In míjn tuin ...
“…
zie ik beestjes, allemaal beestjes, om me hee-hee-heen! Nou nou!”
Dat
ongeveer zongen Ronnie en de Ronnies in 1967. De tekst kwam van Peter Koelewijn
en het nummer stond veertien weken in de Top 40. En o ja, die beestjes zag hij
als hij gedronken had.
Dat
heb ik niet nodig, om beestjes te zien. Niet in de tuin. Over het algemeen vind
ik ze wel leuk, met natuurlijk een uitzondering voor slakken en muggen. Nee,
wespen vind ik niet eng. Niet meppen, gewoon rustig blijven zitten, dan gaan ze
vanzelf weer weg. In gezelschap maak je daar ook nog indruk mee, zoveel
koelbloedigheid. Die wespen zijn trouwens uit op warm bloed - misschien is dát
wel de verklaring van het succes. Voor de minder koelbloedigen onder ons: dek
zoete etenswaren op de buitentafel even af, dat scheelt een hoop gedoe. Tot
zover de wespen.
Dit kikkertje is nog een kleintje - hij moet er nog van groeien ... |
Want
de grond zit hier ook vol met wormen, waar ik veel plezier van heb omdat ze
gratis en voor niks de grond bewerken en die, en passant, ook nog voorzien van
wormenmest. Één van die wormen hebben we nu trouwens niet meer: die werd voor
mijn ogen weggehapt. Want terwijl onze vijver al jaren geleden is gedempt,
flatst er toch nog een groene kikker door de tuin. Waarschijnlijk huist ie
onder de vlonder, waar nog wel eens wat regenwater achterblijft. Stukje bij
beetje werkte de kikker de worm naar binnen. Dat was wel even slikken, voor deze
vermomde prins net zo goed als voor mij! Maar welbeschouwd is het hier aan een
stuk door eten en gegeten worden. Vogels weten er ook raad mee, met wormen.
Vóór,
bij het raam, is een koolmees actief in het oude nest van een merel. Dat wordt
helemaal uitgeplozen op insecten. Gelukkig laten ze de koolwitjes, die zo
vrolijk in de zon om elkaar heen fladderen, met rust. Heel verstandig: anders
komen er geen rupsen en die zijn ook niet te versmaden!
Wie
we nog niet gezien hebben deze zomer is de egel. Het slaapkopje verried zich
altijd met zijn zacht gesnurk. Misschien duikt hij straks in de herfst nog op:
op zoek naar een plekje om te overwinteren. Laat ik maar vast dorre bladeren voor
hem verzamelen; de krentenboom laat ze al vroeg vallen.
Nectarcafé: óók voor wespen |
Zo
niet de Persicaria amplexicaulis, duizendknoop: een tot laat in het seizoen
geopend nectarcafé waar vooral de bijen stamgast zijn.
“Nou
nou, wat veel beestjes om me heen!” Ik
zal toch niet gedronken hebben, in dit stamcafé van een tuin?!
September 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten