September: de vakanties zitten er weer op. Zelf had ik een week all inclusive geboekt in onze hoofdstad, net als precies vijftien jaar geleden. Mijn eenvoudig maar doeltreffend ingericht appartementje bevond zich op de eerste etage van een architecturaal fraai en ruim opgezet complex; tussen de bomen door had ik uitzicht op het topje van d’Olle Grieze en de beide hijskranen in des stads grootste bouwput. Het complex beschikt op het dak zelfs over een landingsplaats voor helikopters: voor de VIP’s, Very Injured Persons
Over
een rommelig terreintje heen boden mijn ramen zicht op een aardige straat met
jaren ‘30 woningen, waarvan er vrijwel geen twee hetzelfde waren. Het huis waar
ik recht op uitkeek begon met een winkeltje, daarboven een woonkamer en keukentje
en dáárboven een slaapkamer over de hele breedte van het pand met een dito
halfhoog raam, op heuphoogte.
‘Toen
Snuffie op een morgen wat uitkeek door het raam,’ schreef Dick Bruna, ‘zag hij
opeens een vrouwtje, een vrouwtje met een traan.’ Ik zag heel iets anders, toen
ik op een ochtend opkeek van mijn laptop. Voor het slaapkamerraam, tussen de deels
opengeschoven gordijnen, stond een geheel ontblote jonge man, die zijn nog witte
benen licht hinkelend in een frisse groene boxershort stak, zich omdraaide en
uit het zicht verdween! Eh, waar was ik ook alweer, op mijn laptop, in this
room with a view!
Er
komt best wel wat kijken, bij een opname in het UMCG, mijn bestemming begin
augustus, maar zo’n ‘moment’opname kun je er makkelijk bij hebben!
Ondertussen had ik een spreekverbod (uitsluitend in verband met mijn aandoening!) en naast het ziek zijn veel tijd om te observeren en na te denken. Het ziekenhuis is uiteindelijk een gigantisch bedrijf, dat loopt als een geoliede machine. Maar als er érgens oog is voor ‘de mens’ is dat wel hier. Tienduizend medewerkers zijn in dit ‘bedrijf’ in touw om patiënten te onderzoeken, te behandelen, te verzorgen en te begeleiden. En natuurlijk alle mogelijke bijkomende werkzaamheden te verrichten. Misschien niet allemaal met dezelfde passie, maar toch. Dag en nacht is de best mogelijke zorg beschikbaar om het verblijf niet alleen tot een succesvol einde te brengen, maar ook zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Geen moeite is de verpleegsters en verplegers teveel om met je mee te denken, oplossingen aan te dragen, kortom: er voor je te zijn, dag en nacht. Buiten de muren van een ziekenhuis heb je er geen idee van wat zich hier afspeelt. Mooie momenten, maar ook verdrietige, en ook daar moeten de medewerkers mee om kunnen gaan.
Terwijl
ik dit alles overdacht kwam het woord ‘passie’ bij me op. Toen ik wat dagen
later weer mocht praten en een van de verpleegsters ernaar vroeg, reageerde ze
daar nogal nuchter op: zij zag het vooral als haar werk. Toch moet zo’n
verzorgend beroep een bijzondere aantrekkingskracht op je hebben - uiteindelijk
is het een kwestie van juist díe keuze maken. Er zijn de wisselende diensten,
de vervolgopleidingen, de simpele klusjes zoals het opmaken van bedden, goed
contact met collega’s en artsen en last but not least de humeuren van de steeds
wisselende patiënten.
Net
als de artsen zijn ook de verpleegkundigen gespecialiseerd in wat zich op hun
afdeling voordoet. Zij zijn in staat zelfstandig beslissingen te nemen omtrent
de verzorging van de patiënt. Dat vraagt dus ook om voortdurende bijscholing.
Dan móet je wel speciaal betrokken zijn bij het werk dat je doet en wat mij
betreft kun je dat ‘passie’ noemen.
Patiënten
komen en gaan; de een blijft langer, de ander mag al gauw weer naar huis. Maar de
bedden blijven nooit lang leeg. Geplande operaties, spoedopnames: afwisseling
genoeg. En elke patiënt brengt zijn of haar eigen karakter mee. Tevreden, bang,
boos, verdrietig, ongeduldig - iedereen is weer anders en de verpleging gaat
daar soepel en geduldig mee om. De medewerkers in een ziekenhuis hebben een
tweeledig beroep. Aan de ene kant ‘het vak’, dat zich voortdurend ontwikkelt en
waarin de wetenschap steeds verder komt. Dat maakt het werk interessant. Aan de
andere kant de patiënten én het resultaat. Dat maakt het werk dankbaar.
Het bezoek vermaakte zich prima met de afstandsbediening van het bed! |
Het
UMCG is in de eerste plaats een gespecialiseerd ziekenhuis voor de noordelijke
provincies, maar daarnaast voor sommige complexe behandelingen zelfs voor heel
Nederland.
Tijdens
de eerste dagen van mijn opname had ik gezelschap van een meneer uit een andere
provincie met een aldaar niet op te lossen aandoening, waar hij veel last van
had. Na een opname en behandeling van drie dagen verliet hij opgewekt het UMCG:
zijn probleem was effectief opgelost!
‘Gezond
en actief ouder worden’ is een belangrijke doelstelling in dit ziekenhuis. Vast
staat dat er in de nabije toekomst verhoudingsgewijs steeds meer ouderen zullen
zijn die gemiddeld ook steeds ouder zullen worden. In het UMCG kijkt men
vooruit en zet voor deze doelgroep in op ziekte voorkomen, op tijd ontdekken en
uiteindelijk verergering voorkomen met inzet op functiebehoud.
Opkikkertjes voor het prikbord én het boeket dat mijn zus uit Zuid Limburg persoonlijk kwam brengen!! |
Als
patiënt gaan deze doelstellingen en kerntaken wel een beetje aan je voorbij: de
patiënt is ziek en wil beter worden, hoe dan ook. En dat de behandelend arts
tijdens de ochtendronde langs de opgenomen patiënten vergezeld wordt door
artsen in opleiding is geen probleem: allemaal vriendelijke jonge mensen, die
zich willen inzetten voor onze gezondheid.
Vier
jaar geleden werd ik gevraagd om vanuit mijn eigen ervaringen een bijdrage te
leveren aan een patiëntencollege: de praktijk in de collegezaal. Natuurlijk
wilde ik dat: iets terug doen voor alle aan mij bestede zorg. Soms waren de
studenten (tweedejaars) wat terughoudend met het stellen van vragen. Het gaat uiteraard
om een heel persoonlijk verhaal en dat kan ook een beladen verhaal zijn. In
mijn geval is dat gelukkig niet zo en nuchterheid vind ik een goed
uitgangspunt. Bovendien ben ik altijd met de grootste zorg en aandacht
behandeld: mijn verhaal is positief. Steeds makkelijker werden er tijdens de
colleges ook persoonlijke vragen gesteld en dat heb ik ervaren als een goede
ontwikkeling: niet alleen belangstelling voor de ‘casus’, maar ook voor de
patiënt. Op alle vragen geef ik een eerlijk antwoord. En hoewel het elk jaar
weer nieuwe studenten zijn, is het toch aardig dat ik nu, bij een volgend patiëntencollege,
weer nieuwe ervaringen kan toevoegen aan mijn verhaal, met goede afloop.
Een welkom thuis uit Amsterdam! |
En een fijn welkom thuis! |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten