woensdag 15 maart 2006

IRIS, GODIN VAN DE REGENBOOG

Heggenmussen


Op 27 januari van dit jaar overleed op 84-jarige leeftijd de legendarische tuinbouwkundige en schrijver Christopher Lloyd. Lloyd werd geboren in 1921 in het Engelse Rye, op het landgoed van zijn ouders: Great Dixter. Hij bleef er zijn hele leven wonen, met een onderbreking in de Tweede Wereldoorlog en later een onderbreking van zeven jaar tijdens zijn studie Tuinbouwkunde en aansluitend een docentschap aan het Wye College in Londen. Na zijn definitieve terugkeer op Great Dixter in 1954 begon hij daar een kwekerij voor clematissen en niet alledaagse planten. Maar alleen planten die hijzelf mooi vond en die door bezoekers ook in zijn tuin bewonderd konden worden. Zijn grote liefde voor de Engelse taal bracht hem ertoe zijn enorme plantenkennis en zijn plezier in tuinieren in boeken en artikelen naar buiten te brengen. Ze worden wereldwijd gelezen. Dol was hij op zijn onafscheidelijke hondjes, voor wie hij in de winterse sneeuw een pad baande van het huis naar hun favoriete uitlaatboom! In de borders experimenteerde hij graag met uitbundige kleurencombinaties - zelf ging hij ook altijd kleurrijk gekleed. Op de foto naast het bericht van zijn overlijden op de website van Great Dixter, draagt hij een paars overhemd met daar overheen een vrolijk rood mouwloos vest.

Knalrode 'poppy'
Precies de kleurencombinatie die hij overweegt in zijn boek ‘Christopher Lloyd’s Flower Garden’ (p. 52): knalrode ‘poppies’ (papavers) als gezelschap voor dichte pollen paarse Iris sibirica. In hetzelfde hoofdstuk legt hij ook uit, waarom in zijn borders de baardirissen ontbreken: ze bloeien prachtig, maar niet heel lang en in een gemengde border kun je het slordige blad na de bloei niet goed maskeren omdat baardirissen nu eenmaal geen schaduw verdragen. Toch stappen veel tuiniers kennelijk over dat probleem heen, want voor dit jaar, 2006, is de Iris verkozen tot vaste plant van het jaar.

Paarse Iris
PLANT PUBLICITY HOLLAND
Jessica Hilgers van Plant Publicity Holland legt desgevraagd graag uit hoe zo’n verkiezing tot stand komt. De hele procedure neemt wel twee jaar in beslag en begint met een inventarisatie bij kwekers. Zij mogen een voorkeurslijst opstellen met namen van groepen vaste planten, maar ook van variëteiten binnen een groep. Er zijn wel een paar criteria waaraan de uitverkorenen dienen te voldoen. Zo moet er voldoende vernieuwing zijn binnen de plantensoort en de plant moet ruim op voorraad zijn, dan wel goed vermeerderd kunnen worden. Ook de gezondheid van de plant telt mee. En de plant mag niet al eerder gekozen zijn tot plant van het jaar. Dat levert een lijst op met twintig tot vijfentwintig namen.
Vervolgens gaat deze lijst naar zo’n zeshonderd tuincentra, verspreid over het hele land. De tuincentra beoordelen de lijst en geven voorkeursstemmen: voor hun nummers één, twee en drie. Dat resulteert uiteindelijk in een top tien, die wordt voorgelegd aan de consument, want de consument heeft het laatste woord! Dat kan op verschillende manieren: tijdens een beurs, via Internet of in een tuintijdschrift. De keuze voor de vaste plant van 2006 is voorgelegd aan lezers van ‘Bloemen en Planten’ en dat heeft geresulteerd in de verkiezing van de Iris. Tijdens de Vakbeurs in de tweede week van januari werd dit officieel bekendgemaakt. De consument wordt tenslotte op de winnaar geattendeerd door de promotieposters die bij kwekers en tuincentra te zien zijn. Zó gaat dat!
PLANT VAN HET JAAR
Voor de volledigheid: de verkiezing betreft Iris germanica, Iris pumila, Iris ensata, Iris sibirica en Iris pseudacorus. Maar liefst vijf mogelijkheden om dit jaar de trend te volgen! Over kleuren hoef je je geen zorgen te maken; niet voor niets is deze plant genoemd naar de godin van de regenboog: Iris. Irissen zijn er in een enorme variatie aan kleuren en kleurencombinaties.
Inheems is Iris pseudacorus (Gele Iris), die in de watertuin thuishoort, in halfschaduw. Plant hem op een diepte van maximaal 40 cm onder de waterspiegel, waar hij bijna twee meter hoog kan worden. Gewoon in de grond geplant blijft hij lager. De goudgele bloemen hebben een doorsnede van 5-12 cm. De Gele Iris is in trek bij libellen en levert decoratieve zaaddozen.
Iets lager blijft Iris germanica (Duitse Iris): 60-120 cm Toch is deze iris windgevoelig - door de afmetingen van zijn bloemen! Maar liefst 10-15 cm en nog geurig ook en met een ‘baard’ op de afhangende kroonbladen! Plant deze baardiris in kalkrijke grond, niet te nat in de winter. Zon is heel belangrijk, ook op de wortelstok, die met een ‘ruggetje’ boven de grond uit moet komen. Slordig blad niet afknippen, dat heeft hij nou eenmaal.
Lelijk blad van Iris sibirica (Aziatische Iris) mag wel afgeknipt worden. Deze iris heeft sterk vertakte stengels, is 50-120 cm hoog en draagt bloemen met een doorsnede van 5-10 cm. Het is een gemakkelijke plant, die zowel in vochtige als in droge grond gedijt. Mooi in grote groepen - een aanwinst voor de Japanse tuin.
Dat laatste geldt natuurlijk helemáal voor Iris ensata (Japanse Iris), 60-100 cm hoog en rijkbloeiend met bloemen van 8-15 cm. Graag in vochtige grond op een lichtbeschaduwde plek.
Voor een plek in de volle zon, op de eerste rij, kiezen we Iris pumila (dwergbaardiris) met stengeltjes van één centimeter(!) die elk wel twee of drie buisbloemen dragen. Met baarden! Ook graag wat kalk in de grond.
SPECIALIST
Wie ze wil gaan verzamelen kan bij ‘Iris en Hemerocallis Kwekerij Joosten’ in Rutten zijn hart ophalen. Kijk voor een voorproefje op hun website: www.kwekerij-joosten.nl. Deze kwekerij is onderscheiden door de Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen voor de Nederlandse Iriscollectie. De kwekerij is open op zaterdag, van 1 april tot 1 november. Leuk een dagje Noordoostpolder!
Maart 2006

