maandag 15 juni 2009

DAG BIJTJES ... DAG BLOEMETJES ... DAG ALLEMAAL?

Heggenmussen


Het is zomer en terwijl het in onze tuinen gonst van de insecten, rinkelen over de hele wereld de alarmbellen: het gaat slecht met de bijen. De wilde honingbij is al zo goed als uitgestorven en de honingbijen die door imkers gehouden worden, hollen in aantallen achteruit.
Al een aantal jaren blijken na de winter duizenden bijenvolken ‘verdwenen’ te zijn. In Amerika noemt men het verschijnsel CCD (Colony Collapse Disorder), in Nederland spreekt men van de verdwijnziekte. Over de precieze oorzaak zijn de meningen verdeeld. Vast staat wel dat de bijen na de winter zeer verzwakt uitvliegen en vervolgens onderweg massaal sterven. Ze zijn ziek en daarvoor zijn waarschijnlijk meerdere oorzaken aan te wijzen, zoals in het algemeen de achteruitgang van de natuur, de toename van de bevolking, het in Nederland toenemend gebruik van neonicotinoide insecticiden, waaronder het omstreden middel imidacloprid, dat o.a. in Frankrijk, Duitsland en Italië verboden is, én de agressieve varroamijt.
Bijtje op Lysimachia clethroides
Deze mijt komt al ruim vijfentwintig jaar in Nederland voor, maar vooral de laatste zes à zeven jaar neemt sterfte onder bijenvolken door deze ziektenoverbrenger steeds meer toe. En dat is zorgwekkend. In de verwarring speelt men elkaar de bal toe. Universitaire onderzoekers wijzen op de insecticiden, de agrarische sector die hiermee zijn gewassen wil beschermen (en dus een economisch belang heeft) legt de oorzaak bij de imkers: hobbyisten die er niet van hoeven te leven. En de imkers tot slot houden het op de varroamijt, die inmiddels resistent is voor chemische bestrijdingsmiddelen.
BESTUIVING
In elk tuinboek kunnen we lezen hoe we onze tuinplanten moeten verzorgen en onder welke omstandigheden ze het best zullen groeien en bloeien. Maar heel weinig tuinauteurs gaan in op uiteindelijk de belangrijkste voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling en voortplanting van planten: de bestuiving.
Meer dan twintigduizend bijensoorten zorgen wereldwijd voor de bestuiving en daarmee de voortplanting van 80% van alle plantensoorten. Voor de bestuiving van voedselgewassen is de honingbij de belangrijkste soort. Met het wegvallen van de honingbij zou 10% van de wereldvoedselproductie in gevaar komen en dan gaat het over groente, fruit en noten: rijke en gezonde bestanddelen uit ons menu. De productie van granen en knollen blijft buiten schot, omdat daar de bestuiving plaatsvindt door wind. We zullen dus niet direct verhongeren, maar ons dieet zou er niet gezonder op worden.
Het is een ernstig probleem, maar gelukkig is niet iedereen pessimistisch. Een voordeel van rinkelende alarmbellen is dat ze veel aandacht trekken. In Amerika is er meer geld beschikbaar gekomen voor wetenschappelijk onderzoek. En overal dringt het besef door dat de imkerij, die nu voornamelijk in handen is van een groep vergrijzende hobbyisten, geprofessionaliseerd moet worden, veel meer dan nu het geval is. Daarnaast is al bekend hoe de varroamijt biologisch bestreden kan worden, in samenhang met een andere aanpak door imkers.

Cirsium rivulare atropurpureum
BIJ ONS
En dan is er nog de bewustwording van de ‘consument’. Overal duikt het onderwerp op: in de krant, in de kookrubriek van de krant, op de radio en natuurlijk ook op tv, o.a. in ‘Gardeners’ World’ op BBC 2. Want ook wijzelf kunnen een heel klein steentje bijdragen aan het voortbestaan van de onmisbare bestuivers, waartoe ook hommels en solitaire bijen behoren. Sla ze niet dood (denk maar aan het boemerangeffect!), maar laat ze lekker rondzoemen in de tuin. In tuincentra zijn behalve vogelhokjes en vlinderkastjes nu ook bijenhotels te koop. Er bestaat zelfs een exemplaar in de vorm van een bij. Zo creatief hoeft het niet; een houtblok of boomstammetje waarin gaten geboord zijn met verschillende boordikten voldoet prima op een zonnig plekje. Ook een bundeltje gedroogde holle stengels komt voor bijen in aanmerking als nestgelegenheid en schuilplaats in de winter. Zelfs een overgebleven baksteen met diverse boorgaten zal bestuivers aantrekken: steenhommeltjes bijvoorbeeld.
Akelei, voer voor de bij
Naast huisvesting moet er ook iets te eten zijn. Uiteindelijk wordt geen enkele bloeiende plant in de tuin overgeslagen. Neem de vuilboom (Rhamnus frangula). Zéér aantrekkelijk voor alle liefhebbertjes van nectar, ook omdat deze boom wel van mei tot september kan bloeien. Het zoemt en gonst er de hele dag; een heerlijk geluid als het even stil is buiten. Alle vaste geraniumsoorten zijn lokkertjes, maar ook de akeleien en natuurlijk lavendel. Toch zijn er planten die absoluut de voorkeur genieten. In Gardeners’ World werd een speciale border beplant met de Top 10 van bijenplanten. Ik geef het lijstje even door: 1. Echium (slangekruid), 2. Cirsium rivulare ‘Atropurpureum’ (vederdistel), 3. Ajuga reptans ‘Catlin’s Giant’ (zenegroen), 4. Echinops bannaticus (kogeldistel), 5. Monarda (bergamotplant), 6. Sedum ‘Herbstfreude’ (vetkruid), 7. Verbena bonariensis (ijzerhard), 8. Erysimum ‘Bowles Mauve’ (steenraket), 9. Tanacetum (wormkruid) en 10. Agastache (dropplant).

Wat een tref als je vlak voor je neus ziet hoe een mooie hommel tussen de irisblaadjes kruipt en met een lange zwarte tong de nectar onder in de bloem opzuigt. Als hij weer terugkruipt en wegvliegt, neemt hij het gele stuifmeel mee naar de volgende iris: volgend jaar bloeien ze wéér! En bedenk eens: iedere aardbei, elke druif en alle appels die wij eten - ze zijn stuk voor stuk (!) bestoven.
Voor iedereen een fijne vakantie in een zóemende zomer!

Juni 2009