zaterdag 15 november 2008

APPELTJES VOOR DE DORST

Heggenmussen

De wintertijd is terug in het land, de ‘r’ al lang weer in de maand en het verkeer ondervindt hinder van de weersomstandigheden. Er wordt geniest, gesnoten en geslikt: een half alfabet aan vitaminepillen. Kom, mensen, wees verstandig! Plant een appel! Of een peer of een pruim en ook frambozen, kruisbessen en bramen. En wat er nog meer aan eenvoudig in de tuin te kweken lekkers is! Deze tijd van het jaar is het meest geschikt voor nieuwe aanplant, nu bomen en struiken hun blad hebben laten vallen en ‘in rust’ zijn. Dan zijn ze alvast goed aangeslagen als straks het nieuwe groeiseizoen begint.

Appelbloesem 'Groninger Kroon'
CADEAUTJE
Eigenlijk zou iedere tuin een appel- of perenboom moeten hebben. In het voorjaar kunnen ze wedijveren met de meest chique (sier)prunus, als het gaat om geurige bloesem. In de maanden daarna zie je de kleine groene vruchtjes uitgroeien tot échte peren en appels die rood kleuren in de zon.
Je geeft wat mest en regelmatig een gieter water. Gif komt er niet aan te pas. En het fruit mag rijpen áán de boom: dat próef je! Onderschat ook niet het plezier dat je beleeft aan eten uit je eigen tuin. Het is een cadeautje en je bent er nog trots op óók.
MIJN KEUZE
Voor alle fruitbomen geldt dat het verstandig is om advies te vragen aan de kweker. Want er zijn nogal wat soorten, mogelijkheden en ‘moeilijkheidsgraden’. Kies je rechttoe rechtaan voor een zelfbestuivende boom of wordt het een kunstig geleid palmet tegen de muur, om maar eens wat te noemen.
Omdat je geen appels met peren kunt vergelijken, zal ik mij in dit artikel beperken tot appels, waar ik ervaring mee heb.

Een echte Groninger Kroon
Ik heb het mijzelf gemakkelijk gemaakt met een halfstam appel, Groninger Kroon, op onderstam MM106. Volgens Fred Lorsheijd, in ‘Het Appel- en Perenboek’, een productieve boom. Dit ras is zelfbestuivend, in vaktaal: zelffertiel, wat betekent dat je aan één boom genoeg hebt. De meeste fruitbomen zijn voor bestuiving aangewezen op andersoortige collega’s die in dezelfde periode bloeien en liefst niet verder weg staan dan op tien meter afstand. Bij de buren, bijvoorbeeld!
Over het algemeen prefereren fruitbomen een zonnige plek. En ze houden niet van natte voeten. De takken van pas aangeplante jonge bomen moeten worden uitgebogen, omdat horizontale takken de meeste vruchten geven. Hang er gewichtjes (stenen) aan, tot de horizontale stand gefixeerd is. Zorg later, bij het snoeien in de winter, voor zoveel mogelijk horizontaal groeiende takken en snoei recht omhoog groeiende takken weg.
Voor mijn halfstam appelboom moest ik rekening houden met een groeiruimte van zes tot acht meter voor zijn ‘kleine piramidale kroon met fijn hout’. Maar in de praktijk blijkt tijdens het snoeien dat je de omvang zo nodig kunt aanpassen. Dat heeft natuurlijk wel consequenties voor de opbrengst. Maar we zijn geen beroepstelers en dus is het ook niet erg dat die opbrengst per jaar kan verschillen. Appels, peren en pruimen zijn ‘beurtjaargevoelig’; het is ieder jaar afwachten hoeveel appeltaarten er gebakken kunnen worden!
Informeer ook naar de houdbaarheid van de oogst. Groninger Kroon is meestal eind september, begin oktober rijp (de appels laten dan gemakkelijk los) en zijn op een koele droge plek houdbaar tot februari. Dit is een stevige appel, fris zoetzuur en sappig met een prima vitamine C gehalte. Geschikt als handappel en als moesappel.
Ik maak er ook graag een simpel stamppotje mee. Breng geschilde aardappelen met wat zout aan de kook. Schil de appels, verwijder de klokhuizen en hang ze in een stoommand boven de aardappelen. Bak uien en stamp de gare aardappelen met een kluit boter en de appels. Roer de gebakken uien erdoor met lekker veel blokjes kaas: belegen, oud - brie mag ook.
RUIMTEBESPAREND
Wie geen ruimte heeft voor (meer) bomen kan tóch zelf appels en peren kweken. Zogenaamde leibomen geven tegen een zuidmuur een fantastisch resultaat, maar kunnen bijvoorbeeld ook dienen als afscheiding tussen buurtuinen.
Nog een mogelijkheid is een ‘familieboom’: een onderstam waarop twee of drie verschillende appelrassen geënt zijn, die elkaar ook onderling bestuiven.
CULTUUR
Een oud gewas als appels is ook omgeven door een eigen cultuur. Zo is de appel symbool voor vruchtbaarheid, voorspoed en verjonging.
Volgens een Zuid-Nederlands volksgebruik wordt het eerste badwater van een zuigeling aan de voet van een appelboom gegoten. De zuigeling zou daarvan blozende wangen moeten krijgen! Een ander gebruik in Zuid-Nederland, maar ook in West Sussex (Engeland) is het in de kerstnacht of oudejaarsnacht sláán van de appelboom om hem vruchtbaar te maken. Er zit een idee achter deze onvriendelijkheid! Voedingsstoffen zoeken hun weg door de teeltweefsellaag, vlak onder de bast van de boom, de boomschors. Soms is die bast zo strak, dat de doorstroming van de voedingsstoffen erdoor wordt belemmerd. Door het slaan wordt de bast verzacht en gespleten, waarna er ook schors rond de spleten groeit en zo ontstaat er meer ruimte voor de voedingsstoffen. Hm, dan hoeven we ons dus geen zorgen te maken over lange krassen van kattennagels in de bast van bomen!
Wél zo leuk is het Engelse (kerst)gebruik om te drinken op de appelboom met een brouwsel van warm bier, nootmuskaat en suiker in een met linten versierde houten kom, waarbij toast gegeten wordt met geroosterde wilde appels. Er wordt natuurlijk ook bij gezongen (“… God send us a good howling crop …”) en het eindigt in een kakofonisch gehuil: om de appelboom wakker te maken!

Appeltjes voor de dorst ...

Ieder volk zijn eigen cultuur. Wij Nederlanders ‘bewaren een appeltje voor de dorst’, de Engelsen eten hem liever meteen op: ‘an apple a day keeps the doctor away’! (Een appel per dag houdt de dokter weg, waar Churchill overigens ooit aan toevoegde: als je goed mikt!)
In alle gevallen moet je ze wél hebben, natuurlijk. Fruit in eigen tuin: van harte aanbevolen!

November 2008

maandag 10 november 2008

HERFSTBUI

In míjn tuin …
 
… tolt de windhaan, op zijn ene poot. Hij stopt bij Noord en draait wat wrikkig terug naar West. Harde regendruppels ketsen op het water van de vijver voor ze alsnog kopje onder gaan. De goudvissen maakt het allemaal niet uit; die denken dat de hele wereld van water is. Onder het takkenhoopje, waar de kleurige herfstbladeren overheen gekieperd zijn, proberen kikkers hun winterslaap te vatten. Hinderlijk klettert de regen op het bladerdek.
De blote takken van de krent doen verwoede pogingen die van de prunus, dit jaar alwéér dichterbij gekomen, op de vingers te tikken. De wind giert door hun kruinen. Met een zijdelingse vlaag waaien druppels in het vogelvoer. “Hier! Hier!” roepen de zaadjes, want ze willen niet gegeten worden, maar kiemen en uitgroeien, desnoods in het voerbakje, tot metershoge zonnebloemen, dikke pollen gras en stevige oranje wortels.
Vogels houden niet van harde wind en regen. Ze schuilen in de goot, onder de dakpannen, en achter druipende klimopblaadjes; hopelijk blijven er straks wat plassen staan, om lekker in te badderen.
Het diamantgras buigt gevaarlijk naar de grond door dezelfde eigenschap waarom dit gras zo geprezen wordt: druppels blijven eraan hangen. Een laatste roos, met tranen op de roze wangen, houdt zich vast aan het uiteinde van een rozentak, terwijl de wind de tere blaadjes schuurt. Er slijmt een naaktslak over het pad - met welke kracht wordt hij geraakt door de hoog uit de lucht vallende regendruppels? Het lijkt hem niet te deren.
De wind solt met de dahlia’s en schudt de oorwurmen eruit.
Door de regenpijp raast het water slurpend en gorgelend naar beneden; het klatert in de regenton tot die helemaal vol is. Dan sijpelt het bij de te ruime aansluiting op de pijp naar buiten, langs de ton, en lekt de grond in, naar de wortels van de roos.

plassen op de oprit ...
De plassen op de oprit vloeien samen tot stroompjes en nemen achtergebleven berkenzaadjes mee tot het hoopjes zijn, die het water de weg versperren. Daar is de postbode, met regenjack en natte haren. Ze heeft geen tijd om de bui af te wachten en met een snelle handbeweging verdwijnen de brieven in de bus. We zwaaien en ik wacht tot het ophoudt met regenen.
Voorzichtig stap ik buiten over de plassen. De zon breekt door, de wind is gaan liggen. Toch is de berk nog niet klaar met de regen: koude druppels vallen in mijn nek.
Maar ik geníet, nu de herfstgeur zich losmaakt, in mijn fonkelende, diamanten tuin!

Opgedragen aan Henk Gerritsen, eigenaar van de Prionatuinen en gezaghebbend groenauteur, die op 6 november 2008 is overleden.

November 2008