donderdag 15 juli 2010

EEN ZOMER VOL VLINDERS

Heggenmussen

Het is zomer, met bijbehorende temperaturen, en de kans op vlinders in de tuin neemt weer toe! Ze hebben veel noten op hun zang, die vrolijke fladderaars, maar we kunnen onze tuin zonodig wel aanpassen. Het hoeft ook geen vlindertuin te worden zoals die in de dierentuin in Emmen; dat scheelt alweer. Zelf ben ik al heel tevreden met bezoekjes van dagpauwogen, atalanta’s, kleine vossen, blauwtjes, bonte zandoogjes en landkaartjes. Zit er dan ook nog eens een gehakkelde aurelia tussen, dan ben ik in de wolken! En toegegeven: de gamma-vlinder, een overdag vliegende nachtvlinder, vind ik ook heel bijzonder, met op elke vleugel een gouden i-grec!

Gehakkelde Aurelia
Eerst even kort waar de vlinders vandaan komen. Er zijn vier stadia, te weten het ei-, rups-, pop- en vlinderstadium.
In de zomer zetten vlinders eitjes af op planten waar de rupsen, die uit de eitjes gaan komen, een voorkeur voor hebben. Dat zijn de waardplanten. De rupsen van kleine vos, dagpauwoog en gehakkelde aurelia bijvoorbeeld leven op brandnetels, terwijl de rupsen van het boomblauwtje en de citroenvlinder liever het blad van vuilboom en wegedoorn eten.

IJsvogelvlinder
Die van de slamonnik, een nachtvlinder, tja, die eet onze sla op. En de rups van het aardbeidikkopje, dat is niet moeilijk te raden: die houdt van aardbeien. Weer andere soorten vind je op braam, hazelaar, wilg en liguster, maar ook grassen zijn in trek, bijvoorbeeld bij zandoogjes en argusvlinders.
Zodra de rups uit het eitje komt, begint hij te eten. Dat doet hij met zoveel overgave, dat hij wel tot vijf keer uit zijn velletje barst! Maar hij moet wel: de rups is het groeistadium in dit hele proces, wat van een paar weken tot (bij houtboorders) wel een paar jaar kan duren. Zodra hij volgroeid is, wordt er niet meer gegeten en wordt de rups sloom en stijf. Hij zoekt een plekje om in alle rust te verpoppen. Dat kan in de waardplant zijn, maar ook ver daar vandaan. Er zijn rupsen die in de grond verpoppen, andere liggen gewoon op de grond, maar ze kunnen ook ergens vrij aan een takje of een blad hangen. De duur van het popstadium varieert per soort, van enkele dagen tot een paar jaar.

Waarschijnlijk Grote Vos
Maar als het moment van uitkomen dáár is, heeft de vlinder meestal aan een paar seconden genoeg om zich uit de rupsenhuid te bevrijden. Het ontplooien van de vleugels, door lucht en bloed in de aders te pompen, duurt ongeveer tien minuten, waarna de vleugels verharden in een tot zeven uur. Het fladderen kan beginnen en onze toegeeflijkheid in het rups- en vreetstadium wordt beloond met kleurige, ongrijpbare wezentjes, die onze tuinen vervolmaken, niet in de laatste plaats omdat ze ook bijdragen aan de bestuiving van onze planten. Overigens hebben ze maar één doel voor ogen: het vinden van een partner om zich voort te planten - hoe simpel kan het leven zijn, in een tuin. Als daar tenminste aan een paar voorwaarden is voldaan!

Bont Zandoogje
Vlinders houden van een zonnige, maar wel beschutte plek, want ze hebben een hekel aan wind en schaduw. Spuiten met gif is dodelijk: niet (meer) doen dus. Vlinderlevensreddend kan een brandnetelverzameling zijn in een hoekje waar wij zelf niet komen. Verder zullen we de rupsen met hun vraatzucht voor lief moeten nemen; we krijgen er iets voor terug, moet je maar hopen.

En dan is er een scala aan vlinderplanten voor het hele seizoen om uit te kiezen. Het liefst gegroepeerd rond een open plek, zoals een gazon of langs een breed pad, zodat de vlinders overzicht kunnen houden. Maar het moet liefst niet te bont worden, dan raken ze in de war. Over het algemeen gaat de voorkeur uit naar alle tinten roze, van heel licht tot uitgesproken fel paarsroze.
Bruine Beer
De planten waarmee we vlinders naar onze tuin lokken en die veel nectar bevatten, worden drachtplanten genoemd. De nectar mag best diep in de bloem zitten, want vlinders beschikken over een zeer lange roltong. Dat scheelt weer in de concurrentie met bijen, die niet zover kunnen komen.
Is er nog een geschikte plek in de tuin, vul die dan nu met vlinderplanten! Ik noem er een paar, waar vlinders nog deze zomer op af kunnen komen.
Een uitgesproken drachtplant is natuurlijk de vlinderstruik, Buddleja davidii. Deze struik bloeit in de zomer en geurt licht. In het voorjaar diep terugsnoeien.
Een andere aantrekkelijke plant, in de volle zon, is lavendel. Alle soorten en kleuren mogen rekenen op vlinderbezoek. Na de bloei de struikjes licht snoeien en in het voorjaar dieper terugknippen, maar nooit in het oude hout.
Eupatorium (purpureum), koninginne- of leverkruid, is een geweldige attractie voor vlinders in de nazomer! Op vochtige grond anderhalve tot twee meter hoog!
Kogeldistels, de Echinops-soorten, zijn vlinderplanten bij uitstek. Ze bloeien in de late zomer met paarsblauwe ronde bloemhoofdjes en nemen in de volle zon genoegen met arme grond. Vooral Echinops ritro ‘Veitch’s Blue’ is mooi.

Bont Zandoogje, met grote ogen!
Nog wat later bloeien de asters, wel tot in oktober. Hier is een veelvoud aan soorten in kleuren van wit tot purper en in hoogte variërend van dertig centimeter tot anderhalve meter. En allemaal in trek bij vlinders. De Vanessa Atalanta maakt er graag gebruik van. Deze vlindersoort komt elk jaar in april vanuit het Middellandse-Zeegebied naar Midden- en Noord-Europa, maar kan hier niet overwinteren. De meeste sterven hier dan ook door de kou. Maar een deel van de nieuwe generaties Atalanta vliegt terug naar het Zuiden en is zo vlak voor de lange reis blij met de nectar die hier in de nazomer nog te vinden is.
Gammavlinder
Origanum vulgare, wilde marjolein, in de supermarkt in potjes te koop als oregano, is een leuke plant met geurig blad. De nectar voor de vlinders, de blaadjes over onze pasta’s!
En dan is er natuurlijk nog ouwe trouwe Sedum spectabile - die hebben we allemaal al! Laat in de zomer een drukbezocht tankstation voor vlinders.
Steek tot slot in de berm brandnetelplanten uit voor een verloren hoek, voor de eitjes!
Met (een keuze uit) deze planten zijn vlinders een eind geholpen. Maar ze helpen zichzelf ook, o.a. door misleiding, zoals het bont zandoogje op de foto. Met ‘ogen’ op de vleugels kan een vlinder zijn belager afschrikken. Als een vogel toch toehapt, mikt hij op een oog, ervan uitgaand dat hij dan een vitaal deel te pakken zal hebben. Maar het is slechts een hapje van een vleugel en dat kan de vlinder wel missen!
Geniet van de zomer met veel mooie vlinderplanten en heel veel vlinders: een lust voor het oog!

Juli 2010

zaterdag 10 juli 2010

BLINDE VLEK

In míjn tuin …
 
... doet zich soms zomaar het verschijnsel van de blinde vlek voor. Het begint altijd in mijn hoofd. Eerst zijn er wat losse gedachten, zoals in het geval van de vuuresdoorn: ‘lastig hegknippen, half onder die dichte kroon’ en ‘jammer dat de engelwortel met zijn bloemschermen precies in de vuuresdoorn uitkomt’ en ook nog ‘ik kan de vuuresdoorn beter maar aanpassen aan het forsythiaboompje, aan de andere kant van de taxus, want andersom wordt het nooit wat’.
En dan is er op een dag opeens die blinde vlek in mijn hoofd, waarin slechts één gedachte bovenkomt: de vuuresdoorn moet gesnoeid - en flink ook!
Och, dat mooie boompje, met zijn fraai vertakte kroon ... Maar ik denk nergens meer over na en zet de snoeischaar in de eerste tak - nu ik mijn man, die zo verknocht is aan bomen, achter het huis bezig weet! ’t Is even doorzetten, maar dan staat er toch een kale kapstok naast de taxus: wat heb ik nú weer aangericht!
Achter de heg roept mijn buurvrouw en ik loop even om. Haar groene domein is een lust voor het oog - zíj heeft geen last van blinde vlekken en impulsieve sloopacties: geen kapstok te bekennen hier. “Mis je niks?” vraag ik en haar ogen speuren langs de heg. “Eh, nee, ... ik zou het niet weten ...” Geen idee meer, van die groene bol die boven de heg uitkwam! Het is een blinde vlek geworden! Zo gemakkelijk zal ik er bij mijn man, mijn bomenman, wel niet vanaf komen en bezorgd ga ik weer naar huis.
Terwijl ik de stompjes van de vuuresdoorn afspeur op knopjes (geen!) komt mijn man naast me staan en ik houd mijn adem in.

Angelica archangelica,
engelwortel
 “Och! Wat is die engelwortel mooi! Staat ie hier al lang? Wat vreemd, hij was me nog niet opgevallen ...” en opgewekt wandelt hij terug naar de garage. Alle ellende die ik heb aangericht, pal naast de engelwortel: het is ook voor mijn man een blinde vlek geworden! Ik haast me naar de buurvrouw: “Nu moet ik je toch een staaltje vertellen!” Maar ze schiet al in de lach: “Ik heb het gehoord! Hoe is het mogelijk, hè?!”
Inmiddels zijn er weken voorbij gegaan en de vuuresdoorn loopt weer uit. Dus als mijn man dit allemaal leest ... zal hij een groen waas voor zijn ogen krijgen, in mijn blinde vlekkentuin!


Juli 2010