In míjn tuin...
…
springt een kikkertje in het vijvertje zodra ik in de buurt kom. Omdat het
water nog steeds niet echt helder is, kan ik alleen maar gissen waar het
beestje zich daar ophoudt. Wij zouden ons al snel verraden, happend naar lucht,
maar bij kikkers is de luchttoevoer ook onder water prima geregeld: ze hebben
een ademend huidje. Ik ben blij met dit tuindier, ook al is de aaibaarheidsfactor
nul. Kikkers zijn trouwens koudbloedig, dus daar zou je sowieso geen warme
gevoelens bij krijgen. Wat ik niet wist, en wat mijn kikker nog steeds niet
weet, is dat ik zorgplichtig voor hem ben. Dat staat in de Wet
natuurbescherming, die op 1 januari 2017 is ingegaan. Daarvóór viel hij onder
de Flora- en faunawet, die ook al zorgplicht voorschreef. Gelukkig zijn kikkers
al vrij snel volwassen en prima in staat om voor zichzelf te zorgen: ze kunnen
zo’n 7 tot 11 jaar oud worden. Wel uitkijken voor reigers en ooievaars.
Tegenwoordig luidt hun wetenschappelijke
naam Anura, wat betekent: zonder staart. In hun kikkervisjesstadium, zonder
pootjes, hebben ze wél een staartje, als een soort buitenboordmotortje. Dan noemen
we ze dikkopjes. Bij de transformatie van ‘vis’ naar kikker gaat het staartje
verloren. Dat springt natuurlijk ook gemakkelijker. Vroeger was er kennelijk
meer waardering voor het springen dan tegenwoordig, want toen heetten ze
Salientia en die naam verwijst naar het Latijnse salire wat ‘springen’
betekent.
Dit ieniemieniekikkertje trof ik ooit aan in de vogeldrinkschaal - water is water ... |
Wie in het voorjaar erop uitgaat,
bijvoorbeeld om in de polder een frisse neus te halen, wordt in april en mei
getrakteerd op het kwaakconcert van Rana temporaria, de bruine kikker. Dit is
zijn paartijd, zijn ‘minute of fame’, en daarmee ligt hij ongeveer een maand
voor op de groene kikker, die dan nog in winterslaap is. We moeten er wel snel
bij zijn, want alleen in winter en (vroeg) voorjaar is de bruine kikker in de
buurt van water te vinden. Daarbuiten zoekt hij zijn heil op het land. De
groene kikker, Pelophylax, stamt uit de familie van ‘echte kikkers’ en is als
zodanig in 1843 gedefinieerd door de Oostenrijkse zoöloog en botanicus Fitzinger.
In deze familie ontwaken de mannetjes meestal als eerste uit de winterslaap en
gaan dan op zoek naar het dichtstbijzijnde water: om daar luid kwakend de
omgeving van dit heuglijke feit op de hoogte te stellen.
Stap op de fiets, ga op het geluid af en
geniet van een onovertroffen voorjaarsconcert, gratis en in de openlucht. En koester
die verdwaalde kikker in je tuin!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten