In míjn tuin …
… zijn heel wat stijlen en sferen verzameld. Strakke vormsnoei, een romantisch hekje onder een boog met oude druivenranken, grindtegels en zelfs nog spoorbielzen. Modieuze grassen staan naast een ordinaire ligusterhaag en druiven vormen een mediterraan dak boven het terras. De zo hollandse forsythia is gemoderniseerd tot een bolboompje en de klimop wordt streng in blokken gesnoeid - geen ontsnappen mogelijk voor jonge uitlopers.Ook mijn eigen stijl is er terug te vinden: in het ‘pergolaterrasje’ onder de ‘gemeenteboom’. De boom, een es, dateert uit de tijd dat dat deel van de tuin nog ‘gemeentegrond’ was. Waar vroeger de stoep lag, en dus ook een stevig zandbed, heb ik een klein terras aangelegd. Er past precies een bistroset op met het tafeltje vol snuisterijen en op hete zomerdagen een koud kleintje pils. Een hoge heg biedt rugdekking en twee halfhoge haagjes aan weerskanten vormen balustrades.
De pergola erboven heb ik zelf getimmerd, uitgaande van de filosofie: eenvoud is het beste. Dat bleek vorig jaar niet helemaal te kloppen: één staander van het bouwsel stond plotseling scheef: een spijker was doorgeroest! Ik zette de staander weer recht en sloeg er een nieuwe spijker in. Nou ja, ‘slóeg’ - duwen had ook gekund, zo zacht was het hout. Deze winter lagen na een storm twee van de vier liggers schuin op de pergola - ze zaten nog maar aan één kant vast. Die heb ik weer op hun plaats geschoven; nieuwe spijkers moeten er nog in. En daarmee is mijn bouwsel tot een bouwval geworden en toe aan vervanging.
Maar dan moet eerst de beplanting verwijderd worden. Om één staander kronkelen dikke lianen van de kamperfoelie, die zich royaal en schaduwrijk over de liggers gedrapeerd heeft. In bloei verspreidt hij ’s avonds een onweerstaanbare geur. De clematis bij de tweede staander is nog bezig aan te slaan - zo’n proces moet je niet verstoren.
De pergola erboven heb ik zelf getimmerd, uitgaande van de filosofie: eenvoud is het beste. Dat bleek vorig jaar niet helemaal te kloppen: één staander van het bouwsel stond plotseling scheef: een spijker was doorgeroest! Ik zette de staander weer recht en sloeg er een nieuwe spijker in. Nou ja, ‘slóeg’ - duwen had ook gekund, zo zacht was het hout. Deze winter lagen na een storm twee van de vier liggers schuin op de pergola - ze zaten nog maar aan één kant vast. Die heb ik weer op hun plaats geschoven; nieuwe spijkers moeten er nog in. En daarmee is mijn bouwsel tot een bouwval geworden en toe aan vervanging.
Zéphérine Drouhin |
Bij paal 3 werkt mijn roos ‘Zéphérine Drouhin’ aan een comeback, na een paar mindere jaren. Die móet nog een kans krijgen. Net als de rode vaste lathyrus, die ik heb opgedoken in de zielige-planten-hoek van de bouwmarkt; muurbloempjes, voor de helft van de prijs. Ze zag er niet uit, maar de mooie foto op de bijsteker trok mij over de streep en warempel, na een paar jaar begint ze er nu op te lijken! Dat wil ik toch zéker nog een jaar aanzien: de combinatie roos-lathyrus. Aan paal 4 bind ik de hoge poelruit vast. Dús … mijn pergolaatje kan niet gemist worden. Als ik er nog wat spijkers in duw en de planten lopen uit, dan ziet het er weer prachtig uit.
Ja, ik weet het: ’t is gezichtsbedrog. In tuintermen heet dat: een trompe-l’oeil. Hé, díe had ik nog niet, in mijn verzameltuin!
April 2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten