zaterdag 11 juni 2011

JUNI/JULI

TUINKALENDER

Het wordt zomer ...

JUNI/JULI

 Houd de vogeldrinkschaal gevuld en geef potplanten dagelijks water, bij voorkeur uit de regenton en eenmaal per week met vloeibare mest.
 Planten die ’s ochtends nog steeds slap hangen even ‘bijtanken’.
 Sproei de tuin alleen als het echt niet anders meer kan: één keer per week, een uur lang.
 Blijf onkruid wieden en uitgebloeide bloemen (van doorbloeiers) verwijderen.
 Spuit luizen weg met water en verwijder slakken.
 Noodzakelijk snoeiwerk zoveel mogelijk uitvoeren in de schaduw.
 Steun hoog opgroeiende planten op tijd en blijf de klimmers aanbinden.
Stekjes van mijn getopte Phlox
 Nu tot op de helft terugknippen voor een latere, maar stevige bloei: sedum, phlox, eupatorium. De afgeknipte toppen kunnen makkelijk gestekt worden in een potje met potgrond, in de schaduw.
 Maai het gras in droge perioden niet te kort en laat het maaisel liggen.
 Bezoek de tentoonstelling ‘Dutch Wave’, van 17 juni tot 14 augustus, in Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum, over het werk van Piet Oudolf, Henk Gerritsen en Ton ter Linden: tuinieren naar de natuur.
 Pas op voor verbranding, maar geniet natuurlijk wél van de zomer. Fiets een rondje over het Hoogeland en zie hoeveel tinten groen er zijn!

... en stop even voor een glas appelsap!

vrijdag 10 juni 2011

VERRASSING!

Heggenmussen


Een nieuwe krentenboom,
Aconitum lamarckii
Het leven is vol verrassingen, zeker óók voor een schrijvend tuinier. Soms zijn ze onaangenaam, zoals wanneer de wilgenhoutrups bijna al je bomen aantast, waaronder de favoriete krentenboom. Maar misschien is daarna de verrassing wel des te groter, als je een nieuw krentenboompje vindt, al flink aan de maat en vol trosjes krenten op uitdagende lange steeltjes: wie doet ons wat! Naast de stronk van de gekapte lijsterbes groeit fier en verrassend snel een nieuwe loot: je kunt hem bijna zíen groeien. Misschien kan hij straks door het gat in het trellisscherm, dat we om de stam van zijn onfortuinlijke voorganger hadden geknutseld. En of het nog niet genoeg was, verraste mijn zo toegetakelde appelboom mij door op precies de goede hoogte naar links én naar rechts uit te lopen. Door deze uitlopertjes langs een horizontale bamboestok te leiden, zal alsnog het oorspronkelijke doel bereikt worden: een platte leiboom!
Nóg een verrassing: ik werd ‘ontboden’, ter redactie van deze krant, voor een kennelijk dringende mededeling. Altijd weer spannend: een tikfout is snel gemaakt! Maar mijn attente redacteuren onthaalden mij op een prachtig boeket ter gelegenheid van deze honderdste aflevering van de ‘Heggenmussen’! En dat wilden ze ook nog graag vastleggen op de gevoelige plaat, buiten voor het pand van Blue Mule. Ter hoogte van de verkeerslichten. Heel wat automobilisten hebben het tafereel gadegeslagen, want mij heb je niet zomaar op de foto. Gelukkig duurt het tien jaar, voor er wéér honderd Heggenmussen geschreven zijn!
De Amaryllis van mevrouw Arkema
En toen belde mevrouw Arkema uit Ten Boer: “Je moet beslist gauw komen!” Want ook zij was verrast, door een in de kelder vergeten Amaryllis. Met wit blad kwam het bolgewas ver na kerstmis (de gebruikelijke bloeitijd) alsnog in het licht te staan. Toch kleurde het blad groen en aan de stengel verschenen maar liefst vijf knoppen, waarvan er op de foto al vier open zijn: rode bloemen met een witte streep!

Late Clivia
Op mijn eigen zolder bivakkeert al jaren de te groot geworden Clivia, elk jaar in februari met één bloemstengel. Dit jaar heeft Clivia besloten ook maar eens uit te pakken met een verrassing: twee bloemstengels, in mei. Hulde aan de laatbloeiers!


En het bleef maar verrassen, de afgelopen weken. Twintig prachtige gele rozen kreeg ik, als dank voor een artikel over de passie van de gulle gever, omdat er zulke leuke reacties op waren gekomen. Je zou er verlegen van worden.

Voor nog meer verrassingen, en dat geldt voor iedere tuinier, hoef je in deze tijd van het jaar maar naar buiten te lopen. Ondanks de droogte van de afgelopen maanden, maar misschien wel dankzij hier en daar een beetje bijgieten, is het een feest van kleuren en geuren. O, die geuren! De lelietjes van dalen woekeren door de hele tuin met hun onaantrekkelijke blad en dan ben je al gauw geneigd er snel een paar uit te trekken. Maar als ze bloeien, begin mei, met hun heerlijke geur, zou je er de tuin mee vol willen hebben. Niet doen, hoor! Want in juni is het de beurt aan vele andere planten, die minstens zo lekker ruiken.
Mme. Alfred Carrière,
geurige grootbloemige klimroos
Eerst de lucht in, met een paar klimmers. Een blauwe regen (Wisteria sinensis) moet je vooral onder je open slaapkamerraam aanbinden, voor zoete dromen. Als hij na de bloei gesnoeid wordt, bloeit hij misschien in september nog een keer. Er is ook een blauwe regen met witte bloemen. Sterk geurend in de avonduren is de kamperfoelie. De wilde kamperfoelie, Lonicera periclymenum, ruik je zelfs op honderden meters afstand. Wel opletten bij de aanschaf: niet alle kamperfoelies geuren. Voor (klim)rozen geldt dat ook en als je helemaal zeker wilt zijn van rozengeur, ga dan in juni op een zonnige dag naar een kweker of een voorbeeldtuin, zoals De Beemd in Warffum, en ‘keur’ de rozen op kleur en geur. Nog een hoge geurbrenger is de Toscaanse jasmijn (Trachelospermum jasminoides). Deze tot zes meter klimmende heester is groenblijvend en draagt van juni tot oktober witte stervormige bloemetjes. Eigenlijk is het een kuipplant, maar op een beschutte plek, die in de winter droog blijft, kan hij tot vijftien graden vorst verdragen. Mocht hij de winterse kou bovengronds niet overleven, dan zal hij in het voorjaar toch opnieuw uitlopen. Laat je vooral goed informeren! Wie niet per se in zijn luie tuinstoel met geur bediend hoeft te worden en ervoor in beweging wil komen, moet eens gaan ruiken aan de bloemen van de klimhortensia, Hydrangea petiolaris. Een geurtje, zo subtiel, dat je er gemakkelijk aan voorbij loopt. Voor de liefhebber.
Pioen 'Sarah Bernhardt' vóór het ging regenen
Wandel door naar de geurende boerenjasmijn (Philadelphus coronarius ‘Aureus’ heeft ook nog eens mooi frisgroen blad) en van daar naar de pioenen (Paeonia) met hun onovertroffen geur, langs de Phloxen, (mmm, gewoon lekker!), en dan, als je ze toch geplant hebt, ondanks die verschrikkelijke leliehaantjes, door naar de lelies (Lilium) met hun zware, bedwelmende geur: ook voor de liefhebber. Wie niet alleen wil ruiken, maar ook nog proeven, heeft kruiden in zijn tuin. Het blad van kruiden geurt niet alleen in juni, maar het hele jaar. Van kruiden als lavendel, tijm en salie moet het blad opengemaakt (gekneusd of gesneden) en verwarmd worden om de geur vrij te maken. En passant wrijven tussen je vingers kan natuurlijk ook. Nog meer aanraders voor een kruidige rand zijn oregano en rozemarijn (niet gegarandeerd winterhard). In potten op het terras kan basilicum gezaaid worden. Munt móet zelfs in een pot, gezien het hoge woekergehalte. En gezien het plukgemak voor een paar blaadjes in de thee!
Goudbladige jasmijn, Philadelphus aureus
Het wordt tijd om deze honderdste ‘Heggenmussen’ te beëindigen: buiten lokken de geurige verrassingen!

Juni 2011

donderdag 9 juni 2011

ECHTE NATUUR

In míjn tuin …
... heb ik aardig wat aan natuur bij elkaar gebracht, dacht ik. Bomen, struiken, bloemen, groenten, fruit en dat alles doorkruist door vogels van divers pluimage en de wereld aan insecten. Met watertjes voor kikkers en salamanders is het één en al natuur, dacht ik.

Terschelling
Onlangs vertoefde ik twee dagen in een andere tuin: logeren bij het gezinnetje van mijn dochter, die vakantie vierde op Terschelling. Prachtig weer, lieve mensen en een geweldige omgeving: échte natuur.

Fazant                                                          foto: A-M

Onder je voeten veerden de keuteltjes van de konijnen, die er in groten getale rondhuppelen.
Ik vond een echte fazantenveer. Misschien wel van de fazant die verantwoordelijk was voor de schare kuikens, die met moederfazant rondscharrelden door het hoge gras, langs de randen van dit stukje duingebied. Onder een den lagen de restanten van voorheen een tortelduif; waarschijnlijk het slachtoffer van een buizerd. Vanaf het dak keek een hagelwitte meeuw belangstellend toe, tijdens ons ontbijt op het terras. Dochter en schoonzoon reageerden geschrokken toen de meeuw achteloos een broodkorstje kreeg toegeworpen: niet doen!!
Korstje ... lekker!
Maar het tumult was al losgebarsten: eksters, kraaien en nog meer meeuwen doken krijsend op uit de natuurlijke rust van het eiland. Gelukkig bleken ze net zo snel van begrip, toen er geen korstjes volgden.
Het enige wat in deze tuin bloeide waren wat piepkleine plantjes met nog kleinere paarsblauwe bloempjes en natuurlijk de den, met grote wijd openstaande dennenappels en een hoog kerstgehalte, brrrr. Welbeschouwd was de enige en mooiste bloem in deze duinpan mijn kleindochter van negen maanden.

       
Vanonder de snoezigste roze zonnehoedjes teutte zij er vrolijk op los en priemde haar wijsvingertje, soms allebei tegelijk, vermanend in de lucht of gewoon in haar neusje. Of in de mijne, maakt niet uit.


Haar aanwezigheid leidde de aandacht van tuinoma flink af van de ontnuchterende werkelijkheid in de echte natuur, al was het toch nog even schrikken toen we, onderweg, zagen hoe een meeuw zo’n schattig pluiskonijntje te grazen nam! Ik dacht dat meeuwen vis aten (lagere aaibaarheidsfactor), maar het zijn dus gewoon roofvogels! Even overwoog mijn schoonzoon in te grijpen, maar pluisje was al niet meer te redden. Het zou de meeuw bovendien niet gestoord hebben: konijntjes genoeg hier.

Weer thuis stak ik mijn neus in een van de roze pioenen, die ik in míjn natuurlijke omgeving geplant heb. En even rook het bijna nét zo lekker als mijn kleinkindje, onder haar roze zonnehoedje, daarginds in die écht natuurlijke tuin.
Juni 2011

donderdag 5 mei 2011

MEI/JUNI

TUINKALENDER
De frisheid van de voorzomer ...

MEI/JUNI
 Laad de accu’s van de draadloze heggenscharen op tijd op.
 Want na half mei mag de buxus gesnoeid worden, op een bewolkte dag.

 Dan mogen ook de kuipplanten en de zomerbollen dag en nacht buiten blijven.
Geef voldoende water met eens per week vloeibare mest.
Let op luizenplagen en spuit ze weg met water in zo’n handige zelf-oppompen-planten-hogedrukspuit.
Haal uitgebloeide bloemen weg en ook al het onkruid.
Verzorg het gazon met maaibeurten en voeding en steek de graskanten strak af.

 Verwijder paardenbloemen met de hele penwortel door diep in de grond te steken.
En tóch is een regenton handig: in droge perioden is een voorraad leidingwater in de ton gemakkelijker dan gieters onder de kraan vol laten lopen. Bovendien heeft het water in de ton de juiste temperatuur en de houten ton raakt zo ook niet lek door de droogte.
Geef vogels hun eigen bad: voor spetterende feestjes in je tuin.
Algen in de vijver wind je om een stokje. Zorg voor zuurstofplanten (krabbenscheer!) en profiteer van het natuurlijk evenwicht.
Knip longkruid, pulmonaria, helemaal af. Je krijgt er fris blad voor terug.
Tijd voor de akeleien!
 




... onbetaalbare hulp bij het watergeven!

COSSUS COSSUS: EEN GEVAARLIJKE VLINDER

Heggenmussen

Zoveel mogelijk vlinders in de tuin, daar doen we allemaal ons best voor. Ze kunnen onze hulp wel een beetje gebruiken en wij die van hun ook: ze bestuiven onze planten en vrolijken ons op. Welk tuinboek je ook openslaat: voor de vlinders niets dan lof! Maar dan blijkt er toch plotseling een soort tussen te zitten die als rups niet genoeg heeft aan een bosje brandnetels of desnoods een paar kolen in de moestuin. Nee, de wilgenhoutrups heeft als waardplant, dat is de plant waar hij zich mee voedt, een complete boom! Met meterslange vraatgangen in stam en takken en grote gaten in de bast verzwakt hij zelfs de grootste bomen. Die overleven dit uiteindelijk niet. En hij beperkt zich niet tot oude wilgen; deze rups lust ook populieren en zelfs bijna alle andere loofboomsoorten. Dus ook mijn krentenboom en mijn Chinese iep.

Onze krentenboom in voorjaarstooi
‘Wilgenhoutrups’ is niet alleen de naam van de rups, maar ook de naam van de vlinder die na de verpopping tevoorschijn komt. De Latijnse naam luidt ‘Cossus cossus’. De wilgenhoutrups is een forse nachtvlinder, met een vleugelspanwijdte van maar liefst tien centimeter, uit de familie van de houtboorders. De vleugels zijn grijsbruin van kleur met fijne donkerbruine streepjes. Het is een algemene soort, die in heel Nederland voorkomt.

Eitjes van de wilgenhoutrups
Deze vlinder vliegt in juni en juli en zet haar eieren met vijftien tot vijftig tegelijk af in schorsspleten of beschadigingen onder in de stam van een boom, meestal tot op een hoogte van anderhalve meter. De jonge rupsjes komen na veertien dagen uit en boren zich in het hout.
De boom gaat bloeden en er is een vochtig spoor te zien langs de stam. In hun eerste levensjaar blijven de rupsjes bij elkaar in de boombast, maar daarna vreten ze zich met hun sterke kaken ieder een eigen weg door het hout. Zo ontstaan nu ook gaten in de bast van de gastheer.

Zaagsel
Deze zijn goed te zien. Niet alleen komt er boorsel (zaagsel) door naar buiten, maar ook uitwerpselen van de rups, met een typische azijnlucht. Het schijnt dat de Oude Romeinen de wilgenhoutrupsen, met hun azijnsmaak, lekker vonden. Nu is het vooral de specht die ze graag eet. Omdat hout niet veel voedingswaarde heeft, ontwikkelt de rups zich traag. Pas na twee tot drie jaar is hij volwassen, met een indrukwekkende lengte van maar liefst tien centimeter. De rug is bruinrood, zijn buik geelbruin en op zijn kop heeft hij zwarte strepen. Met zijn sterke kaken kan hij lelijk in je vinger bijten! Hij is nu klaar om zich te verpoppen in een cocon van samengesponnen houtdeeltjes aan het einde van zijn ‘vraatgang’, soms ook in de grond. In juni werkt de pop zich naar buiten en komt de vlinder uit. Soms kunnen lege pophuiden uit de stam steken. De vlinder heeft geen monddelen en kan dus niet eten. Na de paring en het leggen van de eitjes sterft de wilgenhoutrups, nu dus als vlinder.
Een 'gang' in de stam
Voor de boom heeft dit in de loop van een paar jaar grote gevolgen. Zijn groei wordt vertraagd omdat overal in de stam sapstromen worden onderbroken. Delen sterven af en bij sterke wind kunnen takken of zelfs de hele stam afbreken. Dat kan uiteraard gevaar opleveren, bijvoorbeeld bij bomen langs de openbare weg. Maar ook in particuliere tuinen.
Bovendien gaan rupsen ook aan de wandel: op zoek naar een nieuwe gastheer. Een nieuw slachtoffer eigenlijk. En bestrijden is heel moeilijk, zo niet onmogelijk. In 2001 ontdekten medewerkers van de buitendienst in Buitenpost bij toeval dat de wilgenhoutrups, met zijn hoge eiwitgehalte, niet bestand is tegen heet tot kokend water. Met behulp van een machine van een reinigingsbedrijf spoten ze kokend water in de boorgangen van aangetaste bomen. Met succes. Wel moeten de behandelde bomen, vol gaten, jaarlijks gecontroleerd worden, want de wilgenhoutrups heeft nu eenmaal een voorkeur voor beschadigde bomen. Voor particulieren is er geen andere mogelijkheid dan de aangetaste boom te kappen en af te voeren, liefst vóór half mei in verband met het verpoppen en het eitjes afzetten door de vlinder in juni.

