Heggenmussen
Welkom
in 2016, door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het ‘Jaar van de
peulvruchten’! Komt de boon eindelijk om zijn loon? Want ook boontjes horen tot
de uitgebreide familie van de peulvruchten, net als doperwten, kousenband, kapucijners,
kidneybonen, kikkererwten en sojabonen, om er een aantal te noemen. Zelfs
pinda’s zijn leden van deze familie. Wat ik nog niet wist: van sojabonen wordt
tofu gemaakt, een veelgeprezen vleesvervanger. Bij de teelt van sojabonen moeten
echter vraagtekens geplaatst worden. Zo houdt Monsanto, leverancier van onder
andere onkruidverdelger Roundup (glyfosaat), zich bezig met vervuilende
gentech-sojateelt. Kies dus voor veilig: biologische sojabonen en biologische
tofu!
Peulvruchten
zijn goedkope en heel gezonde en vezelrijke vleesvervangers: rijk aan
koolhydraten, eiwitten, vitamine B, ijzer, calcium en fosfor. De verse groene
bonen, doperwten, sugarsnaps en peultjes bevatten ook nog vitamine C. Wat ze
minder hebben zijn calorieën en die kunnen we heel goed missen!
Laten
we peulvruchten in onze tuin planten!
|
Peultjes, nu nog uit de winkel. Straks uit de tuin? |
Met
het buiten zaaien van erwtjes, Pisum
sativum, kun je half februari al beginnen; ze kunnen wel wat vorst hebben. Leg
er vliesdoek overheen tot de planten gekiemd en 25 cm hoog zijn: duiven en
muizen zijn liefhebbers! Daarna zwart garen spannen tegen de erwtenpikkers. Erwtjes
groeien in peulen. In het eerste stadium, wanneer de erwten zich nog niet
ontwikkeld hebben, kun je de peultjes eten. Later worden die taai, maar dan
zijn de erwtjes lekker. Je kunt kiezen voor stam-doperwten (de lage soorten) of
rijs-erwten (hoge soorten). Deze laatste groeien langs gaas en geven meer
opbrengst. Na de oogst de wortels in de grond laten zitten: in de
wortelknobbeltjes is stikstof opgeslagen en dat is goed voor een volgende teelt,
bijvoorbeeld van kool. Een laagje compost wordt op prijs gesteld, na
ondergespitte mest in de winter (dat kan misschien nog net!). Er zijn
verschillende soorten: zoet of minder zoet met meer zetmeel. En ze hebben ook
iets menselijks: ze willen niet te koud, niet te warm, niet te nat en niet te
droog!
|
In het Visserij Museum in Zoutkamp kochten wij de |
|
Grunneger Mollebonen: lekker! |
Dan
de bonen, Phaseolus vulgaris, die net
als erwten zelf stikstof produceren. Beide behoren tot de vlinderbloemigen. Maar
bonen zijn koukleumen en willen pas vanaf half mei, na de IJsheiligen dus, tot
uiterlijk half juni geplant worden. Je kunt kiezen voor stambonen, die net als
de stam-doperwten ‘op eigen benen’ groeien, of voor stoksla- en stoksnijbonen.
Deze laatste worden langs stokken van minstens 2,50 meter gekweekt. Met die
stokken kun je naar eigen smaak of beschikbare ruimte mooie constructies maken.
Maar een bestaande pergola voldoet ook. Per stok kunnen maar liefst zes zaden
in de grond gestopt worden: 3 cm diep.
Wil
je ook genieten van kleurige bloemen, kies dan voor de pronkboon, Phaseolus coccineus, met rode,
rood-witte, oranjerode, zalmrode, witte of rose bloemen. Maar misschien moeten
we de voorkeur geven aan de ‘Groninger Pronkboon’: een roodbloeiende klimmer
met zwart gespikkelde paarse zaden. Pronkbonen zijn behalve mooi ook praktisch.
In een typisch Hollandse zomer, koel en regenachtig, geven ze toch een goede
opbrengst en je kunt ze ook nog aanplanten als windscherm!
Als
je niet langer wilt wachten op het ‘buitentuinseizoen’, zaai dan in
januari/februari binnen tuinbonen voor, Vicia
faba. Of buiten onder glas. Ondersoorten zijn de veld-, de paarden-, de
duiven-, de waalse -, de wier- en de ons welbekende molleboon!
Geef
de boon zijn welverdiende loon: waardering en een stipnotering op het menu!
Januari 2016