donderdag 5 maart 2020

... DIE WINTER IS VERGANGEN


In míjn tuin...  

‘…is die winter vergangen - ik zie des meien schijn; ik zie de bloemkes hangen - des is mijn hart verblijd!’ Een heerlijk, beetje traag, ouderwets deuntje om zomaar voor je uit te neuriën. Wat heet ‘ouderwets’: het stamt uit plusminus 1500, maar gaat behalve over de lente vooral over twee geliefden en beide zijn van alle tijden.
Maar het duurt nog even tot we ‘des meien schijn’ te zien krijgen. Het kan nog steeds vriezen en weer dooien, hoewel de kans niet groot geacht wordt. De gemiddelde temperaturen worden al bijgehouden sinds januari 1706, waarmee al drie eeuwen lang de ontwikkelingen te volgen zijn ten aanzien van het klimaat. In maart 1706 was de gemiddelde temperatuur 5,5℃, in maart 1709 zelfs 1,1℃. Gemiddeld! In de jaren 1997, 2007 en 2019 liep de gemiddelde temperatuur in maart op tot 8℃. 1957 is met 8,4℃ een opvallende uitschieter, zéker voor die tijd, en valt daarmee in de categorie ‘uitzonderingen bevestigen de regel’.


Hoe dan ook: het tuinseizoen is weer begonnen en we kunnen aan de slag, met ‘het veurjoar in de kop’! De dagen zijn al merkbaar langer en dat wordt in het weekend van 28 en 29 maart aanstaande nog eens met een uur ‘zomertijd’ uitgebreid. Fijn, want na zo’n lange saaie en regenachtige winter zijn we hard toe aan iets anders, iets fris, iets nieuws in de tuin! 
Wel met laarzen aan, want de grond is voorlopig nog niet droog. Om er weer een beetje in te komen, begin ik zelf maar met het uittrekken van de talloze plukjes gras en ander onkruid, dat de afgelopen winter met zoveel gemak heeft overleefd. Niet gehinderd door sneeuw of ijs kon het fijn overeind blijven en zelfs nog doorgroeien. Wat dan wel weer als voordeel heeft dat ze nu gemakkelijk uit te trekken zijn. 
Gelukkig heb ik het voederen van de vogels deze winter beperkt tot een paar vaste voerplaatsen, zodat de gemorste zaden, die nu beginnen uit te lopen, goed binnen handbereik zijn. Voortschrijdend inzicht. Daarover gesproken: dat komt ook voor in de dierenwereld. Deze winter zag ik ook mussen ondersteboven aan de vetbollen hangen: als volleerde acrobaten, afgekeken van de kool- en pimpelmezen!
Benieuwd of ze, net als de mezen, ook op een halve meter afstand komen toekijken als ik bezig ben met wieden of planten, happig op een vette worm.
Het is een groot geluk: weer naar buiten, waar de vogels als altijd fluiten in mijn wat ‘vergangen’ tuin! 

Geen opmerkingen: