vrijdag 11 november 2011

NOVEMBER/DECEMBER

TUINKALENDER

Herfst of nazomer?


                              NOVEMBER/DECEMBER


Lekker Pietje uit
 Amsterdam!
 Bollen poten, rozen en bomen planten: het kan allemaal nog zolang het niet vriest.

Een late, slome wesp op bloeiende
klimop
 Hark afgevallen blad van het gazon en de groenblijvers.

Óók een mooie groenblijver in de winter:
peterselie!
 Verzamel het blad in plastic zakken. Prik daar gaten in en giet zeer royaal water op het blad om het composteringsproces te bevorderen. Knoop de zak niet te strak dicht, zodat er zo nodig nog eens water bijgegoten kan worden. Uiteindelijk resultaat: mooie bladaarde.

Of verspreid de bladeren in de border.

 De buitenkraan nog niet afgetapt en afgesloten? Doe het nu!
 Controleer de regenton: is hij leeg? en zet de gieters ondersteboven.
 Leg een ijsvrijhouder in de vijver.
 Vul het vogelbad met schoon water en leg er bij vorst een stukje kippengaas overheen, zodat de vogels er niet in kunnen badderen en ... bevriezen.
 Lok de vogels naar de tuin met vogelvoer.
    
Lekker Sintje uit
Ten Boer!
November 2011

 Zet een zak zand klaar voor de gladheidsbestrijding op stoep, oprit en tuinpad.

PISSEBED - 'DE' OF 'HET'?

 Heggenmussen

Volgens onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam zal het woord ‘het’ uit onze taal verdwijnen om plaats te maken voor ‘de’. Want dat is gemakkelijker. Taal leeft en verandert, mede onder invloed van nieuwkomers in het taalgebied. En de verschraling van het taalonderwijs! Het is een kwestie van tijd, voor ‘de’ in plaats van ‘het’ is ingeburgerd: ‘de meisje’. Ongetwijfeld zal dat aangepast worden naar ‘da meisje’ en dan is het nog maar een kleine stap naar ‘dá dá!’ en staan we met onze taal weer in de kinderschoenen!
Ondertussen heeft in ieder geval bij één woord de aanpassing al lang geleden plaatsgevonden: de pissebed. En dus niet ‘het’ pissebed: dat is héél iets anders. Opgezocht in de Van Dale blijkt er wel een verband tussen het insect en bedplassen. In de volksgeneeskunde gebruikte men, eind middeleeuwen, pissebedden om het urineren te bevorderen. Hóe vermeldt Van Dale niet. Wél dat je ze beter niet kunt wegjagen: ‘pissebed verjagen en kakkebed weerom krijgen’ (van de wal in de sloot raken)! Tegen het bedplassen strooide men ooit vermalen dode pissebedden in de kinderbedjes. Resultaat niet bekend. Een andere naam voor pissebed is keldermot of zeug. Zeug? In België noemen ze de pissebed ‘varken’: die ruimen ook al het afval op.


De Isopoda, ofwel gelijkpotigen (isos = gelijk, podus = poot) behoren tot een van de weinige ordes van schaaldieren waarvan soorten op het land voorkomen. Landpissebedden, Oniscidea, hebben de zee verlaten, maar ademen nog wel door kieuwen: op hun achterpoten. Jonge pissebedjes hebben twaalf pootjes, verdeeld over zes rugsegmenten. Volwassen pissebedden hebben zeven segmenten en dus veertien pootjes. Ongeveer negenhonderd soorten, ingedeeld in vierendertig families, hebben zich aangepast aan leven op het land. Ze komen overal ter wereld voor, met uitzondering van de beide polen.



Een van de meest opmerkelijke aanpassingen door pissebedden aan het leven op het land is misschien wel de broedbuidel waarin het vrouwtje, in lichaamsvocht, tot twintig eitjes legt die zich vervolgens in de buidel ontwikkelen tot embryo’s. Daar zijn dus geen poelen of dieper water meer voor nodig: ze draagt de pissebedbaby’s bij zich. Als de pissebedjes naar buiten komen zijn ze 2 mm groot en wit en hebben dus aanvankelijk zes rugsegmenten, waar later nog één bij komt. In hun jeugd, maar ook in het volwassen stadium, blijven pissebedden vervellen en doorgroeien. Het vervellen gebeurt in twee gedeelten: eerst hun voorste helft en dan de achterste of andersom. Het vervelde deel is groter en breder en heeft ook een andere kleur. Dat ziet er een beetje raar uit, maar met de volgende vervelling komt het weer helemaal goed. Een pissebed vervelt ongeveer tien keer in zijn leven.



In Nederland kennen we tien families waarin negenendertig soorten zijn ondergebracht. Acht daarvan zijn door de mens ingevoerd en leven in verwarmde kassen. Landpissebedden worden behalve naar soort en familie ook onderscheiden naar vorm en gedrag. Er zijn renners, oprollers, kruipers en vastklampers. Hm, dat heeft iets bekends. De kelderpissebed, Oniscus asellus, wordt genoemd als een typische vastklamper.

Deze pissebed mist een stukje van zijn
voelspriet - een overkomelijk bezwaar
Graag willen we weten waar deze individuen zich nog meer ophouden behalve in de kelder en daarom is ons land verdeeld in zogenaamde uurhokken: gebiedjes van vijf bij vijf kilometer, waar de voorkomende pissebedden geteld worden. Groningen schijnt slecht onderzocht te worden, wat voor de pissebedden zelf geen bezwaar lijkt. Sommigen vinden het enge beestjes, maar ze doen letterlijk geen vlieg kwaad. Integendeel.
De zieke pissebed
Met mijn kleinzoon, twee jaar en vier maanden, ontdekte ik op een mosje onder aan de berkenboom een prachtige paarsblauwe pissebed. Zelfs zijn pootjes waren meegekleurd. Wel vaker heb ik zulke pissebedden gezien, maar nu besloot ik er een foto van te maken: zo alledaags is een paarsblauwe pissebed nu ook weer niet. Ook mijn kleinzoon vond hem bijzonder. Toen we een week later weer in de tuin waren, hurkte hij bij de berk: “Oma! Waar is de blauwe pissebed?!” Ook op mijn kleinzoon had hij indruk gemaakt! Ach, hij was weg. Helemaal vergeten om op te zoeken welke soort dit was. Helaas, de paarsblauwe pissebed was een zieke: besmet met het zeer besmettelijke Iridovirus, dat na vier weken de dood tot gevolg heeft. Omdat deze beestjes in groepen leven, zulke geweldige opruimers zijn en daarbij soms ook kannibalistische trekjes vertonen, wil zo’n besmetting nog wel eens om zich heen grijpen. Maar een bedreiging voor de soort is dit virus niet. En ook de mens heeft er niets van te vrezen.

met een bedrieglijk mooi kleurtje
Wij profiteren van de gratis opruimdienst. Pissebedden voeden zich vooral met organisch materiaal, zoals afgestorven plantendelen. Ze vullen het menu aan met eiwitten uit mest, aas, schimmels en bacteriën. Het kán voorkomen dat ze levende plantendelen en zaailingen eten, maar dat zal nooit een plaag worden. Van alles wat ze naar binnen werken is 10 tot 70% voor ‘eigen’ gebruik, de rest komt in keuteltjes naar buiten, als humus óf voer voor jonge pissebedden, die dit verwerkte eten gemakkelijk kunnen verteren. Pissebedden zijn dus een belangrijke schakel in het afbraakproces van organisch materiaal en het aan de gang houden van de voedselkringloop in de bodem: eersteklas bodemverbeteraars die wij in ere moeten houden. Je kunt eenvoudig schuilplekken maken in de tuin. Ze houden van donker en vochtig (in droge lucht overleven ze niet langer dan twee uur) en dat is te vinden onder een omgekeerde bloempot. Ook een houtstapeltje weten ze te waarderen, met de hele groep!

Gelukkige pissebed in het omhulsel van een
beukennootje achter de Fraeylemaborg in Slochteren
Een pissebed leeft ongeveer een tot anderhalf jaar, tenzij hij een van deze beestjes tegenkomt: een egel, kikker, pad, spitsmuis, spin of vogel. Want die lusten hem rauw.

En wij? ‘Pissebed verjagen en kakkebed weerom krijgen’, dat willen we toch zeker niet? Nee, wij maken voor de pissebed het pissebedbed op: om onze tuin opgeruimd te houden!

104
November 2011

donderdag 10 november 2011

NAZOMEREN

In míjn tuin …

... heerst rust, zolang wij er niet met bezems, de grashark en grote manden rondlopen om blad te verzamelen. Trouwens, dan nóg! Het is heerlijk om bij deze ‘hoge’ temperaturen buiten bezig te zijn. Het kleurenpalet is geweldig: groen, bruin, geel, rood, en in de tuin geurt het naar alles wat goed is in het leven.

Dahlia achter Eupatorium
Veldesdoorn, Acer campestre


















Zachtjes schommelt het blad omlaag, zonder haast om bij de grond te komen. Haast hebben wij ook niet, nu de bomen nog niet zijn uitgebladderd en we ook vanuit het huis kunnen genieten van deze lange nazomer. De donkerrode dahlia’s detoneren allerminst, net als de vrolijke aartjes van de persicaria’s met op de achtergrond rode stengels van het leverkruid, eupatorium. Misschien zou het rose van de malva’s wat minder kunnen, hoewel de combinatie met de paarse vlasleeuwenbek, linaria purpurea, een aardige aansluiting geeft bij de warme herfsttinten. Ook de laatste paarse herfstcrocussen houden nog stand, nu wind en regen het rustig aan doen. De hemelsleutels, sedum spectabile, zijn ‘dragers’ in de tuin, vooral nú, maar ook straks: berijpt of besneeuwd.

Sedum spectabile
Af en toe dwarrelt een verlate vlinder in de zon en het vogelgrut, mezen voorop, doet zich tegoed aan twee vetbollen die als lokkertjes in onze kleine veldesdoorn, acer campestre, hangen: want nu ze er toch zijn, zoeken de vogels ook in de tuin nog naar zaden en (lastige) beestjes. Per dag kleurt de esdoorn meer geel, tot hij zal eindigen als een stralend gele bol, als de zon zelf! Dan wordt het ook tijd om de blaadjes los te laten en kunnen katten zich niet meer in zijn kroontje verstoppen (!) om een meesje te verschalken. ’t Is wel ‘natuur’, maar toch.

Bergenia, tweede bloei!
De ‘natuur’ is wel vaker in de war. De zomer was kennelijk koud genoeg om de huidige temperatuur voor lente te laten doorgaan. Onlangs haalde bloeiend fluitenkruid, anthriscus sylvestris, het Journaal! Een van mijn schoenlappersplanten, bergenia, bloeide dit jaar twee keer en een onwillige hortensia heeft nu alsnog bloemschermen in de maak. Net als de eikenbladhortensia, die trouwens wél op tijd bloemen had. Mijn rambler ‘Sander’s White’ gáát maar door met het produceren van rozen en ook ‘Albéric Barbier’ heeft de moed nog niet opgegeven. Onder de veldesdoorn bloeien blauwe campanulaatjes als nieuw!
 
Rambler 'Sander's White'
Rambler 'Albéric Barbier'


















Ik tel op mijn vingers - november, december, januari - drie maanden maar, tot het weer voorjaar is, terwijl dít nog niet is afgelopen: het genieten van een nazomerse tuin!


Campanulaatjes in de herfst


November 2011