maandag 3 augustus 2020

NIEUWE ARTIKELEN


                                            NIEUWE ARTIKELEN VERSCHIJNEN 
IN SEPTEMBER 2020



Dan zijn de druiven zo langzamerhand wel uitgerijpt en
  kunnen we  ons dagenlang te  buiten gaan aan trossen
vol zoet sap en vitaminen,  die zomaar voor het grijpen
hangen boven de tafel op het terras. We delen ze graag
met andere liefhebbers, waarbij vogels waarschijnlijk de
gretigste afnemers zijn. Leven in de brouwerij!

zaterdag 25 juli 2020

PERGOLA

In míjn tuin...


… beschik ik al sinds jaar en dag over een stevige pergola, inclusief opgeleverd bij het huis. Zelf zou ik zo’n bouwwerk niet gauw bedacht hebben; het behoeft een stevige constructie en dus ook een vakman. Onze pergola houdt nu al vierenveertig jaar stand, met ook dank aan mijn man, die er inmiddels flink wat lagen verf op gekwast heeft. Mijn bijdrage bestaat uit het onderhoud van de begroeiing: een prachtige rambler, rosa Albéric Barbier, die al in mei de eerste rozen voortstuwt en daarmee doorgaat tot in oktober. De geur is niet bedwelmend, maar doet in de neus wel heel prettig aan. In knop zijn de rozen zachtgeel, in volle bloei wit - zachtwit eigenlijk. 


Op zoek naar meer informatie stuitte ik op een artikel waarin deze toch wel stekelige roos werd aanbevolen als bodembedekker! Tip: zet je brandkast midden in de tuin en beplant vervolgens het gehele oppervlak met rosa Albéric Barbier. Voor eigen gebruik een loopplank uitleggen, verder niets meer aan doen!


Ondertussen heeft deze roos een lange geschiedenis, die teruggaat tot 1900. In dat jaar werd zij gekweekt door Barbier Frères & Compagnie. Ouders: Rosa wichuraiana, wit en vernoemd naar advocaat en botanist Max Ernst Wichura (1817-1866) en theehybride ‘Shirley Hibberd’, geel en vernoemd naar James Shirley Hibberd (1825-1890), tuinschrijver en uitgever van drie tuintijdschriften, waarvan ‘Amateur gardening’ nog steeds wordt uitgegeven! In knop zijn de rozen lichtgeel (Hibberds aandeel); zodra de bloemen zich openen kleuren ze crème-wit (Wichura’s deel). Zijn naam dankt deze klimmer aan Albert Barbier (1845-1931), stichter van Barbier Frères et Compagnie. 


In de loop der jaren is mijn ‘Albéric’ uitgegroeid tot een vele meters lange roos, die bij mij snel uitgeklommen was - ik schat de hoogte van onze pergola op ruim twee meter. Maar daar heeft ‘Albéric’ zich bij neergelegd, in een hoek van 90 graden, en alle nieuwe aanwas ook. Maar er moet dus wel regelmatig ingegrepen, lees: gesnoeid, worden in de stekelige takken. En dat valt niet mee, met ook beplanting ónder de pergola. Mijn huis-, tuin- en keukentrapje kan ik daar wel vergeten. Zo ben ik aangewezen op rek- en strekoefeningen en, waar dat niet toereikend is, op het gebruik van de grote heggenschaar. Bij elke snoeibeurt breek ik mij al knippend het hoofd over een geschikte oplossing, tot ik toch ineens weer klaar ben met het snoeiproject! En een ‘misknip’ is wel jammer, maar niet erg, omdat deze roos zo krachtig doorgroeit, over die meegeleverde pergola in mijn tuin.

vrijdag 17 juli 2020

RARE TIJDEN

Heggenmussen
In de zestiger jaren, dát is lang geleden, zongen Willy Walden en Piet Muijselaar in hun Snip & Snap Revue ‘Ja, het zijn me tegenwoordig rare tijden’. Veel is er veranderd sindsdien, maar niet alles. Rare tijden zijn eigenlijk van álle tijden, ook al hebben we soms een andere indruk, want niet iedereen wordt altijd getroffen. Uit voorzorg gaan we nu in deze coronatijd wel anders met elkaar om. We houden afstand, beperken bezoekjes en kunnen vaak niet meer gaan en staan waar we zouden willen. En dat zijn we niet gewend; wij zijn opgegroeid met ‘vrijheid, blijheid’. Lekker doen waar je zin in hebt. Wat ben je dan als bezitter van een tuin bevoorrecht, vooral natuurlijk in déze tijd van het jaar.
Je kunt er naar buiten, zonder mondkapje, en als altijd je planten verzorgen, het gras maaien en genieten van de flierefluiters, lees ‘vogels’, die er zo onbekommerd hun gang gaan. In mijn vijvertje, kennelijk een gezonde biotoop, zwemmen steeds meer salamandertjes, maar de kikkertjes hebben het hazenpad gekozen. Of zijn in het ergste geval verorberd door poezenbeesten, die overal vrije doorgang hebben. Ter bescherming van mijn amfibieën heb ik nu een aantal plantensteunstokjes rond het vijvertje in de grond gestoken met ook nog een draadje eromheen. Het is geen gezicht, maar heeft wel het gewenste effect. Lang leve onze salamandertjes!
Het is een groot voorrecht om zo’n stukje ‘buiten’ te hebben, waar het leven nog gewoon doorgaat. En waar je dus ook gewoon aan de slag kunt - of zelfs móet. Regen of niet: de planten groeien als kool. En wind of niet: ze moeten ook gesteund of aangebonden worden. Als altijd.

