Volgens onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam zal het woord ‘het’ uit onze taal verdwijnen om plaats te maken voor ‘de’. Want dat is gemakkelijker. Taal leeft en verandert, mede onder invloed van nieuwkomers in het taalgebied. En de verschraling van het taalonderwijs! Het is een kwestie van tijd, voor ‘de’ in plaats van ‘het’ is ingeburgerd: ‘de meisje’. Ongetwijfeld zal dat aangepast worden naar ‘da meisje’ en dan is het nog maar een kleine stap naar ‘dá dá!’ en staan we met onze taal weer in de kinderschoenen!
Ondertussen heeft in ieder geval bij één woord de aanpassing al lang geleden plaatsgevonden: de pissebed. En dus niet ‘het’ pissebed: dat is héél iets anders. Opgezocht in de Van Dale blijkt er wel een verband tussen het insect en bedplassen. In de volksgeneeskunde gebruikte men, eind middeleeuwen, pissebedden om het urineren te bevorderen. Hóe vermeldt Van Dale niet. Wél dat je ze beter niet kunt wegjagen: ‘pissebed verjagen en kakkebed weerom krijgen’ (van de wal in de sloot raken)! Tegen het bedplassen strooide men ooit vermalen dode pissebedden in de kinderbedjes. Resultaat niet bekend. Een andere naam voor pissebed is keldermot of zeug. Zeug? In België noemen ze de pissebed ‘varken’: die ruimen ook al het afval op.
De Isopoda, ofwel gelijkpotigen (isos = gelijk, podus = poot) behoren tot een van de weinige ordes van schaaldieren waarvan soorten op het land voorkomen. Landpissebedden, Oniscidea, hebben de zee verlaten, maar ademen nog wel door kieuwen: op hun achterpoten. Jonge pissebedjes hebben twaalf pootjes, verdeeld over zes rugsegmenten. Volwassen pissebedden hebben zeven segmenten en dus veertien pootjes. Ongeveer negenhonderd soorten, ingedeeld in vierendertig families, hebben zich aangepast aan leven op het land. Ze komen overal ter wereld voor, met uitzondering van de beide polen.
Een van de meest opmerkelijke aanpassingen door pissebedden aan het leven op het land is misschien wel de broedbuidel waarin het vrouwtje, in lichaamsvocht, tot twintig eitjes legt die zich vervolgens in de buidel ontwikkelen tot embryo’s. Daar zijn dus geen poelen of dieper water meer voor nodig: ze draagt de pissebedbaby’s bij zich. Als de pissebedjes naar buiten komen zijn ze 2 mm groot en wit en hebben dus aanvankelijk zes rugsegmenten, waar later nog één bij komt. In hun jeugd, maar ook in het volwassen stadium, blijven pissebedden vervellen en doorgroeien. Het vervellen gebeurt in twee gedeelten: eerst hun voorste helft en dan de achterste of andersom. Het vervelde deel is groter en breder en heeft ook een andere kleur. Dat ziet er een beetje raar uit, maar met de volgende vervelling komt het weer helemaal goed. Een pissebed vervelt ongeveer tien keer in zijn leven.
Deze pissebed mist een stukje van zijn voelspriet - een overkomelijk bezwaar |
De zieke pissebed |
met een bedrieglijk mooi kleurtje |
Gelukkige pissebed in het omhulsel van een beukennootje achter de Fraeylemaborg in Slochteren |
En wij? ‘Pissebed verjagen en kakkebed weerom krijgen’, dat willen we toch zeker niet? Nee, wij maken voor de pissebed het pissebedbed op: om onze tuin opgeruimd te houden!
104
November 2011
1 opmerking:
Héél interessant stuk zeg, nu kijk ik toch even anders tegen die pissebedjes aan als ik eens een pot verplaats en ze haastig alle kanten op gaan om dus een nieuw beschut plekje te zoeken....
Een reactie posten