zondag 12 mei 2002

VORMSNOEI

Heggenmussen


In de eerste maanden van het jaar is er heel wat afgesnoeid: struiken, rozen en (fruit)bomen waren er wél aan toe. Hagen konden zonodig worden teruggezet. Kortom: het ruige snoeiwerk. In mei en juni wordt het tijd voor het fijnere knipwerk: vormsnoei. Het fijnste knipwerk en dus de kunstigste vormsnoei levert de kapper! Maar die heeft er voor geleerd, dus daar kunnen wij tuiniers ons niet mee meten. Hoeft ook niet: onze struikjes kijken niet in de spiegel en ze groeien gewoon braaf over eventuele misknipsels heen!
HISTORIE
Vormsnoei dateert al uit het begin van onze jaartelling. Welgestelde Romeinen hadden een slaaf in dienst, speciaal voor het knippen van kunstwerken in het groen: de topiarius. Maar met de ineenstorting van het Romeinse Rijk verdween ook de kunstsnoei.
In de 16e eeuw herleeft de belangstelling, eerst in Italië en Frankrijk en daarna ook verder naar het noorden. Met buxushaagjes worden aanvankelijk strakke geometrische patronen gemaakt. Pas later in de 17e eeuw werd de vormsnoei losser toegepast. Er kwamen parterres: prachtige 'borduurwerken' in buxus met accenten in de vorm van o.a. piramides in taxus.
Een schitterend voorbeeld hiervan is de tuin van Paleis Het Loo in Apeldoorn. Aan het eind van de 17e eeuw werd begonnen met de aanleg ervan en dankzij een zes jaar durende restauratie beschikken we sinds 1984 over een uniek monument: een 17e eeuwse tuin in volle glorie, een erfgoed uit vervlogen tijden. Want in de 18e eeuw veranderden de opvattingen in de tuinarchitectuur: de natuur moest terug in de tuin en zo maakten de formele tuinen plaats voor landschapstuinen. De 'kleine' tuiniers, met name de cottagers in Engeland, die er plezier in hadden, knipten natuurlijk vrolijk door.
Pas in de tweede helft van de 19e eeuw mág vormsnoei weer. In Boskoop worden massaal dierfiguren opgekweekt in buxus en taxus, waarvan er vele de oversteek naar Engeland maken. Daar was men niet kinderachtig als het om vormsnoei ging: levensgrote locomotieven, ruiters te paard en zeilschepen werden 'gehouwen' uit vooral taxus en buxus. Niet voor de eeuwigheid zoals beelden uit steen, maar tweehonderd jaar is haalbaar(!).
Schuin aflopende ligusterhaag
Het loont dus de moeite om met deze hobby te beginnen. Want dat wordt het vanzelf als je eenmaal aan het knippen slaat.
GESCHIKTE SOORTEN
Welke planten zijn geschikt voor vormsnoei? Voor grote stoere vormen kun je taxus, laurier en hulst nemen, maar ook beuk en liguster. Immers: hagen horen óók bij vormsnoei met hun strakke of juist golvende lijnen, bogen of kantelen. Wie haast heeft en tijd om vaak te knippen kiest voor liguster, een snelle groeier, in meer kleuren verkrijgbaar. De groene soort is in dit geval waarschijnlijk het mooist omdat de vorm dan alle aandacht krijgt, maar dat is ook een kwestie van smaak.
Taxus groeit niet zo snel, maar wel heel dicht en je kunt er zoveel mee omdat hij altijd weer uitloopt, zelfs al zou je hem tot de stam inknippen. Laurier groeit redelijk snel en is met zijn grote bladeren vooral geschikt voor grote bollen, vierkante of taps toelopende blokken. Ook met hulst zijn mooie resultaten te behalen, maar met zijn stekelige blad vraagt hij extra voorzorgsmaatregelen bij het knippen en bladruimen.
KLEINE SNOEIVORMEN

Vogels, al dan niet in wording

In de tijd die bovengenoemde struiken nodig hebben om uit te groeien kun je alvast beginnen met kleinere struikjes. Vergis je niet: een vierkant blok lijkt misschien simpel, maar vraagt een timmermansoog om het voor elkaar te krijgen. Òf een mal. Met een vierkant frame van vier latjes wordt het een stuk gemakkelijker. Bollen zijn goed te knippen. Neem vooral regelmatig afstand van je werk. Vakmensen die heel grote bolvormen moeten knippen lopen met een tennisbal op zak: als je die vanaf de goede afstand voor de te knippen struik houdt zie je precies waar er nog wat af moet! En natuurlijk altijd de zaak van meerdere kanten bekijken!
In pot, overal inzetbaar!
(Lonicera nitida)

Manden, vogels, fantasiefiguren geven wat meer vrijheid bij het knippen. Er zijn mallen van gaas te koop die je over het struikje heen zet: wat eruit groeit knip je af. Dat geeft een prima resultaat, maar met een beetje durf is het heel goed mogelijk je eigen creatie te knippen.
Buxus is dé plant als het gaat om wat kleinere figuren. Groenblijvend, mooi dicht en met twee maal per jaar knippen geen grote werkverschaffer. Zelf knip ik graag in lonicera nitida (Chinese kamperfoelie).
Bonte variant: 'Baggesen's Gold'. Ooit ben ik in een heel strenge winter een paar van deze snoeivormen kwijtgeraakt. Als je ze bij de grond afknipt lopen ze trouwens op de wortel weer uit. Want deze plant heeft een ongelofelijke groeikracht en dat maakt hem voor ongeduldige tuiniers wel heel aantrekkelijk. Er zijn weken waarin er dagelijks iets te knippen valt!
Tip tussendoor: plant je kunstwerk niet op een hoek en buiten je gezichtsveld want daar heeft het een ongezonde aantrekkingskracht op (sommige) loslopende honden en kinderen. Mijn arme kip-op-de-hoek wordt ongeveer één keer per jaar in elkaar getrapt en dan nog eens flink 'afgezeken' zodat er een kapot bruin struikje overblijft. Maar mijn kip en ik zijn koppig: wat gebroken en bruin is knip ik weg en met stokjes scherm ik hem af voor honden. Met extra mest en zorgvuldige snoeibeurten is hij meestal tegen kerstmis weer zover dat er een rood lintje om zijn nek kan. 'Luctor et emergo' en 'Je maintiendrai'! (Om het maar eens in goed Hollands samen te vatten).
Kippen in Lonicera nitida 'op de hoek'

Buxusblok met op de achtergrond een rondgeknipte spirea,
vóór een trapezium in laurier

PARTERRE
Ook leuk om mee te beginnen is een parterre: plant een buxushaag in een cirkel en vul deze met buxushaagjes in de vorm van je eigen voorletters. Zorg ervoor dat cirkel en letters elkaar hier en daar raken. De grond tussen de haagjes afdekken met grind of boomschors. Heel deftig! Ga maar eens kijken in de Prinsentuin aan de Turfsingel in Groningen. Behalve rozen en kruiden en bij goed weer een lekker kopje thee vind je daar ook twee parterres met de letters W (Willem Frederik, Stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe) en A (Albertine Agnes, zijn echtgenote).
VERZORGING
Wat alle snoeivormen gemeen hebben is behoefte aan extra mest gedurende het groeiseizoen. Taxus en buxus zijn ook liefhebbers van kalk en voor het op kleur houden van groenblijvers is een handje bloedmeel geen overbodige luxe. Beendermeel: altijd goed. Als je dit te ingewikkeld vindt heeft het tuincentrum wel een pak mest voor je, precies afgestemd op de struik waar het voor bedoeld is.
Als je afgeknipte takjes van buxus, lonicera nitida en liguster in de grond steekt heb je een goede kans dat deze stekjes gaan wortelen. Een eenvoudige manier om aan nieuwe planten te komen.
LITERATUUR
Wil je álles weten over dit onderwerp, lees dan 'Vormsnoei' van Ireen Schmid (Groen Boekerij), 'Stijlvolle snoeivormen' van Bert Huls (Van Reemst Uitgeverij bv), 'Behaaglijk tuinieren' van Jørn Copijn (Terra). Nu staat niets je meer in de weg om een enthousiaste topiarist te worden: veel plezier en succes!


Mei 2002

vrijdag 10 mei 2002

DE MEREL

In míjn tuin …



... gaat ook wel eens iets mis. En dat ligt dan niet aan het weer of zo, maar gewoon aan mij.
Links van het paadje stonden prachtige zwarte parkiettulpen en rechts ging ik zomerbollen planten. In mijn hurk nam ik de tulpen mee: ik zat er zo'n beetje bovenop en alle kopjes hingen naar de grond. Later kwamen ze wel weer overeind, maar allemaal met hetzelfde bochtje in de steel. Dus hurkers: altijd eerst achter je kijken!
In de kamperfoelie groeit clematis 'Mme. LeCoultre'. Een van mijn favoriete bezigheden in de tuin is knoppen tellen (vóórpret!). De clematis zat wel diep in de kamperfoelie - die laatste moest ik maar eens uitdunnen. Knip, knip: zat er ook een clematisstengel tussen en ik kon zo drie knoppen van mijn optelsommetje aftrekken.
In het langslopen aangetaste rozenblaadjes afplukken kostte mij laatst de mooiste rozenknop in de 'Zépherine Drouhin'.
Soms ben ikzelf de klos. Ik zit gehurkt op de stoep te wieden en achter mij passeert een fietser: "Hoi!" Moet ik links of rechts kijken om terug te groeten? Daar ontstaat de eerste verwarring in mijn evenwichtsorgaan. Snel draai ik mijn hoofd naar links, roep: "Hoi!" tegen de rug van de fietser en rol in één beweging achterover op de stoep, volledig uit balans. De fietser, die wél weet hoe in balans te blijven (vóór je kijken!) heeft het gelukkig niet gezien. Dat is dan nog íets.
Met het omzagen van een boom in de buurt was een merel haar nest met al één ei erin kwijtgeraakt. Ik weet nu waar 'je ei niet kwijt kunnen' vandaan komt - de arme merel was totaal van slag en probeerde uiteindelijk op een smal vogelhokje bij mij voor het raam een nest te bouwen. Maar alles viel er af. Om haar te helpen maakte ik een mandje vast op het hokje en ja hoor! na een paar dagen was het nest klaar! Wij zaten eerste rang. Mijn man schoof eventuele opstapjes voor katten opzij en van dag tot dag leefden wij mee met dit vogelgeluk. Tot er op een avond een kat verscheen. Op mijn armgezwaai reageerde hij niet, dus deed ik het raampje open, vlak naast het nest, en  riep: "Sshh!!" Daar ging de kat … maar ook de merel! Ik moet iets gedacht hebben van 'ik en de merel tegen de kat', maar het was natuurlijk ongelooflijk stom. Mijn man zei dat ook! Na twee uur was de merel nóg niet terug - de jongen moesten nu wel dood zijn. Mijn schuld. Ik sliep slecht. Om zes uur merkte ik dat mijn man al naar beneden was - om de dode jongen uit het nest te halen? Nee, hij zat op de bank en zei: "De merel is net even weg." Wat fantastisch: het leven ging gewoon door! Iets wat onherstelbaar leek was goed gekomen. In míjn tuin … was een wondertje gebeurd.

Mei 2002