Voor het grijpen: een Groninger Kroon!
Heb je fruit in je tuin, bessen, aardbeien, bramen, druiven, kortom: sappig vogelvoer, vers van de struik, waar je zelf ook nog wel iets van zou lusten, breng dan op tijd een net aan of ‘plant’ stokken met ritselende stroken plastic of aluminiumfolie tussen het fruit. Waar een vogel trouwens al vrij snel naar fluit!
Ga in ieder geval dagelijks op slakkenjacht, ook als het níet geregend heeft, want slakken zijn er altijd en overal en met maar één doel: overleven op jouw planten. Voor vogels zijn de slakken dan weer een doelgroep: om op te eten. Maar dat kun je maar beter niet afwachten, want slakken zijn ook heel goed in vermenigvuldigen.
Gelukkig zijn tuincentra en kwekerijen opengebleven, zij het met de nodige restricties, maar we kunnen nog steeds op ‘plantenjacht’. Want hoe tevreden je ook bent met al die ouwe getrouwen, er kan altijd nog wel iets bij. En soms wil je gewoon eens wat anders, iets nieuws. Zelf deins ik er niet voor terug om met de schop ruimte te maken voor nieuwe aanwinsten. Zo ontdek je ook hoe het bolgoed, sneeuwklokjes bijvoorbeeld, zich in de loop van jaren gigantisch heeft vermeerderd. Dat kan best wel wat minder, dus hup! op de schop en in de compostbak ermee.
En dan op naar het tuincentrum. Of naar een particulier tuinbedrijf, waarvan we er meerdere hebben in onze provincie. Daar tref je toch een ander plantensegment aan dan in de gebruikelijke groothandel. En dat is wel zo interessant. Natuurlijk is het ook in deze bedrijven coronatijd, dus check voor vertrek de openingstijden en eventuele maatregelen. En ervaar tenslotte hoe fijn het is om weer eens iets ‘als altijd’ te doen.

Het voorstadium van een blauwe bessenstruik: sierlijke bloemetjes
Ben je op zoek naar een struik, dan kun je kiezen voor groenblijvend of bladverliezend. Maar ook voor bloemen of fruit! Van deze laatste categorie beschik ik zelf (samen met mijn kleinkinderen!) over een nu zwaarbeladen blauwe bessenstruik, een langs de muur geleide braam, een ‘Groninger Kroon’ appelboom en een Japanse wijnbes. En ook nog een krentenboom, Amelanchier Lamarckii. Maar daar plukken wij zelf geen vruchten van: nog voor de eetrijpe fase, donkerblauw van kleur, worden ze soldaat gemaakt door het vogelvolk. Ook de ‘Groninger Kroon’ laat het nu een beetje afweten; het zou een beurtjaar kunnen zijn. Maar vermoedelijk is de oorzaak vooral mijn gehakketak in een uiteindelijk geslaagde poging er een platgeleide vormboom van te maken - je kunt nu eenmaal niet alles hebben.
En géén van deze fruitleveranciers doet onder voor de overige beplanting in mijn tuin, want ‘groen’ is hier altíjd de hoofdkleur: ook in rare tijden. 

TUINKALENDER

TUINKALENDER

 In deze zomermaanden staat water geven bovenaan de lijst!

 Controleer regelmatig het waterpeil in je vijver en vul zo nodig bij.

 Stel de stand van de grasmaaier wat hoger in.

 Ook in een hete zomer blijven slakken actief: actie ondernemen!


Clematis
 Houd de tuingrond rul zodat regen- of sproeiwater gemakkelijk wordt opgenomen.

 Ga regelmatig met een snoeischaar de tuin in en verwijder alles wat uitgebloeid of anderszins lelijk is.

 Daarmee kun je op den duur je compostbak helemaal vol krijgen.

 Bevorder het composteringsproces met af en toe een gietertje water.

 Houd ook de hagen in toom. Taxus en hulst bij voorkeur eind augustus. 


Taxusvogel op de uitkijk

 Buxus liefst snoeien op een zonloze dag of afdekken met een oud laken.

 Neem vooral ook de tijd om vanuit een luie stoel van de tuin te genieten!

 Regel voor je vakantie een ‘tuinoppas’ en zet alvast de eerste gieters vol klaar!

 Laat ook een lijstje achter van het fruit in je tuin dat in je afwezigheid geoogst en genuttigd kan worden!

 Of mijd de vakantiestress en relax lekker thuis met op je computer mimi-inmijntuin.blogspot.com.

Juli 2020 

zaterdag 30 mei 2020

NIEUWE ARTIKELEN



NIEUWE ARTIKELEN VERSCHIJNEN 
IN JULI 2020



... en dan ziet mijn achtertuin er ongeveer zó uit.
Op het vlonderterras is het goed toeven, met dit
jaar wel minder schaduw, nu we de (klim)roos 
'Sander's White' in het voorjaar zo drastisch ge-
snoeid hebben. Na vele jaren was de roos uit z'n 
krachten gegroeid, wat resulteerde in lange kale
takken zonder rozenknoppen. Even geduld dus,
met een nieuwe start voor deze sterke klimroos. 


VOORJAARSCONCERT


In míjn tuin...

… springt een kikkertje in het vijvertje zodra ik in de buurt kom. Omdat het water nog steeds niet echt helder is, kan ik alleen maar gissen waar het beestje zich daar ophoudt. Wij zouden ons al snel verraden, happend naar lucht, maar bij kikkers is de luchttoevoer ook onder water prima geregeld: ze hebben een ademend huidje. Ik ben blij met dit tuindier, ook al is de aaibaarheidsfactor nul. Kikkers zijn trouwens koudbloedig, dus daar zou je sowieso geen warme gevoelens bij krijgen. Wat ik niet wist, en wat mijn kikker nog steeds niet weet, is dat ik zorgplichtig voor hem ben. Dat staat in de Wet natuurbescherming, die op 1 januari 2017 is ingegaan. Daarvóór viel hij onder de Flora- en faunawet, die ook al zorgplicht voorschreef. Gelukkig zijn kikkers al vrij snel volwassen en prima in staat om voor zichzelf te zorgen: ze kunnen zo’n 7 tot 11 jaar oud worden. Wel uitkijken voor reigers en ooievaars. 


Dit ieniemieniekikkertje trof ik ooit aan in de
vogeldrinkschaal - water is water ...
Tegenwoordig luidt hun wetenschappelijke naam Anura, wat betekent: zonder staart. In hun kikkervisjesstadium, zonder pootjes, hebben ze wél een staartje, als een soort buitenboordmotortje. Dan noemen we ze dikkopjes. Bij de transformatie van ‘vis’ naar kikker gaat het staartje verloren. Dat springt natuurlijk ook gemakkelijker. Vroeger was er kennelijk meer waardering voor het springen dan tegenwoordig, want toen heetten ze Salientia en die naam verwijst naar het Latijnse salire wat ‘springen’ betekent.
Wie in het voorjaar erop uitgaat, bijvoorbeeld om in de polder een frisse neus te halen, wordt in april en mei getrakteerd op het kwaakconcert van Rana temporaria, de bruine kikker. Dit is zijn paartijd, zijn ‘minute of fame’, en daarmee ligt hij ongeveer een maand voor op de groene kikker, die dan nog in winterslaap is. We moeten er wel snel bij zijn, want alleen in winter en (vroeg) voorjaar is de bruine kikker in de buurt van water te vinden. Daarbuiten zoekt hij zijn heil op het land. De groene kikker, Pelophylax, stamt uit de familie van ‘echte kikkers’ en is als zodanig in 1843 gedefinieerd door de Oostenrijkse zoöloog en botanicus Fitzinger. In deze familie ontwaken de mannetjes meestal als eerste uit de winterslaap en gaan dan op zoek naar het dichtstbijzijnde water: om daar luid kwakend de omgeving van dit heuglijke feit op de hoogte te stellen.
Stap op de fiets, ga op het geluid af en geniet van een onovertroffen voorjaarsconcert, gratis en in de openlucht. En koester die verdwaalde kikker in je tuin!


NOSTALGIE

Heggenmussen  

Al enige tijd is de wereld in de greep van het coronavirus: een ongekende epidemie heeft zich in een paar maanden tijd over de wereld verbreid en gezien de ernst van deze uitbraak wordt iedereen aangeraden zoveel mogelijk thuis te blijven. Het bezit van een tuin krijgt er zo een functie bij: een gebiedje waar je veilig naar buiten kunt en waar de natuur als vanouds, dit jaar zelfs een paar weken eerder, is ontwaakt. Het geeft troost om dat van zo dichtbij mee te maken. Zoals na de winter de tuin weer opleeft, zo zal na deze crisis voor de meesten van ons ook het ‘gewone’ dagelijkse leven weer zijn beloop krijgen.

