Heggenmussen
Wat
houden we van de natuur, wij tuiniers. Het is ons ultieme doel: bij ons huis de
natuur zo dicht mogelijk benaderen met bomen, struiken en planten. En bollen
voor het vroegste voorjaar. En als er ruimte voor is graag ook een grasveldje
en niet te vergeten een vijvertje met in het voorjaar als absoluut hoogtepunt:
een kwakende en bellenblazende kikker! Gevolgd door bescheiden rondzwemmende
salamandertjes, waarvan het een raadsel is hoe ze ooit dat kleine watertje in
jouw tuin hebben kunnen vinden.
|
Vrouwtje Langsprietsprinkhaan |
|
Mannetje Langsprietsprinkhaan |
Een
paar weken geleden trof ik een paartje sprinkhanen aan die elkaar op korte
afstand zaten te beloeren, ieder op een eigen hostablad. Ze namen er de tijd
voor, dus mijn sprint naar het fototoestel, binnen, was niet nodig geweest. Met
de foto’s erbij is het wel makkelijk zoeken op internet, maar een naslagwerkje
als ‘Thieme’s insectengids’, zelfs het onze uit 1977, is ook heel nuttig. Er
gaat een wereld voor je open! Op de hosta zaten in ieder geval geen
bidsprinkhanen, Mantis religiosa, want die blijken in ons land niet voor te
komen. Ook behoren ze niet tot de familie van de spooksprinkhanen, orde
Phasmida. Nee, we moeten ze zoeken bij de Langsprietsprinkhanen (onthoud die
naam voor het eerstvolgende potje scrabble!) en dus zéker niet bij de sikkel-,
spitskop- zadel- en kassprinkhanen, laat staan de wrattenbijter!
|
Taxuskever |
Maar
tot de ‘natuur’ behoren ook de beestjes die we liever niet op onze planten zien
bivakkeren, zoals de taxuskever en de buxusmot. De taxuskever, Otiorhynchus sulcatus,
uit de familie van de lapsnuitkevers, is een donkergrijs kevertje met gegroefde
schildjes. Ik ben hem al vaak tegengekomen, zonder te weten hoe schadelijk deze
beestjes zijn. Hun larven leven op de wortels van planten en daar brengen ze ook
de meeste schade aan. Niet alleen bij de taxus, maar ook bij aardbeienplanten
en fruitstruiken: druiven, vijgen, kiwi’s, blauwe bessen en frambozen.
Je
kunt de taxuskever het best te lijf gaan tussen november en maart, als de
larven ondergronds overwinteren, en wel met nematoden (aaltjes). Vraag ernaar
bij het tuincentrum.
|
Buxusrups |
De
buxusmot, Cydalima perspectalis, behoort tot de familie van de grasmotten en
komt oorspronkelijk uit Oost-Azië. In juni 2007 werden de eerste exemplaren in
ons land waargenomen, waarna de populatie zich gestaag uitbreidde. De eitjes
zijn in het voorjaar te zien op de onderkant van de buxusblaadjes. Ook als half
volgroeide groen/zwarte rups kan de buxusmot in de winter temperaturen tot ver
onder nul overleven. Zo koud wordt het tegenwoordig trouwens niet meer.
Verwijder de rupsen en de ingesponnen takjes, knip desnoods de hele struik af,
en stop alles in een vuilniszak. Goed dichtbinden.
|
Bastaardsatijnrups in de laurier |
Tot
slot trof ik op een laurierblad de bastaardsatijnrups aan: Euproctis
chrysorrhoea. Een opvallende rups met een lijfje dat uit zwart-witte segmenten
lijkt te bestaan met uit elk ‘segment’ lange uitstekende roodbruine brandharen.
Die moet je vooral niet aanraken: ze veroorzaken onder andere heftige jeuk en
huiduitslag.
In de
veertiger jaren beschreef J.C. Bloem in zijn sonnet ‘De Dapperstraat’ hoe
weinig natuur er nog te vinden was in Nederland: “… wat is natuur nog in dit
land?” Hij zou ervan opkijken, als hij ons nu bezig kon zien in onze tuinen:
met natuur!
September 2017