donderdag 15 december 2005

DECEMBERTUIN

Heggenmussen

’t Is winter. Het blad is gevallen, bomen en struiken zijn in rust. Het gras hoeft niet meer gemaaid en de hagen lopen ook niet meer uit. En hoe is het met de tuinier? Nou, dat ligt eraan. Want je hebt tuiniers en tuiniers. Er is een categorie die niets liever doet dan met de handen in de grond wroeten. Spitten, zagen, hakken, snoeien, graven en planten: ze gaan door tot de vorst het tuinwerk onmogelijk maakt. Maar de meesten vinden het prima om het, wat de tuin betreft, even rustig aan te doen. Laat maar lekker waaien - binnen is het ook gezellig.
MOOIE TUIN
En ook vanachter het raam kun je plezier beleven aan een mooie tuin. Wat is ‘een mooie tuin’? Dat bepaal je helemaal zelf. Als je naar buiten kijkt en het plaatje bevalt je, dan heb je een mooie tuin. Door de seizoenen heen zal het beeld veranderen - soms zal er iets aangepast moeten worden. Ook in december kun je je uitzicht toetsen: wat is leuk en wat zou eigenlijk anders moeten? Want, inderdaad, zolang het niet vriest …! Misschien stoor je je wel aan bepaalde elementen: teveel steen, teveel inkijk of zelfs wel teveel lucht, als je van beschutting houdt. Het planten van een boom of struik kan uitkomst bieden, ook in deze tijd van het jaar. Wintergroene struiken zijn er te kust en te keur, maar bomen laten hun bladeren vallen.

Malus 'Red Sentinel'
Dan kun je kiezen voor een boom met siervruchten, die lang blijven hangen, zoals malus (sierappel), of zelfs met bloemen: prunus subhirtella autumnalis. Het wordt niet ondoorzichtig in de winter, maar de kijkdichtheid wordt zeker beïnvloed! Ook met een begroeide pergola kun je een mooi effect bereiken. Veel tuinen, maar ook tuintjes, zouden nog wel wat hoogte kunnen gebruiken. Je moet het even durven, om zo de hoogte in te gaan, maar het resultaat zal ernaar zijn. Tip: zet een pergola niet plompverloren midden in de ruimte, maar verbindt hem met het huis. Van binnenuit zal je blik ‘omkaderd’ worden door zo’n raamwerk, waarmee ook de beplanting eronder meer aandacht krijgt. Heb je in de zomer een bloemenzee, waar nu niets meer van over is? Zet een paar krachtige lijnen uit met haagjes. En dat hoeft niet altijd buxus te zijn. Alternatieven: Chinese kamperfoelie (lonicera nitida), Japanse kardinaalsmuts (euonymus fortunei), bladhoudende berberis, liguster, hulst (ilex), taxus of, bruin blad in de winter: haagbeuk (carpinus betulus).
ANDER LICHT
De maand december biedt ons de gelegenheid om de tuin letterlijk in een ander licht te zien. Sommigen gaan daarin heel ver en behangen de gevel van het huis tot de nok met lampjes en lichtgevende slingers, al dan niet knipperend! In de tuin verrijzen complete voorstellingen met Kerstmannen, arrensleden, rendieren, kerstbomen en zelfs kleurige treinen: allemaal van ‘licht’! Er wordt uitbundig gebruik gemaakt van het gigantische aanbod van de winkeliers, die “… inspelen op de behoefte van de consument.” Een rondgang langs een paar kerstmarkten doet je duizelen van de behoeftes die we blijkbaar met z’n allen hebben! Maar er wordt veel moeite gedaan om ons onder te dompelen in een warme kerstsfeer en dat werkt.
Kunststof, maar toch!
INSPIRATIE
Nostalgie flonkert in rood en groen, maar ook roze, paars en geel zijn vertegenwoordigd - voor een kerst in Mexicaanse sfeer? Ingetogen wit naast warm bruin hout. Met veertjes beplakte kransen en prachtige vlinders - ook kerst is aan mode onderhevig. Zo wordt de kerstengel ieder jaar iets meer terzijde geschoven door kerstmannetjes en knuffeldiertjes. En de kerststal heeft plaatsgemaakt voor complete dorpen in een sneeuwlandschap, in de geest van Dickens, met verlichte huisjes en zelfs verlichte boompjes. Kransen en andere decoraties zijn kant-en-klaar te koop, maar er is ook een ruim aanbod voor wie zelf aan de slag wil. Soms tref je zelfs een aparte afdeling aan voor kerstversieringen buiten. De keuze in kunststof kerstballen neemt toe en er zijn prachtige metalen adventskransen, ook te versieren met vogelvoer, om buiten op te hangen. Als je geen elektrisch licht wilt in de tuin zijn kaarsen in windlichten een sfeervol welkom voor je gasten. Waxinelichtjes branden wel vier uur en het is niet eenvoudig om een keuze te maken uit de talloze waxinelichthoudertjes.
Een bezoek aan de kerstmarkt is in ieder geval heel inspirerend. Ga op een doordeweekse dag of zaterdagochtend vroeg: dan kun je overal bij!

ZELF DOEN
Versier een groenblijvende struik met vogelvoer, kunststof kerstballen en linten. Eet veel ‘crème brûlée’ e.d. en hang ook die kleine glazen potjes met ijzerdraad in de ‘buitenkerstboom’, met waxinelichtjes erin! Sla met hamer en spijker gaatjes in conservenblikjes in fantasie- of kerstmotieven en hang of zet ze in groepjes in de tuin, óók met waxinelichtjes. Met drie of meer bamboestokken kun je een tijdelijke kerstboom creëren. Steek de (groen geverfde) stokken in een driehoek of cirkel in de grond en bind de bovenkanten bij elkaar. Vouw er grof gaas omheen of verbind de stokken op verschillende plaatsen met elkaar met touw of ijzerdraad. Versier deze stokkenboom met weerbestendige kerstspulletjes en vogelvoer en werk het geheel af met lange slingers klimop en rode sierappeltjes. En alweer waxinelichtjes. Maak een mooi arrangement op de tuintafel met windlichten, kransen, potjes gaultheria (bergthee) en winterviolen en een etagère met vogelvoer. Breng nog meer kleur aan met bloeiende hyacinten en tulpjes. Bij vorst moeten die wel even naar binnen. Accentueer planten met een kerstkleur, zoals de roodverkleurde bergenia (schoenlappersplant) of de skimmia rubella, met een paar rode kunststof ballen of leg kerstballen op een bedje van campanulablaadjes of andere groene bodembedekkers in de tuin. Grote struiken kun je uitlichten met niet al te woest brandende fakkels en groene klimopwanden versier je met pindaslingers.
Als je dan ook nog stoep en paden schoonhoudt, kan ieder voorbijganger zonder uit te glijden of te struikelen genieten van het kerstschouwspel in je tuin!

Veel plezier met de decembertuin en mijn beste wensen voor kerst en de jaarwisseling!
December 2005

zaterdag 10 december 2005

O DENNEBOOM!