Buiten is na een uitzonderlijk zachte winter het groen al vroeg uitgelopen. De eerste maand van dit jaar heeft de vijfde plaats behaald in het rijtje van warmste januarimaanden. Blijft nog even de vraag of we daar blij mee kunnen zijn. Hoe lang behouden planten hun goede conditie? Hebben ze een bepaalde levensduur of is die van planten net zo variabel als die van mensen? En óók afhankelijk van meer, al dan niet externe, factoren? We gaan het zien in de komende maanden - en jaren. Misschien groeien en bloeien ze wel wat langer: dat zou mooi zijn. 

Peaonia Sarah Bernhardt: een ouwe getrouwe in mijn tuin
Ondertussen vond ik in een boekenkast een multobandje terug waarvan de rug met breed plakband bij elkaar gehouden wordt. Op het eerste blad heb ik een plantenlijst vermeld met wat bijbehorende verzorgingstips. Zoals: ‘pioenen - in september koemest en compost, ‘culterra’ in het voorjaar.’ En: ‘riddersporen - na de bloei tot op een paar centimeter terug knippen, goed mesten en gieten voor 2e bloei.’ En ook: ‘hortensia Annabelle in het voorjaar helemaal terug knippen, niet extra mesten (bloem wordt dan te groot en te zwaar)’. Op het volgende blad heb ik zelfs een volgekrabbelde plattegrond van mijn voortuin getekend; de plantennamen buitelen er over elkaar heen, in een ieniemienie handschriftje. Vele herken ik, zijn zelfs nog steeds present, na bijna 30 jaar! Maar het leukst is toch het verhaal. Dat begint op 2 april 1991 met ‘Het ‘seizoen’ is allang begonnen - toch maar weer wat opschrijven’. En dan wordt dat eerste blaadje gevolgd door een dik pak dichtbeschreven multoblaadjes waarvan de laatste gedateerd zijn op 16 juni 2002. Het verhaal eindigt met ‘De zelfgezaaide lathyrus heeft knopjes! Spannend!’ 

Rond die tijd begon ik met het schrijven van tuinartikelen voor de krant ‘BuurContact’ en was het gekrabbel in het multobandje niet meer zo nodig: ik kon alles nalezen in de krant! En natuurlijk op mijn blog ‘In míjn tuin…’. Welbeschouwd is er in al die jaren daarna niet eens zoveel veranderd, althans wat de tuin betreft. We tuinieren eigenlijk nog steeds op dezelfde manier, waarbij aangetekend moet worden dat ieder natuurlijk zijn of haar eigen werkwijze heeft. Hoewel … ik noteerde toen ook een mierenplaag in de kruisbes, die ik te lijf ging met dubbelzijdig tape om het stammetje. ‘Weet niet zeker of het helpt’ schreef ik erachter. 


Kruisbes: helaas heb ik alleen deze foto nog ...
Later, in mei dat jaar, ontdekte ik in de pot van een jonge iep een compleet mierennest. ‘Pot leeggehaald, mieren en eieren verwijderd, de wortelkluit in water gezet en de iep opnieuw opgepot.’ Maar ook dat bood geen soelaas en ik nam mijn toevlucht tot boerenwormkruid, Tanacetum: ‘… daar schijnen ze niet zo van te houden’. Weken later was het euvel nog steeds niet verholpen en kreeg ik advies van een vriendin: “Honing met gist!” In juni maakte ik melding van een bedwongen mierenplaag in de Chinese iep die toen nog in een grote bak stond. Daar had ik meerdere ‘recepten’ voor aangewend: behalve de honing met gist ook munt, oost-indische kers en boerenwormkruid. En dat alles in één pot! Soms deins je nergens voor terug. 

Oenothera, still going strong ...
Boerenwormkruid heb ik al lang niet meer. ‘Geel’ moest plaats maken voor paars en rose, geel was ‘uit’. Maar dan wel met in ieder geval één uitzondering: de Oenothera ofwel teunisbloem. Een eigengereid typetje, dat gáát voor haar ‘minute of fame’: ’s avonds, tegen een uur of tien, als de rest van de beplanting in rust is, pakt zij haar moment en draaien de bloemknoppen blaadje voor blaadje open. Dan komt ook de frisse citroengeur vrij die nachtvlinders aantrekt. En mij natuurlijk. 
Maar nu nog even niet. 

TUINKALENDER


TUINKALENDER


 Goede tijden, slechte tijden: een tuin behoeft altijd onderhoud. 

 Begin met het opladen van snoerloze elektrische hulpmiddelen, zoals een heggenschaar. 

 Wacht een zonloze dag af voor het snoeien van buxus: haag of bolletje? 


 Het gras kan weer gemaaid worden: de groei zit er goed in nu.

 Half mei mogen de binnen overwinterde potplanten naar buiten. Eerst afharden! 

 Geniet van het getsjilp en gefladder van de vogels en dat niet alleen: het zijn slakkeneters bij uitstek! 


 Daar krijgen ze het warm van: zorg elke dag voor een fris bad.


 Strooi gedroogd koffiedik op plaatsen waar je liever geen katten aantreft. 

