Heggenmussen
’t
Is nog niet voorbij, die mooie zomer, die begon zowat in mei (vrij naar Gerard
Cox, 1973), maar het eind komt wel in zicht, van ‘… haringgeur vermengd met
zonnebrand’!
Het
waren mooie tijden, in de jaren ’70. Nog steeds is de zomer voor velen de
mooiste van de vier jaargetijden. Lang licht, lekker warm, met je hele hebben
en houden in de zon, op vakantie, de tuin op zijn best, al dan niet lange
fietstochtjes en wandelingen in de omgeving, en vooral ook lange avonden op het
terras - want binnen zitten kan altijd nog, als het tóch gaat regenen.
Toch
is het niet alleen maar luieren, wat de klok slaat. Een tuin behoeft altijd
onderhoud. Dat klinkt als een tegeltjeswijsheid, maar daar kun je je tuin niet
mee opzadelen. In het groen is altijd wat te doen en nee, het licht springt er
niet op rood, dus moet je zelf je plantjes in de gaten houden. Sproeien is een
heikel punt - we moeten zuinig zijn met ons schone drinkwater. Wie nog (steeds)
geen regenton heeft moet daar misschien eens over nadenken. Het scheelt zo een
paar honderd liter schoon drinkwater, op jaarbasis. Bovendien is je regenwater
altijd precies op de goede temperatuur; nooit te koud. Planten tonen geen
schrikreactie, maar dat wil niet zeggen dat ze geen last hebben van zo’n straal
koud water. En de gieter is met één keer ‘dompelen’ vol - het scheelt dus ook
nog in tijd. Zo, nu heb ik alle voordelen wel weer gehad: op naar de tuin/bouwmarkt
voor een degelijke regenton! (Wèl met een aftapkraantje onderaan voor als het
onvermijdelijk winter wordt!)
|
Een plaatje van een regenton!
|
En nu je er toch bent is natuurlijk de verleiding niet te weerstaan om nog eens rond te neuzen op de plantenafdeling. De zomerbloeiers doen het nog best - misschien wil je daar wel wat meer van hebben. Of toch liever herfstbloeiers: daarmee blijft je tuin ook straks nog wekenlang fleurig.
De
naam ‘herfstasters’ klinkt nu nog wel wat treurig; zoiets als de ‘nazit’ op een
al dan niet geslaagd feestje. Al een paar lampen uit en een aanrecht vol afwas
omdat je eerder vergeten had de vaatwasser aan te zetten. Zoiets. Maar dat is
heel persoonlijk.
Nee,
met herfstasters is niets mis, net zo
min als met herfstanemonen. Deze laatste zijn misschien iets rustiger
van kleur, in wit en (zacht)roze. Met astertjes, van licht- naar donkerblauw,
zacht- naar hardroze en wit naar paars kun je accenten aanbrengen; de vrolijke
noot in een tuin ‘op zijn retour’!
|
Herfstaster, ook in trek bij koolwitjes |
Maar
de hoofdrol is nog altijd weggelegd voor de ‘groenblijvers’. En gras is wel
groen, onder mijne voeten, maar van vrij weinig betekenis voor de
instandhouding van ons insectenvolkje. Exit het gazon! De serieuze
groenblijvers zijn dus van groot belang, voor elk formaat tuin. Voor je eigen
uitzicht en privacy, ja zeker, maar óók voor de beestjes die jouw
natuurgebiedje frequenteren. En dan heb ik het niet alleen over de vogels, maar
ook over de in het gebladerte opererende insecten als vliegen, luizen, wespen,
bijen, kevertjes en nog heel veel andere diertjes met vleugeltjes. Of pootjes. Wel
eens gehoord van de ‘buikpotigen’? Dat zijn dus slakken! Ze beschikken over een
gespierde onderzijde, hun ‘buik’, en verplaatsen zich door deze spieren
afwisselend aan te spannen en ‘los’ te laten. Doe ze dat maar eens na - insmeren
met groene zeep is wat mij betreft toegestaan!
|
Vliegen en wat dies meer zij op klimop en ... |
|
slakkenfeest op mijn sla! |
Terug
naar de groenblijvers en ik kan het niet vaak genoeg adviserend herhalen. Want
hoewel ik me soms afvraag of mijn tuin niet té groen is, voel ik me er zéker goed
bij. Onderzoek heeft uitgewezen dat bewoners van een groene buurt zich gezonder
voelen dan mensen met weinig groen in de omgeving.
|
Sedum spurium, het hele jaar groen; niets aan te doen! |
En
het hoeft niet altijd een bóóm van een plant te zijn. Kies bodembedekkers als
sedum spurium, mansoren, pachysandra terminalis (die toch het eeuwige leven
lijkt te hebben), of taxus, laurier en klimop en geniet van groen, groener,
groenst! Niet alleen in de zomer, maar het hele jaar - zònder maaien!