Heggenmussen
Na
een lange hete zomer, waarin we zowaar een beetje gewend raakten aan
bovengemiddelde temperaturen, word er nu toch wel uitgekeken naar een
alsjeblieft niet te hete herfst. Met ouderwetse herfstbuien en hopelijk nog wat
blad aan de bomen, om vrolijk naar beneden te dwarrelen op een ‘stevige bries’.
Zoals we dat gewend waren. En dat we dan weer ouderwets kunnen mopperen op ons koude
natte zeeklimaat. O, wat zou dat fijn zijn: gewoon weer gewóón!
|
Zóiets dus .....!! |
Maar
in de eerste dagen van augustus voorspelde een Belgische meteoroloog al een
bovengemiddelde temperatuur en droogte tot zelfs eind oktober. Afwachten maar;
het zou niet de eerste keer zijn dat een weersvoorspelling niet uitkomt.
Vast
staat wel dat het najaar in aantocht is met de bijbehorende terugval, voor
zover dat nog nodig is, van onze geteisterde planten. Maar laten we eerlijk
zijn: in de zomers die we voorheen hadden sneuvelde er ook wel eens iets in de
tuin. Al was het alleen maar in de vakantieperiode, waarin we het er zelf van
namen. In een ver buitenland of dichter bij huis; in ieder geval niet op
‘gietafstand’.
Ondertussen
kan het geen kwaad als we ons, waar mogelijk, aanpassen aan de veranderende
weersomstandigheden. Want je kunt niet zeggen dat we niet gewaarschuwd zijn!
Begin met een regenton, want elke liter water die niet uit de kraan hoeft te komen is meegenomen. En handiger: de gieter dompelen gaat veel sneller dan tanken bij de kraan.
|
Compostbak, verdekt opgesteld in de laurier! |
Wie
over een goed gevulde compostbak of -hoop beschikt heeft al na een jaar
materiaal bij de hand om de structuur van de grond, en daarmee de
vochthuishouding, aanzienlijk te verbeteren. Compostvaten en -bakken zijn goed
verkrijgbaar en je kunt er niet alleen je tuinafval in kwijt, maar ook de niet
gekookte of anderszins bewerkte resten van groenten. Aanbevolen wordt om in
lagen verschillende soorten afval te ‘stapelen’ in de bak, maar dat kan
natuurlijk best ingewikkeld worden. Zelf voer ik per dag of maaltijd af wat
geschikt is voor de compostbak. Er staat een bezemsteel naast waarmee ik
regelmatig ‘rondpook’ in het materiaal. Zo wordt het goed gemengd en komt er
ook nog wat lucht bij. Je hoeft de compost niet in één keer te verwerken; er
kan naar behoefte wat onderuit de bak geschept worden om plaatselijk de grond
te verbeteren. Deze grond zal ook beter in staat zijn om vocht langer vast te
houden. Aan de bak dus!
Als
het je favoriete planten waren die in de droogte zijn omgekomen kun je voor
deze soorten, zo mogelijk, een andere standplaats kiezen. Bijvoorbeeld met meer
schaduw of meer beschutting tegen de wind. Want wind speelt natuurlijk ook een
rol in het uitdrogingsproces.
Moet
er toch uitgeweken worden naar aangepaste beplanting dan is er gelukkig een
heel arsenaal beschikbaar aan droogte- en hittebestendige planten. En
natuurlijk ook vorstbestendig - want je moet hier met álles rekening houden!
Zulke
planten zijn zélfs te vinden in de cactusfamilie. De grootste groep in deze
categorie heeft in de winter wel bescherming nodig tegen regen; die komt in ons
klimaat dus eigenlijk niet in aanmerking. Maar er is ook een groep die wél
‘waterbestendig’ is in de winter: dat zijn de Opuntias ofwel schijfcactussen. Ze
moeten in goed doorlatende grond staan die vermengd is met rivierzand of grind.
In de winter kan een cactus er wel eens bij gaan liggen, maar dat komt in het
voorjaar weer goed.
|
Paardenbloemen! |
Vetplanten
en Agaven zijn natuurlijk ook goed bestand tegen droogte, maar wie een bloementuin
prefereert zal eerder kiezen voor de zogenaamde ‘composietenfamilie’, de
Asteraceae. Er wordt nog een onderverdeling gemaakt naar drie typen: de
lintbloem, de straalbloem en de buisbloem. Interessant: de welbekende
paardenbloem, die in het voorjaar een groene wei zomaar omtovert in een gele
wei, hoort tot de lintbloemen met het bekende vruchtpluis, wat door jong en oud
zo graag wordt weggeblazen. En wat we daarom liever niet in onze tuin willen
hebben! Doe maar een madeliefje, met haar witte kransje: de straalbloemen. Tot
de buisbloemen behoren onder andere de korenbloem, de dahlia’s, de kogeldistel
en het koninginnekruid, Eupatorium; planten die in geen tuin mogen ontbreken.
Ook het boerenwormkruid, Tanacetum, hoort tot de buisbloemen. Ik zag het in
1986 in een Deense berm en was er wég van: ‘geel’ mocht toen nog, in de tuin.
Maar ik heb het laten staan, met vooruitziende blik: geel is al een tijdje
‘uit’.