 Houd het water in de vijver op peil en wind de algen om een stokje. 

 Controleer je compostbak: is er al compost rijp voor verspreiding? Liefst na een flinke regenbui. 

 Snoei de hagen. Liguster en taxus kan altijd, haagbeuk en beuk vóór de langste dag. 

 Geef potplanten op tijd water met regelmatig wat vloeibare mest. 


Pulmonaria, longkruid
 Steun de fladderaars en de zoemers: plant vlinder- en bijenplanten zoals Pulmonaria, longkruid, of de klimplant Parthenocissus, wilde wingerd. Of nóg groter: Rhamnus frangula, vuil- of bijenboom!

Juni 2020


donderdag 5 maart 2020

NIEUWE ARTIKELEN



NIEUWE ARTIKELEN VERSCHIJNEN 
IN JUNI 2020 



Als begin april de kieviten zich weer  laten zien,
 luiden in de tuin de klokjes van de kievitsbloem,
 Fritillaria meleagris, het voorjaar in. De Latijnse
naam dankt dit bolgewas aan de gelijkenis met
een dobbelbeker. Met wat goede  wil kun je de
klokjes zien als een omgekeerde  dobbelbeker.
Met wat  goede  wil, dat wél.

... DIE WINTER IS VERGANGEN


In míjn tuin...  

‘…is die winter vergangen - ik zie des meien schijn; ik zie de bloemkes hangen - des is mijn hart verblijd!’ Een heerlijk, beetje traag, ouderwets deuntje om zomaar voor je uit te neuriën. Wat heet ‘ouderwets’: het stamt uit plusminus 1500, maar gaat behalve over de lente vooral over twee geliefden en beide zijn van alle tijden.
Maar het duurt nog even tot we ‘des meien schijn’ te zien krijgen. Het kan nog steeds vriezen en weer dooien, hoewel de kans niet groot geacht wordt. De gemiddelde temperaturen worden al bijgehouden sinds januari 1706, waarmee al drie eeuwen lang de ontwikkelingen te volgen zijn ten aanzien van het klimaat. In maart 1706 was de gemiddelde temperatuur 5,5℃, in maart 1709 zelfs 1,1℃. Gemiddeld! In de jaren 1997, 2007 en 2019 liep de gemiddelde temperatuur in maart op tot 8℃. 1957 is met 8,4℃ een opvallende uitschieter, zéker voor die tijd, en valt daarmee in de categorie ‘uitzonderingen bevestigen de regel’.


Hoe dan ook: het tuinseizoen is weer begonnen en we kunnen aan de slag, met ‘het veurjoar in de kop’! De dagen zijn al merkbaar langer en dat wordt in het weekend van 28 en 29 maart aanstaande nog eens met een uur ‘zomertijd’ uitgebreid. Fijn, want na zo’n lange saaie en regenachtige winter zijn we hard toe aan iets anders, iets fris, iets nieuws in de tuin! 
Wel met laarzen aan, want de grond is voorlopig nog niet droog. Om er weer een beetje in te komen, begin ik zelf maar met het uittrekken van de talloze plukjes gras en ander onkruid, dat de afgelopen winter met zoveel gemak heeft overleefd. Niet gehinderd door sneeuw of ijs kon het fijn overeind blijven en zelfs nog doorgroeien. Wat dan wel weer als voordeel heeft dat ze nu gemakkelijk uit te trekken zijn. 
Gelukkig heb ik het voederen van de vogels deze winter beperkt tot een paar vaste voerplaatsen, zodat de gemorste zaden, die nu beginnen uit te lopen, goed binnen handbereik zijn. Voortschrijdend inzicht. Daarover gesproken: dat komt ook voor in de dierenwereld. Deze winter zag ik ook mussen ondersteboven aan de vetbollen hangen: als volleerde acrobaten, afgekeken van de kool- en pimpelmezen!
Benieuwd of ze, net als de mezen, ook op een halve meter afstand komen toekijken als ik bezig ben met wieden of planten, happig op een vette worm.
Het is een groot geluk: weer naar buiten, waar de vogels als altijd fluiten in mijn wat ‘vergangen’ tuin! 

LENTE IN AANTOCHT


Heggenmussen


21 maart is van oudsher de eerste dag van de lente. Maar we leven in een tijd van flexibilisering en dat vindt ook zijn weerslag in de afbakening van de seizoenen. Tot 2101, dus de komende 80 jaar, zullen we de eerste lentedag op 20 en soms zelfs al op 19 maart vieren. Voor onze beleving van het voorjaar zal het waarschijnlijk niet veel uitmaken: die is vooral afhankelijk van het aantal zonuren per dag. Wij zijn pragmatische wezens, met ieder zijn eigen voorkeur, en dáár zal voorlopig wel geen verandering in komen. 
Blijft overeind dat we de winter nu achter ons laten en aan een nieuw tuinseizoen beginnen. Geen vorstschade dit jaar, dus kunnen we al onze ‘oudgedienden’ binnenkort weer begroeten. Er hoeft niets vervangen te worden. Dat is gemakkelijk, maar misschien ook wel een beetje saai. Want Gorters ‘een nieuwe lente en een nieuw geluid’ spreekt ons óók aan. 
Fritillaria meleagris, kievitsbloem, luidt de lente in
En reken maar dat de tuinwinkels ook nu weer beslagen ten ijs zullen komen, met verleidelijke, maar wel voorgetrokken, tuinplanten. Koop je met een vooruitziende blik (hoe ziet mijn tuin er met deze planten vólgend voorjaar uit?) dan kies je natuurlijk planten die van nature in maart bloeien, zonder de voortrekkerij die de latere bloeiers nu ten deel is gevallen. Bovendien zijn er genoeg van nature vroegbloeiende planten waar we nu mee aan de slag kunnen. 
Bijvoorbeeld de Ruitanemoon. Anemoontjes zijn graag geziene bewoners van onze tuinen. Overigens is de anemoon van nature een bosplant. Ze geven dus de voorkeur aan een halfbeschaduwd plekje. Maar op een voldoende vochtige plaats floreren ze ook in de zon. Anemonella thalictroides ‘Rosea’ ofwel ‘ruitanemoon’ bloeit in april en mei. 
Dan bloeit ook de ‘elfenbloem’: Epimedium. Variant ‘Domino’ kleurt wit/paarsrood, geeft de voorkeur aan (half)schaduw en wordt wel 50 cm hoog. Tijdens de bloei kan het oude blad verwijderd worden. Maar er zijn ook varianten met fraai gekleurd blad in de winter: mooi van afblijven. Elfenbloem is goed te combineren met longkruid, Pulmonaria, dat ook in april-mei bloeit. Pulmonaria ‘Blue Ensign’ heeft vrij groot blad. In tegenstelling tot dat van andere Pulmonaria-soorten is dit niet gevlekt. 
Maar ook een 'gewone' Pulmonaria is mooi
Voor een luchtiger effect kun je de elfenbloem (Epimedium) combineren met laagblijvende varentjes, zoals de steenbreekvaren, Asplenium trichomanes. Je ziet dit varentje soms ook op oude muren: geen veeleisend plantje dus. Wel met een voorkeur voor (half)schaduw. Het wordt niet hoger dan zo’n 15 cm en is, met frisgroen blad, ook nog wintergroen. Wel in het voorjaar het oude, bruin geworden, blad even verwijderen.
Wat hoger en een aanrader voor kleur in het voorjaar is Brunnera macrophylla, Kaukasische vergeet-mij-niet met in april-mei kleine lichtblauwe bloemetjes. Ik zou ze ‘lief’ willen noemen. Een vaste plant, 40 cm hoog en ook geschikt als bodembedekker op beschaduwde plekken.
Bij ‘bodembedekkers’ zijn we misschien geneigd vooral aan laagblijvende beplanting te denken, maar met hoger groeiende planten kun je natuurlijk hetzelfde effect bereiken. 
Lavendel is zo’n plant: tot 50 cm hoog. Wel met de aantekening dat deze plant goed gesnoeid moet worden om een kale onderkant te voorkomen. Eenmaal kaal komt het niet meer goed, weet ik uit ervaring. 
Pachysandra terminalis 'ondersteunt' narcissen

Zelf maak ik voor bodembedekking graag gebruik van Pachysandra terminalis (omdat het zonder toch wat kaal is). Opmerkelijk is hier het ontbreken van een Nederlandse benaming. Vermoedelijk uit puriteinse overwegingen, want ‘pachys’ is latijn voor ‘dik’ en ‘andros’ staat hier voor ‘mannelijke organen’. Het zij zo. Overigens is het de plant niet aan te zien. Pachysandra wordt zo’n 15 tot 20 cm hoog, woekert niet, maar breidt zich wel goed uit (het is tenslotte een bodembedekker). Daarbij is deze vaste plant groenblijvend en onderdrukt zo ook onkruid. Pachysandra’s gedijen zowel in halfvolle als in volle schaduw en in bloei geuren ze ook nog aangenaam. In mijn fotobestand tref ik overigens wel een foto aan waarop flinke happen uit het blad van de Pachysandra zijn genomen. Jammer; gelukkig is het wél een zeer onderhoudsvriendelijke plant, want ook snoeien is niet nodig. Mocht het blad in de afgelopen winter lelijk geworden zijn, dan kun je de plant nu, in maart, in zijn geheel terugknippen tot op 5 cm boven de grond. Als je dat elke paar jaar doet, levert dat een mooi compacte plant op.
En geniet ondertussen: van de lente!

TUINKALENDER



TUINKALENDER


Helleborus

 Het is nog vroeg in het tuinseizoen; wacht een mooie dag af. 


 Of controleer alvast het tuingereedschap: moet er nog iets geslepen worden? 

 De grasmaaier misschien? 

 Ga met pen en papier naar buiten en noteer wat je niet (meer) aanstaat. 

Vogelbad
 Geschikt nestmateriaal nog maar even laten liggen. 

 Ververs het drink- en badwater voor de vogels. 

 Controleer de nestkastjes: zijn ze schoon en klaar voor een nieuw legsel? 


 Ruim ondertussen vogelvoernetjes op en wat er verder niet van je gading is. 

 Als er behoefte is aan een schrobbeurt voor terras en/of oprit is het nú het goede moment. 



 Ook het tuinmeubilair dat buiten overwinterd heeft, kan een opfrissertje wel gebruiken. 


 Een bezoek aan een tuincentrum is leuk om in de stemming te komen, zonodig. 

 Neem wel een boodschappenlijstje mee en hou je daar ook aan. 

 Begin bij goed weer met het noodzakelijke snoeiwerk: struikrozen hebben aan vijf goedgeplaatste takken genoeg.


Maart 2020



donderdag 9 januari 2020

NIEUWE ARTIKELEN





NIEUWE ARTIKELEN VERSCHIJNEN 
IN MAART 2020



'Kerstroos': zo luidt de Nederlandse benaming
voor  deze stoere  winterbloeiers. De Latijnse
naam, Helleborus, kan bij ons  misschien wat
onvriendelijk overkomen (Borus in de hel?) en
 dan is het prettig te weten waar in deze naam
 de klemtoon ligt: niet op de eerste 'e', maar op
de tweede: Helléborus. Dat klinkt meteen een
 stuk aangenamer! De Engelsen hebben  veel 
minder moeite met de uitspraak en zij zeggen
 dus gewoon:  hèlleboor!  Is  óók  schitterend!







ALS PLANTEN KONDEN PRATEN...

In míjn tuin ...

datura(1).jpg
Datura metel, op
internet ...
… is in de loop der jaren veel veranderd. Niet zozeer in de opzet: de praktisch aangelegde bestrating is gebleven, maar de invulling van de bordertjes (mijn voor- en achtertuin zijn van bescheiden afmetingen) is in meer dan veertig jaren toch wel een paar keer ‘over de kop’ of beter: ‘over de schop’ gegaan. Met dank aan mijn schrijflust heb ik nu nog steeds de beschikking over uit 1991 daterende plattegrondjes met de benamingen van reeds lang vergane of anderszins verdwenen planten plus de daarbij behorende uitgebreide beschrijvingen van mijn wel en wee in de tuin. Zoals: ‘… Ik wilde de framboosstekjes daar uitzetten, maar ’t wordt wat vól …’. En ‘Lavas komt al stoer op, ondanks het gespit en gehak daar achter in de tuin’. Deze planten heb ik al lang niet meer, maar de rest van het verhaal komt me nog steeds bekend voor. Tot mijn schaamte, mag ik wel zeggen. 10 november dat jaar noteerde ik: ‘Het uitgraven en overwinteren van de datura metel vergeet ik maar: te groot.’ Ja ja. 
Maar niet alles is verkeerd afgelopen. Op 4 september 1991 trof ik bij (toen nog) Intratuin in Groningen een Viburnum bodnantense dawn aan die tot op de dag van vandaag mijn wintertuin van bloemen voorziet! De droogte van de afgelopen zomer heeft hem wel teruggefloten, maar dat heeft de daardoor gehalveerde 28-jarige struik overleefd; nog even en hij komt weer in bloei!


Viburnum bodnantense dawn
8 februari 1992: ‘Heerlijk zacht weer: ik móet gewoon naar buiten! Veel opgeruimd - de biobak is al vol.’ En op 14 februari: ‘Natuurlijk ging er ook weer iets mis: bij het lostrekken van het net haalde ik ook wortels van de Jackmannii (clematis) naar boven. Ik heb ze maar weer teruggeduwd en de grond goed aangetrapt.’ Au, het doet zeer aan mijn ogen, als ik dit lees. En terecht, want op 29 februari meldde ik: ‘De clem. Jackmannii toch maar opnieuw geplant, met mest en bemeste tuingrond.’ En ‘Er zit zelfs al een roosje in de miniroos! Ook meeldauw. Die moet dus gesnoeid, behandeld en dan afharden en naar buiten.’ 7 maart 1992: ‘In de gang overwinterde een pot met een dood takje. Opruimen, dacht ik, maar toen ik het takje eruit trok, bleek er een frisgroen blaadje onder de grond te zitten. Gauw teruggeduwd. Volgens mij is het hortensia.’ Juist. Als planten konden praten (en huilen!), dan zou je eens wat hóren, in die aan mij overgeleverde tuin …

Hortensia!


NIEUW JAAR


Heggenmussen 

De jaartelling, wat is dat toch een mooie uitvinding. En niet alleen in verband met een persoonlijke plaatsbepaling (waar sta ik ongeveer in mijn leven), maar ook in verband met de elk jaar terugkerende indeling in vier seizoenen. In onze klimaatzone hebben die alle vier genoeg aan een periode van drie maanden. Zo komen liefhebbers van alle mogelijke weertypen ook allemaal aan hun trekken. Alleen de schaatsliefhebbers hebben in de afgelopen jaren flink moeten inleveren; kilometers lange tochten in de open lucht zijn er niet meer bij. Gelukkig hebben we de ijsbanen nog.
Mijn appelboom: een Groninger Kroon
Maar dat neemt niet weg dat we toch ook uitkijken naar het einde van de winter. Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen, maar het verlangen naar het voorjaar is van alle tijden. En niets staat ons in de weg om te mijmeren over het nieuwe tuinseizoen.
Wie heeft er nog geen moes- en/of kruidentuintje? Anno 2020 niet alleen een lucratieve, maar ook een inspirerende invulling voor een lege plek in de tuin. Zo’n lege plek is overigens geen absolute voorwaarde voor het verbouwen van je favoriete groenten: tussen bloemen en struiken groeien ze ook! Of in grote potten. En kies je voor gekleurde groenten, dus niet alleen maar groen, dan zijn daar fleurige composities mee te maken. Bovendien heeft elke groentekleur zijn eigen kwaliteiten en specialiteiten. En een gevarieerd menu is óók belangrijk. De mix van kleuren tenslotte is natuurlijk een geweldig pluspunt voor je ‘siertuin’! 
Een groene basis leg je met groenten als broccoli (laag), spruitjes (op stam) en wat forse boerenkolen. Groene groenten danken hun kleur aan chlorofyl, een biologisch pigment in de bladcellen van planten.

Groninger klei
Tussen het groen van de broccoli past het fijne frisgroene loof van worteltjes, waarvan een beetje oranje te zien zal zijn. Voor witte toetsen plant je bloemkool, pastinaak en prei. Hier en daar maak je plaats voor een grote gele pompoen: dat zijn de ‘eyecatchers’. Een handzamer model pompoen is de Hokkaido: klein en rond en mooi oranje van kleur. Deze soort kan ook langs een (stevige) steun omhoog geleid worden. Een uitstekende keus voor een heerlijke pompoensoep!

Ik heb alvast een paarse boerenkool!
Voor de kleur paars kiezen we aubergines, rode ui, rode kool en rode biet, want die komen echt heel dicht bij paars. Ook is er al een paarse variant van de bloemkool, de boerenkool en zelfs met spruitjes kun je tegenwoordig je bord paars kleuren! Paarse spruitjes smaken zoeter dan de groene: misschien een aanbeveling voor kinderen die niet van spruitjes houden?
Pruimen en bramen horen natuurlijk ook in het paarse kleurenschema. Mijn braam groeit en bloeit al tientallen jaren tegen een muur in de achtertuin en er is niets zo lekker als bramen zó van de struik.
Een klassieke kleurencombinatie is die van paars met geel en voor geel komt maïs in aanmerking. Maïszaden liggen niet voor het grijpen, maar zijn wel te vinden. Zoek naar zaden van suikermaïs. Het worden hoge planten (zie de maisakkers in de zomer!), maar het is heel leuk om ze eens in je tuin te hebben.
Voor tomatenzaden kun je kiezen uit meerdere soorten en kleuren. Er is een ‘Tomatenmengsel’ verkrijgbaar in de kleuren rood, geel en oranje. Maar op internet trof ik ook de soort ‘Tomaten Moneymaker - Lycopersicon lycopersicum’ aan. Interessant!
We denken er nog even over na!

TUINKALENDER



TUINKALENDER

 Sneeuw of niet: voer voor de achtergebleven vogels is altijd welkom. Ze verlevendigen het beeld van de kale, dan wel bevroren of besneeuwde tuin. 

 Meng gesmolten vet met wat olijfolie en vogelzaad, laat het stollen in koekjesbakvormpjes, maak er een gaatje in en versier er een kale struik mee. 

 Zorg voor vers water, met een beetje suiker als antivriesmiddel.

 Maak ommetjes door je tuin: berijpt, bevroren, besneeuwd of nat, te zien is er altijd wel wat. 

 Maar geniet ook van de rust: voor je het weet is het voorjaar en kunnen we weer aan de slag. 

 Eén winterklus: zolang het niet vriest kunnen bomen en struiken gesnoeid worden. 

 En bij vorst en sneeuw houd je natuurlijk de toegang tot je huis beloopbaar: niet met zout maar met zand. 

 Gebruik de vrijgekomen ‘tuiniertijd’ om je te bezinnen op aanpassingen of nieuw aan te schaffen planten: vóórpret. 

 Een keuze uit het enorme aanbod aan tuinboeken is daarbij een inspirerende hulp.