vrijdag 8 juli 2011

'THE DUTCH WAVE': EEN ANDERE KIJK OP DE TUIN

Heggenmussen

Het jaar is net half om, maar wat hebben we al voorbij zien komen aan weersveranderingen: behalve winter, voorjaar en zomer in het voorjaar ook alweer wat herfst in de zomer! Bredero eindigde drie eeuwen geleden al zijn geschriften met het motto: “’t kan verkeren” (het kan veranderen). Dat is niet veranderd, in driehonderd jaar: het kan nog steeds, veranderen, zéker het weer. In de zomer willen we mooi weer, genieten van onze tuin en er niet dagelijks krom liggen, maar liefst gestrekt, op een loungebed, zoals de stretchers van tegenwoordig heten. Het is in het voorjaar wel druk genoeg geweest, met het op orde brengen van ons landgoedje, het mesten en wieden, het zaaien, planten en opbinden en niet te vergeten het vele snoeiwerk vóór de langste dag.

Natuur op de tuintafel:
nimf van de groene stinkwants
Nu dat allemaal achter de rug is, komt het er vooral op aan ons stukje natuur bij te houden. Gras maaien, uitgebloeide bloemen verwijderen en uitlopertjes in ons snoeiwerk gauw even wegknippen. Tijd om op vakantie te gaan, (tuin)boeken te lezen of om andermans tuin te bezichtigen en inspiratie op te doen. Voor inspiratie is een bezoek aan de tentoonstelling ‘Dutch Wave in Warffum’ in Openluchtmuseum Het Hoogeland aldaar ook een goed idee.


Zo’n vijfentwintig jaar geleden kwam er in ons land een beweging op gang, waarin de natuur centraal stond en als uitgangspunt diende voor het aanleggen en onderhouden van tuinen. Gelijkgestemden zochten elkaar op, wisselden ideeën en planten uit en filosofeerden over de mogelijkheden die de natuur onze tuinen zou kunnen bieden en andersom. Het was een totaal nieuwe visie op de kunst van het tuinieren, die ook in het buitenland veel indruk maakte. De Zweedse botanicus Rune Bengtsson noemde dit verschijnsel ‘The Dutch Wave’, de Nederlandse Golf. Voortrekkers van ‘The Dutch Wave’ waren tuinmannen als Henk Gerritsen, Piet Oudolf, Ton ter Linden en Rob Leopold.


Het boek ‘SPELEN MET DE NATUUR’ (1993) van de in 2008 overleden Henk Gerritsen kreeg als ondertitel: de natuur als inspiratiebron voor de tuin. Van Gerritsen zijn meer boeken verschenen, ook in samenwerking met Piet Oudolf. Maar in het bijzonder aan te bevelen vind ik zijn ‘magnum opus’ ( januari 2008): ‘BUITEN IS HET GROEN’, over zijn “... tuin in beweging”. Prachtige foto’s ook. In Schuinesloot heeft hij samen met zijn in 1998 overleden vriend Anton Schlepers een droom waargemaakt: de Prionatuinen. Uitgangspunt was het tuinieren met inheemse planten, om zo nog iets te redden van de wilde flora, die in hoog tempo aan het verdwijnen was. Het bleek pionierswerk, met in het begin veel tegenvallende resultaten.

Hommel op 'droomplant'
Geranium macrorrhizum
Piet Oudolf, die in Hummelo samen met zijn vrouw Anja kwekerij De Koesterd  was begonnen, ging in Europa, maar ook ver daarbuiten, op zoek naar zaden van wilde planten om daarmee in hun proeftuinen te experimenteren. Inheemse planten wisten zij te verbeteren tot effectieve tuinplanten: sterk, weinig onderhoud behoevend, veelzijdig én met een natuurlijke uitstraling. Samen met Henk Gerritsen schreef hij over de nieuwe generatie tuinplanten: ‘DROOMPLANTEN’.

In Duitsland hielden kweker Karl Foerster en zijn opvolger Ernst Pagels zich al veel eerder bezig met het kweken van grassen: een belangrijke aanvulling voor de natuurlijke tuin, waarin er veelvuldig gebruik van gemaakt wordt. In Ruinen hield Ton ter Linden zich bezig met ‘impressionistisch tuinieren’ en legde het resultaat vervolgens vast in aquarellen. Zie zijn in 1995 verschenen boek ‘TUINIEREN UIT DE KUNST’.

Schilderachtig én uit de kunst:
Rosa 'Albéric Barbier'
Tuinieren is voor hem “... werken met de natuur”: net als de andere ‘Dutch Wavers’ gebruikt hij geen chemische bestrijdingsmiddelen en ook geen chemische meststoffen. Met het in de tuin halen van de natuur veranderde ook het inzicht omtrent het winterklaar maken van de tuin. Tot dan toe werden alle plantenresten tot op de grond afgeknipt, waarna een dikke laag turf werd opgebracht als bescherming tegen winterse kou. Met het nieuwe inzicht: alles natuurlijk laten afsterven, is er nu ook in de winter veel te beleven en te genieten van berijpte of besneeuwde plantenresten. En niet alleen door ons: ook voor allerlei dieren worden natuurlijke tuinen interessante leefgebieden. Het is een wisselwerking. 
Rob Leopold, overleden in 2005, was een van de drijvende krachten binnen de ‘Dutch Wave’ met zijn filosofie en de zaden die hij kweekte voor zijn bedrijf ‘De Cruydt-hoeck’, waarvan velen nog wel een ‘DIKKE ZADENLIJST’ in de kast zullen hebben staan met interessante en vaak ook geestige beschrijvingen van talloze planten. Maar ook waarschuwingen als “Niet zaaien in de natuur” (om de ontwikkelingen in de natuur zo natuurlijk mogelijk te houden), gevolgd door “En: niet graaien in de natuur” (dat spreekt voor zich). Leopolds beschrijvingen van wat men van de zaden kon verwachten, waren dan ook vaak onweerstaanbare uitnodigingen tot een bestelling!
Zelfgezaaid: zwarte korenbloem
De ‘Cruydt-hoeck’ wordt voortgezet door Jasper Helmantel en Jojanneke Bijkerk, mét een dikke zadenlijst voor liefhebbers, maar nu op internet.

Tot de ‘Dutch Wave’ moeten veel meer ‘natuurlijke tuiniers/kwekers’ gerekend worden dan de hierboven genoemden. Vaak was het tuinwerk hun broodwinning, maar anders dan in veel andere beroepen was hier geen sprake van concurrentie. Bevindingen werden met elkaar gedeeld en besproken; men vond elkaar in een gezamenlijk streven en een gezamenlijke passie voor de natuur.

Misschien was de ‘Dutch Wave’ een logische ontwikkeling in de jaren zeventig, een exponent van de tijd. Het heeft ons in ieder geval meer bewust gemaakt van het belang van de natuur, óók voor onze kleine stukjes grond. Ecologie in de tuin: goed voor mens, milieu en natuur.

Natuur in een pot: klein eenjarig grasje: hazestaartje
Bezoek de tentoonstelling ‘Dutch Wave in Warffum’ (tot 14 augustus), zet een gemakkelijke stoel in de tuin, desnoods een loungebed, en lees, voor de verandering, over natuurlijk tuinieren. Fijne zomer!

Juli 2011

Enkele van de banieren in Museum Het Hoogeland in Warffum: een uitgebreid overzicht van het ontstaan van een nieuwe manier van tuinieren in woord en beeld.





donderdag 7 juli 2011

KRENTERIG

In míjn tuin …
... was ik toch zo blij met het nieuwe krentenboompje: vier meter hoog, goed vertakt en vol met groene en rode krenten! Ik was niet de enige. O, wat waren de vogels blij! Want die hebben een printje in dat kleine koppie met de exacte gegevens van wanneer en waar de krenten klaar zijn. Dat printje is ook nog eens overerfelijk.
Onze vorige krentenboom bleef de eerste jaren gevrijwaard van hongerige vogels. De krenten doorliepen het hele rijpingsproces, van groen naar rood naar bijna zwart en ik maakte er jam van. Maar op een dag werden ze door vogels gespot en sindsdien struinde er elk jaar een stoet van duiven, merels, spreeuwen, mussen en mezen door onze boom, tot alle krenten, nog rood, op waren.
Een blauwe grasparkiet,
zonder ervaring met rode krenten
Tja en als je dan op de plek van de verloren gegane boom een nieuw exemplaar zet, is dat vragen om ongelukken. Een blauwe grasparkiet keek alleen wat onwennig rond. Maar de eerste duif landde met een gevaarlijke zwieper op de onderste tak. De krentenboom van mijn dochter was zo een tak kwijtgeraakt - dat moest ik zien te voorkomen. Een dun ritselzakje van de Hema in onze krent: dat zou de duiven wel afschrikken. Ja hoor, voor één dag. Daarna zaten ze er gewoon gezellig naast. Mijn man wist iets beters en bond repen aluminiumfolie aan de takken. Het duurde twee dagen voor ze ook deze afschrikkers trotseerden. Ondertussen had ik de grootste takken schuin aan de stam vastgebonden, zodat die niet konden afbreken. Geen punt voor de duiven: die zochten het hogerop en ja hoor, daar bungelde het eerste takje, boven in de boom. Gelukkig stond het boompje nog in zijn tijdelijke behuizing, een speciekuip, en konden we hem kantelen, zodat de top binnen handbereik kwam. We spalkten de gescheurde tak en ‘verbonden’ hem met de top - misschien was ie nog te redden.

Nu zijn duiven domme vogels, die ook maar wat aankoeren op dunne takken, maar zelf was ik toch ook wel dom bezig. Zolang die fleurige krenten in de boom hingen, zouden de duiven blijven komen, met hun printje, en even later brak dan ook de top uit de boom! Toen begreep ik eindelijk wat ik al meteen had moeten doen: kantelen en krenten plukken. Voorlopig houden we onze krentenboom in de ‘kantelbak’ en oogsten de krenten groen, tot zijn takken de duiven kunnen dragen. Dán maar even een krenterige tuin ...
Juli 2011

zaterdag 11 juni 2011

JUNI/JULI

TUINKALENDER

Het wordt zomer ...

JUNI/JULI

 Houd de vogeldrinkschaal gevuld en geef potplanten dagelijks water, bij voorkeur uit de regenton en eenmaal per week met vloeibare mest.
 Planten die ’s ochtends nog steeds slap hangen even ‘bijtanken’.
 Sproei de tuin alleen als het echt niet anders meer kan: één keer per week, een uur lang.
 Blijf onkruid wieden en uitgebloeide bloemen (van doorbloeiers) verwijderen.
 Spuit luizen weg met water en verwijder slakken.
 Noodzakelijk snoeiwerk zoveel mogelijk uitvoeren in de schaduw.
 Steun hoog opgroeiende planten op tijd en blijf de klimmers aanbinden.
Stekjes van mijn getopte Phlox
 Nu tot op de helft terugknippen voor een latere, maar stevige bloei: sedum, phlox, eupatorium. De afgeknipte toppen kunnen makkelijk gestekt worden in een potje met potgrond, in de schaduw.
 Maai het gras in droge perioden niet te kort en laat het maaisel liggen.
 Bezoek de tentoonstelling ‘Dutch Wave’, van 17 juni tot 14 augustus, in Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum, over het werk van Piet Oudolf, Henk Gerritsen en Ton ter Linden: tuinieren naar de natuur.
 Pas op voor verbranding, maar geniet natuurlijk wél van de zomer. Fiets een rondje over het Hoogeland en zie hoeveel tinten groen er zijn!

... en stop even voor een glas appelsap!

vrijdag 10 juni 2011

VERRASSING!

Heggenmussen


Een nieuwe krentenboom,
Aconitum lamarckii
Het leven is vol verrassingen, zeker óók voor een schrijvend tuinier. Soms zijn ze onaangenaam, zoals wanneer de wilgenhoutrups bijna al je bomen aantast, waaronder de favoriete krentenboom. Maar misschien is daarna de verrassing wel des te groter, als je een nieuw krentenboompje vindt, al flink aan de maat en vol trosjes krenten op uitdagende lange steeltjes: wie doet ons wat! Naast de stronk van de gekapte lijsterbes groeit fier en verrassend snel een nieuwe loot: je kunt hem bijna zíen groeien. Misschien kan hij straks door het gat in het trellisscherm, dat we om de stam van zijn onfortuinlijke voorganger hadden geknutseld. En of het nog niet genoeg was, verraste mijn zo toegetakelde appelboom mij door op precies de goede hoogte naar links én naar rechts uit te lopen. Door deze uitlopertjes langs een horizontale bamboestok te leiden, zal alsnog het oorspronkelijke doel bereikt worden: een platte leiboom!
Nóg een verrassing: ik werd ‘ontboden’, ter redactie van deze krant, voor een kennelijk dringende mededeling. Altijd weer spannend: een tikfout is snel gemaakt! Maar mijn attente redacteuren onthaalden mij op een prachtig boeket ter gelegenheid van deze honderdste aflevering van de ‘Heggenmussen’! En dat wilden ze ook nog graag vastleggen op de gevoelige plaat, buiten voor het pand van Blue Mule. Ter hoogte van de verkeerslichten. Heel wat automobilisten hebben het tafereel gadegeslagen, want mij heb je niet zomaar op de foto. Gelukkig duurt het tien jaar, voor er wéér honderd Heggenmussen geschreven zijn!
De Amaryllis van mevrouw Arkema
En toen belde mevrouw Arkema uit Ten Boer: “Je moet beslist gauw komen!” Want ook zij was verrast, door een in de kelder vergeten Amaryllis. Met wit blad kwam het bolgewas ver na kerstmis (de gebruikelijke bloeitijd) alsnog in het licht te staan. Toch kleurde het blad groen en aan de stengel verschenen maar liefst vijf knoppen, waarvan er op de foto al vier open zijn: rode bloemen met een witte streep!

Late Clivia
Op mijn eigen zolder bivakkeert al jaren de te groot geworden Clivia, elk jaar in februari met één bloemstengel. Dit jaar heeft Clivia besloten ook maar eens uit te pakken met een verrassing: twee bloemstengels, in mei. Hulde aan de laatbloeiers!


En het bleef maar verrassen, de afgelopen weken. Twintig prachtige gele rozen kreeg ik, als dank voor een artikel over de passie van de gulle gever, omdat er zulke leuke reacties op waren gekomen. Je zou er verlegen van worden.

Voor nog meer verrassingen, en dat geldt voor iedere tuinier, hoef je in deze tijd van het jaar maar naar buiten te lopen. Ondanks de droogte van de afgelopen maanden, maar misschien wel dankzij hier en daar een beetje bijgieten, is het een feest van kleuren en geuren. O, die geuren! De lelietjes van dalen woekeren door de hele tuin met hun onaantrekkelijke blad en dan ben je al gauw geneigd er snel een paar uit te trekken. Maar als ze bloeien, begin mei, met hun heerlijke geur, zou je er de tuin mee vol willen hebben. Niet doen, hoor! Want in juni is het de beurt aan vele andere planten, die minstens zo lekker ruiken.
Mme. Alfred Carrière,
geurige grootbloemige klimroos
Eerst de lucht in, met een paar klimmers. Een blauwe regen (Wisteria sinensis) moet je vooral onder je open slaapkamerraam aanbinden, voor zoete dromen. Als hij na de bloei gesnoeid wordt, bloeit hij misschien in september nog een keer. Er is ook een blauwe regen met witte bloemen. Sterk geurend in de avonduren is de kamperfoelie. De wilde kamperfoelie, Lonicera periclymenum, ruik je zelfs op honderden meters afstand. Wel opletten bij de aanschaf: niet alle kamperfoelies geuren. Voor (klim)rozen geldt dat ook en als je helemaal zeker wilt zijn van rozengeur, ga dan in juni op een zonnige dag naar een kweker of een voorbeeldtuin, zoals De Beemd in Warffum, en ‘keur’ de rozen op kleur en geur. Nog een hoge geurbrenger is de Toscaanse jasmijn (Trachelospermum jasminoides). Deze tot zes meter klimmende heester is groenblijvend en draagt van juni tot oktober witte stervormige bloemetjes. Eigenlijk is het een kuipplant, maar op een beschutte plek, die in de winter droog blijft, kan hij tot vijftien graden vorst verdragen. Mocht hij de winterse kou bovengronds niet overleven, dan zal hij in het voorjaar toch opnieuw uitlopen. Laat je vooral goed informeren! Wie niet per se in zijn luie tuinstoel met geur bediend hoeft te worden en ervoor in beweging wil komen, moet eens gaan ruiken aan de bloemen van de klimhortensia, Hydrangea petiolaris. Een geurtje, zo subtiel, dat je er gemakkelijk aan voorbij loopt. Voor de liefhebber.
Pioen 'Sarah Bernhardt' vóór het ging regenen
Wandel door naar de geurende boerenjasmijn (Philadelphus coronarius ‘Aureus’ heeft ook nog eens mooi frisgroen blad) en van daar naar de pioenen (Paeonia) met hun onovertroffen geur, langs de Phloxen, (mmm, gewoon lekker!), en dan, als je ze toch geplant hebt, ondanks die verschrikkelijke leliehaantjes, door naar de lelies (Lilium) met hun zware, bedwelmende geur: ook voor de liefhebber. Wie niet alleen wil ruiken, maar ook nog proeven, heeft kruiden in zijn tuin. Het blad van kruiden geurt niet alleen in juni, maar het hele jaar. Van kruiden als lavendel, tijm en salie moet het blad opengemaakt (gekneusd of gesneden) en verwarmd worden om de geur vrij te maken. En passant wrijven tussen je vingers kan natuurlijk ook. Nog meer aanraders voor een kruidige rand zijn oregano en rozemarijn (niet gegarandeerd winterhard). In potten op het terras kan basilicum gezaaid worden. Munt móet zelfs in een pot, gezien het hoge woekergehalte. En gezien het plukgemak voor een paar blaadjes in de thee!
Goudbladige jasmijn, Philadelphus aureus
Het wordt tijd om deze honderdste ‘Heggenmussen’ te beëindigen: buiten lokken de geurige verrassingen!

Juni 2011

donderdag 9 juni 2011

ECHTE NATUUR

In míjn tuin …
... heb ik aardig wat aan natuur bij elkaar gebracht, dacht ik. Bomen, struiken, bloemen, groenten, fruit en dat alles doorkruist door vogels van divers pluimage en de wereld aan insecten. Met watertjes voor kikkers en salamanders is het één en al natuur, dacht ik.

Terschelling
Onlangs vertoefde ik twee dagen in een andere tuin: logeren bij het gezinnetje van mijn dochter, die vakantie vierde op Terschelling. Prachtig weer, lieve mensen en een geweldige omgeving: échte natuur.

Fazant                                                          foto: A-M

Onder je voeten veerden de keuteltjes van de konijnen, die er in groten getale rondhuppelen.
Ik vond een echte fazantenveer. Misschien wel van de fazant die verantwoordelijk was voor de schare kuikens, die met moederfazant rondscharrelden door het hoge gras, langs de randen van dit stukje duingebied. Onder een den lagen de restanten van voorheen een tortelduif; waarschijnlijk het slachtoffer van een buizerd. Vanaf het dak keek een hagelwitte meeuw belangstellend toe, tijdens ons ontbijt op het terras. Dochter en schoonzoon reageerden geschrokken toen de meeuw achteloos een broodkorstje kreeg toegeworpen: niet doen!!
Korstje ... lekker!
Maar het tumult was al losgebarsten: eksters, kraaien en nog meer meeuwen doken krijsend op uit de natuurlijke rust van het eiland. Gelukkig bleken ze net zo snel van begrip, toen er geen korstjes volgden.
Het enige wat in deze tuin bloeide waren wat piepkleine plantjes met nog kleinere paarsblauwe bloempjes en natuurlijk de den, met grote wijd openstaande dennenappels en een hoog kerstgehalte, brrrr. Welbeschouwd was de enige en mooiste bloem in deze duinpan mijn kleindochter van negen maanden.

       
Vanonder de snoezigste roze zonnehoedjes teutte zij er vrolijk op los en priemde haar wijsvingertje, soms allebei tegelijk, vermanend in de lucht of gewoon in haar neusje. Of in de mijne, maakt niet uit.


Haar aanwezigheid leidde de aandacht van tuinoma flink af van de ontnuchterende werkelijkheid in de echte natuur, al was het toch nog even schrikken toen we, onderweg, zagen hoe een meeuw zo’n schattig pluiskonijntje te grazen nam! Ik dacht dat meeuwen vis aten (lagere aaibaarheidsfactor), maar het zijn dus gewoon roofvogels! Even overwoog mijn schoonzoon in te grijpen, maar pluisje was al niet meer te redden. Het zou de meeuw bovendien niet gestoord hebben: konijntjes genoeg hier.

Weer thuis stak ik mijn neus in een van de roze pioenen, die ik in míjn natuurlijke omgeving geplant heb. En even rook het bijna nét zo lekker als mijn kleinkindje, onder haar roze zonnehoedje, daarginds in die écht natuurlijke tuin.
Juni 2011

donderdag 5 mei 2011

MEI/JUNI

TUINKALENDER
De frisheid van de voorzomer ...

MEI/JUNI
 Laad de accu’s van de draadloze heggenscharen op tijd op.
 Want na half mei mag de buxus gesnoeid worden, op een bewolkte dag.

 Dan mogen ook de kuipplanten en de zomerbollen dag en nacht buiten blijven.
Geef voldoende water met eens per week vloeibare mest.
Let op luizenplagen en spuit ze weg met water in zo’n handige zelf-oppompen-planten-hogedrukspuit.
Haal uitgebloeide bloemen weg en ook al het onkruid.
Verzorg het gazon met maaibeurten en voeding en steek de graskanten strak af.

 Verwijder paardenbloemen met de hele penwortel door diep in de grond te steken.
En tóch is een regenton handig: in droge perioden is een voorraad leidingwater in de ton gemakkelijker dan gieters onder de kraan vol laten lopen. Bovendien heeft het water in de ton de juiste temperatuur en de houten ton raakt zo ook niet lek door de droogte.
Geef vogels hun eigen bad: voor spetterende feestjes in je tuin.
Algen in de vijver wind je om een stokje. Zorg voor zuurstofplanten (krabbenscheer!) en profiteer van het natuurlijk evenwicht.
Knip longkruid, pulmonaria, helemaal af. Je krijgt er fris blad voor terug.
Tijd voor de akeleien!
 




... onbetaalbare hulp bij het watergeven!

COSSUS COSSUS: EEN GEVAARLIJKE VLINDER

Heggenmussen

Zoveel mogelijk vlinders in de tuin, daar doen we allemaal ons best voor. Ze kunnen onze hulp wel een beetje gebruiken en wij die van hun ook: ze bestuiven onze planten en vrolijken ons op. Welk tuinboek je ook openslaat: voor de vlinders niets dan lof! Maar dan blijkt er toch plotseling een soort tussen te zitten die als rups niet genoeg heeft aan een bosje brandnetels of desnoods een paar kolen in de moestuin. Nee, de wilgenhoutrups heeft als waardplant, dat is de plant waar hij zich mee voedt, een complete boom! Met meterslange vraatgangen in stam en takken en grote gaten in de bast verzwakt hij zelfs de grootste bomen. Die overleven dit uiteindelijk niet. En hij beperkt zich niet tot oude wilgen; deze rups lust ook populieren en zelfs bijna alle andere loofboomsoorten. Dus ook mijn krentenboom en mijn Chinese iep.

Onze krentenboom in voorjaarstooi
‘Wilgenhoutrups’ is niet alleen de naam van de rups, maar ook de naam van de vlinder die na de verpopping tevoorschijn komt. De Latijnse naam luidt ‘Cossus cossus’. De wilgenhoutrups is een forse nachtvlinder, met een vleugelspanwijdte van maar liefst tien centimeter, uit de familie van de houtboorders. De vleugels zijn grijsbruin van kleur met fijne donkerbruine streepjes. Het is een algemene soort, die in heel Nederland voorkomt.

Eitjes van de wilgenhoutrups
Deze vlinder vliegt in juni en juli en zet haar eieren met vijftien tot vijftig tegelijk af in schorsspleten of beschadigingen onder in de stam van een boom, meestal tot op een hoogte van anderhalve meter. De jonge rupsjes komen na veertien dagen uit en boren zich in het hout.
De boom gaat bloeden en er is een vochtig spoor te zien langs de stam. In hun eerste levensjaar blijven de rupsjes bij elkaar in de boombast, maar daarna vreten ze zich met hun sterke kaken ieder een eigen weg door het hout. Zo ontstaan nu ook gaten in de bast van de gastheer.

Zaagsel
Deze zijn goed te zien. Niet alleen komt er boorsel (zaagsel) door naar buiten, maar ook uitwerpselen van de rups, met een typische azijnlucht. Het schijnt dat de Oude Romeinen de wilgenhoutrupsen, met hun azijnsmaak, lekker vonden. Nu is het vooral de specht die ze graag eet. Omdat hout niet veel voedingswaarde heeft, ontwikkelt de rups zich traag. Pas na twee tot drie jaar is hij volwassen, met een indrukwekkende lengte van maar liefst tien centimeter. De rug is bruinrood, zijn buik geelbruin en op zijn kop heeft hij zwarte strepen. Met zijn sterke kaken kan hij lelijk in je vinger bijten! Hij is nu klaar om zich te verpoppen in een cocon van samengesponnen houtdeeltjes aan het einde van zijn ‘vraatgang’, soms ook in de grond. In juni werkt de pop zich naar buiten en komt de vlinder uit. Soms kunnen lege pophuiden uit de stam steken. De vlinder heeft geen monddelen en kan dus niet eten. Na de paring en het leggen van de eitjes sterft de wilgenhoutrups, nu dus als vlinder.
Een 'gang' in de stam
Voor de boom heeft dit in de loop van een paar jaar grote gevolgen. Zijn groei wordt vertraagd omdat overal in de stam sapstromen worden onderbroken. Delen sterven af en bij sterke wind kunnen takken of zelfs de hele stam afbreken. Dat kan uiteraard gevaar opleveren, bijvoorbeeld bij bomen langs de openbare weg. Maar ook in particuliere tuinen.
Bovendien gaan rupsen ook aan de wandel: op zoek naar een nieuwe gastheer. Een nieuw slachtoffer eigenlijk. En bestrijden is heel moeilijk, zo niet onmogelijk. In 2001 ontdekten medewerkers van de buitendienst in Buitenpost bij toeval dat de wilgenhoutrups, met zijn hoge eiwitgehalte, niet bestand is tegen heet tot kokend water. Met behulp van een machine van een reinigingsbedrijf spoten ze kokend water in de boorgangen van aangetaste bomen. Met succes. Wel moeten de behandelde bomen, vol gaten, jaarlijks gecontroleerd worden, want de wilgenhoutrups heeft nu eenmaal een voorkeur voor beschadigde bomen. Voor particulieren is er geen andere mogelijkheid dan de aangetaste boom te kappen en af te voeren, liefst vóór half mei in verband met het verpoppen en het eitjes afzetten door de vlinder in juni.

Symptomen
Daar weet ik nu alles van. Half april kwam de buurman achterom. Op zijn afvalbakken, onder een overhangende tak van onze krentenboom, lag zaagsel. Bij een nadere inspectie zagen wij gaten in de stam waar propjes zaagsel uit staken en waar vocht uit liep. Hoger in de boom zaten nog grotere gaten. Van de specht die ik kort daarvoor in onze krentenboom gezien had? Nee, spechten hakken in dood hout en zó ver was deze boom nog niet heen: vol in bloei en met uitlopend blad. Van mijn tuinboeken werd ik niet wijzer; daar wordt maar zeer beknopt ingegaan op ‘ziekten en plagen’ en dit was beslist ernstiger dan een luizenplaag. Ik stuurde e-mails naar verschillende instanties, maar op korte termijn kreeg ik daar geen reactie op. Via Google kwam tenslotte de wilgenhoutrups in beeld, met zijn gaten in de stam tot maximaal anderhalve meter hoogte. In onze boom zaten gaten over de hele lengte van de stam. We besloten de boom nog niet meteen te kappen en meer informatie te zoeken. Want noch wij, noch onze buren wilden de krentenboom kwijt; behalve een groen uitzicht bood hij ons van beide kanten ook veel privacy.

Dit kwam tevoorschijn bij het doorzagen van het iepstammetje: een nog onvolgroeide rups

Maar al snel trof ik identieke gaten aan in mijn Chinese iepje, in een bak onder de krentenboom. Het stammetje was compleet doorboord en daarmee het lot van de krentenboom bezegeld: als we een verdere verspreiding wilden voorkomen, moesten we de boom kappen en afvoeren. Op één plek in de stam troffen we vlak onder de bast rupseneitjes aan. Dit kon niet anders dan het werk van de wilgenhoutrups zijn. Exit onze geliefde krentenboom. Het iepje wilde mijn man nog een kans geven door kokend water door de gang in de stam te spuiten. Maar als er gaten blijven komen, dan zal ook dit boompje moeten worden afgevoerd. (Dit is inmiddels gebeurd.)
Te zijner tijd willen we op zoek naar een nieuw krentenboompje, met een hoge onderstam en voorlopig in een grote bak. Want zónder, dat vinden we maar niks, de buren en wij.


Pas op voor beschadigingen aan bomen bij het grasmaaien en let op gaatjes met zaagsel: het werk van een sluipmoordenaar van onze bomen - de wilgenhoutrups, Cossus cossus.

PS Ook onze lijsterbes bleek aangetast en is gekapt en afgevoerd. We hopen dat we de wilgenhoutrups nu definitief kwijt zijn.

PS Boven in de berk, die wij vijfendertig jaar geleden plantten, waren deze winter een paar takken afgebroken. Bij nadere inspectie, met de verrekijker, ontdekten wij ook hier de typische wilgenhoutrupsgaten. En dat terwijl in de stam geen gaatjes te zien waren. Voor de zekerheid is ook deze boom gekapt. Nu hebben we alleen de vuilboom (Rhamnus frangula) nog over ...


Mei 2011

woensdag 4 mei 2011

ZAAIEN OP DE STRIJKPLANK

In míjn tuin …
  zullen ook deze zomer de zelfgezaaide eenjarigen niet ontbreken, ondanks mijn voornemen daar niet meer aan te beginnen. Want waar laat je al dat verspeende grut?! Het multifunctionele spijlenbedje, waarmee ik er vorig jaar een soort etagère voor geknutseld had, is naar mijn jongste zoon gegaan: om hondje Noah van zijn vriendin bij onverwachte ontmoetingen met zijn kater Tijger te behoeden voor een plons in hun vijvertje. Het binnen voorzaaien kon ik nu wel vergeten. Toen zij gingen samenwonen hadden ze weliswaar alles dubbel, maar zo’n handig spijlenbedje was er natuurlijk niet bij. De helft van de dubbele inboedel werd opgeruimd, afgedankt of bij de wederzijdse ouders opgeslagen. Zíjn strijkplank belandde bij ons op zolder. ‘zgan’, want jonge mensen strijken niet meer; ze trekken hun schone kleren rechtstreeks uit de droger. Ik ben niet jong meer en strijk bijna alles; misschien verslijt ik nog wel een strijkplank.

Hondje Noah kan nét niet door de schutting -
kater Tijger wél: tot ziens!
Tussen wassen en strijken door bezaaide ik het boomspiegeltje van onze veldesdoorn met dieppurperen korenbloemen en dieppaarsblauwe juffertjes in het groen. Want er zijn ook zaadjes te koop die gewoon buiten kiemen. In de moestuinbakken strooide ik kwistig zaden rond van radijs, rode uien en gekleurde sla. Het was net zo spannend als binnen zaaien: elke dag kijken of er iets bovenkwam en toen het zover was, wist ik wat ik miste door het zaaien binnen over te slaan. Maar de was moest worden opgehangen, op zolder.
En toen viel het kwartje: werkeloos stond daar de zgan strijkplank, met nota bene ook nog zo’n rekje eraan voor de gestreken was! Ik klapte de plank uit voor het raam op de logeerkamer, vol op de zon: één lang ‘zaaibed’, op precies de goede hoogte! Mijn bak met zaadjes leverde een spannende verzameling op: twee soorten zonnebloemen, witte en gemengde cosmea, een witte tabaksplant, hazenstaartjes, kattensnorren, tomaatjes, wilde afrikanen, zegekruid - een verzameling om van te watertanden.

Daar stond ik weer potgrond te mengen met zand, naamstickertjes op cocktailprikkers te plakken, voorzichtig te zaaien en te sproeien in wát ik maar aan bakken kon vinden. Veel te veel, maar omdat het al april was in plaats van februari, zou ik het op de strijkplank misschien net redden tot half mei: dan mag alles naar buiten!
Óók de witte geurende lathyrus, speciaal voor deze zomer: want in augustus gaan ze trouwen, mijn zoon en schoondochter, als alles bloeit in mijn zaailingentuin!

Mei 2011

vrijdag 8 april 2011

APRIL/MEI

TUINKALENDER

Nu in elke tuin: narcissen!

APRIL/MEI

  Maak teakhouten tuinmeubels schoon met groene zeep of een sodaoplossing.
 Aardappelen poot je op Goede Vrijdag. Maar omdat Pasen zo laat valt dit jaar mag het van Monty Don, Gardeners’ World, als de grond warm is: nu!
De eerste kikker!

 Zaai sla en radijs in de moestuin en kies je favorieten uit het grote assortiment groenten- en kruidenzaden.
 Of koop ze in potjes, kant en klaar voor de (moes)tuin.

 Geef kuipplanten een vers laagje potgrond en zet ze vanaf half april overdag buiten om af te harden.
 Zomerbollen kunnen nu geplant worden: sierlijke Acidanthera’s (Abessijnse gladiool) of uitbundige dahlia’s of andere bollen.

 Bind klimplanten op tijd aan, zodat ze overzichtelijk blijven. 
 Ververs regelmatig het water in de vogeldrinkschalen.

 Pas op met het snoeien van hagen en klimop: er kan een  vogelnest in zitten!
 En altijd onkruid wieden en slakken vangen.
 Ga tussendoor met een inspirerend tuinboek buiten zitten: dat is óók tuinieren!


Pootaardappeltjes spruiten voor het raam