In míjn tuin …

… stonden ooit twee kerstbomen. Aanvankelijk hadden we bomen met zo’n houten kruis eronder. Vanwege de romantiek gebruikten we voor die twee kerstdagen echte kaarsjes, die één voor één met een lucifer werden aangestoken. We konden onze ogen er niet vanaf houden, al hadden we gewild!
Maar toen er kinderen kwamen, mocht het niet meer van mijn moeder. Ze gaf ons een doos met elektrische kaarsjes. En ze had groot gelijk. Zo’n boom met levend vuur, rondscharrelende peuters, een loslopende poes en een gooi-klare emmer met tien liter water op de wollen vloerbedekking, dat is vragen om ongelukken. En het was zó gezellig met die elektrische kaarsjes dat we de boom wel een week lieten staan. Het wollen tapijt veranderde ter plekke in naaldvilttapijt. 


1987: Soezepoes en de kerstboom!
Maar niet gezeurd: de ‘boom met kluit’ kwam op de markt. Die hield zijn naalden vast! En na bewezen diensten kon je hem zó in de tuin planten, om hem het volgend jaar weer op te graven voor nóg een rondje kerst! Denk eens aan al die boompjes, die niet meer gekapt hoeven te worden!
Samen met de kinderen zochten we de mooiste boom uit en plantten de kluit in een grote emmer, met alvast wat tuingrond erbij. Nu konden we wel twéé weken genieten, van een kerstboom die niet uitviel.
Daar krijg je een band mee en met de grootste zorg plant je hem, na het afharden in de berging, op een mooi plekje in de tuin.
Maar de volgende kerst had niemand zin om een complete boom uit te graven en we kochten een nieuwe. En zetten ook díe in de tuin.
Op een foto uit 1987 van onze poes, die wij na de vakantie met een verongelijkte blik op de tuintafel aantroffen, zie je schuin achter haar de staketsels van de kerstbomen. Wat zijn het toch lelijke bomen, zo zonder kaarsjes en ballen. Inmiddels wisten wij ook, dat kerstbomen speciaal gekweekt worden voor eenmalig gebruik, net als maїs en aardappelen. Met ‘natuur’ heeft het niks te maken, dus úit de tuin ermee en elk jaar een nieuwe wegwerpboom!
Tot ik mijn principes over dennengeur en maneschijn overboord zette en een kunstboom aanschafte. Een mens moet met zijn tijd meegaan. Op 6 december verander ik het normale telefoongeluid in een riedeltje ‘Jingle Bells’ en daarna haal ik de kunstboom van de zolder.
Na het uitklappen kunnen kleine takjes in alle richtingen gebogen worden, voor een natuurlijk effect; echt nét echt!
En we genieten ons suf, een héle maand, ook zónder een kluit kerstbomen in de tuin!

December 2005

dinsdag 15 november 2005

OVER VOGELS

Heggenmussen


Van hier of uit Rusland?!
Het is herfst en het vogelvliegverkeer is in volle gang. Insectenetende vogels (o.a. ‘onze’ roodborstjes) trekken weg naar het zuiden en vogels uit koudere streken, zoals Scandinavië en Rusland (o.a. Russische roodborstjes!), arriveren in ons land om hier bij mildere temperaturen te overwinteren of na een tussenstop door te vliegen naar Spanje of Afrika. De vliegroutes worden met argusogen gevolgd door deskundigen uit diverse disciplines, nu de vogelgriep rondwaart en zich wereldwijd dreigt te verspreiden. Afhankelijk van wie het woord voert, in de krant of op de televisie, maak je je zorgen of laat je je geruststellen. Vast staat dat aan de vogeltrek niets te doen is. Maar weer het beste ervan hopen en ook deze winter onze gevederde vrienden bijstaan. Want vogels zijn een onmisbare schakel in de natuur.
LUSTEN EN LASTEN
Oké, ze poepen op alles wat ons lief is: de auto, de net gelapte ramen en de tuinmeubels. Maar ook in onze tuin kunnen we niet zonder vogels. Miljoenen luizen werken ze naar binnen, kevers, vliegen, muggen, mieren, rupsen, spinnen, slakken, wormen, torren, langpootmuggen en, in het gazon, de larven van deze laatste: emelten. Maar ook muizen (de uil) en kikkers en vissen (de reiger). Kikkervisjes worden wel verschalkt door merels en roodborstjes, of heel kleine goudvisjes door het winterkoninkje(!). Zelfs salamanders zijn in het broedseizoen niet veilig voor merels!
Op hun beurt vallen de tuinvogels ten prooi aan roofvogels als uilen en sperwers. Als we de (huis)katten buiten beschouwing laten, kun je zeggen dat in de tuin de vogels aan het eind van de voedselketen staan. En ook al zullen we het niet met alle menu’s eens zijn, we hebben veel profijt van het opruimen van de schadelijke insecten. Daarnaast zijn vogels onderhoudende diertjes. Denk maar aan het gezang van een merel, vroeg op een voorjaarsavond! Of het boven alles uitklinkende trillertje van de winterkoning in winter en voorjaar! De melancholieke roep van duiven op een lome zomerdag, of het verwarrende, maar ook vermakelijke geflierefluit van de spotvogel: die doet ze állemaal na! Je staat er misschien niet zo bij stil, maar het is een onmisbaar element.
Voor wie er oog voor heeft, is er ook veel te zien aan het vogelvolkje. Ze zorgen het hele jaar voor levendigheid en kijkplezier, vlak voor je neus! En als wij nu op onze beurt in de winter de vogels onderhouden, leveren we ook nog een bijdrage aan de natuur. Misschien kan de huismus ooit weer van de Rode Lijst voor bedreigde vogels af. En misschien komt de koolmees er dan niet op, want die heeft het ook al moeilijk. Door de temperatuurstijging komen de rupsen al uit hun ei, lang voor de koolmees uitgebroed is, waardoor er een voedseltekort ontstaat voor de jonge koolmezen. Zo werkt dat. Dan kan minder uitval in de winter helpen bij het op peil houden van de populatie.
WAT TE DOEN
Bijvoeren dus! Zorg voor een stevige voerplank, zo’n 1½ meter boven de grond, waar het water af kan lopen. Zo’n plank is gemakkelijk schoon te houden met heet water en een borstel. Ook kunnen vogels van allerlei afmetingen er goed bij. Voordeel van een vogelvoederhuisje is dat het voer droog blijft en niet ondersneeuwt, maar niet alle vogels durven erin. Geef niet teveel in één keer - het is beter het voer regelmatig te verversen. Ook vers water, met wat suiker tegen bevriezing, is van belang. Bij matige tot strenge vorst moet er gaas overheen, om te voorkomen dat de vogels er een bad in nemen en hun vleugels bevriezen. Zolang er sneeuw ligt, voorzien ze daarmee in hun vochtbehoefte. Anders help je ze met heel fijn vergruisde ijsblokjes. Gebruik hiervoor een hamer (en een plastic zak!).
VOER GEVARIEERD
Zorg voor water, ook voor vogels met een vlekje!
Elke vogelsoort heeft zo zijn voorkeur. Hoe gevarieerder we voeren, hoe meer soorten we te zien zullen krijgen. Met daarbij de aantekening dat vogels graag bij elkaar de kunstjes afkijken. Waren voorheen de vetbollen voorbehouden aan kool- en pimpelmezen, nu zie je er ook mussen aan hangen! En merels, die vroeger op de grond hun kostje bij elkaar scharrelden, hebben al lang hun plek op de voedertafel ingenomen. Dat geldt ook voor vinken. De vinken die wij hier in de winter zien, zijn vooral mannetjes. Zij vertonen een dermate dominant gedrag, dat vrouwen en kinderen maar liever vertrekken naar het zuiden!
Begin met voeren in de tweede helft van november, niet teveel, om de vogels te laten wennen aan de voerplekken. Voer liefst bij het krieken van de dag (dat valt in de winter gelukkig nogal mee) en als het nodig is laat in de middag nog een keer. Op het menu staat brood. Niet het beste voer, maar wel het gemakkelijkst: fijne kruimeltjes op de grond onder een struik (met wat geraspte kaas) voor goudhaantje, heggenmus en winterkoning. Op de voedertafel kleine stukjes voor mussen e.d. en tot slot hele korsten voor kraaiachtigen. Het brood mag niet te droog zijn: dat zou gevaarlijk kunnen uitzetten in een vogelmaagje. Dan vet: gesmolten rund- of bakvet, vermengd met zaden. Kant-en-klaar te koop. Maar pas op: er worden ook vetbollen verkocht met een flink percentage zand erin: voor het gewicht!
Het is trouwens erg leuk om zelf een vette taart te maken met ‘universeel’ vogelvoer, rozijnen, ongekookte havermout enz. Laat de taart opstijven in een schaal of springvorm, even in warm water houden en storten. Versier de taart met zonnebloempitten, pinda’s en andere noten. Hazelnoten zijn favoriet bij merels en met pinda’s lok je wellicht een Vlaamse gaai. Een paar pluimen trosgierst maken van je taart een zwierig geheel, terwijl kleine rode appeltjes kleur brengen, samen met klimopblad en -bessen. Een kaal boompje op een niet te hoge onderstam tover je om tot appelboom. Met de achterkant van een satéstokje duw je een touwtje door de appels heen en daarmee bind je ze vast in de boom. Pinda’s, bijeengebonden of tot slingers geregen, kunnen er ook in. Vogels als boomkruipers zul je niet gauw op de voedertafel zien: smeer nog niet helemaal gestold vet met zaden op de bast van een (berken)boom. En spreek de pot pindakaas eens aan voor de grote bonte specht: smeer pindakaas op een boom en geniet van de felle kleuren van deze Mondriaanachtige vogel!

Rottende appels en peren zijn een lekkernij. Maar ook etensrestjes worden niet versmaad. Let wel op dat daar niet teveel zout in zit. Je kunt ook aardappelen (in de schil), pasta en rijst koken zonder zout, speciaal voor de vogels. Koek- en cakekruimels vinden ze net zo lekker als wij. En kattenvoer is voor vogels zelfs een delicatesse, maar dat geeft vrijwel zeker vervelende bijwerkingen!
SCHUILHUT
Na al dat eten is het goed rusten in lege, schone nestkasten, beschut tegen vorst en wind en … uilen. Overdag wil de sperwer nog wel eens een verrassingsaanval uitvoeren, vanachter de heg. In één tel zijn alle vogels weg: in struiken en hagen houden ze zich schuil, soms wel een uur lang! Maar dan eten ze weer flink door, om te overleven en in het voorjaar weer te broeden - misschien wel in jouw tuin!
November 2005

donderdag 10 november 2005

KLEM


In míjn tuin …
… raakt het nu toch wel een beetje overbevolkt, na het jarenlang aanslepen van nieuwe aanwinsten: er zal iets uit moeten. Om te beginnen de varens langs de heg. Zo klein als ik ze ooit geplant heb, zo groot zijn ze nu! Een natuurlijke afvloeiingsregeling zit er niet in – we hebben het over várens, de fossielen onder de planten! Probleemloos en ijzersterk, jarenlang geen omkijken naar gehad. Maar nu is het mooi geweest.
Eerst nog even naar de buurvrouw: “Kun jij varens gebruiken?” Ze bedenkt zich geen moment, met net een nieuw, japans aandoend bruggetje over de vijver: “O jawel hoor!”

Ik haal de schop en een grote mand, voor het vervoer. Maar zover is het nog lang niet. De eerste varen doet trouwens niet moeilijk – die heb ik er vrij snel uit. Met de tweede ligt het anders; dat is de grootste in de rij en hij staat klem in de omringende beplanting. Eens kijken waar precies de stronk zit. Ik sla mijn armen om de varen heen en sta meteen in een wolk van fijn bruin stof: hij spoort! Als ik uitgeniesd ben, zie ik dat het hier een meervoudige stronk betreft; deze varen heeft goed zijn best gedaan. Het valt niet mee om de schop de grond in te krijgen en hoe groot is eigenlijk de wortelkluit van zo’n volwassen plant? Voorzichtig manoeuvrerend tussen de andere planten probeer ik de varen op te wippen, maar die voelt daar nog niks voor. Hij moet natuurlijk rondgestoken worden en ik verplaats de schop naar de andere kant. Inmiddels zit ik zelf klem tussen de taxus en de heg. Maar aan de andere kant staat de rododendron, met nieuwe knoppen voor volgend jaar. Daar moet ik uit de buurt blijven!
Ik hang nu over de varen heen en probeer onderlangs een voet op de schop te krijgen. Niet de juiste houding om kracht te zetten, maar toch krijg ik het hier héél erg warm van! En elke beweging is goed voor een wolk fijn stof. Fijnstof?? Wat sta ik hier allemaal naar binnen te hijgen!! Afknippen en afvoeren naar de compostbak, dat zou het beste zijn! Maar dat is uitgesloten, nu ik hem aan de buurvrouw beloofd heb. Laat ik eerst de Anthemis die ervóór staat uitgraven, voor wat meer speelruimte. De Anthemis komt er in stukken uit en die moet ik zorgvuldig inpakken, op deze droge winderige dag. Ik knip ook nog wat Helleborusblad weg en tref daaronder een kluitje zaailingen aan, die nodig ergens uitgeplant moeten worden.
Als ik weer aan de varen toekom, is de middag half om en als ik hem er eindelijk uit heb, is de middag helemáál om.
Maar ik heb weer iets geleerd! Zet jezelf niet klem en vraag nóóit aan de buurvrouw of ze je plant wil hebben vóór je hem opgegraven hebt, uit je overbevolkte tuin!

November 2005

zaterdag 15 oktober 2005

VROEGBLOEIERS MET EEN VASTE AANSTELLING

Heggenmussen


Over twee weken al gaat de wintertijd weer in - ’s avonds na het eten even de tuin in is er niet meer bij. Maar overdag genieten we nog steeds van een full color tuin met rozerood, lila, paarsblauw, rood, geel en wit. En alle tinten groen natuurlijk. Hier en daar verkleurt het blad al naar rood of geel - er valt ook al wat. Toch kun je je bijna niet voorstellen dat het straks echt kaal wordt: een half jaar geen blad aan de bomen!
AAN DE BOLLEN
Maak van de nood een deugd en profiteer over een paar maanden al van het licht dat door de kale takken in je tuin valt: precies wat bolgewassen nodig hebben. Die kunnen nú de grond in en als je goed kiest, beleef je daar een hoop plezier aan. Dat begint al met een wandelingetje door de tuin. Waar is nog ruimte? Hoe ziet de omringende beplanting er in het voorjaar uit? Komt er op die plek ook later in het seizoen nog genoeg zon? Want daar hebben sommige soorten behoefte aan: een warm plekje. Maak aantekeningen en pak er binnen het fotoalbum bij met de foto’s van de voorjaarstuin - je kijkt ervan op hoeveel je alweer vergeten was


Dan is het tijd om een bollencatalogus te raadplegen. Die vallen soms ongevraagd in de bus, maar je kunt ze ook vinden op Internet. Ook in tuintijdschriften is informatie te vinden. Of schaf een boek aan. Bijvoorbeeld ‘Toveren met bollen’ van Jacqueline van der Kloet (Groenboekerij). In weerwil van de titel ook een heel praktisch boek!
Er is trouwens niets op tegen om bollenverzamelingen die het in je tuin goed doen, uit te breiden of even verderop te herhalen. Succes verzekerd! De verwilderingsbollen zullen zich overigens vanzelf uitbreiden; daar hoef je niets aan te doen. Het bollenaanbod is gigantisch en daarom zal ik mij hier beperken tot de vroegst bloeiende soorten - we willen er tenslotte niet te lang op wachten.
DE EERSTE!
Het vroegst bloeiende bolletje is Galanthus. Er zijn honderden verschillende soorten, maar uiteindelijk zijn het allemaal sneeuwklokjes! Voor de niet-verzamelaars is vooral het verschil in bloeitijd interessant: Galanthus nivalis bloeit februari/maart, Galanthus elwesi  (grotere klokjes, breder blad) bloeit februari/april. Vroege bloei betekent ook: vroeg planten. Sneeuwklokjes kunnen eind september al de grond in. Niet uitstellen dus! Bij voorkeur in de schaduw of in halfschaduw en graag in vochtige, goed doorlatende grond. Een handje compost wordt op prijs gesteld, stalmest niet. Staan ze goed, dan zullen ze zich jaarlijks uitbreiden.
De sneeuwklokjes worden op de voet gevolgd door winteraconietjes, Eranthus hyemalis, die in dezelfde omstandigheden floreren als het sneeuwklokje. Eerst verschijnen geknikte stengeltjes met een ‘knop’blad en pas na de bloei (met gele ‘boter’bloemen) komt het echte blad. Aconieten groeien niet uit bolletjes, maar uit knolletjes, die liefst een nacht geweekt moeten worden voor ze de grond ingaan. Ook dit gewasje kan zich snel vermeerderen en is zo heel geschikt als onderbeplanting bij bladverliezende struiken.
MEER KLEUR
Dan komt er wat meer kleur in de tuin met de Chionodoxa’s (sneeuwroem), 10-15 cm. hoog. Die zijn er in meerdere tinten blauw, in wit en roze. Ze bloeien allemaal in februari/maart, zowel in de zon als in de schaduw, in goed doorlatende grond en ze breiden zich gemakkelijk uit. Maar net als alle andere bolgewassen trekken ze zich na de bloei weer bescheiden terug in de grond, dus geniet maar van die kleurexplosies in het vroege voorjaar
Chionodoxa, sneeuwroem
Dé lentebode is de krokus. In geel, wit, paars, purper, violet. Met of zonder streepjes - je kunt er alle kanten mee uit. Grootbloemig, kleinbloemig. Behalve de gecultiveerde soorten zijn er ook botanische krokussen. Maar allemaal willen ze in de zon en in goed doorlatende grond. Krokussen vermeerderen zich uit zaad; bij mij bloeien zelfs (herfst)krokussen tussen de tegels!
Plant ook Iris reticulata, 15 cm. hoog: die bloeien in februari/maart, desnoods door de sneeuw heen! Meerdere tinten blauw. Zet ze niet te ver van het pad af, om ze van dichtbij te kunnen bewonderen.
Dan de Scilla’s (sterhyacinten), 10-15 cm. hoog, niet te verwarren met Hyacinthoides non-scripta (Bluebell), 20-40 cm. hoog, die voorheen Scilla non-scripta heette. Ze lijken ook allemaal wel erg op elkaar. Scilla’s zijn er in blauw en roze en ze bloeien in maart. Daar is niets op aan te merken. Maar het naar wit verkleurend blad, dat na de bloei in grote hoeveelheden achterblijft op plaatsen waar je het wel ziet, maar er net niet bij kunt, is mij een doorn in het oog. Toch zou ik de kleurige tapijtjes niet graag missen. Gewoon na de bloei twéé oogjes dichtknijpen! De Bluebells bloeien in mei, met geurende bloemen. Als ik het over kon doen …!

Narcissus 'Actaea' bij goudbladige jasmijn
BOL VAN HET JAAR
Van maart tot in mei wordt de tuin opgevrolijkt met narcissen in vooral stralend geel, maar ook wit, oranje en zelfs roze. Zet eens een schaal met Narcissus tazetta ‘Paperwhite’ binnen, gewoon in een laagje grind en water. Met je neus erbovenop kun je de ontwikkeling van de bloemen volgen - en die van de geur!
Tot bol van het jaar is uitgeroepen Narcissus cyclamineus ‘Jetfire’, een botanische narcis. Bloemblaadjes geel, de kroon oranje, 20 cm. hoog en geschikt voor zowel zon als schaduw en voor verwildering. Maar ze doen het ook goed in potten. Daar kun je dus alle kanten mee uit. Leuk: een grote pol in de tuin herhalen bij de voordeur, in een pot. Ze bloeien in maart/april. De mijne staan samen met aconietjes bij een Helleborus, waarvan ik het oude blad in de winter afknip. Het blijft daar maanden (zonnig) geel.
Narcissus cyclamineus 'Jetfire', geel met oranje
De kleine narcisjes (Narcissus cyclamineus), zoals bijvoorbeeld ‘Tête-à-tête’, die je in het voorjaar kant-en-klaar kunt kopen om het Paasontbijt op te fleuren, komen uitgeplant in de tuin ook trouw elk jaar terug

Genoeg vergeetmenietjes
BOLLENPOTTEN
En wie op alles voorbereid wil zijn, plant nu ook een voorraadje bollen in (zwarte) potten: die zijn straks overal inzetbaar. Als het gaat vriezen kun je ze op een beschutte plek bij elkaar zetten met noppenfolie eromheen. De zaailingetjes van het vergeetmenietje, die nu overal opkomen, zijn zeer geschikt om deze bollen mee af te dekken. Ze groeien nog wel even door, blijven groen in de winter en combineren goed met de meeste bollen. Blauwe druifjes bijvoorbeeld. Zo niet, dan haal je ze er na de winter gewoon weer uit. Alles is mogelijk. Ook winterviolen. Neem eens alleen maar witte: móói in winterse sferen.
Alle bollenplanters veel voorpret gewenst!
Oktober 2005

maandag 10 oktober 2005

S-A-R-C-O-C-O-C-C-A

In míjn tuin …

… wou ik zo graag een Sarcococca hookeriana planten. Een groenblijvend struikje, zo'n halve meter hoog, bestand tegen schaduw en met geurende bloempjes in de winter. Tenminste … dat heb ik nu al op negen verschillende plaatsen gelezen. Maar nog nooit ben ik er een tegengekomen en nog nooit heb ik in de winter iets geroken, wat mij op het spoor had kunnen zetten van Sarcococca hookeriana. Ik hoor er ook nooit iemand over: "Mijn Sarcococca doet het toch zó goed - die zou je eens moeten zien!"

Sarcococca hookeriana
Toch wilde ik hem hebben en ik ging naar het dichtstbijzijnde tuincentrum. Eerst zocht ik een half uur tussen de struiken naar het begeerde gewas. Toen moest ik een half uur zoeken naar iemand in een bloesje van het tuincentrum: om me te helpen. Er stak een vriendelijke jongen in het bloesje, maar hij verstond mij niet toen ik om een Sarcococca vroeg. "Hoe schrijf je dat?" Tja. Spel dat maar eens uit je hoofd. Want ik had natuurlijk weer eens geen boodschappenlijstje gemaakt. Ik deed mijn best en begon te spellen. Maar toen ik uitgehakkeld was, met al die c's, a's en o's, bleef de blik van herkenning uit. Sterker nog: hij zei dat hij daar nog nóóit van gehoord had, ook niet in zijn opleiding. Nee, die struik kende hij echt niet en hij wist ook heel zeker, dat ze hem niet hadden. Hij zei nog net niet, dat zo'n struik niet bestond. "Maar we kunnen hem wél voor u bestellen," besloot hij klantvriendelijk. Daaraan kon ik horen dat hij inderdaad een opleiding had gehad!
Als ik toen gewoon "Graag!" had gezegd, had ik al twee winters de geur van Sarcococca hookeriana kunnen opsnuiven. Dan had ik al láng aan iedereen kunnen vertellen: "Mijn Sarcococca doet het toch zó goed - die zou je eens moeten zien!" Maar nee, ik wist zeker dat bij alle andere tuincentra en kwekers de Sarcococca's voor het grijpen stonden, dus ik zei: "Doet u maar geen moeite."
Ik vergat even dat de meeste kwekers waar ik kom gespecialiseerd zijn in vaste planten en helemaal geen struiken verkopen. En uiteindelijk vergat ik zelfs helemaal dat ik een Sarcococca hookeriana wilde hebben. Maar nu er weer een winter nadert, duikt ook dit struikje weer op in mijn naslagwerkjes en weet ik ineens héél zeker: die jongen in dat bloesje, daar moet ik heen om een S-a-r-c-o-c-o-c-c-a te bestellen, nog vóór de winter invalt in mijn tuin!

Oktober 2005

donderdag 15 september 2005

MET HET OOG OP DE WINTER

HEGGENMUSSEN
September is de stabilisatiemaand: wat voor weer we ook gehad hebben in de voorbije zomer, in september komt het met het klimaat altijd weer op orde. Trouwens, wat de één slecht weer vindt, is voor de ander perfect. Voor planten geldt dat ook. Mijn vaste witte lathyrus heeft gebloeid als nooit tevoren en in plaats van te verdorren na de bloei, zoals gebruikelijk bij de mijne, liep hij opnieuw uit en bloeit nu voor de tweede keer! Ik wist niet dat lathyrus zo’n liefhebber van kou en regen was. Of … komt het door de nieuwe stoeplantaarns, die zoveel meer licht verspreiden dan de oude?!
MEER LICHT, LANGER IN BLAD
Licht heeft wel degelijk invloed op het blad van planten en bomen. De bladeren vallen niet omdat het kouder wordt, maar omdat de dagen korten en er dus minder licht is. Let maar eens op, straks in november. Als er dichtbij een lantaarn brandt, zullen de bladeren aan die kant van de boom langer blijven hangen. Ik ben benieuwd hoe mijn lathyrus dat straks gaat oplossen: hij zal toch ook zijn rust moeten hebben, in de winter.
PLANTMAAND
Ondertussen is de grond nog lekker warm in september en ook nog wel in oktober. Daar kunnen we prima in planten en verplanten. Groot voordeel is dat je goed kunt zien wat je doet, nu alle planten ver uitgegroeid zijn. In het voorjaar blijft het toch een beetje gokken, met al die net uitgelopen plantjes. Geef de nieuwe aanplant in ieder geval royaal water en werk ook meteen wat compost door de grond. Dat is een eenvoudige manier om langzaam maar zeker de structuur van de grond te verbeteren. Géén mest meer toevoegen; dat komt in de winter wel weer.
Maak een kritische rondgang door de tuin, met pen en papier, en noteer tegenvallers en regelrechte mislukkingen. Geef ze een betere plek of deponeer ze fijngeknipt in de compostbak. Dat mág, hoor! Bovendien leveren ze zo nog steeds een bijdrage aan een mooie tuin, zij het op een iets andere manier. Doe vervolgens geen impulsieve aankopen om de lege plekken op te vullen, maar maak een weloverwogen boodschappenlijst. Bijvoorbeeld met behulp van een tuinplantenencyclopedie (ook te vinden in de bibliotheek), of tuintijdschriften. Daar vind je niet alleen beschrijvingen van planten, maar ook ‘kweek’adviezen. En kijk eens welke planten het in buurtuinen goed doen! Trek er gerust wat tijd voor uit; je zult er ook langer plezier van hebben. Natuurlijk is de verleiding groot om nú bloeiende planten te kopen. Fleurige hortensia’s, gevulde herfstanemonen, laatbloeiende clematissen. Maar probeer nog even iets verder te kijken: naar de komende winterperiode. Dan zijn ook de herfstbloeiers al lang weer vertrokken en ben je blij met alles wat nog groen is en kleurige bessen zijn méér dan welkom. Het is nu tijd om aan winterbessen te denken!
VOORUITZIEN

