Heggenmussen
|
Kleinood uit 1904 |
Snuffelend
in mijn boekenkast tussen de vele tuinboeken stuit ik op het kleine
‘Wandelboekje’ van E. Heimans en Jac. P. Thijsse. Derde druk, Amsterdam – 1904
– W. Versluys. Het is bedoeld ‘… voor Natuurvrienden.’ Daar reken ik mijzelf
ook toe en voorzichtig doe ik het boekje open - het heeft zijn beste tijd wel
gehad.
In
het Voorbericht geven de samenstellers een toelichting op het hoe en waarom van
dit kleinood. Het is bedoeld om aan kinderen mee te geven op wandelingen ‘om te
leeren opmerken; … en met open oogen rond te zien in de natuur, en dat tevens
eenig antwoord moest geven op vele van de vragen over
levende-natuur-voorwerpen, die kinderen hun ouders of onderwijzers op
dergelijke wandelingen plegen te stellen.’ Kom daar nu nog eens om. Na drie
paginaatjes wordt de inleiding besloten met deze volzin: ‘En hiermee zij ook
dit boekje ieder aanbevolen, die gelooft, dat kennis en liefde voor de natuur
zoo jong mogelijk moet aangebracht worden, en dat een innige omgang met onze
mooie en belangwekkende bloemen- en dierenwereld ook het armste leven iets
rijker kan maken.’
Nu
voel ik mij nog meer aangesproken; honderdveertien jaren vallen als bij
toverslag weg. Want door het jaar heen mag ik mijn kleinkinderen graag wijzen op
planten en beestjes in mijn tuin en ook als ik niet voor honderd procent hun
aandacht heb, denk ik toch dat er iets van mijn enthousiasme in die kleine
hersenpannetjes achterblijft. Wacht maar tot ze volwassen zijn en hun eerste
eigen huis met tuin betrekken: dan komen oma’s tuinverhalen vanzelf weer
bovendrijven!
Voorzichtig
sla ik de bladzijden om. Een prachtige tekening van een winterkoninkje. ‘of
Klein Jantje’ staat erachter. Een bladzijde verder wordt de merel genoemd:
merel (gieteling of zwarte lijster). Zeer lezenswaard zijn ook de besprekingen
per maand, te beginnen met maart. Maar nu is het april, met ‘Kikkervischje of
Donderpadden’.
|
'Donderpadden' |
In keurige rubriekjes wordt de maand besproken: ‘in park en
tuin, in de duinen, op den akker en in den moestuin’.
Ha,
een moestuintje heb ik óók en dat is nog leeg. Het ‘Wandelboekje’ raadt
koolsoorten aan maar daar heb ik geen ruimte voor. ‘… boonen worden gelegd.’
Dat klinkt overzichtelijk en vooral ook niet moeilijk. ‘Andijvie, kropsla,
spinazie, knollen en wortelen worden gezaaid, uien en mangelwortelen geplant.’
Hé, dat komt in de richting van de AH-moestuintjes op de vensterbank. Alleen
ben ik daar de mangelwortelen nog niet tegengekomen. Zijn dat wortelen die
gemangeld moeten worden: ‘zwaar in verdrukking gebracht’?
In
1790 verscheen het boek ‘Het gebruik van de Schaarsheid- of Mangelwortel’. Koeien
die met deze wortels gevoerd worden ‘… geeven beide uitmuntende melk en boter.’
Maar ik heb geen koeien. Alleen die moestuinpotjes met groenten en ook nog
zonnebloemen.
Het
bijzondere ‘Wandelboekje’ met prachtige zwart/verschoten wit tekeningen zet ik
voorzichtig terug in de boekenkast.