dinsdag 15 november 2005

OVER VOGELS

Heggenmussen


Van hier of uit Rusland?!
Het is herfst en het vogelvliegverkeer is in volle gang. Insectenetende vogels (o.a. ‘onze’ roodborstjes) trekken weg naar het zuiden en vogels uit koudere streken, zoals Scandinavië en Rusland (o.a. Russische roodborstjes!), arriveren in ons land om hier bij mildere temperaturen te overwinteren of na een tussenstop door te vliegen naar Spanje of Afrika. De vliegroutes worden met argusogen gevolgd door deskundigen uit diverse disciplines, nu de vogelgriep rondwaart en zich wereldwijd dreigt te verspreiden. Afhankelijk van wie het woord voert, in de krant of op de televisie, maak je je zorgen of laat je je geruststellen. Vast staat dat aan de vogeltrek niets te doen is. Maar weer het beste ervan hopen en ook deze winter onze gevederde vrienden bijstaan. Want vogels zijn een onmisbare schakel in de natuur.
LUSTEN EN LASTEN
Oké, ze poepen op alles wat ons lief is: de auto, de net gelapte ramen en de tuinmeubels. Maar ook in onze tuin kunnen we niet zonder vogels. Miljoenen luizen werken ze naar binnen, kevers, vliegen, muggen, mieren, rupsen, spinnen, slakken, wormen, torren, langpootmuggen en, in het gazon, de larven van deze laatste: emelten. Maar ook muizen (de uil) en kikkers en vissen (de reiger). Kikkervisjes worden wel verschalkt door merels en roodborstjes, of heel kleine goudvisjes door het winterkoninkje(!). Zelfs salamanders zijn in het broedseizoen niet veilig voor merels!
Op hun beurt vallen de tuinvogels ten prooi aan roofvogels als uilen en sperwers. Als we de (huis)katten buiten beschouwing laten, kun je zeggen dat in de tuin de vogels aan het eind van de voedselketen staan. En ook al zullen we het niet met alle menu’s eens zijn, we hebben veel profijt van het opruimen van de schadelijke insecten. Daarnaast zijn vogels onderhoudende diertjes. Denk maar aan het gezang van een merel, vroeg op een voorjaarsavond! Of het boven alles uitklinkende trillertje van de winterkoning in winter en voorjaar! De melancholieke roep van duiven op een lome zomerdag, of het verwarrende, maar ook vermakelijke geflierefluit van de spotvogel: die doet ze állemaal na! Je staat er misschien niet zo bij stil, maar het is een onmisbaar element.
Voor wie er oog voor heeft, is er ook veel te zien aan het vogelvolkje. Ze zorgen het hele jaar voor levendigheid en kijkplezier, vlak voor je neus! En als wij nu op onze beurt in de winter de vogels onderhouden, leveren we ook nog een bijdrage aan de natuur. Misschien kan de huismus ooit weer van de Rode Lijst voor bedreigde vogels af. En misschien komt de koolmees er dan niet op, want die heeft het ook al moeilijk. Door de temperatuurstijging komen de rupsen al uit hun ei, lang voor de koolmees uitgebroed is, waardoor er een voedseltekort ontstaat voor de jonge koolmezen. Zo werkt dat. Dan kan minder uitval in de winter helpen bij het op peil houden van de populatie.
WAT TE DOEN
Bijvoeren dus! Zorg voor een stevige voerplank, zo’n 1½ meter boven de grond, waar het water af kan lopen. Zo’n plank is gemakkelijk schoon te houden met heet water en een borstel. Ook kunnen vogels van allerlei afmetingen er goed bij. Voordeel van een vogelvoederhuisje is dat het voer droog blijft en niet ondersneeuwt, maar niet alle vogels durven erin. Geef niet teveel in één keer - het is beter het voer regelmatig te verversen. Ook vers water, met wat suiker tegen bevriezing, is van belang. Bij matige tot strenge vorst moet er gaas overheen, om te voorkomen dat de vogels er een bad in nemen en hun vleugels bevriezen. Zolang er sneeuw ligt, voorzien ze daarmee in hun vochtbehoefte. Anders help je ze met heel fijn vergruisde ijsblokjes. Gebruik hiervoor een hamer (en een plastic zak!).
VOER GEVARIEERD
Zorg voor water, ook voor vogels met een vlekje!
Elke vogelsoort heeft zo zijn voorkeur. Hoe gevarieerder we voeren, hoe meer soorten we te zien zullen krijgen. Met daarbij de aantekening dat vogels graag bij elkaar de kunstjes afkijken. Waren voorheen de vetbollen voorbehouden aan kool- en pimpelmezen, nu zie je er ook mussen aan hangen! En merels, die vroeger op de grond hun kostje bij elkaar scharrelden, hebben al lang hun plek op de voedertafel ingenomen. Dat geldt ook voor vinken. De vinken die wij hier in de winter zien, zijn vooral mannetjes. Zij vertonen een dermate dominant gedrag, dat vrouwen en kinderen maar liever vertrekken naar het zuiden!
Begin met voeren in de tweede helft van november, niet teveel, om de vogels te laten wennen aan de voerplekken. Voer liefst bij het krieken van de dag (dat valt in de winter gelukkig nogal mee) en als het nodig is laat in de middag nog een keer. Op het menu staat brood. Niet het beste voer, maar wel het gemakkelijkst: fijne kruimeltjes op de grond onder een struik (met wat geraspte kaas) voor goudhaantje, heggenmus en winterkoning. Op de voedertafel kleine stukjes voor mussen e.d. en tot slot hele korsten voor kraaiachtigen. Het brood mag niet te droog zijn: dat zou gevaarlijk kunnen uitzetten in een vogelmaagje. Dan vet: gesmolten rund- of bakvet, vermengd met zaden. Kant-en-klaar te koop. Maar pas op: er worden ook vetbollen verkocht met een flink percentage zand erin: voor het gewicht!
Het is trouwens erg leuk om zelf een vette taart te maken met ‘universeel’ vogelvoer, rozijnen, ongekookte havermout enz. Laat de taart opstijven in een schaal of springvorm, even in warm water houden en storten. Versier de taart met zonnebloempitten, pinda’s en andere noten. Hazelnoten zijn favoriet bij merels en met pinda’s lok je wellicht een Vlaamse gaai. Een paar pluimen trosgierst maken van je taart een zwierig geheel, terwijl kleine rode appeltjes kleur brengen, samen met klimopblad en -bessen. Een kaal boompje op een niet te hoge onderstam tover je om tot appelboom. Met de achterkant van een satéstokje duw je een touwtje door de appels heen en daarmee bind je ze vast in de boom. Pinda’s, bijeengebonden of tot slingers geregen, kunnen er ook in. Vogels als boomkruipers zul je niet gauw op de voedertafel zien: smeer nog niet helemaal gestold vet met zaden op de bast van een (berken)boom. En spreek de pot pindakaas eens aan voor de grote bonte specht: smeer pindakaas op een boom en geniet van de felle kleuren van deze Mondriaanachtige vogel!

Rottende appels en peren zijn een lekkernij. Maar ook etensrestjes worden niet versmaad. Let wel op dat daar niet teveel zout in zit. Je kunt ook aardappelen (in de schil), pasta en rijst koken zonder zout, speciaal voor de vogels. Koek- en cakekruimels vinden ze net zo lekker als wij. En kattenvoer is voor vogels zelfs een delicatesse, maar dat geeft vrijwel zeker vervelende bijwerkingen!
SCHUILHUT
Na al dat eten is het goed rusten in lege, schone nestkasten, beschut tegen vorst en wind en … uilen. Overdag wil de sperwer nog wel eens een verrassingsaanval uitvoeren, vanachter de heg. In één tel zijn alle vogels weg: in struiken en hagen houden ze zich schuil, soms wel een uur lang! Maar dan eten ze weer flink door, om te overleven en in het voorjaar weer te broeden - misschien wel in jouw tuin!
November 2005

donderdag 10 november 2005

KLEM


In míjn tuin …
… raakt het nu toch wel een beetje overbevolkt, na het jarenlang aanslepen van nieuwe aanwinsten: er zal iets uit moeten. Om te beginnen de varens langs de heg. Zo klein als ik ze ooit geplant heb, zo groot zijn ze nu! Een natuurlijke afvloeiingsregeling zit er niet in – we hebben het over várens, de fossielen onder de planten! Probleemloos en ijzersterk, jarenlang geen omkijken naar gehad. Maar nu is het mooi geweest.
Eerst nog even naar de buurvrouw: “Kun jij varens gebruiken?” Ze bedenkt zich geen moment, met net een nieuw, japans aandoend bruggetje over de vijver: “O jawel hoor!”

Ik haal de schop en een grote mand, voor het vervoer. Maar zover is het nog lang niet. De eerste varen doet trouwens niet moeilijk – die heb ik er vrij snel uit. Met de tweede ligt het anders; dat is de grootste in de rij en hij staat klem in de omringende beplanting. Eens kijken waar precies de stronk zit. Ik sla mijn armen om de varen heen en sta meteen in een wolk van fijn bruin stof: hij spoort! Als ik uitgeniesd ben, zie ik dat het hier een meervoudige stronk betreft; deze varen heeft goed zijn best gedaan. Het valt niet mee om de schop de grond in te krijgen en hoe groot is eigenlijk de wortelkluit van zo’n volwassen plant? Voorzichtig manoeuvrerend tussen de andere planten probeer ik de varen op te wippen, maar die voelt daar nog niks voor. Hij moet natuurlijk rondgestoken worden en ik verplaats de schop naar de andere kant. Inmiddels zit ik zelf klem tussen de taxus en de heg. Maar aan de andere kant staat de rododendron, met nieuwe knoppen voor volgend jaar. Daar moet ik uit de buurt blijven!
Ik hang nu over de varen heen en probeer onderlangs een voet op de schop te krijgen. Niet de juiste houding om kracht te zetten, maar toch krijg ik het hier héél erg warm van! En elke beweging is goed voor een wolk fijn stof. Fijnstof?? Wat sta ik hier allemaal naar binnen te hijgen!! Afknippen en afvoeren naar de compostbak, dat zou het beste zijn! Maar dat is uitgesloten, nu ik hem aan de buurvrouw beloofd heb. Laat ik eerst de Anthemis die ervóór staat uitgraven, voor wat meer speelruimte. De Anthemis komt er in stukken uit en die moet ik zorgvuldig inpakken, op deze droge winderige dag. Ik knip ook nog wat Helleborusblad weg en tref daaronder een kluitje zaailingen aan, die nodig ergens uitgeplant moeten worden.
Als ik weer aan de varen toekom, is de middag half om en als ik hem er eindelijk uit heb, is de middag helemáál om.
Maar ik heb weer iets geleerd! Zet jezelf niet klem en vraag nóóit aan de buurvrouw of ze je plant wil hebben vóór je hem opgegraven hebt, uit je overbevolkte tuin!

November 2005