Malus 'red sentinel'
Pak het groots aan met een sierappel (Malus) en dan liefst een met knalrode appeltjes (bv. ‘Red Sentinel’), die lang blijven hangen. Maakt tuinkerstversiering overbodig! Maar een meidoorn mag ook (Crataegus monogyna). Die houdt op een zonnige plek zijn rode bessen vast tot januari. De meidoorn is ook als struik verkrijgbaar en een ideale vogelstruik met zijn beschermende doorns. Je kunt er zelfs een haag mee aanplanten. Bloeit wit in mei/juni. Met het oog op kerstmis is hulst (Ilex aquifolium) misschien een wat oubollige aanrader, maar tóch. Kijk eens naar Ilex meserveae ‘Blue Angel’: blad met een zweem van blauw, prachtige rode bessen, of Ilex meserveae ‘Blue Princess’, die zelfs nog meer bessen heeft dan de voorgaande soort. Ze blijven tot in het voorjaar aan de struik. Ook de dwergmispel (Cotoneaster) houdt zijn bessen de hele winter en dan kun je ook nog kiezen tussen een groenblijvende of een bladverliezende Cotoneaster.
Vuurdoornbessen
De overbekende vuurdoorn (Pyracantha) met rode, oranje of gele bessen, krijgt een nieuw elan als je hem gewoon als struik zijn gang laat gaan. Geef hem de ruimte en plant hem vooral niet vlak naast een pad, want hij heeft nu eenmaal gemene stekels. Zijn roomwitte bloemtuilen in de vroege zomer zijn prachtig en geuren ook. Een snelle groeier is de apebroodboom (Aucuba japonica), verkrijgbaar in effen groen of groen met gele vlekjes. Zowel het blad als de rode bessen (let op: alleen aan een vrouwelijke struik!) blijven de hele winter. Heb je ruimte en ook nog wat geduld, dan zou ik ook een ramblerroos aanplanten. Die levert weliswaar déze winter geen rozenbotteltjes meer, maar dan staat hij er alvast voor volgend jaar.
Sander's White
Uit ervaring weet ik, dat ‘Sander’s White’ een krachtige groeier is, mooie gevulde witte roosjes heeft en heerlijk geurt tijdens de bloei, die gevolgd wordt door rode botteltjes, de hele winter. Ook ramblerroos ‘Filipes Kiftsgate’ is een aanrader: met dezelfde eigenschappen. Voor schermpjes donkerblauwe bessen in januari kom je toch altijd weer uit bij ouwe trouwe klimop (Hedera helix). Een plant die zich zo langzamerhand bewezen heeft, ook in struikvorm. Probéér hem nou eens!
Hypericum, hertshooi, St. Janskruid
Hertshooi of St. Janskruid (Hypericum) heeft zelfs zwárte bessen en is een gemakkelijk struikje. Leuk om in een slinger door je tuin aan te planten. In het voorjaar kan de struik vrijwel bij de grond worden afgeknipt en loopt dan vlot weer uit. Je moet alleen geen hekel hebben aan geel, want hij bloeit met werkelijk stralend gele bloemen! Misschien moet je daar dan een paar weken langs kijken! Skimmia hoef ik niet meer te noemen, want die heeft iedereen al. Wist je trouwens dat er ook een Skimmia confusa bestaat? Die is inderdaad in de war, want hij bloeit wel, maar krijgt geen bessen. Even onthouden! En bergthee (Gaultheria), daar word je mee doodgegooid - wat niet wegneemt dat het nog steeds een van de leukste pottenvullers is voor de winter, met zijn rode bessen.
Let er eens op, bij de eerstvolgende ‘plantenjacht’, want in de winter ben je blij met dit verantwoord kleurgebruik in je tuin!

September 2005

zaterdag 10 september 2005

KETEN IN DE KEUKEN


In míjn tuin …
… heb ik ook fruit. Dat voegt iets toe. De krentenboom is altijd mooi, hoewel 's zomers niet toegankelijk. Dan klétteren de krenten naar beneden tijdens het geruk aan de boom door tientallen vogels tegelijk. Die hebben een razendsnelle stofwisseling en de poep klettert net zo hard mee! Dat heeft ook een voordeel: de krenten zijn niet meer geschikt voor consumptie en dat scheelt een hoop werk. Want met fruit moet je 'iets doen'! Mijn omgeving volgt met belangstelling de ontwikkelingen in de kruisbes.
Begin juli is het zover: "Zijn ze al rijp?" "Próef maar," zeg ik onwillig. Mijn man zoekt er een uit, aarzelt even, maar steekt hem dan toch in zijn mond. Ik zie zijn gezicht vertrekken - 't is elk jaar weer even wennen! Maar hij herstelt zich en zegt: "Rijp!" Ik ben de klos. Dat wordt een middag 'keten in de keuken'!
Want jam maken is een beproeving. Van je conditie, je improvisatietalent en je bekwaamheid als huisvrouw. Menige pot jam van mijn hand is geëindigd in de yoghurt: te dun. Dus haalde ik eerst geleisuiker. Ik zou het nu eens goed aanpakken! De koelkast werd afgestruind op zoek naar potten met deksels. Ja, ik moet ze toch érgens vandaan halen.
Bessen (au!) plukken en schoonmaken: steeltje, kroontje; steeltje, kroontje; honderden kruisbessen gingen door mijn handen. Wassen en laten uitlekken. Dan meldt het recept: "Maak de vruchten fijn." Maar de pureestamper boog alleen maar door en ik halveerde de bessen één voor één met een aardappelmesje(!).
"Meng de vruchten met de suiker." Er kwam een raar luchtje vanaf, maar ik besloot te vertrouwen op de Keuringsdienst van Waren en bracht het mengsel al roerend aan de kook. "Vul de potten tot de rand met jam." Dat zou niet meevallen, met een pan vol kokend hete, sputterende smurrie, die ook nog eens snel verwerkt moest worden. Maar het aanrecht stond al vol met troep, die ik in de aanloop naar dit hoogtepunt gemaakt had en ik besloot in dezelfde geest door te gaan. Met twee pannenlappen pakte ik de pan en mikte op de gereedstaande potten. Álles zat eronder. Maar denkend aan de Keuringsdienst van Waren draaide ik snel de deksels erop en zette ze, onder alweer veel au-geroep, ondersteboven: de laatste tip in het recept.
Het was allemaal niet voor niets geweest. Mijn man was opgetogen toen hij de plakkerige potten op het aanrecht zag staan en ik kon mij nog net aan een plakkerige pannenlap vastgrijpen, toen hij zei: "Waarom planten we niet méér fruit in de tuin?"

September 2005

zondag 10 juli 2005

STRAFBLAD

In míjn tuin …


... staat een brievenbus. Daar zit van alles in. Een handvol oorwurmen, een fraai spinnenspinsel en laatst, op een mooie zaterdag, een dikke envelop van ‘Gerechtsdeurwaarders Bos’. Nee toch! Zóu het?! Vol verwachting scheur ik de envelop open. Wat ik heb met de deurwaarder? Nou, wij schrijven met elkaar, sinds zeven jaar. En dit is al zijn tweede brief!
In januari ’98 werd in de stad de jas van mijn studentenzoon gestolen, met daarin portemonnee, identiteitsbewijs, horloge, OV-jaarkaart, pinpas, kortom: alles. Hij had nog geen kwartje meer om naar huis te bellen. Rillend van de kou heeft hij in het donker, in de sneeuw, de omgeving nog afgezocht, maar helaas.
Wat later werd meneer B. opgepakt, die een waslijst van diefstallen bekende, waaronder deze. De buit was ‘weggegooid’. Er volgden rechtszittingen die steeds niet doorgingen, omdat B. niet kwam opdagen, danwel onvindbaar was. Maar uiteindelijk werd hij veroordeeld, o.a. tot betaling van de schade, alsmede de incassokosten. Voor de incasso werd ons ‘Gerechtsdeurwaarders Bos’ aangeraden; die had al een vorderingenlijst voor B. Wij kwamen keurig op de lijst; daarna niets meer vernomen. Tot deze dikke brief op die mooie zaterdag! Op het terras, in mijn tuin vol onbeschreven blad, sloeg de stemming echter snel om: B. is geëmigreerd en of wij de kosten van de deurwaarder, 72 euro en 39 eurocent, maar wilden overmaken.
<> </>
onbeschreven blad ...
Niet dus en daar hadden we zóveel argumenten voor, dat we er móe van werden.
“Ach,” zei mijn onlangs gepromoveerde zoon, die net op bezoek was, “ik betaal het gewoon en dan zijn we er vanaf.” Zeg dat wel! Maar ik wilde mijn deurwaarder toch een brief terugschrijven: over wie hier veroordeeld was, de verjaringstermijn, dat ie zichzelf ook maar op de lijst met vorderingen moest plaatsen en dat B., die kennelijk vrij reizen heeft, nog wel eens terug zou kunnen keren naar dit land, waar ... enzovoorts!
Tegelijkertijd besef ik ook wel, dat deze deurwaarder nog ergens wat kleine lettertjes heeft liggen en als ik niet betaal, zou hij wel eens langs kunnen komen. Mij weet hij wel te vinden! Om beslag te leggen. Er zullen kosten overheen komen: voor het aanbellen, misschien ook voor de veilingmeester? Dan levert onze televisie vast niet genoeg op. Wat dan wel? O nee! de computer!! Maar dan kan ik geen stukjes meer schrijven! En ik moet jullie nog waarschuwen: om geen deurwaarder in de arm te nemen!
Ik denk aan emigreren, op deze mooie zaterdag, en somber staar ik de tuin in waar geen strafblad is te zien.

Juli 2008

woensdag 15 juni 2005

UIEN IN JUNI!

HEGGENMUSSEN

Juni is in de tuin een beetje een overgangsmaand. Het ‘traditionele’ bolgoed laat het zo zoetjesaan afweten, samen met de voorjaarsbloeiers, en de uitbundige zomerbloei laat nog even op zich wachten. Voor alliums (uien!) is dit hét moment om de show te stelen. Trots en vrolijk prijken de roze, witte en paarse bollen (hoog) op hun stevige stelen in de steeds dichter groeiende border. Probleemloos laten ze zich combineren met allerlei andere planten, waarmee ze in elk type tuin kunnen worden toegepast; van ‘strak’ tot ‘natuurlijk’. Er zijn honderden soorten bekend, maar dat is vooral interessant voor botanici en verzamelaars. Voor de tuinier is een keuze uit enkele tientallen soorten ruim voldoende.


UIEN VOOR DE SIER
De alliums behoren tot de uienfamilie. Het zijn weliswaar sieruien, niet bedoeld voor consumptie, maar ze hebben vaak wel een onvervalste uiengeur. Niks mis mee, zolang je ze niet in een vaasje in de kamer zet: dan zóu de geur kunnen gaan tegenstaan! Want de meeste alliums zijn uitstekende snijbloemen: ze houden het wel een tijdje uit op de vaas. Nog meer pluspunten: het is een gemakkelijk bolgewas voor normale grond, op een zonnige standplaats, maar er zijn ook schaduwliefhebbers bij. Staan ze zó vrij dat hun al snel vergelend blad storend is, dan mag dat gewoon worden afgeknipt zodra de bloeiwijzen op kleur komen. Ze zijn niet gevoelig voor slakken en luizen en ook na de bloei nog lang mooi. Hun bolvorm blijft behouden en ze zijn zelfs in droogboeketten toe te passen. Andrew Lawson, een bekende Engelse tuinfotograaf, gaat zelfs zover dat hij, vlak voor de komst van bezoek, nog even wat gedroogde alliumschermen in zijn winterse tuin in de grond prikt. Bewondering alom!
Wanneer je alliums de tijd gunt om zich in je tuin uit te zaaien, zul je na wat jaren verrast worden met nieuwe bloeiende exemplaren. De bollen kunnen in de grond blijven en bloeien jaar in, jaar uit. Alleen de grote alliumbollen zullen na de bloei wat bemesting nodig hebben.

Allium nigrum
COMBINATIES
Vooral de hogere alliumsoorten zijn bij uitstek geschikt voor ‘etagebeplanting’: wanneer je in het najaar (november) de alliumbollen plant, kun je er meteen een vaste plant bijzetten. Hosta’s zijn zeer geschikt voor geraffineerde combinaties, met hun pastelkleurige bloemen op hoge stengels, al dan niet gelijktijdig in bloei met de alliums. Leuk om hier een najaarsavond op te puzzelen! De geelgerande hosta’s zou ik combineren met de dieppaarse allium ‘Purple Sensation’ (in 2002 gekozen tot ‘bol van het jaar’), 80 cm. hoog, of de 60 cm. hoge allium atropurpureum: net even iets donkerder van kleur. Bij witgerande hosta’s zou ik kiezen voor allium nigrum: een halve bol vol zuiver witte bloempjes met een groen hart, waarin later de zwarte zaden (nigrum!) zichtbaar worden. Ook 80 cm. hoog. Ingekaderd in strakke (buxus)haagjes goed toe te passen in een formele, dan wel strakke tuin. Datzelfde geldt voor een combinatie met heuchera ‘Palace Purple’ met zijn bronsrode blad. Kies dan voor rozebloeiende alliums, zoals de lilaroze allium afflatuense, 80 tot 90 cm. hoog. Of iets subtieler: allium roseum, zilverig roze en slechts 40 cm. hoog. Allium unifolium is ook zo’n liefje, maar of die met zijn 30 cm. boven de heuchera uitkomt? Combineer die maar liever met akeleien, voor een speels en luchtig effect. En misschien is allium cernuum, ook 30 cm. hoog, dan nog wel leuker, met tot veertig knikkende roze bloempjes per stengel - als het meezit: de hele zomer! Ook leuk tussen kleine hostasoorten, met donkerpaarse bloemen.

De in het najaar bloeiende anemonen zijn er met hun mooi gevormde forse bladeren al vroeg bij. Hiertussen past een forse allium: allium giganteum! Violetpaarse bolvormige bloemschermen (doorsnede 15 cm.) op stengels van maar liefst 150 cm. Voor wie een passende vaas heeft: ook deze allium doet het goed als snijbloem! Een lilaroze variant is allium stipitatum. De bloemen zijn iets kleiner, zo’n 10 cm. in doorsnee, en staan op stengels van 100-150 cm. Ook in groenwit: allium stipitatum album.

