In míjn tuin …
… loert het gevaar. Onzichtbaar, maar levensgroot aanwezig!
Tussen de palen van de pergola heb ik een vogelvoerplank geconstrueerd. Op twee vastgeschroefde latjes rust de voerplank met een eindje daarboven nóg zo’n plank: het dak. Dat kan gekanteld worden, op steunlatjes die met één schroef vastzitten, en zo op de heersende windrichting worden afgesteld(!).Er zijn haakjes in geschroefd om vetbollen, pindanetjes en -slingers aan op te hangen. Met elastiek bevestig ik een met voer gevulde jampot ondersteboven (!) aan een pergolapaal, vlak boven de voerplank: een voerautomaat! Lukt niet altijd in één keer.
Het leuke van deze constructie is, dat na de winter en een schrobbeurt de planken zó de garage in kunnen, waar ze nauwelijks ruimte innemen. En in de winter is het natuurlijk een leuk gezicht, zo’n MacDonalds voor vogels, op slechts een paar meter van je eigen eettafel.
Nu is het mijn gewoonte om iedere ochtend het tafellaken buiten uit te kloppen, op dezelfde tijd en dezelfde plek: vóór het buxusblok, onder de krentenboom. Die zit dan ook elke ochtend vol met zo door mij afgerichte hongerige mussen. Ik klop het laken uit, doe net of ik ze niet zie en ga weer naar binnen. Want ze heten dan wel brutaal te zijn, tam zijn ze zéker niet. Zodra ik uit beeld ben, landt het hele stelletje op de tegels om zich daar hippend en tsjilpend tegoed te doen aan de kruimels en in het seizoen versnipperde sneetjes brood.
Als ik na het aanbrengen van de voerplank de stukjes brood dáár deponeer, leidt dat tot grote verwarring: het duurt dagen voor het tot hun hersencelletjes doordringt wat de bedoeling is en het brood blijft liggen. Flauw van mij om de natuur zo te willen dresseren. Zolang het niet sneeuwt is er toch niets op tegen om ze gewoon op de grond te voeren? Dus voer ik de mussen weer op de tegels, onder de krentenboom, voor het buxusblok. En dáár loert het gevaar!
Ineens hoor ik de stilte in de achtertuin. Maar er is niets verontrustends te zien. Ik blijf nog even staan, voor het raam, en schrik me een ongeluk als er plotseling een groot kattenhoofd uit het buxusblok steekt! Met ogen als stuiters kijkt hij mij aan: de schrik is geheel wederzijds! “O, jij lelijke …!” Maar natuurlijk is hij sneller dan ik: met een soepele sprong volgt er nu ook een groot kattenlijf uit de buxus en wég is hij, de tuin uit! En ik riep nog zo trots de afgelopen zomer: “Wat is dat buxusblok al mooi dichtgegroeid!”
Ik zal weer iets moeten ‘construeren’: prikkeldraadversperring rond de buxus in mijn vogelvriendelijke tuin!
Januari 2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten