maandag 15 januari 2007

SNOEIERS EN SCHOENLAPPERS

HEGGENMUSSEN
Het moet niet gekker worden: in Frankrijk hebben enige honderden mensen op oudejaarsavond gedemonstreerd tegen de komst van 2007, omdat 2006 hen zo goed beviel. Toen de tijd toch doortikte, koelden zij hun woede op onschuldige klokken. Wat hebben we bereikt in al die jaren?! Ik wens iedereen van harte een goed nieuw jaar!
En om zelf met een schone lei te beginnen kom ik nog even terug op de tuinkalender van de vorige maand, waarin ik o.a. aanraadde in de tweede helft van december notenbomen te snoeien. Een lezeres met een walnotenboom waarvan een zware tak gesnoeid zal moeten worden, belde mij daarover op. Haar was geadviseerd dat in de nazomer te doen, dus in de periode waarin de boom vruchten draagt. Omdat ze dat zo tegenstrijdig vindt met de natuur, voelde ze meer voor mijn optie in de tuinkalender: snoeien in december. Ik heb er nog eens wat ‘literatuur’ op nageslagen en het blijkt dat men het over één ding eens is: volgroeide notenbomen hoeven in principe niet gesnoeid te worden. Maar dan!!
MULTIPLE CHOICE
‘Onze Eigen Tuin’, winter 2001, meldt dat de sapstroom van o.a. de walnotenboom meestal in december op gang komt en adviseert: snoeien aan het eind van de herfst. ‘Onze Eigen Tuin’, winter 2005, daarentegen vindt maart de beste snoeitijd voor een notenboom onder het motto: een beetje bloeden van de snijwond schijnt geen kwaad te kunnen. In mijn eigen artikel ‘De notelaar’ in BC 09, oktober 2006, noem ik als snoeiperiode begin juni tot uiterlijk begin oktober. Maar in het nieuwste nummer van ‘Landleven’ (januari/februari 2007) is over de walnoot te lezen: “… Alleen wanneer de kroon te vol wordt of een tak teveel naar binnen groeit, komt de zaag eraan te pas.” In januari en februari! Resumerend zou ik bij grotere ingrepen kiezen voor de nazomer, omdat de boom dan nog volop in de groei is en de snoeiwonden sneller zullen herstellen. Kleine correcties kunnen kennelijk ook in de winter worden uitgevoerd. Zoveel tuiniers, zoveel zinnen!
EENVOUDIGE PLANT
Gelukkig is niet alles in de tuin zo ingewikkeld. Laten we voor de afwisseling de schoenlappersplant (Bergenia) eens onder de loep nemen: een dankbare, gemakkelijke plant voor alle seizoenen en alle grondsoorten, behalve de natste.
Schoenlappersplant
Oorspronkelijk komt de Bergenia uit Azië. De soorten die wij nu in de tuin hebben zijn afkomstig van kruisingen van de Aziatische soorten en voldoen uitstekend in ons klimaat. De grootste sierwaarde ontlenen Bergenia’s misschien wel aan hun grote glanzende bladeren, die ook in de winter aan de plant blijven en dan, afhankelijk van de soort, vaak naar rood verkleuren. Bergenia ‘Eroica’ gaat hierin het verst, met prachtig donkerrood blad, aan de onderkant zelfs felrood. De Nederlandse naam ‘schoenlappersplant’ dankt hij waarschijnlijk aan zijn leerachtige bladeren. De Engelse naam voor Bergenia is ‘elephants ears’: olifantsoren. Daar kun je je ook wel iets bij voorstellen. Schoenlappersplanten gedijen overal, maar een zonnige standplaats is wel bevorderlijk voor de bloei. En ook de verkleuring van het groene blad naar rood in de winter wordt gunstig beïnvloed door meer zon.
MOGELIJKHEDEN
Voor de beplanting van een boomspiegel is Bergenia een ideale bodembedekker, die zich goed weet te handhaven tussen de wortels van bomen en struiken en daar tientallen jaren kan blijven staan. Mijn oudste Bergenia staat al dertig jaar op dezelfde plaats. Wat jaren geleden plantte ik een paar aan de voet van een klimroos, die er in de winter zo kouwelijk en bloot bijstaat. De aandacht gaat nu vooral naar de fraai verkleurende schoenlappers. Ook als oeverbeplanting langs vijvers is Bergenia een succes: zomer en winter gaat de niet altijd toonbare vijverrand schuil onder decoratief gebladerte.
De schoenlappersplant behoort tot de vroegstbloeiende vaste planten met witte, zachtroze, hardroze of purperroze tot lichtrode bloemen. In hoogte kunnen de bloemstengels variëren van 30 tot wel 70 cm. (Bergenia cordifolia ‘Purpurea’). Ze zijn geschikt als snijbloemen en ook het blad blijft lang mooi ‘op de vaas’.  Denk eens aan de mogelijkheden die dat geeft voor de winterschikkingen. Twee soorten wil ik even apart noemen, omdat ze net even anders zijn: Bergenia ciliata en Bergenia ‘Herbstblüte’. B. ciliata heeft behaard blad, dat weliswaar vorstgevoelig is, maar in het voorjaar altijd weer wordt vervangen door nieuw blad. Bloeit met witte, naar roze verkleurende bloemen. Het blad van B. ‘Herbstblüte’ blijft in de winter vrijwel groen, maar daar staat tegenover dat hij niet alleen in het voorjaar bloeit, met roze bloemen, maar ook nog eens, en dan vooral, van juni tot aan de vorst! Nog meer kwaliteiten! De Vlinderstichting heeft de schoenlappersplant opgenomen in de lijst van vlindervriendelijke planten en ook mensen die gevoelig zijn voor hooikoorts kunnen deze veelzijdige planten met een gerust hart in hun tuin zetten: ze produceren weinig stuifmeel. En met de naam ‘schoenlappersplant’ komt Bergenia zeker in aanmerking voor de verkiezing van de leukste Nederlandse plantennaam, die van 1 juni t/m 30 september gehouden wordt op de website van het Arboretum in Kalmthout (België), ter gelegenheid van het driehonderdste geboortejaar van plantennaamgever Carolus Linnaeus (1707-1778). Maar daarover meer in juni.
Nu eerst op zoek naar de mooiste schoenlappersplanten voor onze eigen tuin!
Januari 2007

woensdag 10 januari 2007

OPWINDING

In míjn tuin …

… regeert Koning Winter. Het is er stil - er heerst een diepe rust. De opwarming van de aarde lijkt aan mijn tuin voorbij te gaan. Geen spoor van bloeiende blauwe druifjes, wilde tulpen in de knop of zelfs een bloeiende gaspeldoorn, zoals weerman Derk Bosscher (“Moi!”) van TV Noord al op 18 december liet zien.
Helleborus orientalis
Bij wie en waar is mij ontgaan, omdat ik het Gronings nog steeds niet voldoende machtig ben. En natuurlijk ook omdat ik tijdens de inleiding van het weerbericht, zeg maar: de inzoomfase, zo wordt afgeleid door de glinsterende pretoogjes en de halve grijns van onze immer goedgemutste Derk. Voor het volgen van het verhaal ben ik aldus geheel aangewezen op de plaatjes, die na mooi uitzoomwerk van de cameraman in beeld komen: de blauwe druif, de wilde tulp en de gaspeldoorn. Daar kan mijn tuin niet aan tippen; ik hoef Derk dan ook niet te bellen, voor zo’n mooi shot. Waarbij je trouwens het risico zou lopen dat niet Derk, maar net Jaap Nienhuis aan de beurt is, die met zijn grote snor en dito ego liefst hollend, springend en klimmend in beeld komt. “Goi dag!” Dat trekt mien toentje niet en ik ook niet!
In mijn winterse tuin moet ik het van heel andere opwinding hebben. Bij elk ommetje kom ik restanten tegen van oude getrouwen, nieuwe aanwinsten, onverklaarbare nieuwkomers en nog niet te definiëren andere sprieten. Dat komt straks allemaal weer in bloei! Ook volkomen kale plekken zijn opwindend: heb ik daar bollen gepoot en zo ja, welke?! Over bollen gesproken: zijn de winterakonietjes al in aantocht en waar blijven de sneeuwklokjes? De gedachte aan die eerste winterbloeiers roept meteen herinneringen op aan de vreugde van voorgaande jaren, bij het ontwaren van de eerste levenstekens in de tuin. Ik loop even terug naar de kerstrozen (helleborus); die bloeien meestal pas in februari, maar je weet het maar nooit! In ‘De Kruidhof’ in Buitenpost zijn er vele vierkante meters mee beplant: prachtig!
Helleborus 'Early Purple'

Nu zie ik de eerste knoppen in mijn eigen tuin: donkerpaars, van helleborus Early Purple. “Goed zo!” moedig ik ze hardop aan.
Overwinterde citroentjes en dagpauwogen zullen er weer zijn en dikke hommels en bijenkoninginnen, op zoek naar een plek voor het nieuwe volk. Dan komt ook weer die dag, waarop we voor het eerst buiten zitten, in de eerste warme stralen van de zon, en we elkaar bijna verwonderd aankijken: dat het er toch weer van gekomen is.
Dat komt allemaal bij me op, tijdens mijn rondjes door de tuin - mijn opwindende wintertuin!

Januari 2007