Heggenmussen
Voor de tuin breken glorieuze tijden aan. De temperatuur gaat gestaag omhoog en voor zover de grond niet nog vochtig is van de afgelopen winter, wordt in water voorzien door een regenbui. Of door de oplettende tuinier. Want het is toch weer even wennen, al die min of meer noodzakelijke ingrepen in het groene domein.
Tulipa pulchella, botanisch tulpje |
De vaste planten lopen goed uit in april en daartussen volgen de bolgewassen elkaar in hoog tempo op. Om er volgend jaar weer van te genieten moeten we de uitgebloeide bloemen weghalen, maar de stengels en het blad vooral laten staan, zodat de voedingsstoffen daarin door de bol kunnen worden opgenomen. Als we daarnaast ook nog een beetje bemesten, weten we zeker dat de bol weer op krachten komt: volgend jaar bloeit hij als nieuw!
Narcissen |
Ga bij het ‘koppen’ van de bollen niet per ongeluk op net opkomende planten staan! Als de vaste planten goed zichtbaar zijn, kunnen de pollen die er al wat jaren staan met een riek worden opgespit. Deel de kluit in stukken en plant de beste daarvan terug. Werk daarbij wat mest door de grond onderin het gat en vermeng de grond waarin geplant wordt met wat compost. De wortels van de planten moeten liefst niet rechtstreeks in contact komen met de mest. Dit delen van planten is de beste manier om het vaste plantenbezit te verjongen, gezond te houden en uit te breiden.
Voor heesters (gekweekt houtig gewas) en struiken (vaak houtig, maar vooral ‘wild’ groeiend gewas) is het ook gezond om regelmatig verjongd te worden. Dat kan op verschillende manieren en daarbij laat ik, net als bij de bollen en de vaste planten, de aanschaf van nieuwe exemplaren even buiten beschouwing; dat past ook niet in het plaatje van duurzaam tuinieren.
Snoeien gebeurt het hele jaar: in de zomer, de herfst, de winter, maar ook in het voorjaar, al naar gelang de soort of het doel. Dood hout moet altijd verwijderd worden om infecties te voorkomen. In de periode april/mei is het de beurt aan vroegbloeiende struiken, zoals Viburnums die in de winter bloeien: Viburnum bodnantense ‘Dawn’ en Viburnum farreri. Om deze struiken te verjongen is het voldoende af en toe in april, na de bloei, een tak in zijn geheel te verwijderen. Voor zowel Forsythia als Ribes sanguineum kunnen we na de bloei kiezen uit twee mogelijkheden. Voor een volle nieuwe struik alle takken terugsnoeien tot zo’n 50 cm, liefst boven de laagste vertakkingen, of een derde van de takken terugknippen tot de laagste vertakking. De vlinderstruik, Buddleja, wordt in de regel laag boven de grond gesnoeid, omdat deze struik zo’n enorme groeikracht heeft. Maar als er genoeg ruimte voor is, mag hij ook wel wat hoger gesnoeid worden. Daarnaast kan er voor de verjonging ook nog ieder jaar een derde van de oude takken verwijderd worden, verdeeld over de struik.
De meest drastische methode is het terugsnoeien van alle takken tot kort boven de grond of tot een hoogte van 40 à 50 cm. Zo krijg je een bossige nieuwe struik, maar dat gaat uiteraard wel ten koste van de bloei. Het kan ook anders, namelijk door in het hart van de struik, of verdeeld, een derde van het aantal takken te snoeien. Daar zullen nieuwe takken groeien, terwijl de ‘oude’ takken bloeien. In de twee volgende jaren wordt telkens de helft van de resterende oude takken weggesnoeid en zo heb je in drie jaar een geheel vernieuwde struik, die steeds heeft gebloeid. Je kunt ook per jaar een derde van de takken terugknippen tot de onderste vertakking. En dan is er nog de verjonging van alleen de buitenkant van de struik, zoals dat gebeurt bij vormsnoei. Het gehele oppervlak wordt licht teruggesnoeid en er ontstaat een nieuwe, dichtbegroeide buitenste laag.
Kleine vossen in Viburnum bodnantense 'Dawn' |
Forsythia |
De laurierkers, Prunus laurocerasus, die 2 tot 3 m hoog kan worden, en ook zijn grote broer, de Portugese laurierkers, Prunus lusitanica, tot 10 m hoog, kunnen na de bloei in mei gesnoeid worden. Indien gewenst: tot een bolvorm. Mochten deze struiken gehavend uit de winter gekomen zijn, dan worden de kale takken in hun geheel teruggesnoeid. Het kan even duren, maar uiteindelijk zal de struik zijn oude vorm weer terugkrijgen: verjongd!
Eind april, begin mei is de tijd om de vorstgevoelige Lavatera’s te snoeien, als ze tenminste de winter overleefd hebben. En als je ze niet, zoals ik, te vroeg gesnoeid hebt, zodat ze alsnog het loodje legden. Knip de takken tot vlak boven het oude hout af.
Ook Teucrium, gamander, wordt in april tot vlak boven het oude hout teruggeknipt om te sterke verhouting en kaalheid tegen te gaan.
Een Citroentje in de klimop |
Klimop, Hedera, kan nu ook flink teruggesnoeid worden, als dat nodig is. Desnoods zelfs tot op de hechtende takken; hij zal snel weer uitlopen. In de loop van de zomer waar nodig de jonge loten bijknippen.
De rozen zijn in maart al gesnoeid, maar er kunnen in de periode van april tot november altijd wilde scheuten, met meer doorns dan die van de geënte roos, tevoorschijn komen uit de onderstam waar de roos op geënt is. Die moeten zo diep mogelijk worden weggesnoeid. Daar wordt de roos niet jonger van, maar wel beter.
Met de verjongende vormsnoei beginnen we in mei: dan kan de buxus weer geschoren worden, zonder bevriezingsgevaar!
Willen we onze tuinen jong houden, dan zullen we moeten aanpakken, met de snoeischaren en de snoeizagen. Bijkomend voordeel: daar blijven we zelf ook jong bij! (Zeggen ze.)
April 2011
Geen opmerkingen:
Een reactie posten