zondag 20 september 2009

POTTEN VOL GROEN

Heggenmussen


Sinds 1 september is het herfst voor de weerdeskundigen, de meteorologen. Wij schuiven het nog wat voor ons uit, tot 21 september. Voor het weer maakt het geen verschil - dat is nog steeds afwisselend zomers en herfstig. Toch begint er zo hier en daar al wat blad te vallen. In sommige bomen is ook al een verkleuring te zien en soms dringt er een vleug van herfstgeur in je neus. Eigenlijk best wel lekker.
Rudbeckia nitida
Maar in de tuin is het nog steeds feest met asters, anemonen, rudbeckia’s, sedums, monnikskappen, dahlia’s, hortensia’s en nog veel meer laatbloeiers. Ook de kleurige eenjarigen geven de moed nog niet op. Toch moeten we er rekening mee houden, dat er binnenkort aanzienlijk minder vertier in de tuin zal zijn. Op zich is het geen bezwaar om de bonte zomerpracht af te wisselen met winterse aardetinten. Wij mensen houden ook van verandering op zijn tijd. Rust in de wintertuin is dus prima. Maar daarom hoeft het nog niet kaal te zijn. Kies ook voor groen in de winter!
O, dan ben ik gauw klaar, denkt de gazonbezitter. Niet dus, want variatie is heel belangrijk. Daarmee blijft de tuin verrassen en levendig. Je kunt afwisselen in talloze schakeringen groen blad, al dan niet met een randje of vlekje. Er is glanzend blad en mat blad - zelfs ‘dof’ komt voor. Zonder bessen, met bessen. En daar is dan ook weer iets te kiezen: rode, witte, paarse, zwarte bessen. Kortom: ook in de winter kan de tuinliefhebber aan zijn trekken komen. Maar wat te doen met al deze mogelijkheden: kiezen is vaak niet eenvoudig. En het is nu ook nog moeilijk voor te stellen hoe de tuin er straks, in de winter, uit zal zien.

Buxus in cementen pot, zelf gegoten
Probeer het eens met potten! Vervang de zomerbloeiers in pot nu eens niet door heide en viooltjes, maar beplant ze met groenblijvende vaste planten. Om pot en plant tegen vorst te beschermen kan de binnenwand van de pot bekleed worden met een isolerende laag (bubbeltjes)plastic. Houd de bodem wel vrij en zorg ervoor dat het water goed weg kan lopen. Zinken emmers en bakken, maar ook simpele (zwarte!) plastic potten, metselemmers en speciekuipen, zijn goed vorstbestendig, maar een isolerend laagje kan geen kwaad. Zorg ook hier voor een goede afvoer van water. Door de potten in een groep bij elkaar te zetten creëer je een microklimaat waarin de kans op bevriezing kleiner wordt. In tuincentra is voor iedere smaak iets te vinden, in alle denkbare afmetingen.
Gebruik goede potgrond en laat aan de bovenkant twee centimeter van de pot vrij, om het water geven te vergemakkelijken. Want daar wil je niet te lang over doen, als het buiten 5°C is!
En dan komt het leukste deel: het kiezen van de planten. In grote bakken, zoals bijvoorbeeld de metselemmers en speciekuipen, kunnen kleine boompjes op stam, maar ook struiken, jaren blijven staan. Denk aan hulst, buxus, taxus, conifeer, liguster, skimmia, rhododendron, klimop, laurier, euonymus (kardinaalshoed of -muts). Hiermee zijn niet alleen op het terras, maar ook in de tuin, leuke groepjes te maken. Je kunt verschillende soorten combineren, maar ook haagjes of blokken uitproberen in één soort. Zolang ze in bakken staan is alles mogelijk.
Bergenia in plastic potten in stenen vazen
Ook met vaste planten kun je naar hartenlust experimenteren. Bergenia (schoenlappersplant) met zijn grote blad is een goede keus voor vrijwel alle standplaatsen, maar ook het fijne smalle blad van Ophiopogon, zwart, is heel geschikt. Leuk te combineren met de diverse tinten van Heuchera’s, die ook de hele winter hun blad houden. Groenblijvende varens als Asplenium scolopendrium (tongvaren), Cyrtomium (ijzervaren), Polystichum en niet te vergeten Polypodium vulgare (eikvaren), kunnen beschaduwde plekken opfleuren. Dat is weer eens iets anders, op het terras. Ook heel mooi voor een witte muur. Of misschien toch juist voor een zwarte wand?! Hoge grassen, maar ook bamboes, zijn goed voor dramatische effecten en tegelijk, in hun potten, binnen de perken te houden. Eventueel kunnen de potten verzwaard worden (trottoirtegel onderin) om omwaaien te voorkomen. Echt groenblijvende grassen zijn er bijna niet; hun sierwaarde ligt vooral in de textuur van het blad en bij sommige in de halmen. Calamagrostis brachytricha (diamantgras) is heel mooi.
En dan de aankleding van de tuintafel(s). Wat te denken van verschillende potjes, waarin je de potgrond ‘boetseert’ tot een halve bol, waar je vervolgens mos op drukt. Liefst niet uit het bos, maar uit een vergeten hoekje in de tuin! Goed water geven. Een sobere compositie en juist daardoor heel mooi. Tijdens de kerstdagen goed aan te vullen met rode appeltjes. Asarum (mansoor) kan ook in een pot of schaal. Kies dan wel A. europeum, met frisgroen glanzend blad.
En als we dan tóch bezig zijn: plant voorjaarsbolletjes in een wijde schaal, model Arena, en dek ze af met een simpel grasmatje. Voor meer vertier kun je er nog een appeltje op leggen: welke merel neemt de eerste aftrap?!
Veel verpotplezier deze maand!

September 2009

donderdag 10 september 2009

GRONDIG


In míjn tuin …
... is er iets grondig mis! Binnenkort start ik een bodemprocedure: dit moet tot ín de bodem worden uitgezocht!
Eigenlijk doet het probleem zich al jaren voor: mijn planten staan er niet echt florissant bij. Stekjes die ik weggeef, blijken bij de ontvanger anderhalf keer zo hoog te worden als de moederplant bij mij. In de één jaar oude Amsterdamse tuin van mijn dochter trof ik een japanse wijnbes aan met meterslange, vingerdikke takken: “Toch niet ...?” “Ja, mam, jóuw stekje!”
Stekkies
Gemakshalve heb ik er altijd wel een verklaring voor. Het gras bij de buren is tenslotte altíjd groener. En de voorbeeldtuinen van kwekers worden onderhouden door mensen die er écht verstand van hebben. De prachtige tuin van vroegere overburen werd nooit bemest “... omdat deze kleigrond rijk genoeg is.” Dus deed ik het ook rustig aan, met de mest. Wel was ik al vroeg overtuigd van het nut van compost, maar ik produceer bij lange na niet genoeg voor een laag van tien centimeter over de hele tuin.
Verder sloot ik mij graag aan bij de stroming die de bovenlaag van de grond met rust wil laten. Zo hoefde ik niet meer te spitten; het ‘bodemleven’ zou de beluchting zelf wel regelen. Schoffelen was ook niet nodig, dankzij welig tierende dovenetels en wat dies meer zij. En dan lag er natuurlijk ook veel schuld bij mijn man, met zijn liefde voor schaduwrijke bomen: groei en bloei van mijn planten stagneerden duidelijk door een gebrek aan licht. En vergeet het weer niet: te koud geweest, te droog, te nat. Als je maar wilt, dan liggen de excuses voor het oprapen!
Maar het wordt tijd de oplossing bij mezelf te zoeken en de handen uit de mouwen te steken. De harde klei moet gebroken worden voor meer zuurstof in de grond. En veel meer compost is nodig, voor een betere structuur. En mest!
Met een blocnote loop ik door de tuin en noteer de standplaats van de planten en wat er eventueel anders moet. En zodra het najaar echt inzet, zal ik stukje bij beetje mijn planten opgraven en alsnog de grond naar behoren bewerken, zodat mijn verwaarloosde troeteltjes in een warm bed terechtkomen, waar hun wortels naar alle kanten kunnen uitgroeien en waar ze eindelijk kunnen ademhalen.
Wat zal het mooi worden, volgend jaar, in mijn grondig verbeterde tuin!

September 2009

maandag 24 augustus 2009

THEEDRINKEN IN EEN BIJZONDERE TUIN: EWSUM!!

Heggenmussen


Middelstum - Veel liefhebbers hebben de weg al gevonden, maar iederéén moet het eigenlijk weten: op het Borgterrein Ewsum in Middelstum kun je in alle rust genieten van prachtige borders, een uitgebreide groente- en kruidentuin met druivenkas, een boomgaard met ook bessenstruiken, fraaie boomsingels en overal doorkijkjes naar het Groninger Hogeland. Twee witte zwanen zwemmen mee in de gracht en op hete dagen vind je er verkoeling in de Donjon, de geschutstoren die dateert uit 1472.

Van recenter datum is de Theeschenkerij, die in 2006 werd ondergebracht in het verbouwde Koetshuis en waar je van woensdag tot en met zondag van 13.00-17.00 uur welkom bent om te genieten van een drankje en zelfgemaakt lekkers. Buiten op het terras of binnen, met uitzicht op wisselende exposities.

Op een zonovergoten dag word ik hartelijk ontvangen door Henny Baron en Kees Groenendijk. Beiden zijn werkzaam bij Werkpro, een organisatie voor re-integratie, activering, dagbesteding, zorg en maatschappelijke dienstverlening, waar Ewsum onderdeel van is. Hun collega’s Ger Bullema, die het project op de Driestenborg bij Fraamklap begeleidt, en Wim Meijer zijn vandaag niet aanwezig.

Het terras van de Theeschenkerij op Ewsum
Henny bemant met vijf deelnemers de Theeschenkerij. “De deelnemers die hier werken kunnen over het algemeen moeilijk leren. Ze beginnen altijd met een stage van één dag in de week. Het streven is om dat uit te breiden naar acht dagdelen. Momenteel werkt de helft van onze deelnemers zelfs negen dagdelen! Het is wel een heel geleidelijk proces, dat jaren in beslag neemt.” Toen Henny een klein jaar geleden op Ewsum begon, vanuit een drukke horecabaan, was het dan ook wel even wennen voor haar dat het tempo hier een stuk lager ligt. Maar de betrokkenheid bij de deelnemers, de intensieve begeleiding, geeft Henny veel voldoening.
Dat geldt zeker ook voor Kees Groenendijk, van huis uit hovenier. Hij werkte in de Voorbeeldtuinen van Rob Herwig in Lunteren en in de Hortus in Haren. Maar hij volgde ook cursussen en trainingen in de zorgsector. Op Ewsum combineert hij deze verschillende vaardigheden, waarbij zijn hart vooral uitgaat naar de veertien deelnemers met wie hij nu samenwerkt. Dat neemt niet weg dat de ‘natuur’ op Ewsum er prachtig bij ligt. In een aangepast tempo wordt de vroegere kwekerij omgezet in borders. Terwijl hij vertelt, komen uit de richting van de groentetuin een paar jongens en een meisje aanlopen. Ze hebben dikke pret en sjouwen met onwaarschijnlijk grote courgettes! Ik mag er een meenemen: de kleinste graag! Die is nog altijd wel vier keer zo groot als wat ik in de winkel gewend ben!
Kees vervolgt zijn verhaal over de borders: “Soms moet je even doorzetten. Want onze deelnemers hebben vaak grote moeite met veranderingen. Daarom doen we niet alles in één keer, maar in stapjes. En nu ze het resultaat zien in de nieuwe border vragen ze uit zichzelf wanneer we beginnen met de andere border!” Het is een feest van vormen en kleuren, daar achter de meidoornhaag. Prachtige combinaties en een lustoord voor de talloze vlinders en bijen. Kees somt op: distelvlinders, dagpauwogen, gehakkelde aurelia’s, kleine vos! Voor de bijen wil hij volgend jaar een onderkomen neerzetten.


In de nieuwe borders zijn paden aangelegd, zodat je tussen de bloemenpracht door kunt lopen. “En voor het onderhoud is het ook gemakkelijker: je kunt er nu van twee kanten bij.” In het langslopen plukt hij een onkruidje weg. “De begeleiding is altijd in de buurt als de deelnemers in de tuin bezig zijn. De een is handig in het terugknippen, de ander mag graag schoffelen.” Maar Kees zorgt ook voor afwisseling in de werkzaamheden - en er is genoeg te doen. “De meeste jongens werken graag met machines, zoals diverse maaimachines, tractoren, motorzagen en heggenscharen. Voordat ermee gewerkt wordt krijgen ze een uitgebreide instructie en training; veilig werken is een belangrijk onderdeel op Ewsum. Voor het hooiland is er een machine die pakjes hooi perst en we hebben ook een grote hakselmachine. Twee deelnemers hebben een diploma en mogen ermee op de weg rijden. In de winter doen we onderhoudswerk in het bos - dat hoort ook bij dit gebied. Het snoeihout wordt verhakseld en over de bospaden uitgestrooid. De bomen die we omzagen brengen ze met de tractor hiernaartoe, want het kloven doen we hier. Vervolgens worden de houtblokken op de boerenwagen geladen en dan kunnen ze bezorgd worden bij de mensen die bij ons openhaardhout besteld hebben. Het is een compleet, afgerond proces, want de jongens stapelen de houtblokken ook op, bij de mensen thuis. Vaak binnen nog een kopje koffie: dat vinden we prachtig!”

"In maart, wanneer het weer het toelaat, wordt begonnen met het zaai- en plantklaar maken van de groentetuin: bemesten, spitten, frezen. In de kas en de bakken beginnen we met zaaien. De borders krijgen een beurt; alle afgestorven delen worden teruggeknipt en hier en daar worden planten gedeeld en bijgeplant." Het terugknippen van de oude planten gebeurt per soort, om het overzichtelijk te houden. “En zodra het gras weer groeit mogen ze op de maaimachines!”
Vanaf half april wordt er buiten gezaaid en opgekweekt. Vaste planten en ook eenjarigen, speciaal voor het bloemschikken. Vrijwilligers begeleiden deelnemers met het maken van veldboeketten voor mensen die daar een abonnement op hebben. Ook komt een vrijwilliger naar Ewsum voor het maken van Tiffany objecten. Een andere vrijwilliger is mandenvlechter en onder zijn begeleiding worden manden gevlochten van de jonge wilgentwijgen die elk jaar gesneden worden. Tot het gebied van Ewsum horen namelijk ook twee grienden die veel wilgenhout opleveren. Twee- en driejarig hout wordt gebruikt voor het maken van schuttingen.
Sinds een paar jaar is er op het terrein ook een schooltuin ingericht. Kinderen uit groep 5 en 6 van basisschool De Wilster kweken hier onder het toeziend oog van een vrijwilliger met schooltuinervaring én met hulp van ouders groenten en bloemen. Prachtige zonnebloemen steken boven de tuin uit!

In de boomgaard worden de fruitbomen verzorgd en de ‘spiegels’ onder de bessenstruiken zorgvuldig gewied. Met succes: de takken buigen angstig ver door nu, onder de last van een overvloedige oogst. Kees poetst een pruim langs zijn shirt: heerlijk zoet! Groenten en fruit worden verkocht, maar een deel gaat ook naar de Wijnboerderij in Wirdum, waar ze er jam van maken.
Tegen de oude muur bij de kruidentuin staat de druivenkas. Volle trossen witte en blauwe druiven rijpen na in de zon. Ze zijn keurig aangebonden en secuur gekrent. “Hier is veel tijd in gestoken,” weet Kees, “en er is zóveel te doen.” Maar wat uiteindelijk telt is de voldoening voor de deelnemers hier die terecht trots zijn op wat ze doen. Kees: “Zíj zorgen ervoor dat Ewsum zo mooi is - zíj zorgen voor dit resultaat!”

Nog nooit op Ewsum geweest? Ga er nú heen; het is er zo mooi!! En de speciale markten verdienen een extra aanbeveling. Op 12 september ‘vliegeren’ en op 3 oktober de oogst/fruitmarkt. En natuurlijk op 12 december de kerstmarkt. Kijk ook eens op de website: www.groenprojectenewsum.nl. van webmaster Wim Meijer. Veel informatie en mooie foto’s. En kom vooral in de winter nog eens terug: om de contouren te zien van de indrukwekkende linden langs de oprijlaan. En bestel dan bij Henny een ‘crazy caramel’ - die is érg lekker in de winter!

Augustus 2009

maandag 10 augustus 2009

KINDERWAGEN IN DE TUIN

In míjn tuin …

... staat een stoere, groengele kinderwagen, waaronder je misschien eerder stevige wandelschoenen zou verwachten dan wielen: de paden op, de lanen in!
Er komen kleine geluidjes uit de wagen - hij wiebelt zelfs. Dat doet onze kleinzoon! Zo klein als hij is, weet hij al heel wat in beweging te krijgen. Op het terras wordt op horloges gekeken: is het al weer tijd voor een flesje? Moet hij verschoond, of is zijn speen uit z’n mondje gevallen? Dat mondje, waarmee hij dezelfde gulle lach tevoorschijn tovert als zijn moeder! Ook zijn zachte zwarte krulletjes heeft hij van haar en natuurlijk zijn donkere oogjes, waarmee hij ons aandachtig volgt zodra hij wakker is.

In de wieg waar ook zijn papa in sliep ...
Maar het wordt weer stil rond de kinderwagen en op het terras bespreken we nog eens, dat dit toch echt wel een heel bijzonder mooi kindje is! En hoe handig zijn vader hem verschoont, baadt en de fles geeft. De kunst van het verschonen mogen we nog wel eens bij de ouders afkijken, want over een tijdje wordt dit wereldwondertje voor één dag in de week aan onze zorgen toevertrouwd.
Met die wetenschap én de wetenschap dat hij niet eeuwig in de kinderwagen blijft liggen, kijk ik nog eens kritisch rond in mijn tuin. Het gras waar onze kinderen op speelden is al lang geleden omgespit. Zal ik eens informeren naar een rolletje kunstgras, voor op de oprit? En hemeltjelief, de víjver in de achtertuin! Levensgevaarlijk voor kleine kindjes.
Wij zijn op die plek begonnen met een zandbak, tot de kinderen het hoofd boven water konden houden. Toen hebben we alles nog wat groter en dieper uitgegraven en er de vijver aangelegd.
Veel vis zit er niet meer in en voor de kikkers, de salamanders en het padje is wel een nieuw onderkomen te vinden, net als voor de waterplanten. Dan hoeft alleen nog maar het water eruit, wat gaten in de vijverfolie gestoken en een lading speelzand erin. En dan hopen op nog een stuk of vijf nakomelingen, zodat we er lang plezier van hebben. Zelf mag ik ook graag een zandkasteeltje bouwen, dus ...
Daar wiebelt de kinderwagen weer; het geluid zwelt aan nu. Haastig komt het halve terras overeind en snelt naar de stoere kinderwagen, die zo prachtig kleurt bij het groen in mijn tuin ...

Augustus 2009

maandag 15 juni 2009

DAG BIJTJES ... DAG BLOEMETJES ... DAG ALLEMAAL?

Heggenmussen


Het is zomer en terwijl het in onze tuinen gonst van de insecten, rinkelen over de hele wereld de alarmbellen: het gaat slecht met de bijen. De wilde honingbij is al zo goed als uitgestorven en de honingbijen die door imkers gehouden worden, hollen in aantallen achteruit.
Al een aantal jaren blijken na de winter duizenden bijenvolken ‘verdwenen’ te zijn. In Amerika noemt men het verschijnsel CCD (Colony Collapse Disorder), in Nederland spreekt men van de verdwijnziekte. Over de precieze oorzaak zijn de meningen verdeeld. Vast staat wel dat de bijen na de winter zeer verzwakt uitvliegen en vervolgens onderweg massaal sterven. Ze zijn ziek en daarvoor zijn waarschijnlijk meerdere oorzaken aan te wijzen, zoals in het algemeen de achteruitgang van de natuur, de toename van de bevolking, het in Nederland toenemend gebruik van neonicotinoide insecticiden, waaronder het omstreden middel imidacloprid, dat o.a. in Frankrijk, Duitsland en Italië verboden is, én de agressieve varroamijt.
Bijtje op Lysimachia clethroides
Deze mijt komt al ruim vijfentwintig jaar in Nederland voor, maar vooral de laatste zes à zeven jaar neemt sterfte onder bijenvolken door deze ziektenoverbrenger steeds meer toe. En dat is zorgwekkend. In de verwarring speelt men elkaar de bal toe. Universitaire onderzoekers wijzen op de insecticiden, de agrarische sector die hiermee zijn gewassen wil beschermen (en dus een economisch belang heeft) legt de oorzaak bij de imkers: hobbyisten die er niet van hoeven te leven. En de imkers tot slot houden het op de varroamijt, die inmiddels resistent is voor chemische bestrijdingsmiddelen.
BESTUIVING
In elk tuinboek kunnen we lezen hoe we onze tuinplanten moeten verzorgen en onder welke omstandigheden ze het best zullen groeien en bloeien. Maar heel weinig tuinauteurs gaan in op uiteindelijk de belangrijkste voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling en voortplanting van planten: de bestuiving.
Meer dan twintigduizend bijensoorten zorgen wereldwijd voor de bestuiving en daarmee de voortplanting van 80% van alle plantensoorten. Voor de bestuiving van voedselgewassen is de honingbij de belangrijkste soort. Met het wegvallen van de honingbij zou 10% van de wereldvoedselproductie in gevaar komen en dan gaat het over groente, fruit en noten: rijke en gezonde bestanddelen uit ons menu. De productie van granen en knollen blijft buiten schot, omdat daar de bestuiving plaatsvindt door wind. We zullen dus niet direct verhongeren, maar ons dieet zou er niet gezonder op worden.
Het is een ernstig probleem, maar gelukkig is niet iedereen pessimistisch. Een voordeel van rinkelende alarmbellen is dat ze veel aandacht trekken. In Amerika is er meer geld beschikbaar gekomen voor wetenschappelijk onderzoek. En overal dringt het besef door dat de imkerij, die nu voornamelijk in handen is van een groep vergrijzende hobbyisten, geprofessionaliseerd moet worden, veel meer dan nu het geval is. Daarnaast is al bekend hoe de varroamijt biologisch bestreden kan worden, in samenhang met een andere aanpak door imkers.

Cirsium rivulare atropurpureum
BIJ ONS
En dan is er nog de bewustwording van de ‘consument’. Overal duikt het onderwerp op: in de krant, in de kookrubriek van de krant, op de radio en natuurlijk ook op tv, o.a. in ‘Gardeners’ World’ op BBC 2. Want ook wijzelf kunnen een heel klein steentje bijdragen aan het voortbestaan van de onmisbare bestuivers, waartoe ook hommels en solitaire bijen behoren. Sla ze niet dood (denk maar aan het boemerangeffect!), maar laat ze lekker rondzoemen in de tuin. In tuincentra zijn behalve vogelhokjes en vlinderkastjes nu ook bijenhotels te koop. Er bestaat zelfs een exemplaar in de vorm van een bij. Zo creatief hoeft het niet; een houtblok of boomstammetje waarin gaten geboord zijn met verschillende boordikten voldoet prima op een zonnig plekje. Ook een bundeltje gedroogde holle stengels komt voor bijen in aanmerking als nestgelegenheid en schuilplaats in de winter. Zelfs een overgebleven baksteen met diverse boorgaten zal bestuivers aantrekken: steenhommeltjes bijvoorbeeld.
Akelei, voer voor de bij
Naast huisvesting moet er ook iets te eten zijn. Uiteindelijk wordt geen enkele bloeiende plant in de tuin overgeslagen. Neem de vuilboom (Rhamnus frangula). Zéér aantrekkelijk voor alle liefhebbertjes van nectar, ook omdat deze boom wel van mei tot september kan bloeien. Het zoemt en gonst er de hele dag; een heerlijk geluid als het even stil is buiten. Alle vaste geraniumsoorten zijn lokkertjes, maar ook de akeleien en natuurlijk lavendel. Toch zijn er planten die absoluut de voorkeur genieten. In Gardeners’ World werd een speciale border beplant met de Top 10 van bijenplanten. Ik geef het lijstje even door: 1. Echium (slangekruid), 2. Cirsium rivulare ‘Atropurpureum’ (vederdistel), 3. Ajuga reptans ‘Catlin’s Giant’ (zenegroen), 4. Echinops bannaticus (kogeldistel), 5. Monarda (bergamotplant), 6. Sedum ‘Herbstfreude’ (vetkruid), 7. Verbena bonariensis (ijzerhard), 8. Erysimum ‘Bowles Mauve’ (steenraket), 9. Tanacetum (wormkruid) en 10. Agastache (dropplant).

Wat een tref als je vlak voor je neus ziet hoe een mooie hommel tussen de irisblaadjes kruipt en met een lange zwarte tong de nectar onder in de bloem opzuigt. Als hij weer terugkruipt en wegvliegt, neemt hij het gele stuifmeel mee naar de volgende iris: volgend jaar bloeien ze wéér! En bedenk eens: iedere aardbei, elke druif en alle appels die wij eten - ze zijn stuk voor stuk (!) bestoven.
Voor iedereen een fijne vakantie in een zóemende zomer!

Juni 2009

woensdag 10 juni 2009

‘HAVE’


In míjn tuin …
... kan ik deze zomer per dag de ontwikkelingen volgen, omdat wij niet meer op vakantie hoeven. We zijn al geweest.
Het was práchtig, begin mei, in een oud Deens vakwerkhuis met op het rieten dak een korstmosje: Cladonia floerkeana (rode heidelucifer).


Rode heidelucifer op het dak
Het prille groen aan de bomen liet nog veel licht door en in het glooiende landschap stonden grote percelen koolzaad in bloei - oogverblindend!
Het huis lag afgelegen, omringd door een ‘tuin’ van tweeduizend vierkante meter, die naar achteren toe overging in het bos op de heuvel. Naast het bamboebosje met de tuinmeubels lag een weiland met bosschages en koeien, die in de namiddag vanachter het geboomte tevoorschijn kwamen om grazend de heuvel te beklimmen en later weer af te dalen, tot vlakbij het huis. Nieuwsgierig en alert. Er was er altijd wel één die mij in de gaten had, met mijn camera, en bij de eerste (onverwachte) flits gingen ze er in galop vandoor! Onder mijn voeten trilde de grond!
Het gras hier was door de verhuurder grof gemaaid en overal lagen molshopen. Toen wij dan ook met onze Tuborg biertjes op de tuinbank gingen zitten, zakte die langzaam achterover - met twee poten in de molshopen! Direct achter het huis lag een vierkant grindterrasje, gevat in een hoge beukenhaag en even verder bloeide een schitterende magnolia. Bloemblaadjes waren gul uitgestrooid over het gras en de rododendron ernaast zou binnenkort het plaatje vervolmaken. Meerdere fruitbomen, getooid met uitbundige voorjaarsbloesem, beloofden een rijke oogst. Berken en elzen stonden willekeurig verdeeld over het terrein, dat overigens gedomineerd werd door een bijzondere bodembedekker: brandnetels! Het jonge groen stond zeker al een halve meter hoog met erbovenuit de gebleekte stengels van het vorige jaar. Toch maakte het geheel geen verwaarloosde indruk.



