zondag 15 oktober 2006

over de walnoot: DE NOTELAAR

HEGGENMUSSEN
Een nótelaar? Wat is dat? Een slecht presterende notaris? Een notulist die er met de pet naar gooit? Of een pianist die maar wat aanrommelt! Is het wel Nederlands? Nou, een béétje: notelaar is het Vlaamse woord voor notenboom; nog iets preciezer: voor okkernoot ofwel walnoot. Zeg maar: Juglans regia! Dat had ik er wel meteen boven kunnen zetten, maar ik vind ‘notelaar’ zo’n gezellig woord - vandaar.

Het is herfst en dat is de goede tijd om bomen-in-rust te planten. En wat is er nu leuker dan samen wat noten te kraken die je zelf geraapt hebt, in je eigen tuin! Maar laat ik eerlijk zijn en meteen de afmetingen van een volwassen notenboom vermelden: 23 meter hoog en 6 meter breed. De Zwarte walnoot (Juglans nigra) haalt zelfs de 35 meter! Het zijn prachtige bomen met hun brede, goed licht doorlatende kronen, die als solitair het best tot hun recht komen en daarbij ook nog echte zonaanbidders zijn. Dat vraagt om een tuin van navenante afmetingen.
Maar waarom zou een buurtvereniging niet bij de gemeente kunnen aankloppen met het verzoek een walnotenboom in de groenvoorziening op te nemen? Als een bescheiden aanvulling op de voorgestelde ‘pluk’bossen voor allochtonen - ook autochtonen plukken graag in het openbaar groen!
GESCHIEDENIS
De walnoot wordt al sinds de Oudheid in West-Europa gekweekt. Dat de boom in hoog aanzien stond moge blijken uit zijn naam. Juglans is een samentrekking van Jupiter en glans en betekent: noot of eikel van Jupiter. Een godenboom! De betekenis van het toegevoegde regia is: koninklijk.
De Kelten schreven rustgevende tot zelfs slaapverwekkende eigenschappen toe aan deze boom. Ook zou de boom klaarheid brengen en de wil sterken: voor het nemen van belangrijke beslissingen ging men dan ook graag onder een walnotenboom zitten. In de Signatuurleer, waarin men geneeskracht toeschreef aan planten die op lichaamsdelen lijken, werd de walnoot gebruikt bij de bestrijding van aandoeningen aan hoofd of hersenvlies. De harde schaal komt overeen met onze schedel; het dunne vlies om de ‘noot’ zou het hersenvlies kunnen zijn en de kern (‘noot’) toont gelijkenis met de hersenen. Was de boom in de Griekse mythologie een symbool van wijsheid, na de kerstening werden hem andere krachten toebedacht. Wie onder de boom in slaap viel, zou ernstig ziek worden. Dat leidde er zelfs toe dat ter dood veroordeelden konden kiezen voor ‘de dood met de walnotenboom’; dan moesten ze onder de boom slapen en was daarmee hun lot bezegeld. Last van vliegen en muggen hadden ze daarbij in ieder geval niet, want die verdragen de geur niet van de etherische olie die door de bladeren wordt afgescheiden. Daarnaast dacht men in die tijd ook dat de walnotenboom bescherming gaf tegen blikseminslag en toverijen: dat was dan mooi meegenomen! Zo niet in Amerika. Scheepsbouwers daar meenden dat de Zwarte walnoot (Juglans nigra) juist bliksem aantrok: géén walnotenhout voor hun schepen! Het mooi getekende hout wordt tot op heden gebruikt voor meubels, parket, lambrizeringen enzovoorts. Het is taai, buigzaam en duurzaam. Het mooiste walnotenhout bevindt zich in de stamvoet (wortelnotenhout). Daarom worden deze bomen bij voorkeur niet gekapt, maar uitgegraven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kapten de Duitsers duizenden walnotenbomen voor de productie van … geweerkolven. Zelfs vliegtuigpropellers werden ervan gemaakt!
Voorzichtig kraken, voor een kransje!
DE NOTEN
Wie als particulier een notelaar aanplant doet dat natuurlijk vooral om de noten. En hoewel het harde groeiers zijn (ongeveer een meter per jaar), duurt het toch wel tien jaar voor de eerste noten geraapt kunnen worden. Dat proces kun je bespoedigen door een grotere, en dus oudere, boom te kopen. Zorg voor een ruim plantgat en maak de aarde diep los. De walnoot houdt van vochtige kalkhoudende grond, een goede afwatering en een standplaats in de volle zon. Omdat er sprake is van vorstgevoeligheid kan er in verband met late nachtvorst het best gekozen worden voor laatbloeiende rassen, zoals ‘Buccaneer’, ‘Red Danube’ (met rood gekleurde kernen) of ‘Broadview’. Behalve lekker zijn de noten ook heel gezond. Als ze in oktober uit de boom vallen, moeten ze uit de bolster gehaald worden. Na droging in een goed geventileerde ruimte zijn ze minstens twee jaar houdbaar.
WALNOTENOLIE
Je kunt er ook goed mee boenen: wrijf met een opengesneden noot over een meubelstuk, zodat de walnotenolie vrijkomt. Even laten drogen en dan met een zachte doek nawrijven. Lichte plekken kleuren donkerder door deze behandeling. Daar kunnen we zelf ook ons voordeel mee doen: walnotenolie is niet alleen verzachtend en versterkend voor de huid, maar versterkt ook het bruiningsproces. In ‘The Observer’s Book of Trees’ (1975) schrijft H.L. Edlin zelfs dat ‘gypsies’ het sap uit gekneusde walnootbladeren gebruikten als een bruiningslotion. Misschien eerst even op een onopvallend plekje uitproberen! Terug naar de boom. Snoeien hoeft in principe niet, maar als het toch nodig is, bijvoorbeeld om dood hout te verwijderen of om in het begin de kroon te corrigeren, kan dat van begin juni tot uiterlijk begin oktober of direct na de bloei. Buiten deze perioden zullen snijvlakken hevig ‘bloeden’. Bruine vlekken op blad en bolster duiden op de bacterieziekte ‘Chromaphis juglandis’, die ook veroorzaakt kan worden door teveel bemesting. Pas daar dus mee op.
Alles bij elkaar is zo’n gezellige notelaar een aanwinst voor de tuin of je omgeving. Zoek er een op, ga er een tijdje onder zitten en kom tot de juiste beslissing inzake de aanplant van een walnotenboom: een monument voor 150 jaar, want zó oud kunnen ze worden!
Oktober 2006

dinsdag 10 oktober 2006

HAARNETJES

In míjn tuin …

… doet de herfst op subtiele wijze zijn intrede. Zaden rijpen en bladeren verkleuren in het zachter wordende licht. Per dag worden de schaduwen langer en in de vroege ochtend legt de dauw een waas over de tuin en wordt het fijnste spinrag zichtbaar, als zilveren druppels het zonlicht weerkaatsen: parelsnoertjes van tak naar tak, in kunstige patronen.
Maar tegen de tijd dat ík naar buiten kom, zijn de druppels verdampt; van de parelsnoertjes resten nog slechts dunne draadjes, bijna onzichtbaar. En zo hoort het ook - anders zou die dikke kruisspin, ondersteboven middenin zijn web, niks vangen. Hij leeft van de insecten die per ongeluk in zijn kleverige draden verstrikt raken: vliegen, muggen, wespen, bladluizen. Een enkeling heeft geluk en weet zich los te rukken. Is het web teveel beschadigd of plakken de draden (van eiwit) niet meer, dan eet de spin zijn ‘huis’ op en weeft ’s nachts een nieuw vangnet. De prooi wordt in draden gewikkeld en vervolgens met verteringsenzymen ingespoten: kleine klontjes in het web. Pas als de prooi van binnenuit verteerd is, kan de spin er zijn maag mee vullen.
En dat is geen kannibalisme. Want in tegenstelling tot wat veel mensen denken, is een spin géén insect; hij behoort tot de ‘geleedpotigen’. Als het zo uitkomt deinst hij er trouwens niet voor terug een andere geleedpotige in te pakken, voor consumptie. Dus tóch een kannibaaltje. Het zij hem vergeven, als effectieve insectenbestrijder in de tuin.
Als het even kan moet je het spinnenvolk dan ook met rust laten. In ons land komen geen gevaarlijke spinnen voor en je hoeft er dus ook niet bang voor te zijn. Oké, ze lopen harder dan ik en ze kriebelen in mijn nek, maar daar blijft het dan ook bij. Handig voor spinnen in huis is de spinnenvanger die je via internet kunt bestellen. Het vernuftige apparaat wordt in een cadeaudoos thuisbezorgd, compleet met een prachtige zwartwit poster vol vliegertjes en kruipertjes. Als je die op het toilet hangt, ben je binnen de kortste keren vertrouwd met kleine kriebelbeestjes!

Ook in het compostvat wordt geweven!
Maar ik geef toe dat het buiten lastig kan zijn. Met mijn fiets aan de hand op weg door de achtertuin is het oppassen geblazen. Ik buk waar het kan, of ik ‘hang’ zo’n web even aan de kant, maar altijd ontsnapt er wel één aan mijn spiedende ogen. En zo verlaat ik alsnog met een zelfklevend haarnetje op mijn hoofd, een “pfff” spinnendraad over mijn neus en een dikke kruisspin, vrolijk bungelend naast mijn linkeroor, mijn tuin, waar de herfst zo subtiel zijn intrede doet.

Oktober 2006