Symptomen
Daar weet ik nu alles van. Half april kwam de buurman achterom. Op zijn afvalbakken, onder een overhangende tak van onze krentenboom, lag zaagsel. Bij een nadere inspectie zagen wij gaten in de stam waar propjes zaagsel uit staken en waar vocht uit liep. Hoger in de boom zaten nog grotere gaten. Van de specht die ik kort daarvoor in onze krentenboom gezien had? Nee, spechten hakken in dood hout en zó ver was deze boom nog niet heen: vol in bloei en met uitlopend blad. Van mijn tuinboeken werd ik niet wijzer; daar wordt maar zeer beknopt ingegaan op ‘ziekten en plagen’ en dit was beslist ernstiger dan een luizenplaag. Ik stuurde e-mails naar verschillende instanties, maar op korte termijn kreeg ik daar geen reactie op. Via Google kwam tenslotte de wilgenhoutrups in beeld, met zijn gaten in de stam tot maximaal anderhalve meter hoogte. In onze boom zaten gaten over de hele lengte van de stam. We besloten de boom nog niet meteen te kappen en meer informatie te zoeken. Want noch wij, noch onze buren wilden de krentenboom kwijt; behalve een groen uitzicht bood hij ons van beide kanten ook veel privacy.

Dit kwam tevoorschijn bij het doorzagen van het iepstammetje: een nog onvolgroeide rups

Maar al snel trof ik identieke gaten aan in mijn Chinese iepje, in een bak onder de krentenboom. Het stammetje was compleet doorboord en daarmee het lot van de krentenboom bezegeld: als we een verdere verspreiding wilden voorkomen, moesten we de boom kappen en afvoeren. Op één plek in de stam troffen we vlak onder de bast rupseneitjes aan. Dit kon niet anders dan het werk van de wilgenhoutrups zijn. Exit onze geliefde krentenboom. Het iepje wilde mijn man nog een kans geven door kokend water door de gang in de stam te spuiten. Maar als er gaten blijven komen, dan zal ook dit boompje moeten worden afgevoerd. (Dit is inmiddels gebeurd.)
Te zijner tijd willen we op zoek naar een nieuw krentenboompje, met een hoge onderstam en voorlopig in een grote bak. Want zónder, dat vinden we maar niks, de buren en wij.


Pas op voor beschadigingen aan bomen bij het grasmaaien en let op gaatjes met zaagsel: het werk van een sluipmoordenaar van onze bomen - de wilgenhoutrups, Cossus cossus.

PS Ook onze lijsterbes bleek aangetast en is gekapt en afgevoerd. We hopen dat we de wilgenhoutrups nu definitief kwijt zijn.

PS Boven in de berk, die wij vijfendertig jaar geleden plantten, waren deze winter een paar takken afgebroken. Bij nadere inspectie, met de verrekijker, ontdekten wij ook hier de typische wilgenhoutrupsgaten. En dat terwijl in de stam geen gaatjes te zien waren. Voor de zekerheid is ook deze boom gekapt. Nu hebben we alleen de vuilboom (Rhamnus frangula) nog over ...


Mei 2011

woensdag 4 mei 2011

ZAAIEN OP DE STRIJKPLANK

In míjn tuin …
  zullen ook deze zomer de zelfgezaaide eenjarigen niet ontbreken, ondanks mijn voornemen daar niet meer aan te beginnen. Want waar laat je al dat verspeende grut?! Het multifunctionele spijlenbedje, waarmee ik er vorig jaar een soort etagère voor geknutseld had, is naar mijn jongste zoon gegaan: om hondje Noah van zijn vriendin bij onverwachte ontmoetingen met zijn kater Tijger te behoeden voor een plons in hun vijvertje. Het binnen voorzaaien kon ik nu wel vergeten. Toen zij gingen samenwonen hadden ze weliswaar alles dubbel, maar zo’n handig spijlenbedje was er natuurlijk niet bij. De helft van de dubbele inboedel werd opgeruimd, afgedankt of bij de wederzijdse ouders opgeslagen. Zíjn strijkplank belandde bij ons op zolder. ‘zgan’, want jonge mensen strijken niet meer; ze trekken hun schone kleren rechtstreeks uit de droger. Ik ben niet jong meer en strijk bijna alles; misschien verslijt ik nog wel een strijkplank.

Hondje Noah kan nét niet door de schutting -
kater Tijger wél: tot ziens!
Tussen wassen en strijken door bezaaide ik het boomspiegeltje van onze veldesdoorn met dieppurperen korenbloemen en dieppaarsblauwe juffertjes in het groen. Want er zijn ook zaadjes te koop die gewoon buiten kiemen. In de moestuinbakken strooide ik kwistig zaden rond van radijs, rode uien en gekleurde sla. Het was net zo spannend als binnen zaaien: elke dag kijken of er iets bovenkwam en toen het zover was, wist ik wat ik miste door het zaaien binnen over te slaan. Maar de was moest worden opgehangen, op zolder.
En toen viel het kwartje: werkeloos stond daar de zgan strijkplank, met nota bene ook nog zo’n rekje eraan voor de gestreken was! Ik klapte de plank uit voor het raam op de logeerkamer, vol op de zon: één lang ‘zaaibed’, op precies de goede hoogte! Mijn bak met zaadjes leverde een spannende verzameling op: twee soorten zonnebloemen, witte en gemengde cosmea, een witte tabaksplant, hazenstaartjes, kattensnorren, tomaatjes, wilde afrikanen, zegekruid - een verzameling om van te watertanden.

Daar stond ik weer potgrond te mengen met zand, naamstickertjes op cocktailprikkers te plakken, voorzichtig te zaaien en te sproeien in wát ik maar aan bakken kon vinden. Veel te veel, maar omdat het al april was in plaats van februari, zou ik het op de strijkplank misschien net redden tot half mei: dan mag alles naar buiten!
Óók de witte geurende lathyrus, speciaal voor deze zomer: want in augustus gaan ze trouwen, mijn zoon en schoondochter, als alles bloeit in mijn zaailingentuin!

Mei 2011

vrijdag 8 april 2011

APRIL/MEI

TUINKALENDER

Nu in elke tuin: narcissen!

APRIL/MEI

  Maak teakhouten tuinmeubels schoon met groene zeep of een sodaoplossing.
 Aardappelen poot je op Goede Vrijdag. Maar omdat Pasen zo laat valt dit jaar mag het van Monty Don, Gardeners’ World, als de grond warm is: nu!
De eerste kikker!

 Zaai sla en radijs in de moestuin en kies je favorieten uit het grote assortiment groenten- en kruidenzaden.
 Of koop ze in potjes, kant en klaar voor de (moes)tuin.

 Geef kuipplanten een vers laagje potgrond en zet ze vanaf half april overdag buiten om af te harden.
 Zomerbollen kunnen nu geplant worden: sierlijke Acidanthera’s (Abessijnse gladiool) of uitbundige dahlia’s of andere bollen.

 Bind klimplanten op tijd aan, zodat ze overzichtelijk blijven. 
 Ververs regelmatig het water in de vogeldrinkschalen.

 Pas op met het snoeien van hagen en klimop: er kan een  vogelnest in zitten!
 En altijd onkruid wieden en slakken vangen.
 Ga tussendoor met een inspirerend tuinboek buiten zitten: dat is óók tuinieren!


Pootaardappeltjes spruiten voor het raam


VOOR ALTIJD JONG!

 

Heggenmussen


Voor de tuin breken glorieuze tijden aan. De temperatuur gaat gestaag omhoog en voor zover de grond niet nog vochtig is van de afgelopen winter, wordt in water voorzien door een regenbui. Of door de oplettende tuinier. Want het is toch weer even wennen, al die min of meer noodzakelijke ingrepen in het groene domein.

Tulipa pulchella, botanisch tulpje
De vaste planten lopen goed uit in april en daartussen volgen de bolgewassen elkaar in hoog tempo op. Om er volgend jaar weer van te genieten moeten we de uitgebloeide bloemen weghalen, maar de stengels en het blad vooral laten staan, zodat de voedingsstoffen daarin door de bol kunnen worden opgenomen. Als we daarnaast ook nog een beetje bemesten, weten we zeker dat de bol weer op krachten komt: volgend jaar bloeit hij als nieuw!
Narcissen
Ga bij het ‘koppen’ van de bollen niet per ongeluk op net opkomende planten staan! Als de vaste planten goed zichtbaar zijn, kunnen de pollen die er al wat jaren staan met een riek worden opgespit. Deel de kluit in stukken en plant de beste daarvan terug. Werk daarbij wat mest door de grond onderin het gat en vermeng de grond waarin geplant wordt met wat compost. De wortels van de planten moeten liefst niet rechtstreeks in contact komen met de mest. Dit delen van planten is de beste manier om het vaste plantenbezit te verjongen, gezond te houden en uit te breiden.
Voor heesters (gekweekt houtig gewas) en struiken (vaak houtig, maar vooral ‘wild’ groeiend gewas) is het ook gezond om regelmatig verjongd te worden. Dat kan op verschillende manieren en daarbij laat ik, net als bij de bollen en de vaste planten, de aanschaf van nieuwe exemplaren even buiten beschouwing; dat past ook niet in het plaatje van duurzaam tuinieren.
De meest drastische methode is het terugsnoeien van alle takken tot kort boven de grond of tot een hoogte van 40 à 50 cm. Zo krijg je een bossige nieuwe struik, maar dat gaat uiteraard wel ten koste van de bloei. Het kan ook anders, namelijk door in het hart van de struik, of verdeeld, een derde van het aantal takken te snoeien. Daar zullen nieuwe takken groeien, terwijl de ‘oude’ takken bloeien. In de twee volgende jaren wordt telkens de helft van de resterende oude takken weggesnoeid en zo heb je in drie jaar een geheel vernieuwde struik, die steeds heeft gebloeid. Je kunt ook per jaar een derde van de takken terugknippen tot de onderste vertakking. En dan is er nog de verjonging van alleen de buitenkant van de struik, zoals dat gebeurt bij vormsnoei. Het gehele oppervlak wordt licht teruggesnoeid en er ontstaat een nieuwe, dichtbegroeide buitenste laag.
 
 
Kleine vossen in Viburnum bodnantense 'Dawn'
Snoeien gebeurt het hele jaar: in de zomer, de herfst, de winter, maar ook in het voorjaar, al naar gelang de soort of het doel. Dood hout moet altijd verwijderd worden om infecties te voorkomen. In de periode april/mei is het de beurt aan vroegbloeiende struiken, zoals Viburnums die in de winter bloeien: Viburnum bodnantense ‘Dawn’ en Viburnum farreri. Om deze struiken te verjongen is het voldoende af en toe in april, na de bloei, een tak in zijn geheel te verwijderen. Voor zowel Forsythia als Ribes sanguineum kunnen we na de bloei kiezen uit twee mogelijkheden. Voor een volle nieuwe struik alle takken terugsnoeien tot zo’n 50 cm, liefst boven de laagste vertakkingen, of een derde van de takken terugknippen tot de laagste vertakking. De vlinderstruik, Buddleja, wordt in de regel laag boven de grond gesnoeid, omdat deze struik zo’n enorme groeikracht heeft. Maar als er genoeg ruimte voor is, mag hij ook wel wat hoger gesnoeid worden. Daarnaast kan er voor de verjonging ook nog ieder jaar een derde van de oude takken verwijderd worden, verdeeld over de struik.

Forsythia
De laurierkers, Prunus laurocerasus, die 2 tot 3 m hoog kan worden, en ook zijn grote broer, de Portugese laurierkers, Prunus lusitanica, tot 10 m hoog, kunnen na de bloei in mei gesnoeid worden. Indien gewenst: tot een bolvorm. Mochten deze struiken gehavend uit de winter gekomen zijn, dan worden de kale takken in hun geheel teruggesnoeid. Het kan even duren, maar uiteindelijk zal de struik zijn oude vorm weer terugkrijgen: verjongd!
Eind april, begin mei is de tijd om de vorstgevoelige Lavatera’s te snoeien, als ze tenminste de winter overleefd hebben. En als je ze niet, zoals ik, te vroeg gesnoeid hebt, zodat ze alsnog het loodje legden. Knip de takken tot vlak boven het oude hout af.
Ook Teucrium, gamander, wordt in april tot vlak boven het oude hout teruggeknipt om te sterke verhouting en kaalheid tegen te gaan.
Een Citroentje in de klimop
Klimop, Hedera, kan nu ook flink teruggesnoeid worden, als dat nodig is. Desnoods zelfs tot op de hechtende takken; hij zal snel weer uitlopen. In de loop van de zomer waar nodig de jonge loten bijknippen.
De rozen zijn in maart al gesnoeid, maar er kunnen in de periode van april tot november altijd wilde scheuten, met meer doorns dan die van de geënte roos, tevoorschijn komen uit de onderstam waar de roos op geënt is. Die moeten zo diep mogelijk worden weggesnoeid. Daar wordt de roos niet jonger van, maar wel beter.
Met de verjongende vormsnoei beginnen we in mei: dan kan de buxus weer geschoren worden, zonder bevriezingsgevaar!
Willen we onze tuinen jong houden, dan zullen we moeten aanpakken, met de snoeischaren en de snoeizagen. Bijkomend voordeel: daar blijven we zelf ook jong bij! (Zeggen ze.)
April 2011

donderdag 7 april 2011

KOPJE KLEINER

In míjn tuin …   

...hangt stress. Mijn planten trillen niet van de wind, maar van de stress, als ik naar buiten kom. Wie gaat er nú het loodje leggen, vragen ze zich af. En weet je, ik kan daar niks aan doen, want ik ben nu eenmaal impulsief en ‘impulsief’ is niets anders dan een mooi woord voor ‘ontoerekeningsvatbaar’. Dát ben ik, als ik met mijn zagen, scharen, bijltjes en trimmertjes de tuin in loop. 

Voorjaar ...
In het voorjaar is het het ergst. Natuurlijk, alles loopt hard uit, maar evenwicht is er nog lang niet. Het kost al gauw een paar maanden voor alle planten hun hoogste punt bereikt hebben. Dus erger ik mij nu aan het ongelijke ritme in de beplanting, dat ook niet meer verzacht wordt door de contouren van afgestorven stengels van het vorige seizoen.
Die hoge buxusfiguren, waarop ik vogels aan het kweken ben, op een kruispuntje verderop in de tuin: veel te massaal en te dominant daar. Ze belemmerden eerder al het uitzicht op de sneeuwklokjes erachter en straks kunnen we vanaf de bank de Camassia’s niet zien.

'Kruispuntvogels' in wording
Die buxus moet daar weg! Even verderop flankeren twee laurierbollen de vogeldrinkschaal. Als ik die nu opdoek, kunnen de buxusfiguren dáár een plekje krijgen. Dát ga ik doen! Eerst nog even de moestuinbakken zaaiklaar maken en dan met de zaag erop uit!
Moestuinkattenbak!
Mijn moestuinbakken blijken kattenbakken. Ondanks de twaalf knoflookplanten en de latjes, scherven, bloempotten en een draadmand waarmee ik de grond had bedekt, hebben katten toch kans gezien om hier hun behoefte te doen. Getsie! Opruimen en schoonmaken, voor zover het niet doorgesijpeld is, kippengaas op maat knippen, au!, en rond de bakken vast zetten. De bakken waar nog gezaaid moet worden, krijgen elk vier schroeven aan de buitenkant, zodat ik er voorlopig gaas overheen kan spannen. Voor ik alleen al die schroeven bij elkaar heb en de beste kniptang en de handigste schroevendraaier, is de middag half om.
Tijd voor thee. Ik wijs mijn man op de laurierbollen. “Kijk! Die gaan eruit!” Hij schrikt zich een hoedje; mijn ondoordachte molest van ons weerloze appelboompje ligt nog vers in zijn geheugen en hij protesteert dan ook hevig. “O nee! Die blijven staan! Dan knip je je vogels maar wat lager uit de buxus!”
Wat een goed idee! Ik maak de buxus een kopje kleiner en toch legt niemand het loodje, in mijn gestresste tuin!

Onschuldig bloeiend iepje in mijn achtertuin ...