In míjn tuin …
...
voel ik mij oost west, tuin best. Maar soms moet je er even uit: sporen naar je
moeder.
Toen
ik nog thuis woonde, in het westen, reisde ik dagelijks per trein van Woerden
naar Leiden en vice versa. Sleurreisjes waren het, in een ongecompliceerde
sleurtrein met iedere dag dezelfde passagiers.
Toen
de liefde mij naar het noorden bracht, ontspoorde ik: in Groningen kon ik met
de bus naar mijn werk. Iedereen sprak daar Nederlands, maar in de bus maakte ik
kennis met het Gronings. Wat ik ‘goed’ vond, bleek hier ‘goud’ te zijn! En waar
in het Nederlands een zin eindigt met een punt, is dat in het Gronings een
komma, dan ‘ja’ en dan een uitroepteken. Facultatief: ‘man’ erachteraan.
Er
moest van toen af wel gereisd worden, van noord naar west. Dat deden we
uiteindelijk als vijfpersoons gezin met de auto. Nu spoor ik soms weer, maar er
is veel om aan te wennen in de tegenwoordige trein. Waar vroeger de deurtjes
naar de balkons onbekommerd met de bochten mee open of dicht gleden, zit er nu
een zware vergrendeling op om ze open dan wel dicht te houden. En ik in de
drukte naar het balkon maar tegen die deur duwen om hem open te houden. Tot een
begaan meisje mij op de grendel attendeerde. Dankjewel!
|
Over andersoortige 'verwildering' |
Afgelopen
zomer treinde ik terug naar Groningen. In Zwolle bleven reizigers achter op het
perron, want overvol is vól en buiten aan de trein hangen mag niet. Op het
balkon kon ik een uur lang nog net met één schouder tegen een wandje leunen, tussen
de andere haringen in de ton. Afzien!
Bij
mijn laatste treinreis stapte in Zwolle een chique mevrouw in, die direct drie
nog vrije plaatsen in bezit nam: twee vriendinnen zouden aanschuiven. Het was druk,
maar medepassagiers hadden het nakijken en schuifelden door naar het balkon;
vol is vol! Toen de trein vertrok, had mevrouw eindelijk een vriendin aan de
telefoon: ze bleek zelf in de verkeerde trein te zitten, maar reageerde
laconiek. Haar tas stond al op een stoel, haar jas slingerde ze over de tweede
en op de derde nam ze zelf plaats. Geen spoor van gêne. In de verte stonden de
mensen opeengepakt; nog drie kwartier naar Amersfoort. Zo gaat dat tegenwoordig
en ik las verder in ‘Verwilderen’ van Romke van de Kaa. Dat bracht mij terug op
een goed spoor: van ‘oost west’ naar ‘tuin best’.
|
Aanbevolen literatuur tijdens |
|
het sporen! |
Januari 2014