Posts tonen met het label column-kinderen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label column-kinderen. Alle posts tonen

vrijdag 9 mei 2014

MOEDERDAG

In míjn tuin …


... koester ik al jaren moederdagcadeautjes. Omdat het moederdagcadeautjes zijn: ik heb er niet om gevraagd. Toen mijn kinderen nog echt heel klein waren, verrasten ze mij met mooie tekeningen. Daar zorgde juf op school wel voor. Later kregen ze zakgeld en werden financieel onafhankelijk. Dat verruimde hun mogelijkheden aanzienlijk. Elk jaar, in de eerste week van mei, kwamen ze dan ook vragen: “Mam, wat wil je hebben voor moederdag?” En elk jaar kregen ze hetzelfde antwoord: “Ik wil graag lieve kinderen en die héb ik al, dus ...” Maar daardoor lieten ze zich niet ontmoedigen en zo was er op de grote dag altijd wel iets uit te pakken.


papaver orientale
Dat ik niet meer precies weet wàt, zegt natuurlijk niks over de verrassing. Jarenlang drie cadeautjes van drie kinderen op je verjaardag, op moederdag en met Sinterklaas - dat is 3³ x X ofwel negen keer heel veel jaren heel veel verschillende cadeautjes.
Maar van een paar weet ik het nog wel. Mijn dochter, de jongste van het stel, is onder andere uitgerust met organisatietalent. Bovendien heb je als moeder met je dochter andere gesprekken dan met je zonen. In een van die gesprekjes moet ze de naam van een van mijn planten hebben opgevangen en onthouden: Houttuynia cordata.


blaadjes van Houttuynia cordata
Ooit heb ik de groenbladige variant van Houttuynia aangeplant zonder acht te slaan op de toevoeging ‘cordata’. Het was zó’n leuk plantje, met schattige witte bloempjes! In die tijd bestond Internet nog niet, anders had ik het daar kunnen lezen: woekerplant met invasieve neigingen. Toen er weer een moederdag naderde, organiseerde mijn dochter de verrassing. Ze stuurde haar oudste broer op zijn brommer naar Intratuin in de stad om daar voor mij Houttuynia cordata op te halen! Braaf kwam hij ermee thuis: de gekleurde variant, met een rood randje langs het blad. Natuurlijk reageerde ik blij en deze cordata kreeg een plekje naast het vijvertje in de voortuin. Tot op de dag van vandaag houdt dit cadeau moeder bezig: met het onderdrukken van de invasieve neigingen! Alleen onderdrukken, hè! Nooit uitroeien, zo’n moederdagcadeau. 



Ook de knalrode papavers niet, die mijn dochter mij op een andere moederdag cadeau deed. Wat ben ik vaak geschrokken, als ik ’s ochtends naar buiten keek en daar de eerste grote écht knalrode papaver zag tussen de zachte tinten blauw en rose! Maar mijn smaak is veranderd: ik vind ze prachtig nu en hoop op licht invasieve neigingen, rond moederdag, in mijn tuin.

Mei 2014

donderdag 13 oktober 2011

EVEN GEEN TIJD

In míjn tuin …

... raast de wind de resten van de zomer los. Rose en donkerrode bloemblaadjes van de uitgebloeide dahlia's zwiepen in het rond - even geen tijd om ze af te knippen. Ach, zó lang zullen ze niet meer bloeien. Miljoenen zaadjes uit de berkenboom kleuren de tegels oranje - even geen tijd om te vegen. Ach, dan doe ik het straks in één keer. De nieuwe witte phlox waait steeds om in zijn plastic pot - even geen tijd om er een plek voor te zoeken. Ach, als het maar gebeurd is vóór het gaat vriezen. Blaadjes waaien al vroeg uit de bomen - even geen tijd om ze tussen de planten te strooien. Ach, daar moet ik eerst nog de compost opbrengen, uit de bak die al maanden dreigt om te vallen: éven geen tijd.


Vooral door het slechte weer is mijn tuin deze zomer aan mij voorbij gegaan; kennelijk ben ik toch meer een mooiweertuinier, dan een hartstochtelijk liefhebber van het buitenleven. Dat zou me vroeger niet gebeurd zijn: ideetjes bij de vleet en niets leuker dan de schop in de grond! Met opgroeiende kinderen in huis en tuin waren aanpassingen onvermijdelijk en elke aanpassing bood weer nieuwe mogelijkheden. De laatste aanpassing was trouwens vorig jaar het dichtgooien van de vijver, voor de veiligheid van de kleinkindertjes, en ik heb daar met veel plezier een moestuintje van gemaakt. Maar deze zomer was het op de plaats rust.

Toch kan het nog verkeren, want de geschiedenis herhaalt zich: dochter en schoonzoon in Amsterdam zetten de schop in hun beeldige bloementuin om ruimte te maken voor een grastapijt waar hun kleine meid in het voorjaar op kan spelen. En waar de kinderwagen kan staan met een klein broertje of zusje! Wel jammer natuurlijk, van al die planten, die soms ook uit mijn tuin afkomstig waren. Taxus, helianthus, forsythia op stam, macleaya cordata (na het afsteken bij mij verdwenen!): ze mogen allemaal weer terug. En ook nog vlinderstruiken en de pontederia uit de zelfgemetselde waterbak, die het veld moet ruimen. Eerst riep ik nog: niets aan te doen, ruim ze maar op! Maar net op tijd dacht ik aan mijn schoondochter met ruimte voor bakken vol planten: "Graag!" En zelf kan ik vast ook wel iets kwijt. Op naar Amsterdam, genieten van onze kleindochter en met een auto vol planten en ideetjes terug naar huis!
Nog een herfst lang de tijd voor mijn verwaarloosde tuin!



Oktober 2011

donderdag 15 september 2011

IN EEN WIT PRIEEL

In míjn tuin …

... bloeit geurende witte lathyrus in grote potten. Vroeg in het voorjaar heb ik ze gezaaid omdat onze jongste zoon en zijn vriendin deze zomer zouden gaan trouwen. Weliswaar niet vanuit ons huis, maar toch wilde ik hier, in mijn tuin, uiting geven aan onze blijdschap!
De lathyrus heeft zijn best gedaan. Witter dan wit staat ie langs de oprit: niet alleen de bloemen zijn wit, ook de groen bedoelde blaadjes! De natte zomer heeft ze bestoven met een laagje bloem: meeldauw. Gelukkig hoefde ik op de grote dag niemand onder ogen te komen met mijn verflenste romantiek: het jonge paar had iets leukers bedacht!
Geen ja-woord in een gemeentehuis of kerk, maar buiten, onder het blauwe hemelgewelf met wolkjes hier en daar en groene cirkels in het gras rondom een romantisch wit prieel - zuivere symboliek! De bruidsmeisjes dartelden als elfjes in hun witte jurkjes over het gras: ook spróókjesachtig moet een huwelijk zijn!



In het met bloemen versierde prieel was precies ruimte voor het paar en hun getuigen en natuurlijk de ambtenares van de burgerlijke stand. Voor de gasten stonden banken en stoelen klaar. De stoelen zorgzaam van plaids voorzien, maar het stralende bruidspaar, de zon en de persoonlijke toespraak van de trouwambtenaar gaven meer dan voldoende warmte!
Als getuigen had de bruid haar beide broers gevraagd en de bruidegom zijn broer en zus. Voor de wederzijdse ouders een geweldig moment, om zo alle kinderen bij elkaar te zien: vrolijk en blij voor hun zus en broer. Het “Ja!” werd met gejuich begroet!
... maar niet door iederéén gehoord!
Daarna mocht ieder zich verpozen in de grote tuin. Kano’s voor de ‘groten’ en een springkussen voor de kleintjes. Ruimte binnen en buiten om bij te praten met de familie en hapjes en drankjes in alle smaken. Langs het terras ligt  op loopafstand voor de kok een kruidentuin. Kamille en munt voor biologische thee worden vers geplukt.
Ik zie maggiplanten, oostindische kers, knoflook en blauwe bloemen van bieslook en borage. En natuurlijk lavendel. Ook courgettes groeien er, als kool! Maar het was niet het moment om alle planten hier te definiëren. Door beide vaders werd gespeecht, waarbij ontroerende en vrolijke details elkaar afwisselden.

De moeders deelden een andere taak. Stiekem knoopten we een spandoekje achter op de auto waarmee het bruidspaar zou vertrekken, want iedereen mocht het weten: dit stel was ‘Just married’, op een mooie augustusdag, buiten, in een romantische tuin in een wit prieel!

September 2011

woensdag 4 mei 2011

ZAAIEN OP DE STRIJKPLANK

In míjn tuin …
  zullen ook deze zomer de zelfgezaaide eenjarigen niet ontbreken, ondanks mijn voornemen daar niet meer aan te beginnen. Want waar laat je al dat verspeende grut?! Het multifunctionele spijlenbedje, waarmee ik er vorig jaar een soort etagère voor geknutseld had, is naar mijn jongste zoon gegaan: om hondje Noah van zijn vriendin bij onverwachte ontmoetingen met zijn kater Tijger te behoeden voor een plons in hun vijvertje. Het binnen voorzaaien kon ik nu wel vergeten. Toen zij gingen samenwonen hadden ze weliswaar alles dubbel, maar zo’n handig spijlenbedje was er natuurlijk niet bij. De helft van de dubbele inboedel werd opgeruimd, afgedankt of bij de wederzijdse ouders opgeslagen. Zíjn strijkplank belandde bij ons op zolder. ‘zgan’, want jonge mensen strijken niet meer; ze trekken hun schone kleren rechtstreeks uit de droger. Ik ben niet jong meer en strijk bijna alles; misschien verslijt ik nog wel een strijkplank.

Hondje Noah kan nét niet door de schutting -
kater Tijger wél: tot ziens!
Tussen wassen en strijken door bezaaide ik het boomspiegeltje van onze veldesdoorn met dieppurperen korenbloemen en dieppaarsblauwe juffertjes in het groen. Want er zijn ook zaadjes te koop die gewoon buiten kiemen. In de moestuinbakken strooide ik kwistig zaden rond van radijs, rode uien en gekleurde sla. Het was net zo spannend als binnen zaaien: elke dag kijken of er iets bovenkwam en toen het zover was, wist ik wat ik miste door het zaaien binnen over te slaan. Maar de was moest worden opgehangen, op zolder.
En toen viel het kwartje: werkeloos stond daar de zgan strijkplank, met nota bene ook nog zo’n rekje eraan voor de gestreken was! Ik klapte de plank uit voor het raam op de logeerkamer, vol op de zon: één lang ‘zaaibed’, op precies de goede hoogte! Mijn bak met zaadjes leverde een spannende verzameling op: twee soorten zonnebloemen, witte en gemengde cosmea, een witte tabaksplant, hazenstaartjes, kattensnorren, tomaatjes, wilde afrikanen, zegekruid - een verzameling om van te watertanden.

Daar stond ik weer potgrond te mengen met zand, naamstickertjes op cocktailprikkers te plakken, voorzichtig te zaaien en te sproeien in wát ik maar aan bakken kon vinden. Veel te veel, maar omdat het al april was in plaats van februari, zou ik het op de strijkplank misschien net redden tot half mei: dan mag alles naar buiten!
Óók de witte geurende lathyrus, speciaal voor deze zomer: want in augustus gaan ze trouwen, mijn zoon en schoondochter, als alles bloeit in mijn zaailingentuin!

Mei 2011

vrijdag 10 oktober 2008

JA!


In míjn tuin …
… was het zorgwekkend droog in het afgelopen seizoen. Druk sjouwden we met gieters water, maar het leek niet meer door te dringen in de harde Groningse klei. Op een zonovergoten dag, eind september, vertrokken we naar Amsterdam om daar maar de bloemetjes buiten te zetten: onze dochter was de bruid!
Haar bruidegom, met perfect gekozen boeket, reed voor in een witte Volkswagen cabriolet, een kever, waarvan de bruid het motorgeluid zo kan waarderen! Hun gasten namen de tram naar het Stadsdeelkantoor Oud-Zuid om getuige te zijn (de beide ouderparen in het bijzonder!) van de bezegeling van jong geluk! Na de plechtigheid met tweemaal een duidelijk “ja!” en zeepbellen op het bordes, wandelden we het Vondelpark in, waar net een enorme ladderwagen van de Amsterdamse brandweer stond. In voor een geintje riepen de spuitgasten het bruidspaar na: effe in het bakkie! “Doen!” vonden de bruiloftsgasten en daar werd het paar, de handen met de glanzende ringen stevig om een buis geklemd, onder luid gejuich ver boven ons uitgetild. Nét getrouwd en nu al in hoger sferen!
In een vrolijke optocht trokken we naar het Blauwe Theehuis voor de receptie met een kleurige bruidstaart, heerlijke hapjes en een geestige speech van een van de werkgevers van de bruid, waaruit bleek dat zij niet alleen door de bruidegom op handen gedragen wordt.
Het was een dag vol cadeautjes, een stralend bruidspaar en de zon blééf maar schijnen. Het spandoekje met ‘Just Married’, een ‘A’ en een ‘M’, dat mijn vader vijfendertig jaar geleden achter op onze kever bond(!), werd nu vastgeknoopt op de trouwkever van deze jonggehuwden: óók ‘A’ en ‘M’!
Zo reden ze naar Ouderkerk aan de Amstel, waar we nog net in de zon konden borrelen op het terras aan het water en binnen genoten van het diner met speeches over en weer en waar nog wel hier en daar een traantje werd weggepinkt.
Toen het al laat en donker was en de vuurwerkjes buiten gedoofd, namen we afscheid van elkaar, vól van het feest van twee jonge mensen die zo overtuigend voor elkaar gekozen hebben.
Een dag lang had ik mij geen zorgen gemaakt over de droogte in mijn tuin. Twee dagen later ging het gewoon weer regenen en werd de klei er weer zacht. Ik blijf nog even in de sfeer van die onvergetelijke huwelijksdag en plant bolletjes in het wit: krokus, druifjes, narcisjes, sneeuwroem: een bruidstooi voor mijn voorjaarstuin.

Oktober 2008

zaterdag 10 mei 2008

SITTING IN THE SHADE



In míjn tuin …
              
               … is het weer dringen geblazen. Vaste planten bevechten hun plekje op het bollengoed, dat ik in de loop der jaren kwistig rondgestrooid heb en dat zich intussen ook succesvol vermeerderd heeft. Gemakkelijke bollen, ook voor verwildering: éénmaal poten, levenslang plezier! Zo hou je tijd over om uit karton gesneden letters aan te brengen op kastdeuren in de logeerkamer, zodat logees, die zich na een blik uit het raam op de tuin beneden omdraaien, het volgende te lezen krijgen: ‘gardens are not made by sitting in the shade’. Volgens mijn zoon mist er een ‘h’: ‘… by s(h)itting in the shade’. Was leuk geweest, maar met een citaat van Joseph Rudyard Kipling moet je toch liever geen grapjes uithalen. Hoe dan ook: een tuin wordt dus niet gemaakt door in de schaduw te zitten!


