dinsdag 5 maart 2019

NIEUWE ARTIKELEN




NIEUWE ARTIKELEN VERSCHIJNEN 
IN MEI 2019





SCHROBBEN EN BEDEKKEN


Heggenmussen
Ha! er breekt een nieuw tuinseizoen aan en wat zijn we daar aan toe, na een vooral natte winter met heel veel grijze luchten en zelfs muggen buiten op het raam. Maar nu komt de tuin weer tot leven! En de groen uitgeslagen tegels vragen om een schrobbering, wat ook betekent: een standje of een uitbrander, maar dat zal in dit geval niet veel uithalen. Ik kies voor de betekenis ‘beurt’. Heeft binnenshuis de grote schoonmaak afgedaan, in de tuin kunnen we ons nog steeds te buiten gaan aan een grote schrobpartij.
Heel nuttig, want de groene tegels worden er niet stroever op. Met emmers water uit de regenton en schrobben met een harde bezem krijg je ze weer schoon; ook een uitstekende ‘workout’, wat tegenwoordig zo ‘in’ is, voor het stramme lijf. Tot zover de harde kant van het tuinieren.  
Want na die natte winter is het voorjaar opgewekt van start gegaan en heeft het onkruid zijn kans gegrepen, dus daar moeten we iets aan doen: alle open plekjes voorzien van groenblijvende, winterharde bodembedekkers! Een nieuwe lente, een nieuw begin, voor een jaarrond een boeiende, en zelfs in de winter hier en daar bloeiende, groene tuin! 
Er is een keur aan planten die ook in de winter hun beste beentje voorzetten. Voor wat de bloei betreft doen ze het over het algemeen rustig aan, maar afwisseling in blad boeit ook. 
Campanula poscharskyana 
Campanula poscharskyana, een kruipertje, legt een wintergroen tapijt tot 15 cm. hoog, met van juni tot september violetblauwe of witte bloemen. In de zon, maar wat schaduw mag ook. Of Mansoren, Asarum europaeum, ook 15 cm. hoog, met glanzend groen blad en ‘bloemen’ waarvoor je op de knieën moet omdat ze schuil gaan onder die oren. Aanbevolen voor een plek in de schaduw. Ajuga reptans, Kruipend zenegroen, bedekt jaarrond de grond met donkergroen blad en bloeit in het voorjaar goed zichtbaar met tot 30 cm. hoge paarsblauwe bloemaren. 
Dat geldt ook voor de Maagdenpalm, Vinca, die donkere hoeken in de tuin kan bedekken, maar geen bezwaar heeft tegen een plek in de zon. Bloeit in april, 20-35 cm. hoog, en er kan gekozen worden uit roze-, wit-, blauw- of paarsbloeiende varianten; zelfs met alleen deze soort is al veel mogelijk.
Geen snelle bodembedekking, maar wel een interessante afwisseling biedt Liriope muscari met lang grasachtig blad en van augustus tot oktober mooie bloemaartjes in violetblauw, die dan sterk doen denken aan de ‘echte’ Muscari: de blauwe druifjes in het voorjaar. Er is ook een witbloeiende variant: Liriope muscari ‘Monroe White’. Beide geven de voorkeur aan een standplaats in de zon of halfschaduw, zijn wintergroen én winterhard. 
Gebroederlijk naast elkaar: Liriope en Ophiopogon
Veel overeenkomst, maar qua kleur een mooi contrast is er tussen Liriope muscari en Ophiopogon planiscapus ‘Niger’, Slangenbaard, met smal zwart blad en na de bloei zwarte besjes. Na jaren hebben nu ook deze bijzondere planten zich in mijn tuin uitgezaaid.
Nog een wintergroene bodembedekker, Pachysandra terminalis (omdat het zonder toch wat kaal is, zeg ik tot vervelens toe) voelt zich in de schaduw, waar óók onkruid groeit, in zijn element. Zijn bloei, met kleine witte bloemetjes, stelt niet veel voor, maar dat nemen we op de koop toe. 
Bergenia, schoenlappersplant
Voor wie de smaak nu te pakken heeft en bereid is tegels op te offeren voor nog meer tuingenoegens kan ik nog een wat groter formaat bodembedekkers aanbevelen, zoals de Bergenia, Schoenlappersplant, 30-50 cm. hoog. De naam doet al vermoeden dat het hier om een groter formaat blad gaat. Dat klopt en bovendien voelt het ook leerachtig aan. Maar daar houdt de vergelijking met een zool wel op: het blad van Bergenia is frisgroen van kleur, afgebiesd met een randje rood. In het voorjaar verschijnen de bloemstengels met trossen witte of roze bloemetjes. Na de bloei knip je die eruit en dan kleurt het blad de winter.
Een alleskunner in de tuin is de Geranium macrorrhizum (Rotsooievaarsbek, jawel): die onderdrukt zelfs zevenblad, bloeit als een van de eerste geraniums, doet het overal, heeft geurend blad (even wrijven: citroen!), (ook in de winter!), en een frisse kleur groen, die in het najaar verkleurt naar prachtig helderrood. Schijnt zelfs de strijd met het zevenblad te kunnen winnen: een wonderplant. Daar moet u het mee doen: de bodem bedekken! En schrob de tegels!

GOUWE OUWE


In míjn tuin ...

… komt het lieve buitenleven weer op gang. Wat heb ik ernaar uitgekeken in de afgelopen  winter. Bijna geen sneeuw gezien en de sneeuw díe er viel smolt als sneeuw voor de zon, maar dan door de regen. ‘Let the sunshine in’ zou ik zeggen. Gouwe ouwe uit 1967, musical Hair … wat is dát lang geleden, maar ik kan het zó weer meezingen! Nou ja, neuriën dan.
Waarom weet ik dat nog wél, maar lijken de namen van planten die mij zo dierbaar zijn na de winter onder een laag stof te liggen? 


Hortensia: kleurt op de klei naar roze
Ooit beschreef ik een telefoongesprek met mijn moeder waarin zij niet op de naam van haar hortensia kon komen: die plant met die blauwe bloemen. Tja, dat is zestien jaar geleden, maar nu ondervind ik aan den lijve hoe geschiedenis zich herhaalt. Of zou het toch met de winterslaap in de tuin te maken hebben? Hoe dan ook, het kan geen kwaad om weer eens een nieuwe plattegrond te maken, want elk jaar weer bezwijk ik voor nieuwe planten terwijl de oude bekende het loodje leggen.
In een plastic mapje bewaar ik plattegrondjes van jaren geleden, toen we in de achtertuin nog een vijvertje hadden: daar heb ik kleine golfjes in getekend. Je zou er zó in springen. Eromheen kleine cirkeltjes met nummers, van 1 tot en met 106! In drie lijstjes naast het plattegrondje staan in kleine lettertjes de planten vermeld, met bijbehorend nummertje. Bamboe en berenklauw stonden gebroederlijk naast elkaar en kaardenbollen had ik toen ook al. 
Engelwortel!
Ach, nummertje 97: engelwortel! Die wil ik wéér! En een maggiplant, terwijl ik toen helemaal geen soepmens was… Tegen een muur groeide nummer 42: gele kanariekers! ‘Geel’ mocht toen nog; het waren andere tijden. Nu is geel vooral een voorjaarskleur, met narcissen en krokusjes. Aardbeien had ik kennelijk in twee soorten, want achter de tweede staat -wild-. Na ‘berk’, afgevoerd naar houtkachels in de buurt, staat er bes -rood- en bes -zwart-. Die moet ik óók noteren op het verlanglijstje: er gaat niets boven fruit uit eigen tuin. In het vijvertje stond een bosje riet, maar in de hoek bij de vlonder groeide ‘riet - reuze’. Dát was nog eens een plant! Miscanthus giganteus, wel drie meter hoog! Die is mij dus boven het hoofd gegroeid en heeft dat hoe dan ook niet overleefd. Zelfs een berenklauw staat op de lijst; het was duidelijk een tijd van ‘moet kunnen’.
Terug naar nu: lijstje maken van de planten in mijn tuin. 


MAART/APRIL



TUINKALENDER

 De meeste planten zijn nog in rust, maar onkruid is van alle tijden: wieden dus.

 Het lelijk geworden blad van de kerstrozen, Helleborus, mag ook weg. 

 Plant eens een groenblijvende bodembedekker tussen deze ‘rozen’, bijvoorbeeld Sedum spurium of mansoor, Asarum.

 Dan handschoenen aan en de ‘echte’ rozen snoeien.

 Struikrozen snoei je diep terug; vijf (halve) takken zijn genoeg voor een mooie struik.

 Bij klimrozen wordt alleen het dode hout verwijderd. Goed aanbinden.

 Knip oude bloemen uit de (pluim)hortensia’s en hortensia ‘Annabelle’ vlak boven het eerste paar bladknoppen eronder.

 Geen vorst meer overdag: verjong de vlinderstruik, Buddleja, en snoei hem terug tot op 30 cm.

 Verdeel mest tussen de planten. 

 Schrob het vogelbad en ververs het water regelmatig - ze drinken het ook.

 ‘Spring is in the air’: borstel de nestkasten schoon.

 Ruim niet álles op in de borders: nestmateriaal voor de vogels.

 Zijn de slakken al op de been? Ook goed voor vogels, maar funest voor planten.

 Weetje: een slak legt in april wel 400 eitjes die na drie weken uitkomen. Voortplanting van de jonkies volgt na twee maanden.
 Controleer de grasmaaier: het maaiseizoen is in aantocht.

 Veeg/schrob het terras en haal de kussens van de tuinstoelen uit de hoezen, zodat je de eerste zonnestralen comfortabel kunt opvangen.

 En niet meteen naar het tuincentrum hollen: wacht even af wat er allemaal opkomt.

 Bovendien, het kan nog steeds vriezen en dan vallen er dooien - in de nieuwe aanplant.