vrijdag 31 december 2010

TUINFOTO'S 2010


TUINFOTO’S



JANUARI 2010
30 januari: sneeuw!

FEBRUARI 2010
Koperwiek

APRIL 2010
Moestuintje

MEI 2010
Voortuin

JUNI 2010
Kippen in het buitentuintje

JULI 2010
Voortuin

AUGUSTUS 2010
Zomer in mijn tuin

SEPTEMBER 2010
Kuipplantenhoekje

OKTOBER 2010
Herfstasters en sedum herbstfreude

NOVEMBER 2010
Vogelvoer in zelfgebreid netje

DECEMBER 2010
Kerstbal met op de achtergrond
een kraai die zich tegoed doet aan
een vette vogelvoertaart


woensdag 15 december 2010

BOMEN MET BALLEN

Heggenmussen


Wat halen we in huis voor de kerst? Een échte boom of namaak?! De afdeling kunstkerstbomen is in de afgelopen jaren fors uitgebreid. En ze zijn vrijwel niet meer van echte kerstbomen te onderscheiden. Behalve dan de trendy witte en zwarte exemplaren. Toch zijn er verschillen en die zet ik op een rij.
Over het algemeen hangt er een fors prijskaartje aan de kunstbomen, maar gemiddeld gaan ze dan ook tien jaar mee. Dat is dus een investering voor de lange termijn.
De productie en later de afvalverwerking van deze bomen geeft weliswaar een zwaardere belasting voor het milieu, maar door de langere levensduur is er uiteindelijk vrijwel geen verschil met echte bomen, zolang die niet op straat worden verbrand tenminste.
Onze echte kerstbomen komen uit productiebossen in Nederland, maar ook uit andere Europese landen, zoals Denemarken en Tsjechië. Met het kappen wordt dus geen schade toegebracht aan de natuur. Behalve kunstmest worden ook bestrijdingsmiddelen ingezet, maar altijd nog minder dan bij de teelt van groenten en fruit.
De prijs van een echte boom ligt aanzienlijk lager dan die van een kunststof soortgenoot, hoewel de kerstbomen dit jaar wel duurder zijn dan voorheen, omdat ze door de vorige koude winter een lichte groeiachterstand hebben opgelopen.
Een kunstboom scheelt een hoop gedoe. Je hoeft hem jarenlang niet uit te zoeken en 
mee naar huis te slepen en je hebt geen last van uitvallende naalden. Water geven hoeft ook niet en na de kerstdagen leg je hem gewoon weer ingeklapt op zolder. Ik heb zelfs wel eens van iemand gehoord die hem met ballen en al in de kelder zette! Máár...! De namaakboom geurt niet! En dat is toch wel een groot pluspunt voor de echte kerstboom!

Waar moet je om denken en op letten als je kiest voor een echte boom? Eerst meet je de beschikbare ruimte op, zodat je niet hoeft te beginnen met zagen. Bovendien: de prijzen stijgen met de hoogte van de boom. De beste plek in huis is licht, niet te dicht bij de verwarming en zeker niet bij de open haard, niet op de tocht en met voldoende luchtvochtigheid, tegen naaldval. Tja, dat wordt dan de badkamer! Maar je kunt ook speciale kerstboomvoeding aan het water toevoegen: dagelijks een halve tot één liter, naar 
grootte van de boom. Een boom met kluit moet een ruime pot hebben met een goede afwatering. Zet er een schaal onder om dat op te vangen. Een boom zonder kluit neemt water en voeding op via de bast. Zorg er dus voor dat de bast intact blijft tot beneden het waterniveau. Zaag een stukje van de stam af, zoals wanneer je bloemen in een vaas zet. Een boom zonder kluit is goedkoper. Met kluit kan hij in de tuin geplant worden.
Dan moet hij wel een mooie stevige wortelkluit hebben, met wortels die niet afgezaagd zijn. Knip ook de top er niet uit, want dan gaat het typische kerstboommodel verloren, omdat de boom dan meerdere toppen zal produceren. Bij een boom voor de tuin is het ook noodzakelijk om precies te weten wat je koopt: met naam en toenaam, want voor een boom die twintig meter of nog hoger wordt, moet je ook je tuin opmeten!

Niet van echt te onderscheiden, toch?!
Schud tenslotte de uitverkorene even, vóór de definitieve aanschaf: als de boom al wat langer droog staat, zal hij nu al naalden laten vallen. Levende bomen bevatten veel hars, zowel in de naalden als in het hout, en dat is brandbaar. Een uitgedroogde boom kan aan de warmte van de kerstverlichting genoeg hebben om te ontbranden! Maar ‘verse’ bomen zijn niet brandgevaarlijk. Overigens is het altijd verstandig om de verlichting uit te doen als er niemand thuis is.
En hoewel de verleiding groot is om ook de kluitkerstboom bij thuiskomst direct te versieren, moet hij toch eerst een dag acclimatiseren, in schuur, garage of berging. Dat moet ook weer, en dan wel een paar dagen, als je de boom na het feest in de tuin wilt zetten. Uiteraard kan dat alleen als de grond niet bevroren is. Maak een ruim plantgat, voeg potgrond en compost toe, geef water en wie weet, slaat hij dan aan!
Even onthouden: naalden van Piceasoorten hangen en zijn stekelig; die van Abiessoorten hebben een stomp uiteinde, staan rechtop en prikken niet, wat wel zo prettig is bij het versieren.
De meest verkochte kerstboom is de groene fijnspar, ofwel gewone spar, Picea abies, met een kegelvormig silhouet. Deze spar, die met een kaarsrechte stam de vijfenveertig meter haalt(!), wordt behalve voor de kerst ook aangeplant voor de houtproductie: vurenhout. De Nordmann is ook geliefd: Abies nordmanniana. Deze boom kan lang binnen blijven staan zonder dat zijn naalden uitvallen. Het is een mooie boom, donkergroen van kleur, met dichte en regelmatig gerangschikte takken. Buiten uitgeplant kan hij wel twintig meter hoog worden - dat is heel hoog.
Er zijn ook kerstbomen die al van zichzelf versierd zijn, zoals de Koreaanse zilverspar, Abies koreana. Deze spar heeft glanzend groene naalden, die aan de onderkant zilverwit zijn. De acht centimeter lange kegels zijn purperblauw en komen ook al op jonge exemplaren van pas een meter hoog voor. Deze Koreaanse zilverspar kan zelfs meer dan twintig meter hoog worden.
Over zulke afmetingen hoef je je geen zorgen te maken als je een kerstboom huurt.
Op de site van Milieu Centraal las ik dat Staatsbosbeheer gedurende een paar weken per jaar de mogelijkheid zou bieden om eigenhandig een kerstboom te kappen. Maar op de (vernieuwde) site, http://www.staatsbosbeheer.nl/, kon ik daarover niets vinden. Ze verkopen wél een knuffelboom, met een zakje elzenzaadjes. Dat is natuurlijk ook heel leuk.
En dan nog even iets over de gladheidsbestrijding rond ons huis, in alweer een zogenaamde elfstedentochtwinter. De overheid bestrijdt gladheid met beleid. Rijkswaterstaat strooit in een strenge winter gemiddeld zo’n vijftien gram zout per vierkante meter. Bij preventief strooien is dat zeven gram en als het al glad is, wordt dertig gram per vierkante meter gestrooid. Bij minder dan -15°C wordt niet gestrooid: dan werkt het niet meer. In veel landen, waaronder Duitsland en Oostenrijk, wordt niet met zout, maar met zand gestrooid. Ook op de wegen dus. Daar kunnen wij een voorbeeld aan nemen, vooral wij particulieren. Want wij zijn veel kwistiger met de zoutpot dan onze overheid en daar kan onze tuin zeer van te lijden hebben. Wat te doen: eerst sneeuwschuiven, liefst voor de sneeuw is aangetrapt of -gereden, dan de bezem erover. Ik heb een nieuwe, met ijzerdraden tussen de borstel‘haren’; een onkruidbezem noemen ze dat. Maar met plakken sneeuw weet hij ook raad! En dan zand strooien. Wie toch zout wil gebruiken, kan het mengen met zand: dat scheelt de helft.
Kom goed thuis, met de kerstboom en een zakje zand! Prettige feestdagen!

December 2010

woensdag 8 december 2010

‘OEHOE’ EN ‘ROEKOE’


In míjn tuin …

... is het weer een en al gehip, gefladder en gebungel. Dat is dan weer leuk aan de winter. Met een flinke voorraad vogelvoer kun je al je gevleugelde vriendjes op een paar meter afstand nog eens goed waarnemen. De boomkruiper is er weer. Als ie stil zit, tegen de berk aan, zie je hem gemakkelijk over het grijze lijfje. Maar dat kan hij zich nu niet permitteren, stilzitten, en ijverig kruipt hij langs richeltjes en schorsjes omhoog, op zoek naar verstopte insecten. Staartmezen zag ik en de specht!
Kool- en pimpelmezen zijn er volop. Maar ook vinken, winterkoning en roodborst komen hun maagjes vullen, voor zover spreeuwen en merels ze de ruimte geven.
Met mijn kleinzoon, bijna anderhalf, kijk ik naar het drukke verkeer in de tuin. Hij leunt ontspannen over de rugleuning van de bank en vermaakt zich ook met de ‘vógels’! Zo klein als hij is, kent hij er al wat bij naam. “Kráaie!” roept hij, als twee grote exemplaren stelling nemen in de es. “Goed zo!” moedig ik hem aan. “Wat zeggen de kraaien?” “Kra, kra!” Heel goed, je mag door naar de volgende ronde! Eksters laten zich nu even niet zien, maar die kent hij ook. Als er een troepje mussen in de veldesdoorn landt, roept hij: “Músse!”
OEHOE zegt de uil
Veel van zijn kennis komt uit prentenboekjes. Het onderwerp boerderij is nu favoriet en waarschijnlijk dankzij een geweldig geheugen weet hij daar nu alles van! De boer, de tractor, honden, poezen, de appelboom, de koe, het kalf, het paard, het veulen en natuurlijk ook de geit, het schaap en het lammetje: hij onthoudt en benoemt álles. Ook de kool, de wortel, de vlinder en de slak. Dól is hij op ‘aardbei’ en ‘druive’ - we hoeven er nooit naar te raden! En ‘eend’jes voeren, ‘kwak’, is ook altijd leuk: dan eet hij alsnog de korstjes, die hij aan zijn boterham niet lust!
“Poes!” roept hij op de bank. Ja, die eet ook van het vogelvoer. Jammer dat ‘duif’ en ‘uil’ het laten afweten, met hun ‘roekoe’ en ‘oehoe’.
Ja sorry hoor, maar ik ben ook zo trots en blij natuurlijk, met iemand die zo mijn belangstelling deelt! Straks samen naar buiten, in het voorjaar, de ‘bloeme’ benoemen, de ‘aardbei’ watergeven en ... Mijn kleinzoon laat zich van de bank glijden: zijn mama komt eraan. “Auto!” roept hij. “Auto!” Ach ja, ‘broembroem’, met ‘wielen’ die ‘dráaie’: zijn belangstelling reikt verder, veel verder dan mijn ‘tuin’!

December 2010