Heggenmussen
Van hier of uit Rusland?! |
LUSTEN EN LASTEN
Oké, ze poepen op alles wat ons lief is: de auto, de net gelapte ramen en de tuinmeubels. Maar ook in onze tuin kunnen we niet zonder vogels. Miljoenen luizen werken ze naar binnen, kevers, vliegen, muggen, mieren, rupsen, spinnen, slakken, wormen, torren, langpootmuggen en, in het gazon, de larven van deze laatste: emelten. Maar ook muizen (de uil) en kikkers en vissen (de reiger). Kikkervisjes worden wel verschalkt door merels en roodborstjes, of heel kleine goudvisjes door het winterkoninkje(!). Zelfs salamanders zijn in het broedseizoen niet veilig voor merels!
Op hun beurt vallen de tuinvogels ten prooi aan roofvogels als uilen en sperwers. Als we de (huis)katten buiten beschouwing laten, kun je zeggen dat in de tuin de vogels aan het eind van de voedselketen staan. En ook al zullen we het niet met alle menu’s eens zijn, we hebben veel profijt van het opruimen van de schadelijke insecten. Daarnaast zijn vogels onderhoudende diertjes. Denk maar aan het gezang van een merel, vroeg op een voorjaarsavond! Of het boven alles uitklinkende trillertje van de winterkoning in winter en voorjaar! De melancholieke roep van duiven op een lome zomerdag, of het verwarrende, maar ook vermakelijke geflierefluit van de spotvogel: die doet ze állemaal na! Je staat er misschien niet zo bij stil, maar het is een onmisbaar element.
Voor wie er oog voor heeft, is er ook veel te zien aan het vogelvolkje. Ze zorgen het hele jaar voor levendigheid en kijkplezier, vlak voor je neus! En als wij nu op onze beurt in de winter de vogels onderhouden, leveren we ook nog een bijdrage aan de natuur. Misschien kan de huismus ooit weer van de Rode Lijst voor bedreigde vogels af. En misschien komt de koolmees er dan niet op, want die heeft het ook al moeilijk. Door de temperatuurstijging komen de rupsen al uit hun ei, lang voor de koolmees uitgebroed is, waardoor er een voedseltekort ontstaat voor de jonge koolmezen. Zo werkt dat. Dan kan minder uitval in de winter helpen bij het op peil houden van de populatie.
WAT TE DOEN
Bijvoeren dus! Zorg voor een stevige voerplank, zo’n 1½ meter boven de grond, waar het water af kan lopen. Zo’n plank is gemakkelijk schoon te houden met heet water en een borstel. Ook kunnen vogels van allerlei afmetingen er goed bij. Voordeel van een vogelvoederhuisje is dat het voer droog blijft en niet ondersneeuwt, maar niet alle vogels durven erin. Geef niet teveel in één keer - het is beter het voer regelmatig te verversen. Ook vers water, met wat suiker tegen bevriezing, is van belang. Bij matige tot strenge vorst moet er gaas overheen, om te voorkomen dat de vogels er een bad in nemen en hun vleugels bevriezen. Zolang er sneeuw ligt, voorzien ze daarmee in hun vochtbehoefte. Anders help je ze met heel fijn vergruisde ijsblokjes. Gebruik hiervoor een hamer (en een plastic zak!).
VOER GEVARIEERD
Zorg voor water, ook voor vogels met een vlekje! |
Begin met voeren in de tweede helft van november, niet teveel, om de vogels te laten wennen aan de voerplekken. Voer liefst bij het krieken van de dag (dat valt in de winter gelukkig nogal mee) en als het nodig is laat in de middag nog een keer. Op het menu staat brood. Niet het beste voer, maar wel het gemakkelijkst: fijne kruimeltjes op de grond onder een struik (met wat geraspte kaas) voor goudhaantje, heggenmus en winterkoning. Op de voedertafel kleine stukjes voor mussen e.d. en tot slot hele korsten voor kraaiachtigen. Het brood mag niet te droog zijn: dat zou gevaarlijk kunnen uitzetten in een vogelmaagje. Dan vet: gesmolten rund- of bakvet, vermengd met zaden. Kant-en-klaar te koop. Maar pas op: er worden ook vetbollen verkocht met een flink percentage zand erin: voor het gewicht!
Het is trouwens erg leuk om zelf een vette taart te maken met ‘universeel’ vogelvoer, rozijnen, ongekookte havermout enz. Laat de taart opstijven in een schaal of springvorm, even in warm water houden en storten. Versier de taart met zonnebloempitten, pinda’s en andere noten. Hazelnoten zijn favoriet bij merels en met pinda’s lok je wellicht een Vlaamse gaai. Een paar pluimen trosgierst maken van je taart een zwierig geheel, terwijl kleine rode appeltjes kleur brengen, samen met klimopblad en -bessen. Een kaal boompje op een niet te hoge onderstam tover je om tot appelboom. Met de achterkant van een satéstokje duw je een touwtje door de appels heen en daarmee bind je ze vast in de boom. Pinda’s, bijeengebonden of tot slingers geregen, kunnen er ook in. Vogels als boomkruipers zul je niet gauw op de voedertafel zien: smeer nog niet helemaal gestold vet met zaden op de bast van een (berken)boom. En spreek de pot pindakaas eens aan voor de grote bonte specht: smeer pindakaas op een boom en geniet van de felle kleuren van deze Mondriaanachtige vogel!
Rottende appels en peren zijn een lekkernij. Maar ook etensrestjes worden niet versmaad. Let wel op dat daar niet teveel zout in zit. Je kunt ook aardappelen (in de schil), pasta en rijst koken zonder zout, speciaal voor de vogels. Koek- en cakekruimels vinden ze net zo lekker als wij. En kattenvoer is voor vogels zelfs een delicatesse, maar dat geeft vrijwel zeker vervelende bijwerkingen!
SCHUILHUT
Na al dat eten is het goed rusten in lege, schone nestkasten, beschut tegen vorst en wind en … uilen. Overdag wil de sperwer nog wel eens een verrassingsaanval uitvoeren, vanachter de heg. In één tel zijn alle vogels weg: in struiken en hagen houden ze zich schuil, soms wel een uur lang! Maar dan eten ze weer flink door, om te overleven en in het voorjaar weer te broeden - misschien wel in jouw tuin!
November 2005
Geen opmerkingen:
Een reactie posten