Integendeel! Met architectonische precisie en een grasmaaier was het brandnetelveld in twee vierkanten verdeeld, waarbij het middenpad een zichtas vormde vanuit de achterdeur, precies in het midden van het huis. Geweldig! Wat je met eenvoudige middelen, maar vooral ook met visie, kunt bereiken! En terwijl mijn man de aanmaakhoutjes zaagde voor de kachel, genoot ik van de brandnetels, de wijngaardslakken en de vogelgeluiden in deze prachtige ‘have’ (Deens voor ‘tuin’).
Mijn tuin is te klein voor een kopie, maar de visie neem ik mee: hoe de kracht van een ontwerp ligt in eenvoud. Een lange weg te gaan nog, in mijn overvolle ‘have’!

Juni 2009

vrijdag 15 mei 2009

UITGEROEPEN!

Heggenmussen

Er wordt wat uitgeroepen in ons land. Elke dag is wel ‘de dag ván ...’. Of elke week, elke maand, of zelfs elk jaar. Zo is de meimaand ooit uitgeroepen tot ‘Nationale Balkon- en Terrasmaand’! Alsof je niet het hele jaar toegang zou hebben tot je balkon of terras. Maar er speelt natuurlijk een achterliggende gedachte. Want zo’n uitverkiezing komt niet van de gemeenteraad of van de nationale ombudsman, maar van ‘de branche’. En de branche weet wat wij willen: veranderen!
Ik ben de eerste om toe te geven dat ik graag in tuintijdschriften blader, op zoek naar inspiratie voor een nóg mooier plaatje in de tuin. Want het kan natuurlijk altijd beter. En de mogelijkheden worden per jaar talrijker, óók voor het balkon en het terras.
Plastic tuinmeubilair lijkt afgedaan te hebben. Hout, metaal en vooral ook net echt ‘natuurlijk’ materiaal voeren de boventoon. En dat graag op een weerbestendig vloerkleed. Verlichting is er te kust en te keur, met ledlampjes of een mini zonnepaneeltje. De mogelijkheden om buiten te badderen en te kokkerellen nemen alleen maar toe en met planten in potten maken we er een gezellige buitenkamer van.
KUIPPLANTEN
Ook in de potten en plantenbakken is er een trend: steeds groter! We kunnen er boompjes in planten of siergrassen. Uitbundig bloeiende eenjarigen, combinaties met vaste planten of kuipplanten. Van olijfboom of exotische bananenplant tot een Hollands wilgje op stam of een fuch, fuch, fuchsia!
... van de fuch fuch fuchsia!
“Een beetje mest, een beetje zon, hij doet het best op het balkon,” zongen Hetty Blok en Aart Staartjes in 1967 (‘Ja zuster, nee zuster’ van Annie M.G. Schmidt).
Ook op het terras en zelfs in de schaduw is de fuchsia ofwel bellenplant een dankbare bloeier. “Wilt u een stekkie, hebt u een plekkie voor de fuchsia?” Want deze kuipplant is gemakkelijk op te kweken, bijvoorbeeld tot een boompje op stam. Maar hij kan ook in vorm gesnoeid worden, tot een piramide. En in een hanging basket wordt het een hangfuchsia. De fuchsia mag niet uitdrogen, maar houdt ook niet van natte voeten. Om de dag water geven is voldoende en met eenmaal per week wat vloeibare mest bloeit de fuchsia tot laat in de herfst. “En als ik ’s avonds op visite ga, dan breng ik overal geluk, ik geef een stekkie van de fuc, ik geef een stekkie van de fuchsia!” Wát een plant!
MEER KUIPPLANTEN
Maar er is meer. De Scaevola heet in goed Nederlands ‘waaierbloem’. Met lange slappe stengels waaraan violetblauwe bloemen verschijnen, of witte of roze, waaiert hij uit over de rand van de pot en bedekt gezellig de terrastafel. Of hij laat zich gebruiken als hangplant: succes verzekerd. Scaevola wil graag een zonnig plekje, maar neemt met halfschaduw ook genoegen. Oorspronkelijk komt deze plant voor aan de oostkust van Australië. Hij kan dus goed tegen zilte zeelucht en ook tegen droogte. Niet teveel water geven en vooral niet op de bloemen gieten, daar houden ze niet van. Met elke week wat mest door het gietwater zal de Scaevola doorbloeien tot diep in de herfst. Hij kan vermeerderd worden door stekken of uit zaad, maar vorstvrij overwinteren is ook een manier om er volgend jaar weer plezier van te hebben.
THUNBERGIA
Wie het op terras en balkon graag wat hogerop zoekt moet ‘Suzanne met de mooie ogen’ uitnodigen: Thunbergia alata, in meerdere tinten oranje, geel, wit, zalm en roze. Met haar windende stengels en haar vrijwel zwarte ogen klimt Suzanne langs bamboestokken de pot uit, langs draden en gaas, over een lengte van wel twee meter. Zonder al deze voorzieningen gedraagt zij zich als een hangplant; voor haar mooie ogen maakt dat niets uit. De Thunbergia bloeit de hele zomer, maar moet beslist vóór de eerste vorst binnen zijn om de winter te overleven. Er kan ook in maart binnen gezaaid worden, waarna Suzanne na twee maanden haar mooie oogjes opendoet!
MANDEVILLA
Nog zo’n fraaie klimmer voor de pot is de Dipladenia, die tegenwoordig Mandevilla heet. De afkomst van deze plant verandert daar niet door: Mandevilla komt uit de familie van de maagdenpalmachtigen (Apogynaceae) en dat is goed te zien aan het glimmende groene blad en de bloemen die in meerdere tinten voorkomen, maar sterk lijken op die van de maagdenpalm (Vinca). Het is een snelgroeiende houtachtige klimplant die onder ideale omstandigheden wel tot vierenhalve meter kan klimmen.  Nou ja, klimmen: het is een leiplant, die dus regelmatig aangebonden moet worden. Graag op een warme beschutte plek, waar wel ochtendzon komt, maar vooral géén middagzon. En omdat de ontwikkelingen doorgaan is er nu ook een variant op de Mandevilla: Sundaville, die een hoogte van tweeënhalve meter kan bereiken. De Sundaville is geschikt voor zon en halfschaduw en komt in drie variëteiten voor: met kleine, middelgrote en grote bloemen in rood, roze of wit. De bloemen zijn samengesteld uit ronde bloemblaadjes die toch een klein puntje hebben, wat de plant een vrolijk aanzien geeft.
En het zou de branche niet zijn als er niet ook een terrasplant van het jaar zou zijn uitgeroepen en vooruit, ook een balkonplant van het jaar. Op uw eigentijds terras mag dit jaar een Thunbergia niet ontbreken: Suzanne met de mooie ogen is dé terrasplant van 2009! En op het balkon kun je je alleen nog vertonen als er een waaierbloem staat: Scaevola is uitgeroepen tot balkonplant van het jaar!
En daarmee ben ik nu zelf ook uitgeroepen. Tijd om te kijken wat er schort aan terras en balkon; het is nog drie weken ‘Nationale Balkon- en Terrasmaand’!

