vrijdag 15 oktober 2010

ASTERS!

Heggenmussen


De asters bloeien en hoe! De regen in augustus heeft ze goed gedaan en zo worden we gecompenseerd voor de afgelopen natte zomer. Met de zon aan een strakblauwe hemel is het een feest om de asters, die nu op hun mooist zijn, buiten te bewonderen.
We kunnen kiezen uit talloze soorten en tinten, van lage bloeiers tot reuzen van bijna twee meter. Wat dat betreft is er een groot verschil met 1934, het jaar waarin de derde, door A.J. Herwig herziene, druk verscheen van ‘Een geheel jaar in den Tuin’. De herfstasters zijn niet opgenomen in de inhoudsopgave en worden bijna terloops genoemd onder de kopjes Bloeitijd Augustus-September (Aster amellus) en Bloeitijd October-November (herfstasters).

Een 'gewone' aster, in knop
 Aan de aster als eenjarige zomerbloem, die nog steeds eigenlijk Calisthephus heet, wordt iets meer aandacht besteed: “In Asters (...) zijn tegenwoordig zooveel rassen, in zooveel tinten en kleuren, dat men er bijna geen weg meer in weet, wat tusschen haakjes zoo erg niet is, omdat, welke men ook kiest, ze altijd mooi zijn.” Dan volgt een kleine opsomming op maat, van Dwergaster (25 à 30 cm) tot Reuzen Hohenzollern die “... zelfs 80 à 90 cM. hoogte bereiken.”
In de Atrium Tuinplanten Encyclopedie, tweede druk, 1991, is Callistephus ook te vinden. Ietwat anders gespeld, maar het zijn nog steeds eenjarige zaai- en zomerasters. De soortbeschrijving eindigt met een opsomming van de ziekten waar deze planten gevoelig voor zijn: verwelkingsziekte, virusziekten, voetrot, wortelrot en luizen. Ik zou er geen moeite voor doen om dat allemaal in de tuin te krijgen. Maar met de vaste astersoorten ligt het anders. Ook al kunnen ze gevoelig zijn voor meeldauw, ik wil tóch nog een keer A.J. Herwig citeren: “... wat tusschen haakjes zoo erg niet is, omdat, welke men ook kiest, ze altijd mooi zijn!” Een extra aanbeveling is hun slakbestendigheid, de aantrekkingskracht die ze uitoefenen op bijen en vlinders en hun wintersilhouet: niet opruimen!
Combinatie met Sedum 'Herbstfreude'

Vrijwel allemaal prefereren ze vochtvasthoudende, goed doorlatende grond in halfschaduw. De hoge soorten kunnen ‘omvalgevoelig’ zijn, maar bind ze vooral niet strak aan; het is herfst - laat ze wuiven in de wind. Bovendien combineren de asters geweldig met andere beschikbare herfstbloeiers, zoals leverkruid (Eupatorium), duizendknoop (Persicaria ‘Firetail’), zilverkaars (Cimicifuga, tegenwoordig Actaea), herfstanemonen, Helianthus ‘Lemon Queen’, late monnikskappen (Aconitum carmichaelii), zonnehoed (Echinacea) en, voor de lagere soorten, Sedum ‘Herbstfreude’. Dahlia’s matchen ook en natuurlijk de eenjarige cosmea’s (Cosmos) en kattensnorren (Cleome). En niet te vergeten: grassen!

Asters op Ewsum, Middelstum
Breng voor inspiratie een bezoek aan de siertuin én de moestuin van Ewsum in Middelstum. Doen! En dan aan de slag in eigen tuin.

Laten we beginnen met een stevige aster voor de achtergrond: Aster umbellatus, met wolken crèmewitte bloempjes in platte schermen. Een ijzersterke plant van maar liefst 180 cm hoog, die bloeit in september-oktober. Mijn favoriet is al sinds jaar en dag Aster laevis ‘Calliope’, officieel een van de mooiste! Zijn lilablauwe bloemen bloeien aan purperen stengels tot een hoogte van 160 cm. Dan wat meer kleur met Aster novae-angliae ‘Septemberrubin’, dieprood, 150 cm, ‘Alma Pötschke, rozerood, 120 cm en ‘Violetta’, dieppurper, 120 cm. Deze laatste steekt mooi af bij Helianthus ‘Lemon Queen’.
Deze asters hebben niet echt grote bloemen. Toch wordt er nog een onderscheid gemaakt met kleinbloemige soorten, zoals Aster pilosus var. demotus, die kleine witte bloemetjes heeft met een geel hartje, 100 cm. Een variant van deze aster, ‘Pink Star’, heeft zachtroze bloemetjes aan wel 150 cm lange stengels.
Aster laevis

Aster cordifolius ‘Little Carlow’ is een bossig groeiende aster, ook 100 cm hoog, met wolken violetblauwe bloempjes. Nóg een bossige aster: A. lateriflorus ‘Horizontalis’, 60 cm en doorbloeiend tot in november met schattige witte bloempjes met rozerode hartjes. Er is ook een variant ‘Lady in Black’ met rozelila bloempjes en donkere blaadjes: mooie combinatie.
Bleekblauw en in de volle zon bloeit Aster ericoides ‘Blue Star’, met zijn 60 cm niet een van de kleinste. Mooi te combineren met Sedum ‘Herbstfreude’, maar ik zou niet teveel ‘Blue Stars’ bij elkaar zetten; dan wordt het misschien wat flets. Ook het paarsblauw van Aster turbinellus, 120 cm hoog, kan het bleekblauw van de ‘Blue Star’ mooi ophalen.
Een kleintje voor de eerste rang is de lilablauwe Aster sedifolius ‘Nanus’ met slechts 30 cm.
Ooit kocht ik Aster ‘Jenny’, puur op het plaatje op het etiket; de plantjes bloeiden nog niet. Een struikastertje van 40 cm, dat in de zon zou bloeien van augustus tot oktober met prachtige volle bloemen in een felle rozerode kleur. Ik keek er echt naar uit. Maar wat weken later zat ik tegen bloemen aan te kijken met de kleur van een lauw afwassopje: beetje wittig. Ze staan nog steeds in mijn tuin, wel 60 cm hoog, onder het motto ‘leven en laten leven’, maar misschien zoek ik er toch een minder prominente plek voor. Onder de naam Aster novi-belgii heb ik later alsnog planten in de gewenste kleur gevonden, die zelfs 100 cm hoog worden: in bloei gekocht.
Maar dan weet je nog niet altijd precies welke soort je in handen hebt en hoe hoog die wel of niet wordt. Toch belangrijk bij vaste planten. Zo werd mijn oog bij de bloemist getroffen door prachtige dieppaarse astertjes. Aster ‘Velvet Blue’ heetten ze. Op de bestellijst vond de bloemist ze terug onder de naam Aster n.b. ‘Velvet Blue’. Nota bene? Niet bekend? Bladerend in een tuinboek ontdekte ik dat het ook hier om novi-belgii moet gaan. Maar zelfs op Internet is het tot nu toe niet gelukt om meer te achterhalen dan dat de plant tussen 80 en 120 cm hoog wordt en bloeit in september-oktober. Dan wacht ik nog even met planten en lees nog wat in ‘Een geheel jaar in den Tuin’, want dat is óók leuk: “Winterwortelen, als Berlicummer, Flakeesche, stomppuntige Groninger, kunnen nu (in mei) met succes gezaaid worden.”
Als de asters alleen nog dienen als wintersilhouet, gaan we op zaadjes uit!

Oktober 2010

zondag 10 oktober 2010

MASTODONTEN


In míjn tuin …

... dwarrelt het nog wel eens voor mijn ogen en niet alleen in de herfst, als de blaadjes vallen. Er valt hier voortdurend van alles.
Ik kon wel een politiek klimaat hebben in mijn tuin, waar de schriele boompjes van weleer zijn uitgegroeid tot ware mastodonten. Hun schaduw strekt zich uit boven nieuwe aanplant, die ruimte, lucht en licht wil hebben. Takken van verschillend pluimage haken in elkaar en verhoudingen zijn zoek - het landschap is veranderd.
Bovendien ben ik zelf al een beetje op weg om een mastodont, een ouwe reus, te worden, dus moet het bezemwerk maar eens wat worden beperkt. Vanaf de vlonder bestudeer ik de mogelijkheden.

krenten
De krentenboom laat best veel vallen, maar die is te leuk en moet dus blijven. 
De berk schudt zich liefst drie keer per jaar uit; katjes in het voorjaar, zaadjes in de zomer en blaadjes in de herfst. Nummer één op de kaplijst, zou ik zeggen. Maar de prunus, tussen krent en berk, komt zéker ook in aanmerking, met zijn verloren gegane vaasvorm (verkeerd geplant, mijn schuld), zijn ordinaire plakkerige roze bloemproppen (veel te veel) en zijn grote stugge bladeren, die zo slecht verteren en per stuk opgeraapt moeten worden.

 
prunus; wel bloemen, geen pruimen 
Dan staat er nog een Zweedse meelbes, die zijn naam niet meeheeft en verder eigenlijk ook niks. Altijd aangetast blad en anderhalve bes die voortijdig afvalt. Nog een goeie kandidaat is de lijsterbes, die al bezig is dood te gaan. Maar daar hebben we met een trellisscherm een dak omheen geknutseld, waar nu een rambler overheen groeit, dus dat wordt te ingewikkeld.

Ik besluit mijn man, ook al een beetje een mastodont, te betrekken bij mijn overpeinzingen, want hij is tenslotte ‘van de bomen’. Mastodonten kunnen in voorkomende gevallen trouwens heel plotseling een draai van 180º maken, zelfs in principiële zaken. Dat ondervond ik nu ook! Mijn eigen mastodont erkende dat de bomen ons boven het hoofd groeien en zette de zaag in de meelbes! Daar sijpelde het licht de tuin in! Er mocht ook nog een flinke tak van de berk af en eigenhandig ontnam ik de prunus een paar lange zwiepers. Daar schrok mijn man eerst wel van, maar toen we de lelijke proppenboom wat later met vereende krachten hadden ontmanteld, stroomde het licht naar binnen.
Het dwarrelt een stúk minder nu, in onze mastodontentuin.

Oktober 2010