In míjn tuin …
... ‘is die winter vergangen’! Eindelijk! En blij neurie ik de tweede regel: “Ik zie des meien schijn!” Een Middelnederlandse tekst die al rond 1500 werd gezongen. Het lied gaat over geliefden, maar ook over de komst van de lente. Die vreugden zijn in eeuwen niet veranderd en dat vind ik een mooie gedachte.
In vergelijking met natuurrampen elders stellen onze winterse ongemakken niets voor, maar het hemd is nader dan de rok en ik ben meer dan blij met de begaanbare tuinpaadjes en het lengen van de dagen.
De vogels zijn ook blij. Ze kunnen weer in bad en lekker wroeten onder het oude blad, waar insecten de winter overleefd hebben. Dat geeft energie om het territorium te verdedigen, want het is tijd om te nestelen. Eenden vliegen in formatie - vier, vijf keer komen ze langs, als opgeschoten jongens op hun brommers, iejòòòjng!, op zoek naar de mogelijkheden van het leven.
Helaas hebben drie vogels zich deze winter te pletter gevlogen tegen onze ramen. Opgeschrikt door de aanval van een sperwer. Ook vond ik de resten van een vierde slachtoffer, nog te herkennen als een spreeuw. Dat zijn de nadelen van vetbolletjes in de tuin: zo verzamel je vetbolletjes met veertjes, die voor sperwers weer heel aantrekkelijk zijn.
Koperwiek! |
Maar leuke verrassingen waren er ook. Voor het eerst zag ik koperwieken in mijn tuin. Wel tien! Een mooie streep bij het oog en een roestbruine vlek (koper) op flank en ondervleugel (wiek). In vier dagen tijd aten ze de royaal behangen sierappel bij de buren hélemaal leeg! Ook de kramsvogel liet zich zien; die kende ik al. Maar het vrouwtje van de kramsvogel zag ik dit jaar óók voor het eerst: veel grijzer dan het mannetje.
En dan de keep! Eerst valt iets ongewoons op, buiten. De verrekijker erbij, goed kijken en proberen een paar typische kenmerken te onthouden voor het volgende ‘determineertraject’: plaatjes kijken in de aanwezige vogelboeken. Ach! Het is een keep! En hem dan toevoegen aan mijn lijstje ‘bijzondere waarnemingen’, deze Fringilla montifringilla. Wat een leuk vogeltje.
Maar ze zijn weer vertrokken, onze gevleugelde wintergasten, en nu de sneeuwklokjes eindelijk bloeien, neurie ik verder: “Ik zie die bloemkens hangen, dies is mijn hart verblijd!” ’t Is lente in mijn tuin!
Maart 2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten