zaterdag 15 december 2007

DE TWAALFDE MAAND

Heggenmussen



ZONNEWIJZER PRINSENTUIN GRONINGEN

Vertaling Latijnse tekst bovenin:
DE VERGANE TIJD IS NIETS
DE TOEKOMENDE TIJD ONZEKER
DE HUIDIGE WANKEL
ZORG DAT JE DE JOUWE NIET VERSPILT
December. Alweer is er een jaar voorbij en we zijn het er allemaal over eens: de tijd gaat snel. Steeds sneller, lijkt het wel. Toch zijn wij op dit punt geen kampioenen. Dat ontdekte ik toen ik mij afvroeg waarom onze twaalfde maand december heet. ‘Decem’ is Latijn voor ‘tien’. En omdat er buiten toch niet zoveel te doen is, kunnen we binnen net zo goed lezen hoe de tiende maand de twaalfde werd!
ROMEINSE KALENDER
Ten tijde van de Romeinse kalender, tot plm. 700 v. Chr., telden de jaren 304 dagen in slechts tien maanden. Dus heette de laatste, tiende maand van het jaar ‘december’. En maart (Latijn: Martius), genoemd naar de Romeinse oorlogsgod Mars, had de eer het nieuwe jaar te beginnen. Voor de periode in de winter, tussen December en Martius, werden geen maanden benoemd; die dagen telden eenvoudigweg niet mee!
Maar met de kalenderhervorming in 717 v. Chr. door Numa Pompilius kwam daar verandering in en werden Januarius en Februarius toegevoegd als elfde en twaalfde maand. Het aantal dagen per jaar kwam toen op 355. Om de kalender kloppend te krijgen met de seizoenen werd af en toe een dertiende maand toegevoegd, de schrikkelmaand Mercedonius.
Toen in 153 v. Chr. De Romeinse consuls per januari hun ambt aanvaardden, werd deze maand de eerste van het jaar en daarmee december de twaalfde. Zo ging dat dus.
JULIAANSE KALENDER
Maar ook met deze kalender kwam het niet helemaal goed en in 46 v. Chr. besloot keizer Julius Caesar dan ook tot de invoering van een nieuwe kalender: de Juliaanse.
Dat bleek niet eenvoudig te zijn en door fouten bij de invoering en verkeerde berekeningen kwam men uiteindelijk uit op plm. 445 dagen per jaar: teveel van het goede.
Keizer Augustus, achterneef van en geadopteerd door Julius Caesar, herstelde de fouten in 8 v. Chr. door voor de komende zestien jaar de schrikkelmaanden af te schaffen. Om alsnog de invoerder van de Juliaanse kalender te eren, kreeg de vijfde maand uit de eerste Romeinse kalender (Quinctilis genaamd) de naam Julius (juli) en ter ere van zichzelf noemde hij de aanvankelijk zesde maand (Sextilis) Augustus.
GREGORIAANSE KALENDER
Na meer dan 1500 jaar echter bleek deze kalender toch een beetje opgeschoven in de tijd. Zo hoort Pasen op de eerste zondag na de eerste volle maan na 21 maart te vallen: het begin van de lente. Dat lukte niet meer en in 1582 besloot paus Gregorius XIII daarom tot een nieuwe aanpassing. In de maand oktober van dat jaar werden tien dagen overgeslagen. Op donderdag 4 oktober volgde vrijdag 15 oktober. Bovendien werd het schrikkeljaar ingevoerd, met elke vier jaar een dag extra in februari. Daarmee was de zaak voorlopig weer rechtgetrokken, zij het dat niet iedereen direct akkoord ging. In Engeland veranderde men voortvarend 3 september in 14 september, waarop het volk de hen ontnomen dagen terugeiste: ze wilden niet elf dagen eerder dood! Ook Spanje en Portugal voerden deze Gregoriaanse kalender onmiddellijk in, evenals in Nederland Holland, Zeeland en de zuidelijke gewesten. De protestantse gebieden gingen echter pas rond 1700 overstag. Sommige Oosters-orthodoxe kerken volgden nog later of ze gebruiken tot op heden de Juliaanse kalender voor de vaststelling van hun religieuze feestdagen. Zo wordt in Rusland het kerstfeest twee weken later gevierd: in januari.
De laatste overstap naar de Gregoriaanse kalender werd door China gemaakt: in 1949.
BETEKENIS
Januari (Latijn: Januarius) is genoemd naar Janus, de Romeinse god van de tijd, maar ook van deuren, van ingang en uitgang. Hij was de god van de twee aangezichten (Januskop!). Waarschijnlijk is zijn naam verbonden met ‘zonnedoorgang’.
Februari (Latijn: Februarius) is de maand van het reinigingsfeest en in de Romeinse kalender van 717 v. Chr. de laatste maand van het jaar, waarin de godsdienstige reiniging van afgestorvenen plaatsvond. ‘Februa’ betekent reiniging, verzoening.
Van maart (Latijn: Martius) is niet veel meer bekend dan dat deze maand genoemd is naar de Romeinse oorlogsgod Mars.
April (Latijn: Aprilis) is afgeleid van ‘aperire’, dat ‘openen’ betekent: de natuur ontluikt.
Mei (Latijn: Maius) verwijst naar de godin van de vruchtbaarheid en beschermster van alles wat groeit en bloeit: Maia.
Juni (Latijn: Iunius) is genoemd naar de Romeinse godin Juno, de vrouw van Jupiter en godin van het huwelijk.
Juli, voorheen de vijfde maand ‘Quinctilis’, staat voor keizer ‘Julius’ Caesar, die de Juliaanse kalender introduceerde.
Augustus, voorheen de zesde maand ‘Sextilis’, eert keizer Augustus, die in 8 v. Chr. de Juliaanse kalender verbeterde.
De resterende maanden zijn vervolgens eenvoudig genummerd, maar wél volgens de oudste Romeinse kalender. Septem = zeven; september was dus de zevende maand. De achtste maand (octo) was oktober, november (novem) de negende en december, zoals gezegd, met ‘decem’ de tiende.

Zó zit dat, met onze twaalfde maand én al die andere. Een fijne decembermaand gewenst, met een goede ‘zonnedoorgang’ in januari!

December 2007


maandag 10 december 2007

PLANTAARDIG


In míjn tuin …
… ziet het er steeds ‘aard’iger uit. Nu struiken, bomen en planten kaal en in winterrust zijn, komt De Aarde aan het oppervlak: je kunt de wereldbol hier zien! Om de wereld aan te raken hoef je je hand maar op de grond te leggen! Een aardige, maar ook fascinerende gedachte. Voer voor filosofen!
Wij zijn zo verbonden met aarde. Met beide benen op de grond, dat voelt goed. En tuiniers dan, met ook beide handen in de grond, dat voelt nog beter! Hoewel ikzelf meer praktisch dan filosofisch van aard ben, blijf ik er toch over nadenken: het verband in de tuin tussen mensen en aarde. En is er een verband met planten in de tuin, in de aarde?
Een verband is er zéker (uit stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren!), maar er zijn toch méér verschillen.
Ik denk dat tuinen de vreedzaamste plekken ter wereld zijn.
De planten die je daar met hun wortels in de aarde zet, zullen niet anders dan hun best doen om te groeien en uiteindelijk tot bloei te komen. Zonder morren en maren voegen ze zich naar de omgeving met slechts één simpel doel: zich voort te planten. Wij profiteren van deze onbaatzuchtige drift door uitgebloeide bloemen weg te halen vóór de plant zaad kan zetten. Noodgedwongen produceert de plant nieuwe bloemen. Doelgericht en zonder protest!
In een vanzelfsprekend ritme ontluiken planten in de lente, bloeien in de zomer, verspreiden hun zaden in de herfst en trekken zich terug in de winterse aarde. Er is geen haast, steeds méér is niet nodig en er is geen wedijver. Planten die in de verdrukking komen of voedingsstoffen missen omdat wij ze op een verkeerde plek gezet hebben, komen niet bij je klagen of demonstreren. Ze trekken zich terug, sterven af en gaan op in de aarde - mogelijk zullen hun zaden het beter treffen.
Maar deze ‘plantaardige’ gelatenheid zou van ons mensen teveel gevraagd zijn. Wij onderscheiden recht en onrecht (terecht of onterecht) en zijn niet geneigd de dingen op hun beloop te laten. Zo vreedzaam als een tuin zal onze wereld dus nooit worden, hoe hard wij dat deze maand ook wensen.
Maar misschien kan de tuin ons een spiegel voorhouden: mag het af en toe wat minder?
Ík wou soms best plantaardig zijn, verzoend met het leven, in een aardige tuin …

December 2007

donderdag 15 november 2007

DE KRANS

Heggenmussen

Grijze luchten, striemende regenbuien en harde windvlagen jagen ons naar binnen in november. In de tuin is het niks gedaan nu - we moeten onze ‘groenbeleving’ in huis zoeken. Als we tussen de buien door snel even de tuin in rennen om wat takken te knippen, hebben we materiaal om een krans te maken. Met de decembermaand al zo dichtbij is dat geen slecht idee.

gevulde kerstbroodkrans
SYMBOLIEK
Van Dale deelt ons over de krans mee, dat het een geheel is van hoepelvormig in elkaar gevlochten of gewonden bloemen of bladeren. Hij schrijft er nog veel meer over, maar wij weten nu wel genoeg.
Kransen zijn zo oud als de mensheid. Internationale spelen leverden in de Oudheid geen gouden plakken op, maar kransen. In Olympia werd de winnaar gehuldigd met een krans van olijftakken, terwijl in Delphi de laurierkrans gold als symbool van overwinning. Ook kende men in de Oudheid kransen van klimop, maar die droeg men waarschijnlijk om de eer te rédden: tegen dronkenschap! Misschien een tip voor de komende feestdagen.
De krans als symbool werd later door de christenen overgenomen. Zij kenden onverwelkbare kransen toe aan hun martelaren, die stierven in de arena. Ook wij eren overledenen met kransen. Gesloten cirkels, zonder begin en zonder eind, symbool voor de eeuwigheid, maar ook voor de kringloop van het leven.

'Bovenlicht' in Amsterdam
GEVELVERSIERINGEN
Wie er oog voor heeft kan veel kransen ontdekken. Let eens op de zogenaamde bovenlichten: ramen boven de (voor)deur in oude gevels. Vaak zijn er levensbomen te zien, maar ook ronde vormen die zowel kransen als de zon voorstellen en verwijzen naar voorspoed en goede kwaliteit. In de Middeleeuwen waren bier- en wijnhuizen met een vergunning verplicht een groene krans buiten te hangen en mogelijk in navolging daarvan lieten chique wijnhuizen later groene kransen aanbrengen in hun bovenlicht. (Goede wijn behoeft geen krans!) Ook werden in vroeger tijden ornamenten op de gevel aangebracht, vaak prachtige kransen met linten en strikken.
ONZE KRANSEN
Ook in onze tijd is een rol weggelegd voor symboliek. De Europese vlag toont een krans van twaalf gouden sterren en wel omdat het getal twaalf traditioneel het symbool is van volmaaktheid, volledigheid en eenheid. Het aantal lidstaten heeft daar dus geen invloed op (gehad).
En het kerstfeest wordt nog steeds als geen ander feest gevierd met kransen. Kransen van licht rond kaarsvlammetjes! Kransen van kerstgroen op de voordeur of rond windlichten op de terrastafel. Een krans van hulsttakken symboliseert vrede, vreugde en feest. Maar je kunt ook ander takken gebruiken, zoals de maretak, laurier, klimop, buxus en liguster.
Neem stevig groen geplastificeerd ijzerdraad, leg dat om een ronde vorm heen, bijvoorbeeld een bloempot, en draai de uiteinden met een tang strak om elkaar. Schuif nu het ijzerdraad van de pot af en je hebt een perfect ronde basis, waar je je takken omheen kunt winden. Vastzetten met dun ijzerdraad of kopergaren.
Kransje van bladeren
Buig voor vogels een stuk ijzerdraad tot een cirkel, rijg er pinda’s (of sierappeltjes) aan en buig dan met een tangetje de uiteinden om, zodat je ze in elkaar kunt haken. Knoop daar een lint of touw omheen en hang het kransje buiten in een boom. Ook met trosgierst zijn mooie kransen te maken. Lekker voor de vogels en leuk voor jezelf, zulke decoratieve elementen in de tuin.


IN HUIS
Ook binnen hebben we de decoratieve waarde van de krans ontdekt. Kransen van allerlei materialen zijn het hele jaar te koop en we hangen ze graag op. Met veertjes, schelpen, takkenbosjes, gedroogde zaaddozen, bladeren, noten: voor elk interieur. Zelf maken kan ook. Neem een soepele twijg van een berk, vorm er een cirkel van en wind daar meer twijgen omheen. Fixeer het geheel tenslotte met dun koperdraad dat je er kriskras omheen draait.
Walnotenkrans
Kraak walnoten heel voorzichtig, zodat je gave halve doppen overhoudt. Boor er met een hobbyboortje een gaatje in (voor gevorderden!), rijg de doppen aan ijzerdraad en buig het geheel tot een walnotenkransje. Voor een landelijke krans gebruik je de oude stengels van clematis vitalba. Die moet in het voorjaar toch laag worden afgeknipt. Knip hem nu op een meter boven de grond af en draai de stengels tot een royale, wollige krans. ‘Old man’s beard’ noemen de Engelsen deze stengels (baard van een oude man)!

Tot slot nog wat kransjes voor de kerstboom. Vorm samen met de kinderen een kransje (= besloten gezelschap!), drink thee en bak schuimkransjes van één deciliter eiwit, 300 gram witte basterdsuiker en één zakje vanillesuiker. Klop de eiwitten stijf, voeg de helft van de suiker toe en klop het schuim weer stijf. Spatel de rest van de suiker er voorzichtig door en spuit dan met een gekartelde slagroomspuit (doorsnede zeven millimeter) kransjes van vier tot zes centimeter op bakpapier. Even voortekenen! Laat de schuimkransjes twee tot drie uur drogen in de oven op de laagste stand, tot ze loslaten van het bakpapier …
en voor je het weet is het kerstmis!

November 2007

zaterdag 10 november 2007

STUKJE INKTZWAMMEN

Onder wiens hoedje...?
In míjn tuin …

… wonen geen kabouters. Allemaal sprookjes! Óf ze spelen onder één hoedje en verstoppen zich allemaal tegelijk, zodra wij naar buiten komen. Hoedjes genoeg in onze tuin. In maten en soorten en soms op de gekste plaatsen
Wat dacht je van drie sliertige witte paddestoelen, horizontaal, nét onder water, in onze eikenhouten regenton! Ik schrok mezélf een hoedje, toen ik het deksel optilde! En of die nu in symbiose leven (met wederzijds profijt) met het eikenhout of met een schimmelig restant rode wijn in dit vat - geen idee. Ik kan het ook niet opzoeken, want er is dus geen kabouter in de buurt om me te vertellen welke paddestoel dit is, van de meer dan honderdduizend soorten die er zijn!
Een paar ken ik trouwens wel. Inktzwammen - ha ha, dat  doe ik zélf (schrijven)! En die rode paddestoel met witte stippen, waarop kabouter Spillebeen zo heen en weer zou wippen, dat is de vliegenzwam. Maar zó kleurrijk heb ik ze niet in mijn tuin.
Bij de voordeur, tussen de treden, groeien bruine paddestoelen die per dag groter worden. Ik kijk elke dag of ze al uit elkaar gespat zijn! Onder de berk staan bijna doorschijnende roodbruine, waarvan de randen franjerig naar buiten krullen.
Klein maar dapper!
Achter, naast de buxus, vond ik een kogelrond kleintje dat er op zijn dunne steeltje maar fragiel bijstond. Even voelen: het hoedje bleek onverwacht hard en het steeltje gaf geen krimp!
Op een restant van de es, waarin ik destijds op advies van de omzagers een fles bleekwater heb leeggegoten, groeit elk jaar een reusachtige hoed. Bruinig met wit en talloze donkerbruine schubbetjes, in vrolijke slingers gerangschikt rond het middelpunt.

Zadelzwam

Die groeit daar in de zomer, als we familiebezoek krijgen. In onze familie hebben wij ook een paddestoelenverzamelaarster. Zij aarzelde geen moment bij het zien van de hoed: “Dat is een zadelzwam!” Daar kon ik me wel iets bij voorstellen en ik kon hem nu ook opzoeken in ons ‘Praktisch handboek Paddestoelen’, dat helemaal niet praktisch is, omdat mijn paddestoelen van bijna alle plaatjes wel íets hebben. Officieel heet de zadelzwam Polyporus Squamosus en volgens het boek wordt hij ook bewoond(!): door kleine kevertjes, die meehelpen met de verspreiding van deze zwam.

Kabouters was leuker geweest, maar als ik nu rode mutsjes brei, voor die kevertjes, wordt het hier toch een beetje een sprookjestuin.
Gewoon mooi
In een stompje van de kaardebol ...












November 2007


maandag 15 oktober 2007

EEN TUIN OP AFSCHOT


Heggenmussen


De miljoenennota is weer gepresenteerd, gewogen en, zoals altijd, te licht bevonden! Een dag lang kon het Kamerdebat gevolgd worden, waarin vooral de hardwerkende Nederlanders op de kaart werden gezet en de ministers verweten werd dat zij na honderd dagen toeren door het land nu ook nog, waar nodig, achter onze voordeur de dienst willen uitmaken.
Hoewel ik eigenlijk vind dat er genoeg gezegd is, heb ik natuurlijk toch nog iets toe te voegen. Wordt het niet eens tijd voor ministeriële bemoeienis, waar nodig, met het gebiedje vóór onze voordeur?!
STENEN (TIJD)PERK
Langzaam maar zeker veroveren de stenen terrein in de tuin. Een volledig bestrate tuin is geen uitzondering meer. Stel je voor: een mooi vrijstaand huis, van landelijke signatuur, ligt als een blok op ‘straat’! De grond eromheen is zorgvuldig dicht gehamerd - nog geen klinkertje is eruit gelaten voor misschien alsjeblieft één potje winterviolen?
Het ‘baas in eigen tuin’ heb ik altijd bejubeld vanwege de diversiteit en vooral de persoonlijke invulling van deze stukjes wereldbol. Maar zo’n hermetische bestrating, dat zou verboden moeten worden.
En wel hierom! In een gewone tuin zakt het regenwater weg in de grond, wat de grondwaterstand ten goede komt. Bestrating echter wordt ‘op afschot’ gelegd. Dat wil zeggen: naar de straat toe lager, zodat het regenwater snel zijn weg vindt naar het riool. Bij hevige regenval, zoals dat de laatste jaren vaker voorkomt, kan het riool de enorme toevoer van water niet verwerken en neemt de kans op overstroming toe. Dat pleit dus niet voor een ‘tuin op afschot’.
GROENVOORZIENING
Maar er zijn meer redenen om te kiezen voor een tuin met groen, want wat in het groot geldt voor de gemeentelijke groenvoorziening, geldt in het klein voor onze tuin.

Iets meer ...
In bebouwde (stedelijke) gebieden wordt door de overheid altijd een percentage van de oppervlakte gereserveerd voor groenvoorziening. De meest gangbare norm voor hoeveelheden openbaar groen en semi-openbaar groen per woning is vijfenzeventig vierkante meter. Dat kan dus plaatselijk verschillen, maar overal is men zich bewust van het belang van groenvoorzieningen. Een groene omgeving is bevorderlijk voor de leefbaarheid, de gezondheid, de economie en, niet in de laatste plaats, de natuur.
POSITIEVE EFFECTEN
De leefbaarheid van een wijk of dorp hangt aantoonbaar samen met het aanwezige groen. Het kan een architectonische bijdrage leveren aan de omgeving, zoals bomen in een straat of een strook gras, bijvoorbeeld. Een park of bos kan een ontmoetingsplek zijn voor bewoners, waar je gemakkelijk een praatje aanknoopt. Ook bij kinderen schijnt een groene omgeving het sociale contact te bevorderen en daarmee hun sociale ontwikkeling, wat weer een positieve invloed kan hebben op hun gedrag in latere jaren.

... of iets minder
Voor onze gezondheid is het goed meer te bewegen en je wandelt, fietst en jogt nu eenmaal prettiger in het groen. Ook onze geestelijke gezondheid vaart er wél bij. Alleen al uitzicht op ‘groen’ heeft een positieve invloed op het herstel van stress en kan zo erger voorkomen.
Geluiden worden gedempt en de luchtvervuiling neemt af. In een straat waar bomen zijn aangeplant kan de concentratie aan fijnstof wel met 90% afnemen. Gezónd dus, al dat groen.
Economisch gezien is er het aanzienlijke voordeel van een gezondere bevolking, maar ook stijgt de waarde van onroerend goed in een groen gebied. En ‘blijvend vrij uitzicht’ wordt natuurlijk niet voor niets door makelaars zo aangeprezen. Een huis met een groen aan- en uitzicht levert meer op dan zonder. Het loont dus om een tuin aan te leggen!
Ook de natuur floreert in de groene gebieden rond onze huizen. Kijk eens wat er allemaal kruipt, wurmt, fladdert en nestelt in de tuin. Anders dan je misschien zou denken tref je in stedelijk gebied per vierkante meter meer variatie aan in plant- en diersoorten dan in de vrije natuur.
GROEN? DOEN!
Neem de proef op de som en let eens op als je buiten loopt, langs een ‘groene’ tuin of een tuin ‘op afschot’: je vóelt het verschil.
Wat er nog bijkomt, is de beperkte oppervlakte die wij in ons land met meer dan zestien miljoen mensen moeten delen. Velen zouden er iets voor over hebben om een eigen tuintje te mogen onderhouden. In grote steden vrolijken bewoners hun straten op met zogenaamde geveltuintjes of een enkele stokroos tussen de stoeptegels. Het maakt een enorm verschil. En wie op zijn balkonnetje aan de Amsterdamse Sloterkade geen stokroos kwijt kan, hangt een verzameling gieters aan het hekje: humor, óók gezond!

Wat ik dus maar zeggen wil: denk er nog eens over na, of het nou echt zo erg is om wat groen te onderhouden. Dat kleine stukje grond op die grote wereldbol, helemaal van jou: laat er iets op groeien!

Oktober 2007

woensdag 10 oktober 2007

POTEN? PÓTTEN!


In míjn tuin …
… begint de herfst onder de berkenboom met paarse druifjes van liriope muscari naast het zwarte blad van ophiopogon en mijn nieuwste aanwinst van de Amsterdamse bloemenmarkt: een reusachtige (roze) cyclamenknol. Daaromheen draperen zich lila en paarse herfsttijlozen. Ze gaan er graag bij liggen, deze ‘Naked Ladies’, zoals de Engelsen ze noemen.



Wij vertalen dat wel met ‘blote jochies’. Waar dat verschil in waarneming vandaan komt weet ik niet, en ik durf het ook niet op mijn computer in te tikken, ‘blote jochies’, om dat eens goed uit te zoeken. Hoe dan ook, het geheel brengt me op het idee om ook voor het voorjaar nog wat bij te poten.
Mijn voorkeur gaat uit naar verwilderingsbollen, omdat je daar verder niks aan hoeft te doen. Het worden paarsrode botanische tulpjes. En een flinke zak paarse krokussen. Niet botanisch, wel probleemloos. In ‘Toveren met bollen’ raadt Jacqueline van der Kloet narcissen aan bij mijn goudbladige jasmijn: ‘February Gold’ (verwildert) en ‘Actaea’ (geurt!). Dus die gaan ook mee. De bol van het jaar, tulipa ‘Spring Green’, laat ik liggen, want die heb ik al.

Krokus tussen vrouwenmantel: gelukt!
Op een droge dag trek ik met bloembollen, schepje en bollenplanter de tuin in. De krokussen had ik tussen de vrouwenmantels bedacht, maar daar kom je met je bollenplantertje dus niet doorheen. Het poten ontaardt hier in grof hak- en breekwerk, want het moet en het zál en ‘kan niet’, daar had mijn vader ook al nooit van gehoord. Ik sus mijn geweten met de gedachte dat vrouwenmantel groeit als onkruid en wens de krokussen succes. Maar als ik het krokussenveldje nog wat wil uitbreiden, spit ik een schep vol kleine witte bolletjes naar boven: ornithogalum ofwel vogelmelk. Daar wil ik eigenlijk wel vanaf - het zijn er veel te veel geworden. Maar ze allemaal uitgraven is ondoenlijk, dus stop ik de krokussen er maar bij en hoop dat zij de vogelmelk de baas worden. Je weet het maar nooit.
Onder de jasmijn groeit longkruid. Een prima ondersteuning voor de narcissen, lijkt me. En kennelijk ook voor sneeuwklokjes, lelietjes van dalen en sterhyacinten, want die graaf ik hier allemaal op! Te laat schieten mij de vijfentwintig sneeuwklokjes te binnen die ik laatst in een pot heb geplant. Dat had ik met deze bollen ook moeten doen. Niet poten, maar pótten - om ze dan later uit te planten: op kale plekken in mijn voorjaarstuin!

Oktober 2007

zaterdag 15 september 2007

HA! HERFST!

Heggenmussen


Gelukkig, het is september - nu hoeven we het niet meer over de zomer te hebben! In september zijn de temperaturen altijd goed of zelfs beter. “Het is koud voor september”, dat hoor je nooit.
Herfstasters!
In de tuin valt er veel te genieten. Al die planten met ‘herfst’ in hun naam, die daarmee sommige mensen afschrikken, bloeien nu dat het een lieve lust is en houden dat vaak ook nog lang vol. Herfstanemonen, herfstasters, herfsttijlozen (colchicum), herfstkrokus, herfstklokje (leucojum autumnale), genoeg om een aardige border mee te vullen. En daar blijft het niet bij. Er is een scala aan herfstbloeiers, van de ‘nietige’ cyclamen  tot ‘reuzen’ als koninginnekruid (eupatorium). Niet álle kleuren van de regenboog zijn hier vertegenwoordigd, maar met behulp van de geverfde heide, die alweer volop aangeboden wordt, komen liefhebbers van kleurspektakel een heel eind.
APPELTERN
Om inspiratie op te doen loont het ook nu nog de moeite om modeltuinen te bezoeken. Dat geeft een realistischer beeld dan een bezoek aan een tuincentrum, waar planten naar hartenlust worden vóór- of nágetrokken. De riddersporen (delphinium) die daar nu in bloei worden aangeboden, zullen dat kunstje volgend jaar in je tuin waarschijnlijk niet opvoeren: bloeien in september!
Modeltuinen zijn overal in het land te vinden. ‘De Tuinen van Appeltern’ worden bijzonder aangeprezen, omdat daar alle facetten van de tuin worden belicht in maar liefst honderdtachtig voorbeeldtuinen; een walhalla voor de liefhebber. En dat ís het, kan ik u verzekeren. Je moet er wel iets voor over hebben. Ten Boer-Appeltern: 226 kilometer en al die kilometers moet je ook weer terug. Maar wij vonden het de moeite waard.
VAN LAMP TOT BOOM
De tuinen zijn omheind met (strakgeschoren) hagen, muren, al dan niet begroeide hekken en sluiten speels op elkaar aan, zodat ik al snel alle gevoel voor richting kwijt was. Maar gelukkig hadden we een plattegrond met duidelijke herkenningspunten. Verspreid over het gebied van ruim dertien hectare is er uitstekend gelegenheid om de inwendige mens te versterken, maar ook in de tuinen zelf kun je even rustig gaan zitten, om het meubilair uit te proberen of om de sfeer op je te laten inwerken.
Vijvers zijn er tot in de vorm van een boot; allerlei ‘waterwerken’ en zelfs een installatie die nevel boven het water verspreidt - leuk als je in je tuin je eigen natuurfilm wilt regisseren! Tuinhuisjes zijn soms in felle kleuren geschilderd, wat verrassende effecten oplevert in combinatie met bijvoorbeeld hoge grassen en eupatorium. Rose kattenstaarten (lythrum) markeren waterkanten; er zijn fruitbomen en er is een groentetuin. Een trap leidt je naar balkontuinen en in de tuin met diepe schaduw sta je versteld van de afwisseling in planten, die ook dáár mogelijk is. Bestratingsmogelijkheden te over en ook verlichtingsarmaturen voor elke sfeer kun je hier vergelijken. Oosterse tuinen zijn er aangelegd en in de A. Vogel-tuin mag je zelfs wat van de geneeskrachtige kruiden plukken. De buxustuin kan je zomaar op het idee brengen alle andere planten uit je tuin te verwijderen! Veldjes met bloeiende liriope, een groenblijvende grasachtige plant met lila tot paarse bloeiaartjes, verleiden je tot een aanschaf in de plantenwinkel. Beelden zetten je aan het denken: misschien toch wel leuk, op een geschikte plek in het groen.

Sedum 'Herbstfreude'
En overal vrolijke herfstanemonen, van wit (‘Honorine Jobert’ en ‘Whirlwind’), tot donkerlila (zoals ‘Prinz Heinrich’). Ook de hortensialaan bood een vrolijke aanblik. Nog meer herfstbloeiers: herfsttijlozen (colchicum), zilverkaars (cimicifuga), zonnig gele rudbeckia’s, massa’s sedum spectabile (ook witte), groepen chelone obliqua, chrysanten, verschillende soorten helianthus en de ijzersterke persicaria ‘Fire Tail’. Voorbeeldtuinen van vooraanstaande ontwerpers als Piet Oudolf, Jacqueline van der Kloet, Robert Broekema en ook een schitterend ontwerp van Ton ter Linden (als je van ‘vol’ houdt!). En overal doorkijkjes naar andere tuinen of de mooie omgeving, in het Land van Maas en Waal.
Alles ziet er tiptop uit, alsof het vanzelf zo gegroeid is. Maar op een muurtje bij een van de terrassen staat een lange rij afgetrapte, kapotte schoenen. Groen uitgeslagen en deels bemost zijn ze de stille getuigen van het vele werk dat hier wordt verzet.
SPEELTERREIN
Kinderen en honden zijn ook welkom, de laatste aan de lijn. Voor kinderen is er aan de overkant van het aangrenzende water een groot speelterrein, o.a. met skelters. Ze kunnen er komen met een zelf te bedienen pontje, wat wij natuurlijk ook even geprobeerd hebben.
Van 1 maart tot 1 december (!) kun je hier ideeën opdoen - zie ook http://www.appeltern.nl/. Maar na dit verhaal kun je natuurlijk ook met een lijstje van de genoemde planten naar een tuincentrum gaan voor een daverende herfstcompositie in je eigen tuin. En dan geen riddersporen meenemen hoor, want die bloeien nu niet, in het echt!

September 2007

maandag 10 september 2007

IETSJE MEER


In míjn tuin …

… heb ik de zaken redelijk onder controle, wat niet wegneemt dat er nog altijd veel te doen is voor de instandhouding van het plaatje. Een week niet tuinieren en de verwildering slaat toe. Dat heb je met een volbeplante tuin, waar ik zo van hou. Toch kan ‘ietsje minder’ óók heel leuk zijn.
Op bezoek: een rode juffer.
Sinds een jaar heeft mijn zoon een huis met zo’n tuin, voor én achter. Toen ik vorig jaar de buxus in zijn voortuin knipte, kreeg hij post. “In twee weken tijd bezorg ik hier meer dan bij de vorige bewoner in een heel jaar!” riep de postbode opgetogen. Dat zal wel, dacht ik, met alle rekeningen die een verhuizing met zich meebrengt. “Leuk huis!” vervolgde de postman, op weg naar de buren. “En de achtertuin is óók zo leuk!” Hij verdween achter de heg, maar stak toch nog even zijn hoofd erbovenuit: “Heb ik gezien, op Funda!” Ach, op díe manier. Funda.nl: de ‘peepshow’ voor nieuwsgierige Aagjes! Maar hij had het wel goed gezien: de vader van de vorige bewoner heeft met veel talent en vakmanschap zowel voor als achter een onderhoudsvriendelijke tuin aangelegd. Krachtige buxuspatronen in grote kiezels, met langs het pad vier toefen geurige lavendel. Klassiek, maar stoer. Dit voorjaar hebben wij het buxuswiel in het midden nog opgevuld met vier witbloeiende hortensia’s. Achter: een vlonderterras over de hele breedte met een strak vijvertje (witte irissen!) onder de catalpa en een royale bestrating met keitjes, waarin summiere hoogteverschillen zijn opgenomen. Een reusachtige donkerbladige clematis montana en vele hosta’s maken ‘het groen’ uit, samen met nog wat ongecompliceerde soorten. Een trellisscherm vol frambozen houdt de afvalbakken uit het zicht.
Het is een verrukkelijk tuintje, dit ‘cultureel erfgoed’ van mijn zoon, maar helaas ontbreekt het ook hem aan eigen groene vingers en wij, de ouders, pulken de vrouwenmanteltjes tussen de keitjes uit, knippen de maagdenpalm uit de vijver en trekken bij het schuurtje de dagschone uit de goot! De bruidssluier knip ik bij, zodat hij daar niet met zijn fiets in blijft hangen, maar mijn zoon sputtert tegen: hij is vóór alles wat leeft. Om een beknelde kikker te redden schroefde hij een vlonderplank los en voor slakken is het hier één grote moestuin - ik mag daar niets aan doen.
Hoe leg ik hem uit dat hij toch ietsje meer moet doen, in zijn tuin van ‘ietsje minder’?!

September 2007

dinsdag 10 juli 2007

OMDAT …


In míjn tuin …
… staan een aantal hosta’s. Omdat ik veel schaduw in de tuin heb; omdat één te weinig was; omdat het blad zo mooi groot was; omdat het blad zo fijn en klein was; omdat ze zo mooi wit bloeiden; omdat ze geurden; omdat ze zo mooi donkerpaars bloeiden; omdat ik ze cadeau kreeg; omdat ze na een winter ondersteboven in een vergeten hoek (!) weer gewoon geplant konden worden en doorgroeiden;
... in pot
omdat ze weliswaar flets bloeiden, maar dat kun je afknippen; omdat het zulke geweldige potplanten zijn; omdat ze zo leuk strak opgerold boven de grond
komen; omdat ze ook ‘hartlelie’ heten; omdat ik dacht dat ze niet allemáál opgevreten
zouden worden door de slakken; omdat ik de naam ‘fried green tomatoes’ (gebakken groene tomaten) zo grappig vond; omdat er altijd wel een liefhebber voor te
vinden is als het je teveel wordt; omdat je er best iets naast kunt zetten wat
slakken nóg lekkerder vinden; omdat ie afgeprijsd was, terwijl hosta tokudama
een van de duurdere soorten is;
...in knop
omdat sommige best wel zon verdragen; omdat ze heel goed in de compostbak kunnen; omdat één blad al genoeg is in een mooie compositie ‘op de vaas’; omdat vijf bladeren in vijf flesjes zonder meer ‘design’ is; omdat ik de naam van die ene al zo vaak tegengekomen was in boeken en tijdschriften; omdat je er bijna geen omkijken naar hebt; omdat je met een restje bier zoveel slakken kunt vangen; omdat je, als dat zo verschrikkelijk gaat stinken, natuurlijk ook Escar-go kunt gebruiken; omdat ze er in andere tuinen zo strak en gezond bij staan; omdat ze je tuin met prachtige opengewerkte kantmotieven versieren; omdat er praktisch geen onkruid onder groeit; omdat hosta’s van die lekker ouderwetse planten zijn; omdat ze het blad van uitgebloeide bollen als alliums en camassia aan het zicht onttrekken; omdat de combinatie met varens onovertroffen is; omdat ze zo decoratief zijn; omdat ze floreren op arme grond en je ze dus niet hoeft te bemesten; omdat ze niet omvallen in de storm; omdat van sommige het blad een textuur heeft waar je zó een kwartier naar kunt kijken; omdat hosta’s in potten geen bezwaar hebben tegen violen die in de winter bij ze intrekken; omdat je met hosta’s altijd iets hebt om over te praten; omdat je met hosta’s altijd iets hebt om over te zeuren; omdat de slakken onder de hosta’s ook nuttige dingen doen; omdat er voor de verzamelaar zoveel soorten en variëteiten te krijgen zijn en omdat je niet op elke slak zout moet leggen. Dáárom heb ik hosta’s: omdat het zonnetjes zijn in mijn schaduwtuin!

Juli 2007

vrijdag 15 juni 2007

VEEG JE EIGEN STRAATJE SCHOON

Heggenmussen

De oprit bij ons huis moet opnieuw gelegd worden: de grindtegels kantelen op de wortels van de berkenboom. “Grindtegels zijn uit,” weet de stratenmaker en hij adviseert klinkertjes. “Met veel meer onkruid ertussen,” weet ik. “Ach mevrouw, twee keer per jaar even d’r bij langs … da’s geen probleem.” Toch laten we de grindtegels opnieuw leggen, want “…even d’r bij langs”, met een chemisch middel, dat mag niet meer.

Geen gif op de grindtegels!
VERBOD
Met ingang van 1 januari 2007 is het voor particulieren verboden hun bestrating onkruidvrij te maken met glyfosaat: het hoofdbestanddeel in o.a. Roundup Huis en Tuin en AA Wiedex. Deze middelen worden al sinds jaar en dag aangeprezen als ‘milieuvriendelijk’, ‘absoluut veilig voor mens, dier en milieu’ en ‘snel afbreekbaar’. Daarover zijn bij de Reclame Code Commissie klachten ingediend en die werden door de Commissie terecht bevonden. Toch bestaat bij de consument nog steeds het beeld van een veilig middel, wat een royaal en nonchalant gebruik ervan in de hand werkt.
In Nederland is Roundup het meest gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel door particulieren, gemeenten en agrariërs en het gebruik ervan neemt per jaar toe. De ‘veiligheid’ van het product is gebaseerd op onderzoek, waarbij bepaald wordt bij welke hoeveelheid van een stof de helft van de proefdieren sterft binnen een bepaalde proefperiode. Er wordt niet gekeken naar niet direct dodelijke verschijnselen als bijvoorbeeld verlamming of aantasting van organen, noch chronische vergiftigingsverschijnselen die pas op langere termijn optreden. In een in Amerika verschenen rapport van het Ministerie voor Milieu en Volksgezondheid wordt o.a. melding gemaakt van oog-, huid- en inwendige aandoeningen.
DRINKWATERNORM
De problemen ontstaan door direct contact, maar ook door de verspreiding van glyfosaat via het grondwater in het oppervlaktewater en uiteindelijk in het drinkwater. Amerikaanse onderzoekers zien een verband met een verhoogd risico op lymfklierkanker, miskramen en ADHD. Onder dieren leidt Roundup vooral bij kikkers en andere amfibieën tot sterfte. Vissen ondervinden schade aan het immuunsysteem alsook genetische schade. Maar ook bomen en planten, waarvan dat niet de bedoeling is, sterven door toepassing van Roundup, omdat het middel ook via de bodem werkzaam is. In Denemarken wordt geadviseerd Roundup niet te gebruiken onder berken, els, iep, lijsterbes, sering, meidoorn en diverse soorten naaldbomen.
Door het intensieve gebruik over de hele wereld worden steeds meer onkruiden resistent en is steeds meer bestrijdingsmiddel nodig. Gifproducenten oefenen dan ook wereldwijd druk uit op overheden om de drinkwaternorm te versoepelen.
Extra verontreiniging van het oppervlaktewater treedt op wanneer veehouders hele weilanden, met sloten rondom, doodspuiten om nieuw gras te kunnen zaaien. In Nederland mag het doodgespoten gras na vijf dagen aan het vee gevoerd worden, terwijl Deense boeren in zulke gevallen problemen geconstateerd hebben bij het drachtig worden van hun koeien. Een rechtszaak in Denemarken resulteerde in de uitspraak dat het middel abortus kan opwekken.
OPRUIMING
Het Engelse ‘round up’ heeft meerdere betekenissen. De producent bedoelt waarschijnlijk deze: ‘opruiming’ houden onder. Hij heeft er een ‘allround’ middel van gemaakt! Hoog tijd om in te grijpen: veeg je eigen straatje schoon. Dát betekent: jezelf vrijpleiten. Pleit jezelf vrij van het toebrengen van ernstige schade aan het milieu!
Sinds 1 januari is het gebruik  voor particulieren dus wettelijk verboden, zij het met een ‘opgebruiktermijn’ van één jaar. Maar hoe eerder we stoppen met het rondspuiten van gif hoe beter.
Professionele gebruikers, waaronder gemeenten, met een spuitlicentie mogen het middel nog wel gebruiken, maar met mate en onder strikte voorwaarden. Door veel gemeenten wordt gestreefd naar het afbouwen van het gebruik van chemische middelen om uiteindelijk te komen tot een gifvrije onkruidbestrijding.
WAT TE DOEN
Onkruid op stoepen, straten én tuinpaden belemmert een goede afwatering, ondermijnt op den duur de verharding en het ziet er natuurlijk niet uit.
Bovendien (onkruid vergaat niet!) wordt het nooit vanzelf minder, alleen maar meer. We moeten er dus wel iets aan doen.
Verwijder het onkruid vóór zich zaad kan vormen. Regelmatig vegen met een stevige bezem maakt al veel verschil: jonge onkruidjes krijgen zo geen kans. Kleine oppervlakken kun je te lijf gaan met een voegenkrabber of een aardappelmesje. Er is ook een kleine staalborstel te koop, mét steel, die een goed resultaat geeft, zonder dat je ervoor op de knieën hoeft. Kokend water is een wat omslachtig, maar wel probaat middel. Ook het afgieten van de gekookte aardappelen op je straatje schijnt goed te werken. Wie toch graag wil spuiten, kan dit bij droog weer doen met een oplossing van één deel azijn op tien delen water: na een paar dagen heeft het azijnzuur zijn werk gedaan en kan het onkruid weggeveegd worden.
Aan apparatuur staan ons ter beschikking: de hogedrukspuit (kost wel veel water), de onkruidbrander en een stoomapparaat. Verstandig gebruiken allemaal!
Vooral regelmaat is belangrijk; dan heb je er het minste werk van.

Laten we ons eigen straatje schoonvegen, voor een beter milieu, want … er komen ook nog mensen ná ons.

Juni 2007

zondag 10 juni 2007

GEHEUGEN


In míjn tuin …
 
… hink ik vaak op twee gedachten. Grijp ik in of wacht ik af? Vaak wacht ik af en moet dan later ingrijpen, als het eigenlijk niet meer kan. Na meer dan dertig jaar tuinieren in mijn ouwe trouwe tuin zou ik nu toch zonder aarzelen moeten weten, wat er te doen is en wanneer!
Ergens in mijn hoofd heb ik een kamertje. Op het deurtje staat: geheugen. En daar moet déze informatie heen: volgend jaar éérst ingrijpen, dan afwachten. Nou, dat is toch niet zo moeilijk? En toch hapert er iets.
In het vroege voorjaar ben ik systematisch begonnen met het op orde brengen van de tuin. Duidelijk begrensde stukken ruimde ik op en voorzag ik vervolgens van koemestkorrels. Maar toen het begon te regenen, ging ik naar binnen, om de buien af te wachten. Toen het na weken droog werd, was de tuin al een eind op streek en waren de korrels opgelost. En met de beste wil van de wereld kan ik mij niet meer herinneren wáár ik die korrels gestrooid heb, laat staan waar nog niet.


In voorgaande jaren schoot ik snel in de laarzen van mijn man, als ik met de hogedrukspuit aan de slag ging. Nu hij gepensioneerd en wel óók zijn steentje bijdraagt, heeft hij die laarzen zelf nodig. Ik spring op de fiets en haal snel een paar nieuwe, want ik kan dat spuiten natuurlijk niet zomaar aan hem overlaten. Met mooie blauwe laarzen kom ik thuis. Maar als ik ze in de garage wil opbergen, blijkt daar al een paar groene te staan. In míjn maat. Dat is pijnlijk. Niet alleen ben ik dus vergeten dat ik al een paar hád, maar ook dat ik vind dat laarzen groen horen te zijn. Hoofdschuddend beziet mijn man het rijtje laarzen. Hij heeft het niet met mij getroffen. Maar ze terugbrengen wil ik ook niet - blauw is toch best wel leuk. En wat gênant zeg, om daar in de winkel zo’n verhaal te moeten afsteken. Dat gaat toch niemand wat aan, dat ik zo vergeetachtig ben! Ik heb dus nu laarzen voor mijn groene dagen én voor mijn blauwe!
Waar alle zaailingen van de Cleome (kattensnor) heen moeten, wist ik opeens ook niet meer. Noch de kleur die ze gaan krijgen. En dat terwijl ik het zaad speciaal besteld heb, bij meneer Plankeel van ‘Onze Eigen Tuin’. Maar als de vergeetmenietjes wit uitslaan van de meeldauw, kom ik gelukkig op het idee om ze allemaal uit te trekken en af te voeren … en zie: ruimte zát voor kattensnorren, in mijn ouwe trouwe tuin, die het maar weer zélf regelt!

Juni 2007

dinsdag 15 mei 2007

ZWIJNEBEIERS IN DE MEIMAAND!

HEGGENMUSSEN
Vol verbazing hebben we in de afgelopen maand op onze terrassen gezeten, biertje onder handbereik, kijkend naar de onstuimige groeikracht waarmee blad en bloemen onze tuinen vulden. Wat ongerust over de enkeling, die ondanks de warmte zijn eigen schema aanhield en ‘achterbleef’!
Het ging nog lang goed, na de overvloedige regen in de eerste maanden van het jaar, maar uiteindelijk moest toch de tuinslang worden uitgerold om de scheuren in de droge grond weer eens met water te vullen. Bomen in de tuin brengen nu welkome schaduw en filteren het hete zonlicht op de planten. Zeker, ze slorpen honderden liters water per dag op, maar hun wortels reiken ver en per saldo zijn de planten in hun schaduw beter af. En wijzelf, niet te vergeten! Daarnaast hebben bomen een verschonend effect op het milieu: ze geven zuurstof af, verdampen vocht, waar we ook wel eens teveel van hebben, en vangen zwevende stofdeeltjes uit de lucht. Wie nog geen boom heeft, moet er nú een planten. Hier is een hele leuke, ook geschikt voor de kleine tuin: de meidoorn!
MEIDOORN
De meidoorn komt van nature voor in koele gebieden; in Nederland in bos en duin. Maar hij is ook op grote schaal aangeplant, als boom of struik. En nu in mei, in volle bloei, is hij overal op grote afstand al te zien.

Meidoorn in het vroege voorjaar
Meidoorn behoort tot de familie van de Rosaceae en de Latijnse naam is Crataegus. De twee meest voorkomende soorten zijn Crataegus monogyna (eenstijlig; met één stamper) en Crataegus laevigata (tweestijlig; met twee stampers). Het verschil is summier en vaak moeilijk vast te stellen. Ook van de volksnamen word je niet veel wijzer: deurnboom, haagdoorn, kurtsebeiers, peerdeweepen, spukdoorn, vretbeienboom of zwijnebeiers. En dit zijn ze nog niet eens allemaal! Crataegus zegt wel iets: het is het Latijnse woord voor het Griekse ‘krataios’, wat ‘krachtig, sterk’ betekent. De meidoorn levert dan ook hard hout. Zo hard, dat het vroeger wel gebruikt werd voor het beulshakblok!
Meidoorn is niet kieskeurig en neemt genoegen met zowel een matig droge als een vochtige standplaats. Hoe meer zon, hoe meer bloei. Dat wel. Het blad van C. monogyna is diep ingesneden en dat geeft een vrolijk aanzicht. Bij C. laevigata is het blad minder diep ingesneden, maar het kan variëren. De bloemen, op het hout van het vorig jaar, zijn wit, geuren van ‘sterk’ tot ‘weeïg’ (dat is persoonlijk) en trekken vooral bijen, wespen en vliegen aan. In september zijn de vruchtjes rijp: donkerrood en met een pitje. Merels, lijsters, spreeuwen, vinken en mezen eten er graag van. Wat nog overblijft, is in de winter voor de kramsvogel en de koperwiek. Of we plukken ze zelf en maken er jam, gelei, siroop of wijn van. Ze zijn ook zó te eten: licht zoet. Meidoorns zijn absoluut niet giftig en worden als boom veel aangeplant in straten en parken. Ze zijn ook zeer geschikt voor een kleine tuin: tot zes meter hoog, met een kroon van drieënhalve meter in doorsnee. De roodbloeiende meidoorn, C. laevigata ‘Paul’s Scarlet’, iets kleiner, levert helaas geen bessen, maar heeft wel gevulde rode bloemen.
Meidoorn in bloei

SNOEIEN
Je kunt de boom vrij uit laten groeien – van zichzelf heeft hij geen uitgesproken model – maar de kroon kan ook in een bol- of kegelvorm gesnoeid worden. Dat gaat dan wel ten koste van de bloei. Struiken kunnen eens per twee à drie jaar tot vlak boven de basis worden teruggezet, in de winter, als het niet vriest. In het groeiseizoen kan een haag of boom in bolvorm één- tot tweemaal worden bijgeknipt. Volgroeide bomen hoeven nauwelijks gesnoeid te worden, wat gezien de takdoorns wel zo prettig is. Wel moet dood hout verwijderd worden en ook schurende takken moeten gesnoeid worden. De warrige, dichte groeiwijze van de meidoorn biedt in combinatie met de stekels een uitstekende nestgelegenheid aan vogels.
VLECHTHEGGEN
Voor een dichte, ondoordringbare haag wordt eenstijlige meidoorn aangeplant op dertig centimeter van elkaar. Zo werden in Engeland tussen 1650 en 1850 percelen afgebakend om het vee bij elkaar te houden. Draad was te duur en stenen, om muren mee te stapelen, waren niet overal voorhanden. Veel hagen daar zijn meer dan tweehonderd jaar oud, zo meldt The Observer’s Book of Trees. Maar ook in ons eigen land, in de uiterwaarden van de Maas, worden kleine percelen van elkaar gescheiden door meidoorn- of sleedoornhagen. Dit zijn ‘gelegde’ hagen: de struiken worden half doorgezaagd en opzij uitgebogen. Op de zaagplek groeien nieuwe takken en de uitgebogen takken van de struiken groeien in elkaar. Dat geeft een dichte doornige haag als veekering en roofdierwering. Na het onderlopen van de uiterwaarden en het terugtrekken van het water, blijft het slib achter de hagen achter, waarmee daar een vruchtbare bodem ontstaat. Maar vooral kort na de Tweede Wereldoorlog zijn veel van deze ‘vlechtheggen’ verdwenen: er was een overschot aan prikkeldraad. Ook is het schrikdraad uitgevonden. Dat neemt aanzienlijk minder ruimte in en vraagt ook minder onderhoud. Maar op de grens van Noord-Brabant en Limburg is het eeuwenoude landschap, uniek voor West-Europa, bewaard gebleven. De ‘Maasheggen’, zoals dit natuurgebied heet, vormt een bijzonder ecosysteem met zeldzame planten en diersoorten.
Goed, dat hoeft allemaal niet, bij ons in de tuin, maar het onderstreept nog eens de kwaliteiten van de meidoorn, die overigens wel vijfhonderd jaar oud kan worden. Is er nog ruimte in de tuin voor een leuke boom die schaduw brengt, denk dan aan de meidoorn: een zwijnebeier, om elk jaar de meimaand mee te vieren!
Mei 2007