vrijdag 10 maart 2006

GEVOELIGE TIJDSGEWRICHTEN


In míjn tuin …
… heb ik last van gevoelige tijdsgewrichten. Normaal is het natuurlijk om in de tuin last te hebben van allerlei andere gewrichten en dat heb ik óók wel, maar niet in de eerste maanden van het jaar. Want dan zit ik binnen bij de kachel, zonder bezigheden in de tuin. Maar omdat een mens toch ergens last van moet hebben, is daar mijn probleem met het tijdsgewricht.
Met name heb ik last van het tijdsgewricht van de maand januari. Zo heeft januari eenendertig dagen en dat is op zich niets bijzonders, want we hebben wel zéven maanden met eenendertig dagen. En toch duurt januari veel langer dan die andere zes maanden. Voor mijn gevoel is het de langste maand van het jaar en ook nog de vervelendste. Koud, nat, donker, o zo donker, met maar heel weinig uitzicht op wat meer licht. En totaal geen uitzicht op enig plantaardig leven in de tuin. Daar kun je behoorlijk somber van worden en hoepla: daar komt de ‘gevoelstemperatuur’ van onze weervoorspellers er overheen; tel er nog maar een week bij.
Maar in die laatste week gloort er hoop: februari nadert! De kortste maand van het jaar, peanuts vergeleken bij januari! Wie heeft er nog last van een tijdsgewricht?! Nou ik. Als ik geen koolmees hoor, geen zon zie en het sombere weerbeeld van januari zet zich voort, dan worden de vier weekjes van februari onafzienbaar. Zo gaat dat dus, met keurig afgebakende tijdsgewrichten! Uiteindelijk passeren de dagen precies op tijd en ik zit gewoon te zeuren.
Ik moet naar de kapper: een fris hoofd halen, en dan lekker aan de gang in mijn dappere tuin, die in de kou de moed niet opgegeven heeft. De sneeuwklokjes bloeien en ook ander bolgoed komt al boven. Een dikke merel neemt een bad en een waterig zonnetje flonkert in het opspattende water. Het is maart! We hebben het weer gehad, het wordt weer licht, met aan het eind van de maand het begin van de zomertijd! Dat is nog eens iets om naar uit te kijken!

Dag roodborst!
De tuin ontwaakt, knoppen zwellen en de vroege voorjaarsbloeiers maken zich op voor hún hoogtepunt van het jaar. Vogels proberen een eerste nest te bouwen; hoe moet dat ook alweer? Zelfs door maartse buien laten ze zich niet meer ontmoedigen en ik geniet letterlijk met volle teugen van de frisse voorjaarslucht. Het is tijd om aan de slag te gaan. Opgelucht haal ik mijn tuinspullen tevoorschijn: rozen snoeien, oude stengels afknippen, blad wegharken, “Ja, héél lekker weer!” (tegen de buurvrouw), en de hernieuwde kennismaking met oude bekenden en nieuwe aanwinsten van vorig jaar. In maart klopt alles weer: ik heb geen last meer van gevoelige tijdsgewrichten. Mijn éigen gewrichten moeten uit het vet en dat kan nergens beter dan in mijn maartse tuin!
Maart 2006