               Ik zou de boel eens grondig moeten aanpakken: de tuin leeghalen, bollen en vaste planten uit elkaar peuteren, de helft afvoeren en de rest op ruime afstand van elkaar terugplanten.
               Onze logeerkamer kijkt ook uit op de tuin van de buren, die een stuk minder overspannen beplant is dan de mijne. In de zomer is het een lust voor het oog; precies zoals je het zelf zou willen hebben. Nu, in het voorjaar, gaat het er rustig aan toe en steken de opkomende planten frisgroen af tegen de omringende aarde. Mijn blik glijdt terug, over de heg, naar mijn eigen gedoetje: helemaal groen! Bosjes blad van sneeuwklokjes, her en der groenwit gestreepte krokusblaadjes. Grote bladeren van de herfsttijlozen en sierlijke groene sprietjes, werkelijk door de héle tuin, van kievitsbloemen, die misschien volgend jaar al zullen bloeien! En dan die uitdijende pol vogelmelk; dat wordt toch ook aangeraden, meer van één soort?! Langs het paadje zijn een massa zaailingen van de herfstkrokussen opgekomen. Mooi, straks in oktober! De zwarte ophiopogon deelt zijn plek met blauwe druifjes en het staat ze allebei goed. Het narcissenblad zal ik in bosjes bundelen, dan vlij ik ze later onder het blad van de pachysandra. Zo laat ik ook het krokusblad verdwijnen, onder lievevrouwenbedstro. Dit is míjn manier van tuinieren!
En als in de zomer de vaste planten bloeien, dicht naast en door elkaar, is het tijd voor wat ‘sitting in the shade’ - dan heeft mijn tuin het weer hélemaal gemaakt!
Mei 2008

donderdag 10 april 2008

BRUIDSSLUIER

In míjn tuin …

… geen polonaise als mijn dochter trouwt, aan het eind van de zomer, want dat doet ze in haar eigen woonplaats, Amsterdam.
 
De rode roos naast onze voordeur hoeft dus niet vervangen te worden door de witte rambler ‘Wedding Day’ (die trouwens in september hooguit nog wat nabloeit). Een bruidssluier (Fallopia) over de pergola’s was wel mooi geweest, zo eind september vol in bloei, maar met zijn onstuitbare groei voor één trouwdag misschien wat veel van het goede. Ook kunstgrepen om Narcis ‘Bridal Crown’ tegen de tijd van het huwelijk in bloei te hebben, zijn dus niet nodig. Hoewel ik natuurlijk altijd nog een kunstzinnige schikking met wat van die bolletjes op een schaal mee zou kunnen nemen. Nee, aan mijn tuin gaat dit feest voorbij.
Toch loop ik er spiedend rond, want het aanstaand bruidspaar zit niet stil tot de bruiloft en heeft zich een huis aangeschaft.
Geen peulenschil nu, in Amsterdam, en trots leidden zij ons rond in hun eerste eigen onderkomen. Er was veel waar wij ‘even doorheen moesten kijken’, maar met de hulp van de aannemer zal het een paleisje worden; dat staat wel vast! En bij een paleis hoort natuurlijk een dito tuin, van gepaste afmetingen. Daar was trouwens níet doorheen te kijken. “Dat wordt kerstbomen zagen,” constateerde onze schoonzoon in spe. Metershoge coniferen, die op de Veluwe niet zouden misstaan, domineren dit tuintje op het zuiden en hoewel het jonge stel een ‘bossige’ tuin voor ogen heeft, vinden ze één welgeplaatste boom (in het midden!) genoeg. De ‘bossige’ sfeer moet komen van een ongecompliceerde beplanting met vaste planten en struiken als buddleja en hortensia. Ik kan me daar helemaal in vinden en moest mijn neiging om alvast wat onkruid uit te trekken krachtig onderdrukken. Wel had ik mijn voorraad grote plastic potten meegenomen, waarin ze dierbare planten uit hun huidige tuintje kunnen meeverhuizen.
In mijn eigen tuin noteer ik in gedachten de planten die ik met hun zou kunnen delen. Als altijd loop ik weer hard van stapel - het huis moet natuurlijk eerst op orde en dan pas komt de tuin. Maar als we gaan helpen met de verhuizing kan ik misschien wel iets plantaardigs meenemen…
Wat dacht je van een bruidssluier, voor het geveltuintje naast hun deur?!

April 2008

maandag 10 september 2007

IETSJE MEER


In míjn tuin …

… heb ik de zaken redelijk onder controle, wat niet wegneemt dat er nog altijd veel te doen is voor de instandhouding van het plaatje. Een week niet tuinieren en de verwildering slaat toe. Dat heb je met een volbeplante tuin, waar ik zo van hou. Toch kan ‘ietsje minder’ óók heel leuk zijn.
Op bezoek: een rode juffer.
Sinds een jaar heeft mijn zoon een huis met zo’n tuin, voor én achter. Toen ik vorig jaar de buxus in zijn voortuin knipte, kreeg hij post. “In twee weken tijd bezorg ik hier meer dan bij de vorige bewoner in een heel jaar!” riep de postbode opgetogen. Dat zal wel, dacht ik, met alle rekeningen die een verhuizing met zich meebrengt. “Leuk huis!” vervolgde de postman, op weg naar de buren. “En de achtertuin is óók zo leuk!” Hij verdween achter de heg, maar stak toch nog even zijn hoofd erbovenuit: “Heb ik gezien, op Funda!” Ach, op díe manier. Funda.nl: de ‘peepshow’ voor nieuwsgierige Aagjes! Maar hij had het wel goed gezien: de vader van de vorige bewoner heeft met veel talent en vakmanschap zowel voor als achter een onderhoudsvriendelijke tuin aangelegd. Krachtige buxuspatronen in grote kiezels, met langs het pad vier toefen geurige lavendel. Klassiek, maar stoer. Dit voorjaar hebben wij het buxuswiel in het midden nog opgevuld met vier witbloeiende hortensia’s. Achter: een vlonderterras over de hele breedte met een strak vijvertje (witte irissen!) onder de catalpa en een royale bestrating met keitjes, waarin summiere hoogteverschillen zijn opgenomen. Een reusachtige donkerbladige clematis montana en vele hosta’s maken ‘het groen’ uit, samen met nog wat ongecompliceerde soorten. Een trellisscherm vol frambozen houdt de afvalbakken uit het zicht.
Het is een verrukkelijk tuintje, dit ‘cultureel erfgoed’ van mijn zoon, maar helaas ontbreekt het ook hem aan eigen groene vingers en wij, de ouders, pulken de vrouwenmanteltjes tussen de keitjes uit, knippen de maagdenpalm uit de vijver en trekken bij het schuurtje de dagschone uit de goot! De bruidssluier knip ik bij, zodat hij daar niet met zijn fiets in blijft hangen, maar mijn zoon sputtert tegen: hij is vóór alles wat leeft. Om een beknelde kikker te redden schroefde hij een vlonderplank los en voor slakken is het hier één grote moestuin - ik mag daar niets aan doen.
Hoe leg ik hem uit dat hij toch ietsje meer moet doen, in zijn tuin van ‘ietsje minder’?!

September 2007

zondag 10 juli 2005

STRAFBLAD

In míjn tuin …


... staat een brievenbus. Daar zit van alles in. Een handvol oorwurmen, een fraai spinnenspinsel en laatst, op een mooie zaterdag, een dikke envelop van ‘Gerechtsdeurwaarders Bos’. Nee toch! Zóu het?! Vol verwachting scheur ik de envelop open. Wat ik heb met de deurwaarder? Nou, wij schrijven met elkaar, sinds zeven jaar. En dit is al zijn tweede brief!
In januari ’98 werd in de stad de jas van mijn studentenzoon gestolen, met daarin portemonnee, identiteitsbewijs, horloge, OV-jaarkaart, pinpas, kortom: alles. Hij had nog geen kwartje meer om naar huis te bellen. Rillend van de kou heeft hij in het donker, in de sneeuw, de omgeving nog afgezocht, maar helaas.
Wat later werd meneer B. opgepakt, die een waslijst van diefstallen bekende, waaronder deze. De buit was ‘weggegooid’. Er volgden rechtszittingen die steeds niet doorgingen, omdat B. niet kwam opdagen, danwel onvindbaar was. Maar uiteindelijk werd hij veroordeeld, o.a. tot betaling van de schade, alsmede de incassokosten. Voor de incasso werd ons ‘Gerechtsdeurwaarders Bos’ aangeraden; die had al een vorderingenlijst voor B. Wij kwamen keurig op de lijst; daarna niets meer vernomen. Tot deze dikke brief op die mooie zaterdag! Op het terras, in mijn tuin vol onbeschreven blad, sloeg de stemming echter snel om: B. is geëmigreerd en of wij de kosten van de deurwaarder, 72 euro en 39 eurocent, maar wilden overmaken.
<> </>
onbeschreven blad ...
Niet dus en daar hadden we zóveel argumenten voor, dat we er móe van werden.
“Ach,” zei mijn onlangs gepromoveerde zoon, die net op bezoek was, “ik betaal het gewoon en dan zijn we er vanaf.” Zeg dat wel! Maar ik wilde mijn deurwaarder toch een brief terugschrijven: over wie hier veroordeeld was, de verjaringstermijn, dat ie zichzelf ook maar op de lijst met vorderingen moest plaatsen en dat B., die kennelijk vrij reizen heeft, nog wel eens terug zou kunnen keren naar dit land, waar ... enzovoorts!
Tegelijkertijd besef ik ook wel, dat deze deurwaarder nog ergens wat kleine lettertjes heeft liggen en als ik niet betaal, zou hij wel eens langs kunnen komen. Mij weet hij wel te vinden! Om beslag te leggen. Er zullen kosten overheen komen: voor het aanbellen, misschien ook voor de veilingmeester? Dan levert onze televisie vast niet genoeg op. Wat dan wel? O nee! de computer!! Maar dan kan ik geen stukjes meer schrijven! En ik moet jullie nog waarschuwen: om geen deurwaarder in de arm te nemen!
Ik denk aan emigreren, op deze mooie zaterdag, en somber staar ik de tuin in waar geen strafblad is te zien.

Juli 2008

vrijdag 10 september 2004

HET KONIJN

In míjn tuin …


... heeft tien jaar lang een konijnenhok gestaan. Dat kwam zó. Mijn kinderen hadden een vriendinnetje en die had een konijntje, waar ze af en toe gezellig mee langs kwam. Het beestje zat knus tegen haar aan en liet zich gewillig aaien. Zó lief! Zou dat voor onze kinderen ook niet leuk zijn, zo'n knuffelkonijntje, wat natuurlijk ook goed verzorgd moet worden. Dat zou dan meteen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun verantwoordelijkheidsbesef. Oei, nu was er een pedagogische doelstelling geformuleerd: we konden niet meer terug!
Toen ik het erover had met mijn buurvrouw uit die dagen, reageerde zij enthousiast. Zelf had ze ook drie kinderen én twee konijnen in een hok en wist er dus alles van. Zij prees ons pedagogisch inzicht ... en nog dezelfde avond stond haar hok met de twee konijnen in onze achtertuin! En ze hoefde er niets voor te hebben. Nou ja, iets in de spaarpot van haar kinderen - ook spaarzin moet je je kinderen bijbrengen. Uiteindelijk was het één groot pedagogisch gebeuren. Iedereen blij. Het leuke konijn in het rechterhok was overigens al aan iemand anders beloofd en werd na twee weken opgehaald.

Paardebloemen, voer voor pluisjes
Het Konijn, zoals wij de onze noemden, zag er wel lief uit. Alleen, van aaien kwam niet veel: zodra je een vinger naar hem uitstak, begon hij wild om zich heen te schoppen. Zijn pootjes bleken uitgerust met vlijmscherpe nagels, zodat papa, die natuurlijk voor alles opdraaide, na elke schoonmaakbeurt van het hok onder de schrammen zat. Eerst dachten we nog dat Het Konijn aan ons moest wennen, maar hij bleef onbenaderbaar en de kinderen voerden hem paardebloemen en worteltjes door het gaas.

Het Konijn
Voor de zomer timmerden we een riante 'ren'. Niet zo'n laag driehoekig ding waar alleen een hangoorkonijn in past: in de onze kon Het Konijn met opgeheven oortjes het gras laag houden. Het grove gaas op de bodem gaf hem bovendien de gelegenheid nog een beetje te graven - knikkerpotjes in het gras! In strenge winters zeulde mijn man zijn hok naar de berging, waar Het Konijn vervolgens verlangend naar de buitendeur ging zitten staren. Het was een kwestie van volhouden geworden, voor beide partijen. Ik moet zeggen dat mijn man onze kinderen op dat punt tot een lichtend voorbeeld was: afmaken waar je aan begonnen bent!
Na tien jaar vonden we Het Konijn dood in zijn hok - eindelijk konden we hem aaien en het konijn, dat zijn leven lang een angsthaas bleef, kreeg voor altijd een veilig plekje in onze tuin.

September 2004

vrijdag 10 oktober 2003

GEVONDEN

Bont zandoogje

In míjn tuin …
 
... heb ik regelmatig ander gereedschap nodig dan de typische tuinwerktuigjes in mijn tuinemmer. Spijkers, de hamer, schroeven (gewone of kruiskop), met passende schroevendraaiers, de duimstok, de schop, de bezem. En dat vind ik allemaal in de garage. Ik háál het niet, ik vínd het. Na een lange zoektocht langs dozen, bakjes en potjes in de diverse kasten en daartussen.
Dat krijg je als de kinderen de deur uitgaan. Er komen kamers vrij, ontdaan nu van de meest praktische meubelstukken en de leukste hebbedingetjes. Een klein puinhoopje van 'hoef ik niet meer' blijft achter en je bovenverdieping schreeuwt om reorganisatie. Ja, in figuurlijke zin ook een beetje!
Eerst een logeerkamer inrichten, voor als ze nog eens een weekendje terug willen. Dan een bibliotheekje: eindelijk alle boeken in nette nieuwe kasten met een gemakkelijke stoel ernaast. Eindelijk een terug-trek-plek … nu ze allemaal de deur uit zijn! De enorme lundiakasten, vijftig centimeter diep, waarin voorheen de boeken huisden, konden van de slaapkamer af, hoera, regelrecht naar de garage! Zodat ook daar gereorganiseerd moest worden. Maar daar hadden we nog even geen zin in. We zetten alles wat op de grond stond systeemloos in de kasten, bezemden de vloer ("Netjes, hè?!") en gingen leuk onze slaapkamer opnieuw inrichten.
Maar de ergernis over al het zoekgeraakte gereedschap nam per week toe. "Is dat kleine hamertje in Amsterdam blijven liggen? En ik weet zeker dat we dáár het stanleymes voor het laatst gebruikt hebben." Maar mijn dochter kon niets vinden en bij haar is alles nog overzichtelijk. Er zat niets anders op dan de garage op te ruimen. Op een mooie najaarsdag vatte ik moed. Kast voor kast leeghalen, schoonmaken en alles gesorteerd er weer in. Wat niet regelmatig gebruikt wordt in de verste kast en spullen voor 'dagelijks' gebruik dichterbij: dat scheelt een hoop krassen op de auto!
In de eerste kast vond ik het mooie originele stanleymes terug. Ik heb hem netjes naast het nieuwe knalrode mes gelegd. In de tweede kast, op de bovenste plank achter de autopoetsspullen, die hier kennelijk niet van hun plaats komen, vond ik het ouwe hamertje. Dan geven we de nieuwe aan een timmerlustig kind en kan de ouwe terug op zijn vertrouwde plekje op het gereedschapsbord.
Voortaan háál ik het gereedschap weer.


Het enige wat ik in de afgelopen tijd in de garage nog gevónden heb was een dagpauwoog, boven in een kast, met dichtgeklapte vleugels wachtend tot het weer voorjaar wordt, buiten in mijn tuin.

Oktober 2003

zaterdag 10 mei 2003

MIJN STIJL

In míjn tuin …

... ben ik bezig met kunst. Tenminste, zo zie ík dat. Ik ben begonnen volgens het Karel Appel-principe: "Ik rotzooi maar wat aan." Het was verzamelen en planten wat ik mooi vond, maar ook wat ik kreeg of waar ik toevallig tegenaan liep. En dan maar afwachten. Heel wat uurtjes bracht ik door voor het raam: kijken of ze nou wel goed stonden. Meestal niet en dan sloeg ik weer aan het verplanten. Ik vroeg mij ook voortdurend af waar ik nou eigenlijk mee bezig was. Een tuin moet toch volgens een zekere stijl zijn aangelegd. Maar wat was mijn stijl? Geen idee, maar ik was wel steeds vaker tevreden over het resultaat.
Op een avond passeerde een buurvrouw. Ze bleef staan, keek naar mijn tuin en zei: "Wat mooi! Dit is een romantische tuin." Hoera! Ik had een stijl! Het was een keerpunt in mijn tuincarrière. Dat zij zelf in haar tuin een jungle had deed er even niet toe; ze had gewoon geen aardigheid in tuinieren. "De tuin, het is een bult op mijn rug," vertrouwde mijn van oorsprong Tsjechische buurvrouw mij toe. Ik ben haar nog steeds dankbaar voor haar analyse van mijn verzameling planten: nu wist ik hoe het verder moest.



Ik werd een echte liefhebber - Karel Appel deed in mijn tuin niet meer mee. Zorgvuldig wikken en wegen, catalogi napluizen, tuinen bezoeken, lezen, veel lezen: dat hoorde voortaan onlosmakelijk bij het tuinieren. In de Prionatuinen van Henk Gerritsen in Schuinesloot was ik wég van de vlindertuin, de prachtige borders, maar ook van 'de tuin op chic' en later, in de nazomer, de prachtige grassen. Sommigen vinden dit wilde tuinen, maar dat zijn ze niet. Over elke plant is nagedacht, niets staat er 'zomaar'. Dit is tuinkunst. Na ieder bezoek aan deze tuin is het even slikken als ik thuiskom: hoe kun je ooit zo iets moois tot stand brengen op zo'n klein stukje grond!
Toch lukt het elk jaar beter. Ik hoef niet meer zo vaak te verplanten - voor mijn gevoel komt er een zeker evenwicht en soms beleef ik iets van de sfeer in de Prionatuinen als ik naar buiten kijk. Zo ben ik bezig met mijn tuin, heel bewust. Tenminste, zo zie ík dat.
Natuurlijk help ik mijn dochter met haar nieuwe tuintje. Ze is niet kieskeurig: alles wat ik uit mijn tuin kan missen is welkom. En wat ik er naar eigen inzicht nog bij koop óók. Ik wil me nergens mee bemoeien, maar informeer toch voorzichtig of ze ook een soort plan heeft? Ze reageert verwonderd: "Plan? Nee, natuurlijk niet. Gewoon alles lekker door elkaar … nét als bij jou!"
Hoe doe ik dat ook al weer, bij mij, in de tuin?!

Mei 2003

dinsdag 10 december 2002

DE MOORD

In míjn tuin …

... is een moord gepleegd. De dader is voortvluchtig: hij steeg onmiddellijk op met het corpus van het delict stevig in de snavel geklemd. Zijn medeplichtige bleef achter. Dat was ik: medeplichtig door nalatigheid. Hoe hééft het zover kunnen komen …
In de buurt was een reiger gesignaleerd, maar nog nooit in mijn tuin. Die is klein en dichtbegroeid en royaal voorzien van bomen: geen goede landingsplaats voor een vogel in de rubriek 'zeer groot'. Maar voor alle zekerheid ging ik toch op zoek naar een net om de vijver mee af te dekken. Wat ik vond was precies genoeg voor de helft van de vijver. Nou ja, dat was tenminste íets. Ik prikte het net met bamboestokjes vast en ging tevreden naar binnen. Bij ons kwam toch nooit een reiger.
Tot die middag, laat in de herfst. Mijn dochter was thuis en wij hadden een genoeglijke keuvelmiddag. Plotseling landde er een reiger op de pergola. Wat een beest! Wij zijn gewend aan koolmeesjes. Vol ontzag keken wij toe hoe hij poten en vleugels opvouwde, zijn snavel introk en zo, teruggebracht tot hanteerbare proporties, rustig op de pergola ging zitten. Niets aan de hand. Hij viel eigenlijk best mee. Laat maar lekker zitten, besloten wij en keuvelden verder met één oog op de pergola gericht. Dit hielden we met ons drieën een uur vol, toen kwam de reiger overeind. Met een bijna elegant sprongetje landde hij op de tegels, naast de vijver. Nu werd het toch wel een beetje spannend. Hij zou toch niet … Nee, daar lag het net. Maar dat had de reiger in het afgelopen uur ook wel gezien en hij zette zich in beweging. Uiterst traag werd de ene stramme poot voor de andere gezet. Drie pauzes laste hij in. Wat een sloom beest! Dat kon toch nooit wat worden als díe een vis moest vangen. Gefascineerd bleven wij kijken - het was toch ook wel heel bijzonder, zo'n grote vogel van zo dichtbij te zien.

Daar ging hij de hoek van de vijver om, het net was nu ruimschoots gepasseerd. Mijn dochter, die een betere kijk op dieren heeft dan ik, zei: "Als hij op die steen gaat staan, jagen we hem weg." Zo'n sloom beest. Maar voor we wisten wat er gebeurde sprong het slome beest in de vijver, ging kopje onder en kwam met een dikke goudvis weer boven! Nooit eerder zó'n metamorfose meegemaakt. Wij hapten naar adem, waren woedend en direct daarop zeer schuldbewust. De reiger sloeg zijn vleugels uit, de buit was binnen en bedachtzaam, bijna statig, steeg hij op. Einde van de eerste kennismaking.
Inmiddels maken wij er ons niet meer zo druk om: het visbestand moet toch ook op peil gehouden worden. Maar als we hem zien, jagen we de reiger wel weg. Gisteren nog. "Krrék!" klonk het verontwaardigd. Hij hoort erbij nu, ook in míjn tuin.

December 2002

zondag 10 november 2002

MEEGROEITUIN

In míjn tuin …

... zijn drie kinderen groot geworden en de tuin is met hen meegegroeid. We begonnen met gras omdat dat zo lekker zacht is voor mollige babypootjes. En al gauw kwam er een zandbak met een rand van boomstammetjes om op te zitten. Vráchten zand zijn daarin verzet. Later had het gras veel te lijden van het zwembad dat we er in de zomer opzetten. De pergola was er vooral voor de schommel. In die jaren kwam de tuin er bekaaid af: zij moest zichzelf maar zien te redden, want mijn tijd en belangstelling gingen vooral naar de kinderen. Er trad een zekere verwildering in.
Maar toen mijn drietal op eigen benen naar school kon, kwam er weer ruimte voor de tuin. Het versleten gras werd ondergespit en de zandbak leeggehaald: we maakten er een vijver van.

Daar lagen ze na schooltijd weer op hun knieën in de tuin, turend naar schaatsenrijders, bootsmannetjes en salamanders. En net als Dik Trom maakten ze hengeltjes van een stokje, een touwtje en een rood lapje om kikkers te vangen. Prachtig! hoe fel de kikkers op die lapjes afsprongen en er zich fanatiek in beethapten! Maar er is nog zoveel meer te ontdekken voor opgroeiende kinderen en in de tuin zag ik ze steeds minder. Ik kon naar hartenlust nieuwe aanwinsten aanplanten: niemand viel er meer in.
We maakten een vlonder op de zonnigste plek, waar we konden zitten, eten en zonnebaden. Want met het toenemen van de middelbareschoolleeftijd kwamen ze voor deze genoegens graag weer terug in de tuin.
Inmiddels zijn ze volwassen en gaan hun eigen weg. De rol van onze tuin lijkt in hun leven uitgespeeld. Maar dan weet de jongste, nota bene in Amsterdam, een benedenwoning te bemachtigen - mét een tuintje! Zelfs onder het raam aan de straatkant is een strookje grond beschikbaar! Bij ons eerste (werk)bezoek zie ik een Vlaamse gaai op haar schuurtje landen. In de boom voor haar huis hipt een ekster door de takken en op een van de boten in de gracht zit een reiger! Dit kind heeft het geschoten: ze zit midden in de Amsterdamse natuur.

Behalve het schuurtje, een paar honderd buren en veel klimop herbergt het tuintje geraniums, een hortensia, sedum en longkruid en érg veel zevenblad. Dat laatste moet er natuurlijk helemaal uit en dan kan er wat anders in. Mijn handen jeuken - had ik nou ook maar wat tuingereedschap meegenomen. "Eerst het huis, mam!" waarschuwt mijn dochter. Ja natuurlijk, en het is háár tuin. Ik schakel terug. Ze wil te zijner tijd graag technische adviezen, zegt ze. Oké. Maar als ze naar huis komt, kijken we wat ze leuk vindt en waar een stukje af kan: plukjes uit mijn tuin zullen weer met haar meegroeien - in háár tuin.

November 2002