Mei 2009

zondag 10 mei 2009

ERF-STUK


In míjn tuin …
... is na een jarenlange afwezigheid Wibert teruggekeerd op zijn post. Naast mijn stoeltje tuurt hij samen met mij in het water van de vijver en stilletjes genieten we van de zonnebadende kikkers. Want Wibert is letterlijk een bééld van een hondje.
Ik heb hem geërfd van mijn opa Willem en oma Bertha en hij is dan ook naar hen vernoemd. In de zomervakanties, vroeger, zat hij altijd braaf in hun tuintje. Maar hij was niet om mee te spelen en daarmee voor mij niet bijzonder interessant. ‘s Winters zette opa hem in de schuur. Want Wibert kan niet tegen vorst. En in het voorjaar kreeg opa’s tuinbeeld een nieuw laagje verf, waarbij opa zijn fantasie de vrije loop liet in wit en zwart. Zo kwam Wibert dus ook bij mij aan - net niet helemaal ‘net echt’.

Wibert, met een rode juffer op zijn grijze koppie
Niet dat ik nou zo’n trendvolger ben, maar de grijze beton‘look’ sprak mij toch meer aan. Dus haalde ik een zakje cement en transformeerde Wibert met een laagje specie tot een eigentijds ‘betonnen’ beeld, fraai bij de vijver.
Een aantal winters bracht hij door in onze berging, tussen de overwinterende kuipplanten, tot ik hem een keer vergat, in de tuin. Regenwater trok op in zijn lijf en leden en toen daarna de temperatuur tot onder het vriespunt zakte, viel Wibert in brokken uiteen. Daar zat ik, met de hondenbrokken. Vreselijk. Zo goed en zo kwaad als het ging, lijmde ik de stukken van mijn erfenis aan elkaar. Het leek al weer een beetje op het hondje van opa. Met cement zou ik het model er wel weer in krijgen. Een aantal zomers kocht ik vervolgens zakjes cement, zonder dat Wibert daar echter beter van werd: ik kwam er gewoon niet aan toe of ik vergat het en cement is precies een jaar houdbaar. Vandaar.
Ook nu moest ik weer zo’n zakje weggooien en een nieuwe kopen. Mijn man hielp bij het uitzoeken, want het aanbod is nogal groot, in cementsoorten. Eerst koos ik de variant voor creatief gebruik, maar het werd uiteindelijk die voor reparaties: snelcement. Verwerken binnen vijf minuten! Dat zet druk op de ketel. Mijn man trouwens ook. Hij is geen type voor dreigementen, maar hij kan wel heel dringend iets meedelen: “En nu dóe je het ook!”
In twee porties heb ik het cement aangemaakt en met een klein ijskrabbertje aangebracht. Met nog wat creatief handwerk had ik in tien minuten weer een bééld van een hondje. Een trendy erf-stuk: niet meer stuk en mooi op mijn ‘erf’!

Mei 2009

woensdag 15 april 2009

RONDOM BOLLEN

Heggenmussen


Anemone 'Mr. Fokker'
en Euphorbia polychroma 
In april is het feest in de tuin. Sneeuwklokjes, krokus, akonietjes en iris reticulata zijn weliswaar uitgebloeid, maar nu is het de beurt aan narcissen, al dan niet blauwe druifjes, tulpen, knolgeraniums, anemoontjes, kievitsbloemen, hyacinten, sneeuwroem, sterhyacintjes, vogelmelk, zomerklokjes enzovoorts! Je kunt er een hele tuin mee vullen. Met wat geduld gaat dat bijna vanzelf! Als je ooit bollen gepoot hebt, zul je merken dat sommige soorten zich in een paar jaar tijd flink kunnen vermeerderen. Dat geldt in de eerste plaats voor zogenaamde verwilderingsbollen (vaak aangeduid met ‘botanisch’), maar ook gewone bollen kunnen zich verrassend uitzaaien, als ze de kans krijgen.

Tulipa 'Black Parrot'
Van tulpen, hyacinten en narcissen halen we de uitgebloeide bloemen weg, zodat de bol reserves kan opslaan voor bloei in het volgende jaar. Maar het ‘koppen’ van al die kleinere bloeiers, daar is geen beginnen aan en die zullen dus zaadjes produceren. Na een jaar of drie, vier duiken er nieuwe bloeiende bolgewasjes op, vaak ver van het oorspronkelijke perkje. Dat is dan te danken aan het ijverige mierenvolkje, dat met de zaden aan de haal gaat, omdat er zo’n lekker ‘mierenbroodje’ aan vast zit.
COMBINATIES
Om te grote kleurcontrasten wat te dempen is het fijn als er ook groenblijvers zijn aangeplant, zoals buxus, rododendron, Chinese kamperfoelie, taxus enzovoorts. Er kunnen ook subtielere combinaties gemaakt worden met bijvoorbeeld de witgroene tulp ‘Spring Green’, geelwitte narcissen en witte kievitsbloemen. Maar hoe uitbundig of subtiel ook, uiteindelijk zal het bollenfeest eindigen met slordig blad, dat liever niet afgeknipt moet worden, maar waar je je flink aan kunt ergeren.

Narcissus 'Ice Follies' in
Pachysandra terminalis
Dan schieten ons de vaste planten te hulp, die in de winter hun blad behouden hebben: de schoenlappersplant, het eikvarentje of bodembedekkers als mansoor en Pachysandra terminalis.
Pachysandra bloeit nu zelf met trosjes witte bloemen. Niet spectaculair en ze zullen dan ook niet de aandacht afleiden van ertussen geplante bollen. Bij mij zijn dat al jarenlang Narcissus ‘Ice Follies’: wit met een zachtgele kroon, hoog en ijzersterk. Vorig jaar lieten ze het trouwens wel afweten en dacht ik dat hun leven voorbij was. Niets is minder waar: de knoppen zijn niet te tellen dit jaar! Na de bloei knip ik zowel de bloem als de zaadknop, vlak daaronder, af. Het blad buig ik dan voorzichtig tussen de Pachysandra’s naar de grond, zodat je er al gauw niets meer van ziet.
Ook de bladverliezende planten zijn nu uitgelopen en een aantal daarvan komen ook al in bloei. Ze zijn goed te combineren met (kleine) bolgewassen, die misschien nog bloeiend en wel in potjes te krijgen zijn nu. Een andere mogelijkheid is om de planten rond en tussen de al aanwezige bollen in de tuin te planten.

Vlinderbezoek voor Pulmonaria
AFDEKBLAD
Pulmonaria (longkruid) is zo’n vaste plant met blauw/rose, blauwe of witte bloempjes. Het langwerpige blad kan heel wat bollenblad verbergen. Wanneer het longkruid zelf lelijk wordt, knip je de plant in zijn geheel kort af, waarna er voor de rest van het jaar, inclusief de winter, binnen een paar weken nieuw blad zal verschijnen. Afhankelijk van de soort egaal of wit gevlekt.
Ook Helleborus (kerstroos of nieskruid) produceert groot, maar luchtig blad, dat tulpenbladeren aan het oog zal onttrekken.
Symphytum grandiflorum (smeerwortel) neemt graag wat lager blijvende narcisjes onder zijn hoede, zoals Narcissus ‘Rip van Winkle’(15 cm) of Narcissus odorus ‘Plenus’, die dus ook nog geurt. Maar blauwe druifjes zijn natuurlijk ook goed te combineren met de blauw/wit bloeiende smeerwortel.

Tulipa Pulchella Violacea
Het botanische tulpje ‘Tulipa tarda’, slechts 15 cm hoog, maar wel met vijf bloemen aan elke stengel, wit met geel, is leuk te combineren met Geum rivale (knikkend nagelkruid), dat bloeit met trosjes gele tot oranje bloemen van april tot juni. Een ander botanisch tulpje, Tulipa Pulchella Violacaea, 15 cm, prachtig violetrood, is mooi met het donkergetekende blad van Geranium phaeum ‘Samobor’, dat al vroeg uitloopt.
Euphorbia (wolfsmelk) groeit in nette pollen, wat vooral in het vroege voorjaar te zien is. Plant er hoge tulpen of narcissen tussen die mooi combineren met het geelgroen van Euphorbia amygdaloides var. robbiae, of het vrolijke geel van E. polychroma en al snel vormt de wolfsmelk een ‘gesloten’ bed boven het bollenblad.
Regeren is vooruitzien, zoals wij als de beste weten, óók in de tuin, dus hier alvast een tip voor juni-juli. Als dan de hoge alliums weer gaan bloeien, met hun lelijke bladeren, doen ze dat heel mooi boven het grote blad van herfstanemonen!

En nu maar fijn aan het puzzelen, rond de bollen in de tuin!

April 2009

vrijdag 10 april 2009

KAPPEN


In míjn tuin …
... sta ik er niet alleen voor. Onzin, vindt mijn man het, dat ik al het zware werk zelf zou moeten doen. “Morgen haal ik de klimop eruit,” belooft hij.
Het gaat om de klimop achter de regenton, die vorig jaar in een storm door de wind werd losgezongen van de muur. (Die uitdrukking wilde ik ook graag eens gebruiken.)
Mijn monnikskappen
Het meeste hadden we al weggeknipt en afgevoerd, maar tussen de hoog bloeiende monnikskappen en rudbeckia’s konden we stronk en wortels niet weg krijgen. Nu komen die planten net boven het maaiveld uit, dus dit is hét moment.
Twee weken later ben ik nog even in de tuin bezig. Over een uur heb ik een afspraak met de kapper. Kan het nog? Welja en ik haal de schop. De klimop moet er nu maar eens uit.
Mijn rudbeckia's
Eerst spit ik de rudbeckia’s op, zodat de wortels van de klimop bereikbaar worden. Daar kijkt mijn man om de hoek: “Dat zou ík toch doen!” “Ja, morgen! Maar dat is twee weken geleden!” “Stop maar!” roept mijn man, “Morgen haal ik hem eruit!” Ondertussen schep ik door: de kapper wacht én de rudbeckia’s. Er zit niets anders op en mijn man haalt zijn jas - de klimop staat op een koude hoek. Daar komt hij aan, met de Grote Bijl! “Weet jij waar mijn laarzen zijn?” “Linksonder in de kast, achter de bak.” Míjn tuinmuiltjes staan voor het instappen, naast de achterdeur, maar zijn laarzen kunnen wel opgeborgen worden, voor die paar keer per jaar dat ze nodig zijn.
Ik deins achteruit als mijn man tenslotte uithaalt met de bijl. Het is duidelijk dat hij nu definitief wil kappen met deze klimop. Hij wrikt de schop er nog eens onder en drukt de steel dan dwars door de monnikskappen heen. “Pas op!” roep ik. “O, dat loopt wel weer uit,” drúk, drúk. Als ik even later op resten klimopwortel wijs, zegt hij precies het omgekeerde: “Dat loopt écht niet meer uit.” Heerlijk, een man die al je zorgen wegneemt! Het lijkt mij maar het beste om in de achtertuin alvast een paar boventallige buxussen op te graven, voor nieuw groen achter de regenton.
Uiteindelijk heb ik nog tien minuten om de buxus te planten, de rudbeckia’s terug te zetten en de boel op te ruimen, voor ik naar de kapper ga. Maar ‘morgen’ is de klimop eindelijk weg!
De kapper kapt mij knap, maar mijn man kapt nog knapper dan de kapper: de klimopstronk in mijn tuin!

April 2009

zondag 15 maart 2009

GRASSEN VOOR DE SIER

Heggenmussen


De verkiezing van dé vaste plant van 2009 is dit jaar groots aangepakt. Niet één plant, maar een hele groep valt de eer te beurt: de siergrassen! Beste planttijd: voorjaar!
KARL FOERSTER
Tot de jaren vijftig van de vorige eeuw werd in tuinen sporadisch gebruik gemaakt van deze grassen. In 1957 schreef de vooraanstaande Duitse kweker prof. dr. Karl Foerster (1874-1970) het boek ‘Einzug der Gräser und Farne (varens) in die Gärten’ en legde daarmee waarschijnlijk de basis voor een ‘nieuwe Duitse tuinstijl’, waarin veel gebruik gemaakt werd van siergrassen. In Nederland verluchtigde Mien Ruys haar borders met siergrassen.
Maar het gros van de tuiniers stond er argwanend tegenover. Saaie planten, vond men, zonder kleurige bloei, die waarschijnlijk binnen de kortste keren de tuin zouden overwoekeren. Meer iets voor de pioniers, zoals de onlangs overleden Henk Gerritsen, die in het landschap de ‘wilde’ planten zagen verdwijnen en daarom in ‘wilde’ tuinen trachtten de natuur vast te houden.
Helaas bleken veel planten eenvoudigweg niet geschikt voor toepassing in de tuin, waar de grond veel vruchtbaarder is dan de schrale weidegrond. Maar de belangstelling voor ‘natuur’ in de tuin was wel gewekt. En dus gingen kwekers op zoek naar planten met een natuurlijke uitstraling, die met succes in onze tuinen konden worden toegepast.
In Duitsland werd het kweken van siergrassen door een leerling van Karl Foerster voortgezet: Ernst Pagels. Ruim vijftig jaar was hij actief (Pagels overleed in 2007) in zijn kwekerij in Leer, waarbij hij, onder andere, meer dan vijftig Miscanthusselecties benaamd heeft.
PIET OUDOLF
In de jaren tachtig begonnen in Hummelo Piet en Anja Oudolf met de ontwikkeling van planten met een wild uiterlijk, die zich echter niet als zodanig gedragen. Bij hun kwekerij legden ze een voorbeeldtuin aan, waar de liefhebbers konden kennismaken met een nieuwe vorm van tuinieren. Trefwoorden: vorm, structuur, licht en beweging. Oudolf was natuurlijk niet als enige verantwoordelijk voor deze stroming, ‘The Dutch Wave’ genoemd, maar is wel één van de meest invloedrijke tuinontwerpers ter wereld. Hij is onder andere de architect van het Battery Park in Manhattan, New York, de herdenkingstuin voor de slachtoffers van 11 september 2001. Samen met Michael King schreef hij in 1996 hét standaardwerk over siergrassen en bamboesoorten (die ook tot de grassen behoren): ‘Prachtig gras, tuinieren met siergrassen en bamboes’. Er volgden meer boeken, maar de grassen komen in elk boek terug. Een bezoek aan deze tuin én kwekerij is een belevenis. Kijk voor meer informatie op de website: www.oudolf.com.
LIANNE’S SIERGRASSEN
Maar heel ver hóeven we niet te gaan, want in De Wilp in Friesland vinden we ‘Lianne’s Siergrassen’, een ontwerp- en adviesbureau met kwekerij en kijktuin. In 2006 is zij door de Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen benoemd tot Nederlandse plantencollectiehoudster van siergrassen.
Diamantgras
Dat betekent: een representatief aantal planten, van goede kwaliteit! Lianne kweekt ook zelf siergrassen en heeft daarnaast een kijktuin van 2500 m² waarin meer dan driehonderd verschillende siergrassen zijn aangeplant. Bijvoorbeeld in combinatie met vaste planten als Vernonia, Veronicastrum, Eupatorium (lever- of koninginnekruid), Aster, Sanguisorba (pimpernel), Thalictrum (ruit), Helenium (zonnekruid). Maar er zijn ook borders met uitsluitend siergrassen. Om er eens wat te noemen: Miscanthus (prachtriet), Carex (zegge), Molinia (pijpenstrootje), Briza media (trilgras), Calamagrostis brachytricha (diamantgras), Festuca (zwenkgras), Panicum (vingergras), Pennisetum (lampepoetsersgras), Stipa (vedergras). Informatie over Lianne’s Siergrassen is het makkelijkst te vinden via Google.
BIJ ONS
Ook in bestaande tuinen zijn voldoende toepassingsmogelijkheden voor grassen. Wie zich er in zijn tuin van afgemaakt heeft met een grindbak, krijgt met siergrassen een herkansing om er alsnog iets moois van te maken, zonder veel extra moeite. Want voor de meeste grassen beperkt het onderhoud zich tot af en toe voeding en zo nodig water geven en het na de winter tot vlak boven de grond wegknippen van de afgestorven stengels. Bij de groenblijvende soorten worden dan de dode stengels eruit geplukt. Klaar!
Lage siergrassen kunnen ook toegepast worden als bodembedekker en zelfs op kleur: Festuca glauca (blauw schapegras), Imperata cylindrica ‘Red baron’ (Japans (rood) bloedgras), Luzula nivea (sneeuwwitte veldbies).
Is er al een hoge beplanting, zet er dan eens een hoog siergras tussen. Of begin ergens achter in de border en plant dan in een wijde boog verschillende, in hoogte aflopende siergrassen, tot een paar meter in het gazon. Ook langs water geven (overhangende) grassen een mooi natuurlijk effect.
Zelfs op het terras kan gebruik gemaakt worden van deze vaste plant van het jaar. De meeste siergrassen doen het ook goed in potten, met op tijd voeding en water, en dat kan fraaie combinaties opleveren. Of juist een strakke belijning in één soort. Zo kan een gras ook uitgeprobeerd worden in bestaande beplanting.
Knip siergrassen nooit af vóór de winter. De bescherming van de oude stengels is nodig in koude periodes. Maar wat méér is: berijpt leveren ze een sprookjesachtig tafereel op, een betoverende tuin in de winter!
Een spannende uitverkiezing tot vaste plant, dit jaar. Kies uit talloos veel mogelijkheden en haal de natuur in de tuin!

Maart 2009

dinsdag 10 maart 2009

KLEURTJES


In míjn tuin …
... is het wachten nu op kleur: blauw, paars, geel, rood! Maar het wordt niet zó maar voorjaar. Soms lijkt het er even op, maar dan laat de winter zich toch weer gelden. Hij bezorgt mij een pijnlijke stijve nek. Nee, ik kan nu echt niet stofzuigen en ik installeer mij op de bank voor het raam. Plat.
De zon kriebelt mijn neus en ik doe mijn ogen dicht. Achter glas kun je ook bruin worden. En net als mijn tuin kan ik wel een kleurtje gebruiken. Boven mijn hoofd hoor ik mijn man met de stofzuiger en ik doezel weg op het rustgevende gebrom.
Als ik mijn ogen weer open doe, is de stofzuiger stil en de zon verdwenen. De lucht is loodgrijs; gaat het sneeuwen? Vanuit mijn horizontale positie zou ik dan zwarte sneeuwvlokken te zien krijgen, tegen de grijze lucht. Maar de wolken houden hun vlokjes binnenboord en ik zie een ander contrast. De stammen van onze ruwe berk steken prachtig wit af tegen de loden lucht! Zo heb ik het nog niet eerder gezien. Dit zijn óók kleuren, in mijn tuin. Het is een inspirerend schilderij, tot er een gouden rand in beeld komt die mijn ogen doet knipperen. Ik knijp ze dicht tegen de felle zon en gluur dan door mijn oogharen naar het nieuwe kleurpalet. Zwart zijn nu de stammen voor een flonkerende blauwe hemel. Dit beeld geeft energie en ik kom overeind. Misschien moet ik het stofzuigen beneden toch maar zelf doen, maar dat kan nog wel even wachten.


Hypericum: St. Janskruid of Hertshooi
Over de rugleuning van de bank zie ik een boeiend lichtspel in mijn tuin, die nog niet helemaal ‘aan kant’ is. De dorre blaadjes aan het St. Janskruid worden doorschijnend in het zonlicht en kleuren bijna rood. Z’n zwarte besjes glanzen met levendige lichtvlekjes en ik ben blij dat ze tot nu zijn ontsnapt aan mijn snoeischaar. De taxus slurpt het licht op, maar skimmia en laurier kaatsen het vrolijk terug. De kroezige bloemschermen van hortensia Annabelle laten de zon niet overal toe en vormen een interessante combinatie met de donkergevroren heg erachter. En dan zijn er de typische winter‘bloeiers’, die tot de laatste natte sneeuwvlok standhouden. De viburnum hangt vol met roze propjes en in de bergtheeplantjes fleuren nog de rode bessen, alsof het morgen kerstmis is. Ik zie zelfs iets blauws wapperen: winterviolen!
Kleur is er altijd! Opgewekt haal ik de stofzuiger. En als dát lukt, kan ik ook nog wel even de tuin in!

Maart 2009