vrijdag 14 september 2018

TUINIEREN EN VOORUITZIEN



Heggenmussen 

Na een lange hete zomer, waarin we zowaar een beetje gewend raakten aan bovengemiddelde temperaturen, word er nu toch wel uitgekeken naar een alsjeblieft niet te hete herfst. Met ouderwetse herfstbuien en hopelijk nog wat blad aan de bomen, om vrolijk naar beneden te dwarrelen op een ‘stevige bries’. Zoals we dat gewend waren. En dat we dan weer ouderwets kunnen mopperen op ons koude natte zeeklimaat. O, wat zou dat fijn zijn: gewoon weer gewóón!
 
Zóiets dus .....!!
Maar in de eerste dagen van augustus voorspelde een Belgische meteoroloog al een bovengemiddelde temperatuur en droogte tot zelfs eind oktober. Afwachten maar; het zou niet de eerste keer zijn dat een weersvoorspelling niet uitkomt.
Vast staat wel dat het najaar in aantocht is met de bijbehorende terugval, voor zover dat nog nodig is, van onze geteisterde planten. Maar laten we eerlijk zijn: in de zomers die we voorheen hadden sneuvelde er ook wel eens iets in de tuin. Al was het alleen maar in de vakantieperiode, waarin we het er zelf van namen. In een ver buitenland of dichter bij huis; in ieder geval niet op ‘gietafstand’.
Ondertussen kan het geen kwaad als we ons, waar mogelijk, aanpassen aan de veranderende weersomstandigheden. Want je kunt niet zeggen dat we niet gewaarschuwd zijn! 


Begin met een regenton, want elke liter water die niet uit de kraan hoeft te komen is meegenomen. En handiger: de gieter dompelen gaat veel sneller dan tanken bij de kraan.
Compostbak, verdekt opgesteld in de laurier!
Wie over een goed gevulde compostbak of -hoop beschikt heeft al na een jaar materiaal bij de hand om de structuur van de grond, en daarmee de vochthuishouding, aanzienlijk te verbeteren. Compostvaten en -bakken zijn goed verkrijgbaar en je kunt er niet alleen je tuinafval in kwijt, maar ook de niet gekookte of anderszins bewerkte resten van groenten. Aanbevolen wordt om in lagen verschillende soorten afval te ‘stapelen’ in de bak, maar dat kan natuurlijk best ingewikkeld worden. Zelf voer ik per dag of maaltijd af wat geschikt is voor de compostbak. Er staat een bezemsteel naast waarmee ik regelmatig ‘rondpook’ in het materiaal. Zo wordt het goed gemengd en komt er ook nog wat lucht bij. Je hoeft de compost niet in één keer te verwerken; er kan naar behoefte wat onderuit de bak geschept worden om plaatselijk de grond te verbeteren. Deze grond zal ook beter in staat zijn om vocht langer vast te houden. Aan de bak dus!


Als het je favoriete planten waren die in de droogte zijn omgekomen kun je voor deze soorten, zo mogelijk, een andere standplaats kiezen. Bijvoorbeeld met meer schaduw of meer beschutting tegen de wind. Want wind speelt natuurlijk ook een rol in het uitdrogingsproces.

Moet er toch uitgeweken worden naar aangepaste beplanting dan is er gelukkig een heel arsenaal beschikbaar aan droogte- en hittebestendige planten. En natuurlijk ook vorstbestendig - want je moet hier met álles rekening houden!
Zulke planten zijn zélfs te vinden in de cactusfamilie. De grootste groep in deze categorie heeft in de winter wel bescherming nodig tegen regen; die komt in ons klimaat dus eigenlijk niet in aanmerking. Maar er is ook een groep die wél ‘waterbestendig’ is in de winter: dat zijn de Opuntias ofwel schijfcactussen. Ze moeten in goed doorlatende grond staan die vermengd is met rivierzand of grind. In de winter kan een cactus er wel eens bij gaan liggen, maar dat komt in het voorjaar weer goed.

Paardenbloemen!
Vetplanten en Agaven zijn natuurlijk ook goed bestand tegen droogte, maar wie een bloementuin prefereert zal eerder kiezen voor de zogenaamde ‘composietenfamilie’, de Asteraceae. Er wordt nog een onderverdeling gemaakt naar drie typen: de lintbloem, de straalbloem en de buisbloem. Interessant: de welbekende paardenbloem, die in het voorjaar een groene wei zomaar omtovert in een gele wei, hoort tot de lintbloemen met het bekende vruchtpluis, wat door jong en oud zo graag wordt weggeblazen. En wat we daarom liever niet in onze tuin willen hebben! Doe maar een madeliefje, met haar witte kransje: de straalbloemen. Tot de buisbloemen behoren onder andere de korenbloem, de dahlia’s, de kogeldistel en het koninginnekruid, Eupatorium; planten die in geen tuin mogen ontbreken. Ook het boerenwormkruid, Tanacetum, hoort tot de buisbloemen. Ik zag het in 1986 in een Deense berm en was er wég van: ‘geel’ mocht toen nog, in de tuin. Maar ik heb het laten staan, met vooruitziende blik: geel is al een tijdje ‘uit’.


Geen opmerkingen: