dinsdag 15 maart 2005

VROEGE VOORJAARSBLOEIERS

Heggenmussen


Pasen valt vroeg dit jaar – en de winter laat! Dan moeten we de paaseitjes maar omsmelten tot warme chocolademelk, het is niet anders. Toch is er soms een hoopvolle zonnige dag. Op zo’n dag zag ik een musje spelen met een oud veertje tussen de broodkruimels. “Meenemen joh, naar de dakgoot!” mompelde ik achter het raam. Maar toen het veertje niet eetbaar bleek, verloor de mus zijn belangstelling. Later die dag zag ik een merel druk bezig met een stengeltje, boven op een struik. Maar toen het stengeltje viel ging ze lekker op de schutting zitten – ze maakte een opgeluchte indruk. Het is gewoon nog te vroeg. Toch is een wandelingetje door de tuin nu de beste manier om in een voorjaarsstemming te komen. Want er bloeit al van alles! Als je het tenminste aangeplant hebt.

Helleborus in de sneeuw
KERSTROZEN
Voorop lopen altijd de kerstrozen, Helleborus (klemtoon op de tweede ‘e’!). De witte, groene en rozerode bloemen steken mooi af tegen de donkere grond, terwijl de bijna zwarte exemplaren beter uitkomen boven een laagje sneeuw. Knip het oude blad maar gauw weg en geniet van de bloemen op hun elegante stengels, maandenlang. Helleborus geeft leuke zaaddozen die je rustig kunt laten zitten. Zaailingen rond de plant kunnen te zijner tijd op een eigen plek uitgeplant worden. En dan blijft het nog even een verrassing welke kleur de bloemen zullen hebben: Helleborus kruist heel gemakkelijk. De bloemen zijn wel naar beneden gericht; om in hun gezichtje te kijken moet je ze even optillen. Staan ze eenmaal op de goede plek, dan kunnen ze daar jaren blijven staan. Scheuren en delen is niet nodig. Een handje beendermeel wordt wel op prijs gesteld. Later in het seizoen is het helleborusblad een mooie buffer tussen de zomerbloeiers.
LEVERBLOEMPJES
Hepatica nobilis, leverbloempje
Van een bescheidener statuur is het leverbloempje, Hepatica nobilis. Verkrijgbaar in de kleuren wit, rose en blauw. Deze laatste is de mooiste. Er bestaat ook nog een gevulde vorm, maar je moet niet overdrijven: het enkelvoudige bloempje is echt mooi genoeg. Je zult er wel voor naar buiten moeten en ook nog door de knieën, want het leverbloempje haalt nauwelijks de 10 centimeter. Van oorsprong is dit een (loof)bosplant, wat voor de standplaats inhoudt: een plek die in de winter zonnig is en in de zomer beschaduwd. De mijne staat tussen een grote steen (ter bescherming en aanduiding!) en Sedum spectabile – schaduw genoeg voor zo’n kleintje. En als je nu toch door de knieën gaat, loont het de moeite om meteen wat meer exemplaren aan te schaffen! Wel laten staan, want de edele Hepatica houdt niet van verstoring. Wél van kalk en klei!
IRIS RETICULATA
Iris reticulata
Iets groter, maar niet veel, is Iris reticulata – ook zo’n schattig hebbedingetje. Een bolgewasje, tot 15 centimeter hoog, gemakkelijk te kweken (gewoon laten staan) op een zonnig plekje. Kleuren van fletsblauw en roodachtig paars tot diep  violetpaars: allemaal mooi in de sneeuw, want ze bloeien al in februari. Na de bloei zet het blad nog even door, maar als je dat hinderlijk vindt, kun je er een losse knoop in leggen en het geheel onder een buurplant wegmoffelen. Niet afknippen: de bol haalt voedsel uit dit blad, voor bloei in het nieuwe jaar. En niet getreurd als je ze nog niet hebt, want net als kant-en-klaar maaltijden kun je tegenwoordig ook bolgewasjes aanschaffen, kant-en-klaar! Die kunnen zó, met bloemen in de juiste kleur, de grond in en gedragen zich net zo gehoorzaam als moeizaam zelf geplante bollen. Je mist alleen de romantiek van modderige kleumhanden in het najaar en de spanning in het voorjaar: of de kleur wel de goede is.
SNEEUWKLOKJES
Daar hoef je bij sneeuwklokjes niet over in te zitten: die zijn altijd wit met groene vlekjes. Toch verstandig om ze in bloei te kopen (of te krijgen): dan weet je zeker dat de bolletjes niet uitgedroogd zijn. Er zijn talloze soorten (vooral de Engelsen zijn er gek mee), maar het ‘gewone’ sneeuwklokje, Galanthus nivalis, voldoet uitstekend. Op een plekje in de halfschaduw zal hij zich jaar na jaar vermeerderen en hij sputtert niet tegen als je hem tegen het eind van de bloei opneemt en deelt – in je streven de tuin vol te krijgen met sneeuwklokjes! Er is echter één ‘maar’ bij dit streven: sneeuwklokjes verdragen geen stalmest; ze doen het zonder of ze doen het niet! Een krachtig standpunt voor zo’n klein gewasje. Het is dus zaak om onze in het najaar onzichtbare Galanthus op tijd te markeren vóór we met de stalmest rondgaan. Of je moet kiezen voor Galanthus nivalis ssp. Reginae-olgae: die bloeit, duidelijk zichtbaar, in de herfst.
Botanische crocus
CROCUS
De Crocus kan er trouwens ook wat van, toch bij uitstek een voorjaarsbloeier. Maar ook in de herfst duiken er varianten op en daar kijk je dan niet eens raar tegenaan, omdat ze zo op de herfsttijlozen lijken (Colchicum). Als eerste van de Crocussen bloeien in het voorjaar de botanische soorten, bij voorkeur op een zonnige plek. Maar ook de ‘gewone’ Crocus kan er al vroeg bij zijn, waarschijnlijk afhankelijk van de standplaats. Ik waag mij niet aan een schatting, laat staan opsomming van de soorten. In elke bollencatalogus stralen ze je tegemoet in geel, wit en paars. En je móet ze wel bestellen, want wat is nou een voorjaar zonder Crocus? Ze komen probleemloos terug elk jaar – als je maar van de blaadjes afblijft, na de bloei!
LONGKRUID
Een leuke vaste plant tussen al deze bolgewasjes is longkruid, Pulmonaria. Eigenlijk een (half)schaduwplant en ook nog een bodembedekker. Wat zon in het voorjaar is niet zo erg; voor je het weet is er genoeg schaduw van bomen en struiken. Pulmonaria dus. Een vaste plant die zich gemakkelijk uitbreidt en zich ook nog eens rijkelijk uitzaait. De naam ‘longkruid’ dankt de plant aan de treffende gelijkenis tussen de gevlekte bladeren en longen. Zoals bij het eerdergenoemde leverbloempje de vorm van het blad lijkt op die van de lever. En daar houdt het verband dan ook meteen op. Aandoeningen aan deze organen kunnen niet behandeld worden met deze planten, zoals in vroeger tijden werd gedacht. Van Pulmonaria zijn ongeveer vijftien soorten bekend en daaronder zijn er ook met effen groen blad, zoals Pulmonaria angustifolia, waartoe ook 'Blue Ensign' behoort. Met donkergroen blad en grote blauwe bloemen een topper. Pulmonaria rubra heeft ook effen blad, de bloempjes zijn steenrood: een opkikkertje in deze tijd van het jaar! Leuk tussen de sneeuwklokjes. Pulmonaria 'Sissinghurst White' maakt het rood-wit-blauw compleet, met zuiver witte bloempjes en ook nog eens wit gevlekt blad. De meeste soorten levert Pulmonaria officinalis, met gevlekt blad en de bekende blauwe en rose bloempjes. Het grootste probleem van deze planten is de meeldauw, die onvermijdelijk toeslaat. De oplossing is even effectief als eenvoudig: na de bloei de plant in zijn geheel bij de grond afknippen. Goed water (blijven) geven en er groeit nieuw blad voor de rest van de zomer én de winter!
Het is maar een handjevol en toch een veelbelovend begin van een nieuw tuinjaar - zo ontwaken we zachtjes uit onze winterslaap. Met chocolademelk van paaseitjes!
Maart 2005

donderdag 10 maart 2005

HET GOEDE DER AARDE

In míjn tuin …
... wordt flink gebruikt! Het staat er vol met grote eters en stevige drinkers: het goede der aarde wordt hier letterlijk genoten, met volle teugen. Ik loop er een beetje figuurlijk tussendoor en doe bescheiden mee, met een glas wijn. Want één glas 'alcoholisch' per dag per vrouw (per man natuurlijk weer twéé) schijnt op termijn goed te helpen tegen vergeetachtigheid en dementie. "Proost," zou ik zeggen en waar had ik het ook alweer over? O ja, de tuin! Daar gaat me toch een vracht voedsel en water in om. Uiteindelijk moet dat allemaal uit de grond komen, jaar in jaar uit. En wij maar snoeien en uitgebloeide bloemen en planten afknippen. Heel goed om daar een paar kruiwagens mest tegenaan te gooien. Maar het toverwoord is 'hergebruik'.


Laat geen spriet meer uit je tuin ontsnappen: alles moet gecomposteerd! O, als ik toch een lap van een tuin had met ergens in de verte drie dampende bulten: één van twee jaar geleden, klaar voor gebruik, één van vorig jaar, rijpend en één voor al het afval van dit jaar. In 'Gardener's World', vrijdagavond op BBC 2, kun je je aan zulke composthopen vergapen. Maar de gemiddelde tuinier, zoals ik, die er niet zijn halve tuin aan wil opofferen, moet zich behelpen met een groen plastic compostvat, zoveel mogelijk uit het zicht. Het regeltje in de gebruiksaanwijzing: " … een plaatsje in de zon is aan te bevelen" heb ik dus maar even overgeslagen. Het vat functioneert prima, in de laurier, maar tweehonderdveertig liter is toch beperkt voor een enthousiaste hergebruikster.

Samen in de laurier!
Gelukkig doen meer mensen aan hergebruik en zo kwam ik in het bezit van een helgroene plastic regenton. Want dat is óók een manier om te 'recyclen': je afdanker aan iemand cadeau doen!  En helgroen of niet, deze ton hield het regenwater aanzienlijk beter vast dan mijn oude houten ton. Haastig voorzag ik het groene monster van een laagje zwarte verf, wat er al snel weer afbladderde: nu had ik een 'camouflageton'. Zelfs met een glas wijn in de hand niet leuk om op uit te kijken. Dan toch maar een nieuwe houten ton aangeschaft en daarmee kwam het krijgertje opnieuw beschikbaar voor hergebruik!
Ik zaagde de bodem eruit en stelde hem verdekt op, half in de laurierstruik, naast  het compostvat. Zodra dat vol is, schep ik zoveel mogelijk van de inhoud in de camouflageton: om rustig een jaar te 'rijpen' en in het compostvat is weer ruimte.
Want ik heb mijn tuin voor hergebruik!

Maart 2005