Allium nigrum in combinatie met van alles!
NATUURLIJK
Maar laten we even buiten de buxusperkjes stappen, want de allium leent zich ook uitstekend voor minder formele beplantingen. Een heel mooi voorbeeld daarvan is te zien in de Tuinen van Ruinen, waar de vroegere eigenaar, Ton ter Linden, schilder en tuinontwerper, een border heeft aangelegd waarin alliums lijken te zweven te midden van papavers, geraniums, akeleien en luchtige grassen: een stukje adembenemende natuur! Ook heel goed te verwezenlijken in een kleine(re) tuin. Met bovengenoemde planten, maar bijvoorbeeld ook met eenvoudige koekoeksbloemen. De roze koekoeksbloem geeft een romantische sfeer in combinatie met allium ‘Purple Sensation’. Witte koekoeksbloemen geven een helder contrast. Hetzelfde verhaal gaat ook op voor rode en witte valeriaan (Centranthus ruber). Leuk gras om de hogere alliums mee te combineren is stipa gigantea (vedergras), evenals briza media (tril- of bevertjesgras). Voor een ijl, transparant effect. Ook allium spaerocephalon past goed in zo’n natuurlijke omgeving. De Nederlandse naam is ‘trommelstokje’ en zo zien ze er ook uit: kleine roodpaarse bolletjes op lange stelen, die later ook wel wat zwieren - een leuke accentplant. Ook zwierig, maar dan op een chique manier, is nectaroscordum siculum, voorheen allium bulgaricum. Tijdens de bloei hangen sierlijke rood-groen-witte-klokjes naar beneden, maar in het zaadstadium staan de stengeltjes weer omhoog op de 100 cm. hoge stelen. Mooie plant. Wie iets met geneeskunde heeft, zal zich ongetwijfeld aangetrokken voelen tot de allium sativum ophioscorodon: de aesculaap-ui. Aanvankelijk buigt de stengel (80-100 cm.) zich in een fraaie krul, om zich vlak voor de bloei te strekken, waarna kleine zwarte bolletjes zichtbaar worden. Heel apart!
SMAAKVOL
En dan zijn we nu toe aan de smulpapen onder ons, want het voortdurend in lekkere uienluchtjes verkeren, maar er niet van kunnen eten, is voor sommigen echt teveel gevraagd! Ga naar de groenteman. Koop een potje bieslook en plant dat in de tuin. In een grote pot kan natuurlijk ook. Nu heb je allium schoenoprasum in je tuin en nog vast ook! Jaar in jaar uit komt deze allium al vroeg in het voorjaar op en bloeit ook nog eens met grappige lila bolletjes, die in de sla geen gek figuur slaan! Als je wilt, kun je dagelijks stengeltjes plukken: het groeit zó weer aan. Fijngeknipt lekker door de sla, over gebakken aardappeltjes (niet meebakken!), door de tomatensalade of op een boterham met kaas. Ik denk zelfs dat pindakaas er lekkerder van wordt. Recept voor bieslookboter: roer een pakje roomboter zacht met twee eetlepels citroensap, voeg plm. acht eetlepels fijngeknipte bieslook toe en eventueel wat zout en versgemalen peper. Tot gebruik in de koelkast zetten. Lekker op (stok)brood, maar ook in klontjes of krullen op aardappelen, groenten en vlees bij de warme maaltijd. Voor liefhebbers van knoflook is er de allium tuberosum, chinese bieslook, ook wel knofbieslook genoemd. Op dezelfde manier toe te passen als gewone bieslook, alleen zijn hier de witte bloemschermen, voor zover ik weet, niet eetbaar. De knoflooksmaak is heerlijk en blijft niet ‘hangen’, zoals bij echte knoflook.
Kort samengevat: het is beslist niet ui-ig om alliums royaal toe te passen in je tuin. Ze zijn mooi in alle stadia en van zulke planten heb je het langst plezier!
Juni 2005

vrijdag 10 juni 2005

OPTOCHT VAN KRAKEPITTEN

In míjn tuin …

... kun je wonderlijke optochtjes tegenkomen van voorkruipers, treuzelaars en één naloper. Dat ben ik natuurlijk. Altijd achteraan, altijd te laat, vroeger in de gymles al en nu dus in mijn tuin. Mijn schoonmoeder zou ze ‘optocht van krakepitten’ genoemd hebben!

tamboer-maître!

De voorkruipers zijn die leuke bodembedekkertjes, die in tuincentra in net zulke kleine potjes staan als ‘gewone’ planten. Maar o wee, als je ze daar uithaalt en ze in je tuin zet. Ruimte geven hoeft niet: die nemen ze zelf wel. Hun nazaten zwaaien zich aan lange stengels behendig over andere planten heen, schieten bij de eerste aanraking met de grond wortel, om vandaar in rap tempo hun eigen nazaten te lanceren. Of ze verspreiden zich geniepig via ondergrondse wortelstokken. En overal zaadjes laten vallen natuurlijk. Daarbij bloeien ze ook nog heel verleidelijk, zodat je ze ‘nog maar even hun gang laat gaan’.
Helemaal fout! Nalopen moet je ze, die brutalen die je halve tuin hebben, en uittrekken! Neem het op voor de planten, die zo bescheiden hun plaats weten en geen verweer hebben tegen deze Van Dalen (lelietjes, ja), guichelheil, smeer-, bloed- en adderwortel, kwispelgerst, slijkgras, stinkende gouwe, tripmadammen en dovenetels! (Ik ken ze echt wel, hoor, de Nederlandse namen!)
Ach, die arme treuzelaars, die maar niet kunnen besluiten of ze nu eindelijk zullen gaan bloeien en dan alweer overwoekerd worden door vrolijke roze, witte en gele dovenetels. Wég is de zon op de blootgelegde wortelstokken van de ‘Iris germanica’ die ik in 1993 heb geplant en die in mei 2000 voor het eerst bloeide. Zeker een millenniumschok gehad. Ik dacht toen dat hij over zijn besluiteloosheid heen was en verheugde mij op een jaarlijks terugkerend feestje met grote witte irisbloemen. Maar nee hoor! Niets dan blad rees op uit de wortels. Soms meende ik daar in het voorjaar iets te voelen, voorzichtig tussen duim en wijsvinger, maar de bloemen bleven weg.
Dan hield ik maar weer op met het nalopen van de voorkruipers; je wilt tóch kleur in je tuin. Ik wist intussen wel dat je irissen om de paar jaar, na de bloei, moet opspitten en opnieuw uitplanten. Zou dat helpen? Ik nam mij voor de irissen in andere tuinen goed in de gaten te houden, zodat ik op het juiste moment mijn onwillig exemplaar vanonder de dovenetels zou kunnen opspitten. Maar raad eens: een dikke knop prijkt plotseling boven de dovenetels en als een tamboer-maître voert mijn ‘treuzeliris’ voor de tweede keer in twaalf jaar de optocht aan van krakepitten in mijn wonderlijke tuin!

Juni 2005