maandag 16 januari 2012

HOTSPOT EN HUTSPOT

Heggenmussen

Zó woon je in een rustig landelijk gebied en zó opent elk landelijk Journaal met ‘hotspot’ Ten Boer! Het is vrijdag 6 januari 2012 en het land zucht onder storm en regen. Maar een dreigende dijkdoorbraak, dat was nog niet bij ons opgekomen. Bezorgde familieleden in het westen informeren geschrokken of iedereen al geëvacueerd is en in drogere gebieden worden logeerkamers aangeboden; de watersnoodramp van 1953 in Zeeland ligt nog vers in het collectieve geheugen.

Het Eemskanaal in rustiger tijden,
juli 2011
Verbaasd, want niks gehoord, zetten we de televisie aan en ja hoor: tv Noord toont het rampgebied in volle omvang. Vooral Woltersum is getroffen en op een paar ‘die hards’ na zijn alle bewoners geëvacueerd naar de sporthal in Ten Boer. Alle tv-stations zijn ter plaatse en burgemeester Van de Nadort doet verslag over de omvang van de ramp. Want dat is het, als je ’s nachts van je bed gelicht wordt en halsoverkop je hele hebben en houden moet achterlaten met kans op een waterstand tot twee meter boven de vloer.



De Rijksweg naar Groningen is afgezet: ruim baan voor het leger dat te hulp schiet, nou ja: komt helpen. Een F-16, na al die oefeningen in de afgelopen veertig jaar hier op bekend terrein, inspecteert de kade van het Eemskanaal. Kortom: we staan op de kaart!

'Tuss'n daip en knoal',
(tussen Damsterdiep en Eemskanaal)
zicht op Ten Boer vanaf de dijk
langs het Eemskanaal
Ook de evacués in De Tiggelhal komen aan het woord. En dan blijkt waar een klein dorp groot in kan zijn. Rustig, op het laconieke af, geven de Woltersumers antwoord op de gestelde vragen. Kort ook; je kunt er geen heel Journaal mee vullen. Maar de schets die ze geven van dé Grunneger is gewéldig: niks stug of ontoegankelijk, maar gewoon hoe Groningers zijn: vriendelijk, met humor, elkaar helpen waar het kan en de dingen nemen zoals ze zijn, ook op een ‘hotspot’.
Gelukkig mogen ze een dag later terug naar huis - het grootste gevaar is geweken.

De molen van Woltersum
In de Volkskrant echter staan we de volgende dag weliswaar op de kaart, maar nog lang niet allemaal. Een kaartje van Noord-Nederland vermeldt in een ballonnetje bij de dorpen Woltersum, Wittewierum, Ten Post en Ten Boer: “Bijna alle achthonderd bewoners hebben de dorpen verlaten”. Zo houd je het beeld van een dunbevolkt gebied wel in stand, ja. En dat terwijl Google uitstekend op de hoogte is met onze inwonertallen: Woltersum: 330, Wittewierum 140, Ten Post 900 en Ten Boer 4600! Plusminus allemaal. Ik heb de cijfers per omgaande naar de krant gemaild: die dijk bij Woltersum kan zomaar weer gaan lekken en dan is het maar de vraag of Den Haag onze gemeente met 800 inwoners nog wel de moeite waard vindt, een ‘hotspot’.

Op de kaart!
Tijd voor hutspot! In de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), hield de Spaanse bezetter Alva er rond Leiden zijn leger mee op de been tót de dijken werden doorgestoken. Bij het begin van het beleg, eind oktober 1573, was het Leidse stadsbestuur goed voorbereid, met flinke voedselvoorraden. Eind maart 1574 onderbrak Alva het beleg van Leiden voor de Slag op de Mookerheide. In Leiden leek het niet nodig nieuwe voedselvoorraden aan te leggen, tot Alva op 26 mei 1574 terugkeerde en het beleg hervatte. Zesduizend mensen stierven aan pest en honger. In deze nijpende situatie staken in september 1574 de Geuzen onder andere bij Rotterdam de dijken door. Toen in de nacht van 2 op 3 oktober een storm opstak en de wind keerde, stroomde het water naar Leiden en ‘verdreef’ daar de Spaanse bezetters. Volgens de overlevering bleef een ketel hutspot achter: zeer welkom bij de uitgehongerde Leidenaren. Zo ook de haringen en het wittebrood, waarmee de Geuzen de stad binnenvoeren.

En of de dijken nu doorbreken of niet: tot op de dag van vandaag is hutspot nog net zo gezond als in de Tachtigjarige Oorlog. De Spanjaarden maakten hun hutspot met fijngestampte winterwortelen, uien en pastinaken. In 1574 was de aardappel nog niet overal in Europa ingeburgerd, vandaar de pastinaken.

Wortels danken hun mooie oranje kleur aan het zogenaamde bèta-caroteen, dat behalve in wortelen ook voorkomt in andere oranje en gele groenten en fruit. Maar ook in groene bladgroenten, spinazie bijvoorbeeld, en koolsoorten. De Fransen noemen onze peentjes ‘carottes’ en de Engelsen zeggen ‘carrots’. Bèta-caroteen wordt in ons lichaam omgezet in vitamine A en dat zorgt voor een goede weerstand, is belangrijk voor ons gezichtsvermogen, maar ook voor huid en haar, gezonde botten en groei. Bovendien is bèta-caroteen een anti-oxidant, die beschermt tegen stoffen die schade kunnen toebrengen aan lichaamscellen.

Om goed voorbereid te zijn op beleggen en overstromingen kan het nuttig zijn om wat verhoogde moestuinbedden aan te leggen. Die zijn tegenwoordig ‘in’, overal te koop en ook nog eens gemakkelijk zelf te maken. Beplanten met peentjes! Vul ze met goede potgrond, zodat de wortel in het eerste stadium van zijn groei niet teveel tegenstand ondervindt en een overdosis water weg kan lopen. Verderop in het groeiproces kan de winterpeen onze klei goed hebben.

In januari kan al begonnen worden met zaaien: onder glas of een plastic tunneltje. In de loop van de tijd moet er uitgedund worden: elke dag een paar rauwe worteltjes eten, tot in juni alles geoogst kan worden. Dit zijn de ‘busselwortelen’ of bospeen. Voor de zomerteelt zaai je ‘losse wortelen’ of waspeen en voor oogst in het najaar kiezen we ‘breekpeen’ of winterwortelen: grove tot zeer grove wortels, die lang bewaard kunnen worden.

Zaai van alles wat, dan ben je ook op alles voorbereid en kun je in barre tijden zelfs ‘vivre de carottes’, waarmee de Fransen bedoelen: zuinig leven!


Januari 2012

1 opmerking:

Anoniem zei

met zeer veel genoegen gelezen !!!!

X M.