zondag 10 augustus 2008

MON JARDIN

In míjn tuin …
 
… bloeien rozen over de muur langs het pad, naast de staldeur, rond de waterput en tegen het huis, naar het slaapkamerraam, waar achter een hekje het gordijn zachtjes meebeweegt in de wind. Kamperfoelie verspreidt een heerlijke geur. Tegen de gevel kruipen hagedissen weg achter het blad van de wingerd en uit de cotoneasters klinkt gezoem van duizenden insecten, die zich laven aan de nectar.
 
Kilometers in de omtrek is geen sterveling te zien - een enkel vliegtuig bromt over, hoog in de blauwe lucht. Mijn tuin ligt nu even in Touraine, in Frankrijk. De merels, het winterkoninkje, de vink en de duiven klinken bekend, maar het ‘dudeljo’ van de wielewaal geeft het concert allure! We speuren de hoge bomen af, maar het is ons niet gegund dit schuwe vogeltje te ‘digitaliseren’. Hans Dorrestijn (Vogelgids) kreeg de wielewaal slechts driemaal te zien en die gaat er speciaal voor op pad! De meeste bijzondere vlinders zijn ons te vlug af, maar felgekleurde kevers willen soms wel even poseren. In de border langs het terras bloeien kruiden, waaronder een bijna witte lavendel. Die heeft de voorkeur van lichtgekleurde bijtjes; zij kunnen zich hier onopvallend bezatten!
De uitgestrekte tuin heeft charme. Grote gazons worden onderbroken door eeuwenoude bomen, heesterpartijen en fleurige toetsen van bescheiden borders, een lavatera olbia rosea, precies in een doorkijkje, en natuurlijk de rozen. De haag aan het eind van het gazon laat het uitzicht over het glooiende landschap vrij: graan en andere gewassen wisselen elkaar af.

Hier dus ^!
Midden in een graanveld prijkt een eenzame klaproos: een onbereikbare schone! Maar verderop staan de papavers voor het grijpen, soms velden vól. Ik neem één zaaddoosje mee voor thuis: een vrolijk souvenir. Want natuurlijk dwalen mijn gedachten wel eens af naar mijn eigen tuin. Stiekem hoop ik op wat buitjes, in Groningen, waar mijn planten zo droog in de harde klei zijn achtergebleven. En waar ik nog wat probleempjes moet oplossen. Zoals de klimop die achter de regenton van de muur gewaaid is en waarvoor ‘mon mari’ geen gaten in de muur wil boren om hem vast te binden. Ach, ‘mari’, dat hoeft niet meer: ik wil een róós achter de ton!
De vakantie heeft ons goed gedaan; direct na terugkeer sloopt mijn man de klimop, wég bij het vorig jaar geverfde hout!
En ík mag een roos, ah, que c’est joli! La douce France, in mijn Groningse ‘jardin’!
 
Augustus 2008