dinsdag 3 november 2020

SLAKKEN IN DE WINTER

Heggenmussen 

Met het invallen van de herfst en de naderende winter trekken wij, tuinbezitters, ons terug in onze verwarmde huizen - liefst met een kast vol tuinboeken. Want hoe moet je anders, als tuinliefhebber, de winter doorkomen?

Natuurlijk hebben we ons ‘buiten’ goed verzorgd en, waar mogelijk, vorstbestendig achtergelaten. Met voldoende groenblijvers is ons uitzicht ook nu nog steeds aantrekkelijk. Maar wij zijn hier niet de enige liefhebbers en gebruikers: tuinen worden permanent bewoond. Het meest zichtbaar zijn de vogels; graag geziene gastjes, die we dan ook overladen met vogelvoer, vers drinkwater en badjes, om de winter zo goed mogelijk door te komen. Bovendien staan slakken bovenaan op hun menu en zijn de vogels daarmee belangrijke bondgenoten in onze strijd tegen deze belagers van ons groen. Want slakken: die zien we liever gaan dan komen. Hun aaibaarheidsfactor is absoluut nul, met die glibberige, slijmerige lijfjes. En ze doen weliswaar geen vlieg kwaad - maar onze planten des te meer. 

Vijf huisjesslakken op de pot!

Het is vooral de naaktslak die ons zorgen baart, met in een gemiddelde levensduur van twee tot drie jaar tijd een productie van zo’n vijfhonderd nakomelingen. Wij hebben daar geen idee van omdat naaktslakken in winterse vorstperiodes hun tijd vooral ondergronds doorbrengen. Buiten ons gezichtsveld: wel zo veilig. En met hun slakkengangetjes zorgen ze ook nog eens voor wat frisse lucht in onze aarde. Maar soms wil ook een slak wel eens iets anders op het menu. Zíjn of háár menu: dat is ook een ding, want de slak is hermafrodiet. Met deze eigenschap kan een slak tijdens de paring zowel een vrouwelijke als een mannelijke vorm aannemen. Moeten ze, in verband met nakomelingen, van tevoren wel even goed afspreken, lijkt me. In de slakkenwereld is het in ieder geval geen probleem. Terug naar hun menu. Hoe verwerkt een slak, zonder gebitje, onze toch wel stevige bladplanten? Daarvoor hebben ze een ingebouwde rasp ter beschikking: hun tong bestaat uit rijen tandjes waarmee ze ons dierbare groen succesvol afraspen.

Vijf huisjesslakken op stam

Voor de ‘Grote wegslak’ (Arion rufus), een naaktslak, is dat per dag minimaal de helft van zijn eigen gewicht. Deze slak komt kennelijk ook wel eens op de ‘grote weg’, maar is vooral te vinden in bossen, bermen, akkers, graslanden en ook tuinen, waar hij uitwerpselen achterlaat in de vorm van sierlijk gekrulde rolletjes. Bij droog weer kun je zijn gangen ook op de tegels nagaan via een mooi glanzend slijmspoor. Bij tuiniers roept zo’n spoor een bijna allergische reactie op: een slak in de tuin! Of nog erger: we zien hem glibberen, over de tegels, richting moestuin of richting hosta! Vooral de hosta’s moeten het ontgelden, hoewel ik nu, vanachter mijn computer, toch weer een slak richting het moestuintje zie glijden. Maar ik bedwing mijn alarmreactie; de sla is al lang geoogst en door ons zelf soldaat gemaakt. En als ze afgevallen blaadjes in de tuin voor mij opruimen, maak ik daar ook geen bezwaar tegen. Maar kwetsbare basilicum heb ik dit afgelopen jaar niet geplant: je moet goden noch slakken verzoeken. 

Slakken slaan hun slag in de sla!

En nu is de winter in aantocht: gaat het vriezen of dooien? Een slakkenlijfje bestaat voor 80% uit water en is dus niet bestand tegen vorst, net zomin als tegen droogte. Bij vorst zullen de slakkenhuiseigenaren zich terugtrekken in hun eigen ‘bastion’, zorgvuldig afgesloten met eigen slakkenslijm. Of ze overwinteren gezellig in een grote groep, ergens onder een hoopje stenen of een bultje hout. Naaktslakken zijn ‘dakloos’ en moeten iets anders verzinnen: zij werken zichzelf de grond in, wel tot een meter diep. Voor die tijd eten ze zich helemaal vol, voor voldoende vetreserves, en gaan dan gedurende drie tot vier maanden over op non-actief. Dat is veel, op een totale levensduur van twee tot drie jaar. In droge zomers overleven ze soms op dezelfde manier, ondergronds, maar dan niet langer dan een paar weken. ’s Zomers hebben zij immers de tijd van hun leven, in onze tuinen. Die moet je niet verslapen. En de winterslaap: die moeten wij niet onderbreken … tot het lente is en de slak weer uitbreekt: om samen met ons een heel nieuw voorjaar te vieren!


Geen opmerkingen: