...
is het een komen en gaan. In een bonte stoet, gevlekt, gestreept, gemarmerd of
effen, komt het poezenvolk voorbij. Ieder over zijn eigen platgetreden pad. Behoedzaam
tasten de pootjes een weg af over de groene rozetjes van het schildersverdriet langs
het vijvertje. Het fluweelzachte kattenneusje snifsnuft aan het vijverwater en
daar likt een klein roze tongetje lik lik het water op. Druppels vallen terug,
even kijkt poes achter zich: heb ik mijn rijk nog alleen? Ja hoor, en de vijver
is nog niet leeg. Maar met een behendig sprongetje keert poesje op zijn
schreden terug, rekt zich nog eens uit en verdwijnt door de heg, op zoek naar
vermaak in de buurtuin. Ik vind het prima allemaal, even afgezien van de
uitglijders over kattenpoep, maar dat hoort erbij.
Een beveiligd vogelhokje - het werkt! |
Wat
er ook bij hoort, is de aangeboren jachtlust van de poesjes - kunnen ze niks
aan doen. En toch heb ik daar moeite mee. Af en toe een vogelslachtoffertje,
dat wil ik ze nog wel vergeven. Maar het zwarte monstertje dat hier nu
rondloopt, maakt het echt te bont. Eerst besprong hij het vogelhokje dat hoog
aan de muur hangt; de sporen van zijn nagels staan in lange krassen op het
leien dakje. En de pot met narcissenbollen op de standaard eronder heb ik weg
moeten halen, om brokken te voorkomen. Nu dook hij op uit de buxusbollen bij
het voederzuiltje en hapte in dezelfde seconde een vogeltje van de vogelvoertaart
af! Ik begreep dat dát vogeltje niet
meer te redden was en nam me voor om gaas over de buxus te leggen. Maar er was
nog geen uur voorbij of ik zag de sluipmoordenaar uithalen naar een merel, op
dezelfde taart!
Een gazen plafond voor onze moordkat - het werkt! |
Deze groenlingen hoeven zich alleen om elkaar druk te maken! |
Gelukkig kon de merel ontsnappen, met achterlating van één
staartveer; die schade was te overzien. Toch tijd voor actie. In de garage lag
nog gaas: dat kon ik om het zuiltje heen over de buxus plooien. Dáár kwam de lustmoordenaar
niet meer doorheen. Onder het vogelhokje aan de muur bond ik ook een reep gaas,
zodat de standaard met de narcissenbollenpot weer op zijn plek terug kon. Het
hielp! Tot mijn man ’s ochtends om zeven uur een harde klap hoorde: naast de achterdeur
lag een van de twee hoge bloembakken ondersteboven. Tussen de geknakte schoenlappersbladeren
vond ik zwarte donsveertjes en het vogelhokje erboven, waarin altijd een
koolmees overnacht(te), hing scheef ...
Je
zou er een moordwijf van worden, zo’n moordkat in je tuin.
Maart 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten