vrijdag 10 oktober 2008

JA!


In míjn tuin …
… was het zorgwekkend droog in het afgelopen seizoen. Druk sjouwden we met gieters water, maar het leek niet meer door te dringen in de harde Groningse klei. Op een zonovergoten dag, eind september, vertrokken we naar Amsterdam om daar maar de bloemetjes buiten te zetten: onze dochter was de bruid!
Haar bruidegom, met perfect gekozen boeket, reed voor in een witte Volkswagen cabriolet, een kever, waarvan de bruid het motorgeluid zo kan waarderen! Hun gasten namen de tram naar het Stadsdeelkantoor Oud-Zuid om getuige te zijn (de beide ouderparen in het bijzonder!) van de bezegeling van jong geluk! Na de plechtigheid met tweemaal een duidelijk “ja!” en zeepbellen op het bordes, wandelden we het Vondelpark in, waar net een enorme ladderwagen van de Amsterdamse brandweer stond. In voor een geintje riepen de spuitgasten het bruidspaar na: effe in het bakkie! “Doen!” vonden de bruiloftsgasten en daar werd het paar, de handen met de glanzende ringen stevig om een buis geklemd, onder luid gejuich ver boven ons uitgetild. Nét getrouwd en nu al in hoger sferen!
In een vrolijke optocht trokken we naar het Blauwe Theehuis voor de receptie met een kleurige bruidstaart, heerlijke hapjes en een geestige speech van een van de werkgevers van de bruid, waaruit bleek dat zij niet alleen door de bruidegom op handen gedragen wordt.
Het was een dag vol cadeautjes, een stralend bruidspaar en de zon blééf maar schijnen. Het spandoekje met ‘Just Married’, een ‘A’ en een ‘M’, dat mijn vader vijfendertig jaar geleden achter op onze kever bond(!), werd nu vastgeknoopt op de trouwkever van deze jonggehuwden: óók ‘A’ en ‘M’!
Zo reden ze naar Ouderkerk aan de Amstel, waar we nog net in de zon konden borrelen op het terras aan het water en binnen genoten van het diner met speeches over en weer en waar nog wel hier en daar een traantje werd weggepinkt.
Toen het al laat en donker was en de vuurwerkjes buiten gedoofd, namen we afscheid van elkaar, vól van het feest van twee jonge mensen die zo overtuigend voor elkaar gekozen hebben.
Een dag lang had ik mij geen zorgen gemaakt over de droogte in mijn tuin. Twee dagen later ging het gewoon weer regenen en werd de klei er weer zacht. Ik blijf nog even in de sfeer van die onvergetelijke huwelijksdag en plant bolletjes in het wit: krokus, druifjes, narcisjes, sneeuwroem: een bruidstooi voor mijn voorjaarstuin.

Oktober 2008

maandag 15 september 2008

GROEN IS 'T GRAS, GROEN IS 'T GRAS,

Heggenmussen

onder mijne voeten …

Zo begint een kinderliedje uit vervlogen tijden. ‘O, mijn lieve Augustijn,’ klinkt het even verder. Welk kind zingt dat tegenwoordig nog en welk kind heeft nog groen gras ‘onder zijne voeten’?!
Pluimhortensia
In mijn verzet tegen de verstening van de hedendaagse tuin heb ik half juli een brief gestuurd naar de Gemeente Ten Boer, om steun. In het koopcontract van ons huis is namelijk een verordening opgenomen, die het houden van vee en varkens verbiedt en ik dacht dat daar misschien nog wel iets bij kon. Te weten (verplicht) een groenvoorziening van minimaal 10% bij elk huis. In veel gevallen kom je met één flinke hortensia dan al een heel eind. Maar helaas, de arm der wet reikt niet verder dan vee en varkens, zo hoorde ik, toen ik begin september informeerde of mijn brief was aangekomen. Ieder mag dus zijn tuin naar eigen smaak of dunk inrichten. Leve de vrijheid en daar ben ik het natuurlijk ook wel mee eens.
Aardig was dat de ambtenaar in kwestie mij voorstelde om stenen tuin-eigenaren mijn hulp aan te bieden bij het inrichten en onderhouden van hun tuin. Maar zó flowerpower ben ik nu ook weer niet, dat ik een zeker percentage van de tuinen in mijn dorp zou kunnen onderhouden!

Bodembedekker pachysandra terminalis
EEN ALTERNATIEF!
Dan maar weer het geschreven woord hanteren. Wie dit leest: zegt het voort! Want ik ben de beroerdste niet en breng graag een alternatief onder de aandacht: kunstgras!
Er wordt op gevoetbald, gehockeyd (en wát een resultaat, dames!) en de kwaliteit is dusdanig dat het met verve ook in de (voor)tuin uitgerold kan worden. Kleurecht en vormvast. Zelfs de geur van gras kan meegeleverd worden. Misschien is dat wat overdreven; het gaat mij vooral om de aanblik én om het gegeven dat kunstgras, in tegenstelling tot bestrating, water doorlaat. Dat is winst voor het milieu.

Hortensia grandiflora 'Annabelle'
KUNSTGRAS
Dit gras is in meerdere tinten groen verkrijgbaar en zó zacht dat een baby er zonder bezwaar met blote knietjes op kan kruipen. Grotere kinderen kunnen erop spelen zoals ze dat op echt gras ook zouden doen, maar dan zonder grasvlekken in hun kleren, en zelfs het erop plaatsen van een zwembad in de zomer is geen bezwaar. Het kunstgras zal niet verkleuren. Wel pletten natuurlijk, maar dat is met een borstelbeurt weer te verhelpen.
Plasjes van kat en hond regenen weg, maar wel zo fris is het, om dat met water even weg te spoelen. Uitwerpselen moeten verwijderd worden om dezelfde reden én om verstopping van de grasmat te voorkomen.
Kunstgras wordt gelegd op antiworteldoek, zodat van onderaf geen onkruid zal opkomen. Na het leggen wordt het ‘gras’ meestal afgestrooid met zand. Om te voorkomen dat daarin onkruidzaden zullen kiemen, wordt aangeraden het kunstgazon regelmatig met een bezem schoon te vegen. Met een paar keer per jaar opborstelen ziet het gazon er weer uit als nieuw. Ook is het goed om eenmaal per jaar wat zand bij te strooien. Maar maaien, kantjes afsteken, gras afvoeren, mesten, rollen, verticuteren, beluchten en sproeien - dat hoeft allemaal niet. Een extra aanbeveling voor de toepassing van kunstgras bij kantoren vinden sommige leveranciers ook het wegvallen van het wekelijkse ‘maailawaai’.
Over het algemeen wordt aangeraden het leggen van dit gras over te laten aan de vakman, die er vervolgens ook garantie op geeft. In dat opzicht wijkt deze vloerbedekking in de tuin niet af van bestrating of graszoden.

Bergenia, schoenlappersplant
IETS LEVENDIGS
Wie alsnog levend materiaal wil toevoegen is snel klaar met de al eerder genoemde hortensia’s. Kies voor Hydrangea arborescens ‘Grandiflora’ (zoals de bekende Annabelle) of H. paniculata (pluimhortensia of schaapskop). Deze soorten worden in het voorjaar tot op zo’n twintig centimeter boven de grond afgesnoeid en bloeien nog dezelfde zomer. Anders dan bij de ‘boerenhortensia’s’ hoef je hier niet bang te zijn voor het bevriezen, in het voorjaar, van al aangelegde bloemknoppen. Vaste planten die weinig onderhoud vragen (in het voorjaar afknippen) en bovendien een mooi wintersilhouet hebben, zijn bijvoorbeeld Sedum spectabile en herfstasters. Of wintergroene Bergenia’s (schoenlappersplant). Een probleemloze bodembedekker is Pachysandra terminalis: altijd groen, niets aan te doen! En natuurlijk de ‘evergreen’ die je overal ziet en die toch nooit verveelt: buxus. Één- of tweemaal per jaar snoeien is genoeg.
Hoe minder verschillende soorten, hoe minder werk. Kies je favoriete plant en zet daar een border mee vol, langs het kunstgazon. Maar ook als je kiest voor bestrating is er met één strook beplanting al veel gewonnen.

Niet iedereen is hartgrondig tuinier en niet iedereen heeft de mogelijkheid om veel tijd of krachtsinspanning in een tuin te investeren. Maar een klein beetje?
En met kunstgras … is het gróen, ‘onder uwe voeten’!

September 2008

woensdag 10 september 2008

OVERGANG


In míjn tuin …
… wemelt het van de planten en de beestjes, van de schepselen der natuur, in een gestage overgang van klein naar groot, van jong naar oud. Zelf ben ik óók een schepsel van die natuur en gestaag in de overgang. Er is weinig tegenin te brengen en mijn medisch gezondheidsboek vindt dat ook maar het beste, dus hak ik er vrolijk op los in de tuin, wanneer ik op een willekeurig moment word overvallen door een enorme dadendrang.
Bijvoorbeeld richting de sinds jaren breed uitgegroeide klimop. De natuur is hier haar gang gegaan - dood hout en kale takken getuigen van laks onderhoud. Maar dat ga ik nú herstellen! Er wordt niet meer bijgeknipt, maar blind gehakt en afgezaagd. Ha! we beginnen van voren af aan, met een nieuwe, dichte klimop, plat tegen de schutting! En in mijn bevlieging hak ik door tot op de wortels.
Niets om je zorgen over te maken, geef er maar aan toe, het gaat vanzelf weer over.
Maar ’s nachts lig ik wakker en zie de tijd verstrijken op mijn digitale klok: 1:11, 3:33. Nog even en het is 4:44. Nooit eerder zag ik zulke mooie cijferrijtjes oplichten in het donker. Tijd genoeg in ieder geval om te tobben over mijn onomkeerbare actie in de klimop. Ik krijg het zó warm en gooi het dekbed op de grond. Maar dan krijg ik het koud en kruip er weer onder en sukkel in slaap.



In mijn droom stuurt de Natuur lange slierten klimop op mij af - de bleke hechtworteltjes zuigen zich vast aan mijn armen en benen, strak groeien de takken om mij heen. Voortaan zal ik een snoeivorm zijn, van altijd groene klimop, en nooit meer in een overgang. Badend in het zweet gooi ik het dekbed van me af. Het is 7:31; ik mag uit bed, het is weer dag.
Voorzichtig kijk ik buiten om de hoek of ik écht aan het snoeien ben geweest en ik zie een overgang die voorlopig nog niet overgaat! De aanblik van de lelijke oude schutting, kaal tot op de grond, is genoeg voor de eerste opvlieger van de nieuwe dag. Maar er is niemand die het ziet, want ik ben alleen, met enkel planten en beestjes en die kijken niet op van zo’n rood gehoofd schepsel der natuur.
Natuur is eeuwig overgang - bij mij duurt het vast niet zo lang.
Kom, ik hak nog even door, tot het helemaal overgaat, in dit symbool van natuur en overgang: mijn tuin.

September 2008

vrijdag 15 augustus 2008

HUISMOEDER AANGEVALLEN DOOR KOOLMEES

Heggenmussen


… en na een schermutseling met nog een andere koolmees boven in een es opgepeuzeld. Uw verslaggever was erbij.
Aan het eind van een zomerse dag fladderde een bruin met oranje vlinder door mijn keuken. Het beestje landde in de gootsteen, waar ik onze spinnenvanger eroverheen kon zetten. Voorzichtig dichtdraaien en het zo gevangen insect kan aan alle kanten bekeken en gefotografeerd worden.
Huismoeder in spinnenvanger*
Dit handige apparaat, een doorzichtige ronde ‘vangbak’ met een steel, is verkrijgbaar bij Vivara (www.vivara.nl). Boeken over vlinders vind je in de boekhandel. In mijn boekenkast staat o.a. ‘Vlinders en rupsen’, een overzichtelijk boek van Thomas Ruckstuhl, uitgegeven door Tirion, met foto’s en beschrijvingen van dag- en nachtvlinders, maar ook van rupsen. Zodat je kunt opzoeken in welke mooie vlinder die ‘enge’ rups zal veranderen! En op Internet, www.vlindernet.nl, geeft de Vlinderstichting uitgebreide informatie over wel negenhonderd soorten.
NEDERLANDSE NAMEN
De vlinder in mijn gootsteen bleek een nachtvlinder te zijn: Noctua pronuba. Nederlandse naam: Huismoeder. Komt voor in heel Europa, op grasland en in tuinen. Afmeting: 26-29 millimeter. Overdag houdt deze vlinder zich graag op in huizen en schuren. Dat bleek ook toen ik mijn Huismoeder buiten losliet uit de spinnenvanger: in een boogje vloog ze om mij heen, terug de gang in! Ik begreep dat wel, als collega-huismoeder, maar ik vond toch dat ze beter een schuur kon zoeken en zette de Huismoeder opnieuw buiten de deur.
De volgende ochtend, toen ik de krant opraapte van de deurmat, zag ik twee koolmezen fel achter elkaar aan roetsjen en de voorste … had de Huismoeder te pakken. Ik rukte de deur open en riep: “Hééé!”, maar daar heeft een koolmees geen boodschap aan en met Huismoeder en al verdween hij, hoog in de es. Had ik haar nu toch maar op mijn aanrecht laten overnachten - zo’n naam, Huismoeder, krijg je als vlinder toch ook niet zómaar.

Geoogde Bandspanner
Eerder in het seizoen ontdekte ik uit de familie Geometridae (Spanners) een Geoogde Bandspanner. Die zou je in grote concentraties bij benzinestations verwachten, nu wij maandelijks de bandenspanning van onze autobanden dienen te controleren. Maar nee, deze nachtvlinder brengt de dag in rust door, met gespreide vleugels. Dat geeft je de gelegenheid om de prachtige bruine tekening op de witte vleugels uitgebreid te bestuderen. Hongaars borduurwerk met een randje Brusselse kant!
Op onze oprit trof ik onlangs een Bruine Beer aan (jawel!): Arctia caja.

Bruine Beer
De bruine voorvleugels van deze nachtvlinder vallen op door witte gekruiste dwarsbanden. De achtervleugels daaronder zijn helderrood met zwartomrande blauwe vlekken. Twee felrode streepjes sieren zijn grote harige berenkop. Al met al een van de mooist gekleurde vlinders van onze fauna, die je niet vaak te zien zult krijgen, omdat hij zich overdag bij voorkeur schuilhoudt in ‘lage vegetatie’.
In de brievenbus had een indrukwekkende nachtvlinder zich verschanst in een krant. Voor het eerst zag ik hoe groot een vlinderoog is! Maar dat is niet genoeg om het beestje te determineren.

'Brievenbusvlinder'*
Het is geen Hageheld (dan zat ie niet in de brievenbus), waarschijnlijk ook geen Kameeltje en hoewel hij rustig bleef zitten, leek het me toch geen Plakker. Een Drinker heeft een enorme behoefte aan water - dat vind je niet in een krant. Een Rood Weeskind dan? Ach, die Nederlandse namen van vlinders, daar kun je een roman mee schrijven. Wie weet ontdek ik ooit nog de naam van deze ‘brievenbusvlinder’ - indrukwekkend is hij tóch.
VLINDERPLANTEN
In augustus en september, bij zonnig weer en aangename temperaturen, kunnen we nog veel vlinders in de tuin verwachten. Zéker als je vlinderplanten hebt. Nummer één is natuurlijk de vlinderstruik, Buddleja, maar ook de eenjarige Verbena bonariensis scoort hoog, net als Eupatorium (koninginne- of leverkruid) en de bergamotplant (Monarda). En wie heeft er nu geen Sedum spectabile in de tuin! Ook afrikaantjes (Tagetes), lavendel, phloxen en de (herfst)asters worden bezocht. Ik hoop op veel dagpauwogen op de kaardebollen (Dipsacus), met als toegift in de winter een bezoek van puttertjes!
Heb je een voedertafel in de tuin, leg daar dan een rottende appel op: onweerstaanbaar voor dagpauwoog en Vanessa atalanta.

En om een gebaar te maken naar de vlinderpopulatie, die Huismoederloos achterbleef, zal ik een vlinderkast ophangen (een vogelhokje met spleetjes in plaats van een ronde invliegopening), waarin vlinders veilig kunnen overnachten.
Want ook op onze vlinders moeten we zuinig zijn.


PS In het septembernummer van het blad ‘Tuin & Co’, nu te koop, staat zoals altijd veel leuke en praktische informatie. Maar deze maand ook, in de rubriek ‘Lezerstuin’, een uitgebreide reportage met foto’s van mijn achtertuin. Aanbevolen!

Augustus 2008

* Bruine herfstuil. Hadeninae/Sunira circellaris

zondag 10 augustus 2008

MON JARDIN

In míjn tuin …
 
… bloeien rozen over de muur langs het pad, naast de staldeur, rond de waterput en tegen het huis, naar het slaapkamerraam, waar achter een hekje het gordijn zachtjes meebeweegt in de wind. Kamperfoelie verspreidt een heerlijke geur. Tegen de gevel kruipen hagedissen weg achter het blad van de wingerd en uit de cotoneasters klinkt gezoem van duizenden insecten, die zich laven aan de nectar.
 
Kilometers in de omtrek is geen sterveling te zien - een enkel vliegtuig bromt over, hoog in de blauwe lucht. Mijn tuin ligt nu even in Touraine, in Frankrijk. De merels, het winterkoninkje, de vink en de duiven klinken bekend, maar het ‘dudeljo’ van de wielewaal geeft het concert allure! We speuren de hoge bomen af, maar het is ons niet gegund dit schuwe vogeltje te ‘digitaliseren’. Hans Dorrestijn (Vogelgids) kreeg de wielewaal slechts driemaal te zien en die gaat er speciaal voor op pad! De meeste bijzondere vlinders zijn ons te vlug af, maar felgekleurde kevers willen soms wel even poseren. In de border langs het terras bloeien kruiden, waaronder een bijna witte lavendel. Die heeft de voorkeur van lichtgekleurde bijtjes; zij kunnen zich hier onopvallend bezatten!
De uitgestrekte tuin heeft charme. Grote gazons worden onderbroken door eeuwenoude bomen, heesterpartijen en fleurige toetsen van bescheiden borders, een lavatera olbia rosea, precies in een doorkijkje, en natuurlijk de rozen. De haag aan het eind van het gazon laat het uitzicht over het glooiende landschap vrij: graan en andere gewassen wisselen elkaar af.

Hier dus ^!
Midden in een graanveld prijkt een eenzame klaproos: een onbereikbare schone! Maar verderop staan de papavers voor het grijpen, soms velden vól. Ik neem één zaaddoosje mee voor thuis: een vrolijk souvenir. Want natuurlijk dwalen mijn gedachten wel eens af naar mijn eigen tuin. Stiekem hoop ik op wat buitjes, in Groningen, waar mijn planten zo droog in de harde klei zijn achtergebleven. En waar ik nog wat probleempjes moet oplossen. Zoals de klimop die achter de regenton van de muur gewaaid is en waarvoor ‘mon mari’ geen gaten in de muur wil boren om hem vast te binden. Ach, ‘mari’, dat hoeft niet meer: ik wil een róós achter de ton!
De vakantie heeft ons goed gedaan; direct na terugkeer sloopt mijn man de klimop, wég bij het vorig jaar geverfde hout!
En ík mag een roos, ah, que c’est joli! La douce France, in mijn Groningse ‘jardin’!
 
Augustus 2008

zondag 15 juni 2008

GOUD VEUR 'T TOENTJE: COMPOST!

Groenafval erin -
compost eruit!
Heggenmussen

Op dinsdag 13 mei jl. werd in Ten Boer door de gemeente een inspraakavond belegd over het onderwerp ‘afvalbeleid’. In hoofdlijnen komt het erop neer dat het scheiden van afval aan de bron, bij de burgers dus, sterk verbeterd zou moeten én kunnen worden. Een mogelijkheid om de aangeboden hoeveelheid groente-, fruit- en tuinafval (gft) te verminderen is het composteren van dit afval door de mensen zelf.
COMPOSTEREN, WAT IS DAT?
Goede compost is een wat zoet geurend, aardachtig product, dat ontstaat uit organisch afval door inwerking van bacteriën en schimmels: micro-organismen. In dit afbraakproces spelen vocht, zuurstof en temperatuur een belangrijke rol en ook allerlei bodemdiertjes als wormen en pissebedden leveren een bijdrage. Tijdens het hele proces komt warmte vrij; het afval gaat broeien, wat bevorderlijk is voor de activiteit van de micro-organismen.
Composteren is niet door mensen bedacht. In de natuur wordt organisch afval, zoals herfstbladeren, ook afgebroken en omgezet in een waardevolle toevoeging voor de grond. Het is wel een heel geleidelijk proces, in de natuur, en daar heeft de mens wél iets op bedacht. Want in onze tuinen willen we er geen jaren op wachten.
HET COMPOSTVAT           
Door het isoleren van het materiaal blijft de temperatuur in de afvalhoop beter op peil en daarom slaan we het afval op in (zelfgemaakte) houten bakken die afgedekt kunnen worden met een oud stuk tapijt. Óf, gemakkelijker, in een kant-en-klaar plastic compostvat. Ik kocht het mijne, VAMvat heette dat toen, in augustus 1988. Zonder korting, maar we hadden het er voor over. Dit vat is dus al twintig jaar in gebruik en er mankeert niets aan: een aanschaf voor het leven! Later heb ik er nog een afgedankte plastic regenton (zonder bodem) naast gezet en, eerlijk is eerlijk, dat functioneert óók naar genoegen.

Zoekplaatje: waar zijn de compostvaten?
De beste plek voor het vat is in de zon. Dat levert de hoogste temperatuur op en verhoogt dus de omzetsnelheid. Maar een andere plek kan ook. De bak moet wel gemakkelijk bereikbaar zijn, anders neemt de animo snel af!
Voor een goed resultaat wordt de ‘hoop’ in verschillende laagjes opgebouwd. Prop hem dus niet vol met uitsluitend grasmaaisel. Fijn materiaal moet worden afgewisseld met grover materiaal, zodat lucht nog enigszins kan circuleren. Zuurstof is immers belangrijk voor het composteringsproces. Je begint met een grof laagje van dunne takjes, wat geknakte snijbloemen of afgedankte planten. Dan volgt een laag gft-afval uit de tuin en de keuken en wordt het vat verder gevuld.
WAT MAG ER IN?
Niet alles kan in het compostvat. Kattenbakvulling verteert niet of slecht en kan stankoverlast geven. Dat geldt uiteraard ook voor hondenpoep. Kranten laten, als ze nat worden, geen lucht meer door en horen dus ook niet thuis in het compostvat. Gekookte etensresten kunnen gaan stinken en ongedierte aantrekken: niet doen. Omdat aardappelen wel worden ‘behandeld’ gaan mijn aardappelschillen in de groene container, net als de sinaasappelschillen, die in het land van herkomst flink bespoten worden. Hardnekkige onkruiden, zoals zevenblad, komen er bij mij ook niet in. Gemaaid gras mag er gedoseerd in en dan liefst gedroogd. Grasmaaisel kan overigens zonder bezwaar tussen de planten in de border gestrooid worden, waar het vrij snel zal verteren. En wie een paar keer per week maait, kan het gewoon op het gazon laten liggen.
Maar wat mag er dan wél in? Fruit- en groenteresten, theezakjes (ook het touwtje, het nietje en het labeltje!), koffiedik met filterzakje en al, koffie- en theepads, eierschalen, plantenresten, zacht snoeisel, uitgebloeide bloemen, stro van konijnen en hamsters (gedoseerd!) en verdroogd onkruid.
Het proces verloopt sneller als het afval verkleind wordt, omdat het raakvlak met de omgeving dan groter is. Ik knip dan ook alles kort en klein boven het compostvat. Een kwestie van aanwennen. Nog meer toevoegingen: af en toe een schepje bloed-, vis- of beendermeel en bij droogte een gietertje water. Er is ook speciale compostversneller te koop. Of het veel verschil maakt, weet ik niet. Ik gebruik het vooral omdat ik het nu eenmaal heb. Noodzakelijk is het in ieder geval niet. Wel noodzakelijk is een goede vermenging van het materiaal in het vat en een goede beluchting. Composthopen worden regelmatig ‘omgezet’. Met compostvaten is dat te realiseren als er ruimte is voor meerdere vaten. Zodra het eerste vat vol is, kan de inhoud overgeschept worden in het tweede vat; daarmee is de hoop ‘omgezet’. Eventueel kan deze handeling herhaald worden bij gebruik van drie vaten. Wanneer één vat beschikbaar is, kan de inhoud door elkaar gewerkt worden met een riek. Naast mijn compostvat staat een oude bezemsteel, waarmee ik gaten prik in de composterende massa: voor extra beluchting.


WAT KUN JE ERMEE DOEN?
Wanneer de compost klaar is voor gebruik kan alles, indien gewenst, gezeefd worden en uitgestrooid in de tuin. Licht inharken of overlaten aan de wormen, de pissebedden en kevertjes en niet te vergeten de natuur: op den duur zal het geheel verteren. Het is een eindeloze kringloop, waarbij de kwaliteit van onze tuingrond alleen maar beter wordt. Het opbrengen van compost na een regenbui helpt om de grond langer vochtig te houden, wat ook weer een gunstig effect heeft op het bodemleven: meer wormen die humus uitscheiden en met hun gangetjes de grond beluchten.
ÓÓK EEN COMPOSTVAT?
Je moet even de tijd nemen om het je eigen te maken en dan lever je vanzelf voldoende verschillend materiaal aan voor een goed composteringsproces. Op Internet is over dit onderwerp veel informatie beschikbaar, maar ook in tuinboeken wordt er aandacht aan besteed. In Loppersum zijn op de landelijke compostdag, 12 april, compostvaten uitgereikt tegen gereduceerd tarief en kon men gratis compost afhalen. In Ten Boer werd die dag in minder dan geen tijd dertig kubieke meter compost gratis verstrekt aan belangstellenden! Volgend jaar meer! Ook zijn in Ten Boer het hele jaar compostvaten te koop. Voor een vat met een inhoud van 200 liter betaalt u slechts 20 Euro. Op afspraak, tel. 050-3671055, kunt u uw compostvat tegen contante betaling afhalen op de gemeentewerf aan de Boltweg in Ten Boer.
Doe mee met het verminderen van de afvalberg, gun uw tuin het ‘zwarte goud’ uit uw eigen compostvat en uzelf veel voldoening!
Juni 2008

dinsdag 10 juni 2008

ACHTERTUIN

In míjn tuin …
 
… bloeien akeleien sinds ik in 1987 tijdens een Deense vakantie zo’n plant, met mooi blad, tussen de stenen bij het vakantiehuis uitwurmde en meenam naar mijn achtertuin. Niemand wist wat het was, tot hij het jaar daarop begon te bloeien met prachtige donkerpaarse bloemen. Dat was mijn éérste akelei, die zich vrolijk uitzaaide en, net zo vrolijk, kruiste met de akeleien die ik er later bijkocht. Want ze zijn onweerstaanbaar en verrassen je uiteindelijk, door al dat gekruis, met geheel nieuwe varianten!
 
Lief akeleitje ...
Mijn láátste akelei vond ik onlangs in Middelstum, op het borgterrein Ewsum.

Allersmaborg
In de bibliotheek had mijn man het boek ‘Groninger Borgen, Wandelingen door tuin en tijd’ ontdekt, van Edward Houting. Zestien borgen komen hier uitgebreid in beeld. Niet alleen beschrijft Houting de geschiedenis van het huis en zijn bewoners, maar ook die van het groen op het borgterrein: de siertuin, de moestuin, de boomgaard.

 De eerste wandeling die wij met dit boek maakten, was die rond de Allersmaborg in Ezinge en we vonden het een belevenis! Goed voor een geestverruimende blik op Groningen én de aanschaf van het boek! De beschreven route is altijd aan te passen aan je eigen loopvermogen; er blíjft veel te genieten onderweg. Dat maakt nieuwsgierig naar de andere ‘wandelingen door tuin en tijd’. Ewsum in Middelstum, daar waren we nog nooit geweest (schande!) en op een lome meimiddag koersten we erheen.
Oprijlaan Ewsum
Imposante, geknotte linden flankeren de oprijlaan en hoewel de borg zelf verloren is gegaan, is er nog genoeg te  beleven.


Toornwerd
Langs het Boterdiep voerde de wandeling ons naar het idyllische Toornwerd, dat als een Frans dorpje blakerde in de middagzon. Na een bezoekje aan de bijzondere begraafplaats wandelden we langs een pad met Groningse gedichten terug naar Middelstum en het borgterrein, waar volgens het boek ook planten te koop zijn.
Eerst een wandelingetje over de ‘landgoedkwekerij’ met heerlijk geurende muurbloemen en daarna langs het koetshuis naar de tuinen, waar ik mijn oog liet vallen op een klein akeleitje, nog in de knop, met een rood randje langs het blad. Het bleek een aanwinst voor mijn verzameling!
Én een aansporing om de wandeling te herhalen, vijf dagen later, met tot slot een bezoek aan de streekproductenmarkt op Ewsum!
Ik geniet van mijn tuin met akeleien, maar ook van wandelen op het Gronings platteland: een geweldige, verrassende ‘achtertuin’!

Juni 2008

donderdag 15 mei 2008

ACHTER DE RODODENDRON ...

Heggenmussen


In mei bloeien de rododendrons. In het Latijn met een h, in het Nederlands zonder. Betekenis van het woord in Oudgrieks: rhodos = roos, dendron = boom. Rhododendrons behoren tot de familie van Ericaceae. De bloem van de rododendron is de nationale bloem van Nepal, zoals de tulp de nationale bloem is van Nederland en Iran.
Ze zijn er al sinds mensenheugenis, maar voor tuiniers werden rododendrons pas interessant met de komst, in 1763, van Rhododendron ponticum (wilde rododendron) uit Klein Azië. De struik sloeg in Europa zó goed aan, dat hij tot op de dag van vandaag ook in het wild nog steeds voorkomt. Op buitenplaatsen, maar ook in bossen en altijd bij voorkeur op zandgrond. Op een groot perceel kan er een prachtige haag mee aangelegd worden. Houd er wel rekening mee dat het blad giftig is voor vee. Al heel lang is bekend dat de honing van nectar uit deze rododendronbloemen giftig is. Wie ervan eet krijgt na twee uur hoofdpijn, last van misselijkheid, tintelingen in vingers en tenen en een afnemende hartslag, tot vijftig slagen per minuut, waarop bewusteloosheid kan volgen. De Griekse geschiedschrijver Xenophon verhaalt al over het gedrag van soldaten die van deze honing gegeten hadden.

... in knop
Rhododendron ponticum dus is een groenblijvende struik, tot zeker vier meter hoog, met vijfentwintig centimeter lang blad en lichtroze tot paarse bloemen met bruine vlekjes in mei en juni. Geschikt voor camouflage!
In zijn conference van 1971 wees cabaretier Wim Sonneveld ons al op dit nut van de rododendron: tijdens de viering van koninginnedag op het bordes van Paleis Soestdijk diende de opperstalmeester van Hare Majesteit de door het volk aangedragen geschenken “achter de rododendrons te sodemieteren”. Maar een compostbak kan natuurlijk ook.
De Bond tegen het Vloeken wilde ook nuttig gebruik maken van de rododendron en stelde voor het woord ‘ródodendron!’ te gebruiken als alternatieve vloek, omdat het woord niet aanstootgevend is en met dezelfde nadruk kan worden uitgesproken als de traditionele vloek. Dat voorstel heeft het niet gehaald: nog elke dag is de traditionele vloek te horen!
Uiteindelijk heeft ook de Rhododendron ponticum het in de tuin niet helemaal gehaald in de concurrentiestrijd met de talloze nakomelingen uit kruisingen met wilde soorten. Van de wilde soorten zijn meer dan zeshonderd bekend en in 1958 al bestond er een (onvolledige) lijst van tienduizend kweekvormen. Dat is nu natuurlijk alleen maar erger geworden. En de azalea’s horen er óók nog bij. Linnaeus heeft deze planten ten onrechte gedefinieerd als een apart geslacht, maar in 1763 is deze fout hersteld. Toch bleef men de naam gebruiken, zij het voornamelijk voor Japanse groenblijvende ‘azalea’s’ en voor bladverliezende ‘azalea’s’.

... ontluikend
De rododendron heeft vele verschijningsvormen, van lage bodembedekkende struik tot boom van wel twaalf meter hoog. De bloemen komen in talloos veel kleuren en schakeringen voor. Toen ik een rododendron uitzocht voor een schaduwrijke hoek wist ik dat allemaal nog niet. Het was na tien jaar dan ook een teleurstelling dat mijn rododendron nog steeds niet hoger reikte dan een halve meter. Ik kende de rododendron vooral van wandelingen in parken, bijvoorbeeld achter de Fraeylemaborg in Slochteren! Gelukkig heeft de struik ook de eigenschap om een compacte wortelkluit te ontwikkelen, zodat hij in principe goed te verplanten is. Want ook teveel schaduw is een belemmering voor groei en bloei. Nadat ik mijn exemplaar op een lichtere plek had gezet, bloeide hij op. Nu, twintig jaar later, nadert hij de hoogte van één meter. Prima, bij nader inzien!

... en in bloei!
Rodo’s (koosnaampje van Engelse tuiniers) geven de voorkeur aan een iets zure en luchtige grond. In klei dient daarom een ruim plantgat gegraven te worden, waarin turf wordt aangebracht. Geef vooral in het begin regelmatig water. Later is dat niet meer nodig, tenzij de bladranden verkleuren: dat duidt op watergebrek. Bemest bij voorkeur met speciale rododendronmest (ook heel geschikt voor Erica, heide), hooguit één keer per jaar. Koeien- of kippenmest is uit den boze wegens een te hoog kalkgehalte. Dat geeft verbrandingsverschijnselen; het blad wordt geel en de plant sterft af. Compost mag wel, elk jaar een flinke laag. Dat houdt de bodem vochtig. Voor dat doel kan ook een onderbeplanting aangebracht worden met bijvoorbeeld Geranium macrorrhizum of maagdenpalm (Vinca minor of major). Zowel de compost als de bodembedekkers zullen onkruidgroei tegengaan, zodat ter plekke niet geschoffeld hoeft te worden. De meeste soorten rododendron wortelen ondiep en dan moet je oppassen voor beschadiging van de wortels.
Groeit je rodo je onverwacht boven het hoofd, dan kan de struik zowel in de hoogte als in de breedte teruggezet worden. Doe dit direct na de bloei. Het blad groeit in kransen rond de stengel. Snoei een tak boven zo’n bladerkrans. Snoei kale stengels boven een slapende knop. De struik zal snel weer uitlopen en met een beetje geluk zelfs meteen bloemknoppen aanleggen voor het volgend jaar. Vooral in een goede zomer.
Daar hopen we dan op!

Mei 2008

zaterdag 10 mei 2008

SITTING IN THE SHADE



In míjn tuin …
              
               … is het weer dringen geblazen. Vaste planten bevechten hun plekje op het bollengoed, dat ik in de loop der jaren kwistig rondgestrooid heb en dat zich intussen ook succesvol vermeerderd heeft. Gemakkelijke bollen, ook voor verwildering: éénmaal poten, levenslang plezier! Zo hou je tijd over om uit karton gesneden letters aan te brengen op kastdeuren in de logeerkamer, zodat logees, die zich na een blik uit het raam op de tuin beneden omdraaien, het volgende te lezen krijgen: ‘gardens are not made by sitting in the shade’. Volgens mijn zoon mist er een ‘h’: ‘… by s(h)itting in the shade’. Was leuk geweest, maar met een citaat van Joseph Rudyard Kipling moet je toch liever geen grapjes uithalen. Hoe dan ook: een tuin wordt dus niet gemaakt door in de schaduw te zitten!


               Ik zou de boel eens grondig moeten aanpakken: de tuin leeghalen, bollen en vaste planten uit elkaar peuteren, de helft afvoeren en de rest op ruime afstand van elkaar terugplanten.
               Onze logeerkamer kijkt ook uit op de tuin van de buren, die een stuk minder overspannen beplant is dan de mijne. In de zomer is het een lust voor het oog; precies zoals je het zelf zou willen hebben. Nu, in het voorjaar, gaat het er rustig aan toe en steken de opkomende planten frisgroen af tegen de omringende aarde. Mijn blik glijdt terug, over de heg, naar mijn eigen gedoetje: helemaal groen! Bosjes blad van sneeuwklokjes, her en der groenwit gestreepte krokusblaadjes. Grote bladeren van de herfsttijlozen en sierlijke groene sprietjes, werkelijk door de héle tuin, van kievitsbloemen, die misschien volgend jaar al zullen bloeien! En dan die uitdijende pol vogelmelk; dat wordt toch ook aangeraden, meer van één soort?! Langs het paadje zijn een massa zaailingen van de herfstkrokussen opgekomen. Mooi, straks in oktober! De zwarte ophiopogon deelt zijn plek met blauwe druifjes en het staat ze allebei goed. Het narcissenblad zal ik in bosjes bundelen, dan vlij ik ze later onder het blad van de pachysandra. Zo laat ik ook het krokusblad verdwijnen, onder lievevrouwenbedstro. Dit is míjn manier van tuinieren!
En als in de zomer de vaste planten bloeien, dicht naast en door elkaar, is het tijd voor wat ‘sitting in the shade’ - dan heeft mijn tuin het weer hélemaal gemaakt!
Mei 2008

dinsdag 15 april 2008

OVER GIF EN ZUURSTOF

Heggenmussen


In mijn artikel ‘Veeg je eigen straatje schoon’, BC 06 2007, meldde ik een verbod op het gebruik door particulieren van glyfosaat, hoofdbestanddeel van Roundup, voor onkruidbestrijding op verharding. Hoewel de winkelvoorraden nog tot 1 januari 2008 verkocht mochten worden, kwam ik geen advertentie van dit middel meer tegen.
Het was dan ook een schrik toen ik in het magazine Binnen & Buiten, nummer 1 2008 van de Praxis, een paginagrote advertentie van Roundup aantrof. Het middel wordt aanbevolen voor bestrijding van onkruiden op niet-verharde ondergronden, zoals in bestaande beplantingen, onder hagen en, let op, moestuinen. “Ook vóór het planten in sier- en moestuinen is Roundup ideaal,” meldt de advertentie. En: “… al één week na de behandeling kunt u opnieuw zaaien of planten.” Ook in de moestuin dus. Eet u vooral smakelijk! Op de bestrating mag je het niet meer gebruiken, maar ernaast, tussen de sla en de worteltjes, mag het wel! Het werkzame bestanddeel is nog steeds hetzelfde: glyfosaat.
MONSANTO
Ik bel met het Ministerie van VROM (die M staat voor Milieu) en wordt doorverbonden met ‘Postbus 51’, waar een vriendelijke mevrouw minutenlang haar best doet om informatie te vinden omtrent een verbod op Roundup. Dat resulteert in een trage website: www.cbt.agro.nl en een snel telefoonnummer (0317-471810) van het CBT (College voor Toelating Bestrijdingsmiddelen) in Wageningen. Nadat ook hier eerst de traagheid van de eigen website werd vastgesteld, verbond de telefoniste mij door met een meneer, die mij minzaam meedeelde dat het bestrijdingsmiddel Roundup met glyfosaat in oktober 2007 is toegelaten voor professioneel gebruik tot juli 2012, dat het voor particulieren inderdaad verboden is voor gebruik op verharding, maar dat het verder, ook in de moestuin, voldoet aan de criteria. Ik kwam er niet doorheen, met mijn verbazing, noch met mijn verontwaardiging. Wel bood hij aan mij door te verbinden met een toxicoloog, maar ik begreep onmiddellijk dat ik het ook daartegen zou afleggen, met mijn sinds 1970 diep weggezakte kennis van de scheikunde. Met gewoon gezond verstand red je het niet tegen de machtige producent van Roundup, het bedrijf Monsanto. (Iets met ‘gezond’?)
Rest mij enkel nog een beroep te doen op úw gezond verstand om dit gif vooral te laten staan. Wie er meer over wil weten hoeft op Google maar ‘glyfosaat’ in te tikken voor een lawine aan (objectieve) informatie. Waarschuwing vooraf: je wordt er niet vrolijk van.

Om weer vrolijk van te worden: Calla palustris, dotter
ZUURSTOF IN DE VIJVER
Tijd voor een frisser onderwerp: de tuinvijver en zuurstofplanten. Zodra in het voorjaar de temperatuur oploopt merken we dat ook in de vijver: het water kleurt langzaam groen en verandert in spinaziesoep. Algen nemen hun kans waar! Zo vroeg in het seizoen heeft de zon nog vrij spel op het wateroppervlak en dat komt de algen goed uit. Maar drastische maatregelen, zoals het verversen van het vijverwater of het toedienen van chemische tuincentrumproducten, is niet meteen nodig. Algen gedijen in voedselrijk water met een aangename temperatuur en een laag zuurstofgehalte. Voor een belangrijk deel zullen de condities vanzelf verbeteren. Want ook de andere vijverplanten komen uit hun winterslaap en zullen veel voedingsstoffen opnemen. Ook de groei van al aanwezige zuurstofplanten komt op gang en daarmee de afgifte van zuurstof.
Zelf kunnen we de boosdoeners te lijf gaan door ze eenvoudig om een stok te winden en af te voeren. Al vrij snel zal de balans in het vijverwater zich herstellen. De schaduw van waterleliebladeren en hoger opgroeiende planten in en langs de vijver zullen de temperatuur van het water temperen en daarmee is de kans op explosieve algengroei vrijwel verkeken. Voer de vissen niet te royaal, want dat leidt tot overbemesting van het water. Leuke plantjes als kikkerbeet, met witte bloempjes, leveren een bijdrage aan de verschraling van het water doordat ze niet in de bodem wortelen, maar hun voedingsstoffen rechtstreeks uit het water opnemen.

Krabbenscheer in een klein vijvertje
Plant nieuwe waterplanten niet in potgrond, maar in speciaal vijversubstraat. Dek dit af met een laagje grint en plaats de vijvermand met de nieuwe aanwinst eerst in een bak met water tot er geen luchtbelletjes meer opstijgen. Zo kan de mand afgezonken worden zonder veel vertroebeling van het vijverwater.
Vul zo nodig de zuurstofplanten aan. Plantjes als aarvederkruid, fonteinkruid en smalle waterpest kunnen verzwaard met een  steentje de vijver in. Nog gemakkelijker zijn de drijvende zuurstofleveranciers, zoals gedoornd hoornblad, blaasjeskruid en krabbenscheer. Krabbenscheer kwam onlangs in het nieuws doordat het bij de aanleg van een nieuwe vaarverbinding bij Kiel-Windeweer verwijderd is, mét de eieren van de Groene Glazenmaker, een beschermde libellensoort, die haar eieren tussen de ondergedoken bladeren van de krabbenscheer legt. Zou dat geen aardig extraatje zijn, Groene Glazenmakers in onze tuin?!

Vooruit, dien de vijver zuurstof toe, verban het gif en geniet ‘natuurlijk’ van het voorjaar.

April 2008

donderdag 10 april 2008

BRUIDSSLUIER

In míjn tuin …

… geen polonaise als mijn dochter trouwt, aan het eind van de zomer, want dat doet ze in haar eigen woonplaats, Amsterdam.
 
De rode roos naast onze voordeur hoeft dus niet vervangen te worden door de witte rambler ‘Wedding Day’ (die trouwens in september hooguit nog wat nabloeit). Een bruidssluier (Fallopia) over de pergola’s was wel mooi geweest, zo eind september vol in bloei, maar met zijn onstuitbare groei voor één trouwdag misschien wat veel van het goede. Ook kunstgrepen om Narcis ‘Bridal Crown’ tegen de tijd van het huwelijk in bloei te hebben, zijn dus niet nodig. Hoewel ik natuurlijk altijd nog een kunstzinnige schikking met wat van die bolletjes op een schaal mee zou kunnen nemen. Nee, aan mijn tuin gaat dit feest voorbij.
Toch loop ik er spiedend rond, want het aanstaand bruidspaar zit niet stil tot de bruiloft en heeft zich een huis aangeschaft.
Geen peulenschil nu, in Amsterdam, en trots leidden zij ons rond in hun eerste eigen onderkomen. Er was veel waar wij ‘even doorheen moesten kijken’, maar met de hulp van de aannemer zal het een paleisje worden; dat staat wel vast! En bij een paleis hoort natuurlijk een dito tuin, van gepaste afmetingen. Daar was trouwens níet doorheen te kijken. “Dat wordt kerstbomen zagen,” constateerde onze schoonzoon in spe. Metershoge coniferen, die op de Veluwe niet zouden misstaan, domineren dit tuintje op het zuiden en hoewel het jonge stel een ‘bossige’ tuin voor ogen heeft, vinden ze één welgeplaatste boom (in het midden!) genoeg. De ‘bossige’ sfeer moet komen van een ongecompliceerde beplanting met vaste planten en struiken als buddleja en hortensia. Ik kan me daar helemaal in vinden en moest mijn neiging om alvast wat onkruid uit te trekken krachtig onderdrukken. Wel had ik mijn voorraad grote plastic potten meegenomen, waarin ze dierbare planten uit hun huidige tuintje kunnen meeverhuizen.
In mijn eigen tuin noteer ik in gedachten de planten die ik met hun zou kunnen delen. Als altijd loop ik weer hard van stapel - het huis moet natuurlijk eerst op orde en dan pas komt de tuin. Maar als we gaan helpen met de verhuizing kan ik misschien wel iets plantaardigs meenemen…
Wat dacht je van een bruidssluier, voor het geveltuintje naast hun deur?!

April 2008

zaterdag 15 maart 2008

EN DE PRIJS GAAT NAAR ... ASTILBE!

Heggenmussen

Astilbe is uitgeroepen tot vaste plant van het jaar 2008 en dat is volkomen terecht! Astilbes zijn langlevende vaste planten, waar je het jaar rond plezier van hebt. De Nederlandse naam is ‘Spirea’, maar dat is eigenlijk een struik en die behoort tot een heel andere familie. Astilbe is lid van de steenbreekfamilie: Saxifragaceae. Oorspronkelijk komt deze plant uit het oosten van Azië.

Astilbe, nog in een vroeg stadium
Er kan gekozen worden uit ongeveer vijfentwintig soorten. De meest bekende hybriden (kruisingen) zijn arendsii, japonica, chinensis en simplicifolia. De naam Astilbe komt uit het Grieks en betekent: zonder (‘a’) glans (‘stilbe’). Dat klinkt niet als een aanbeveling, maar toch zijn deze planten een aanwinst voor elke tuin. Binnen doen ze het trouwens ook goed, als plant of als snijbloem. Of als droogbloem! De plant kan na de bloei in de tuin gezet worden. Ze houden van vochtige grond in halfschaduw, met in het voorjaar mest en compost. Op een plekje in de zon doen ze het ook, maar dan moet er wel regelmatig water gegeven worden. Astilbe houdt niet van veel boomwortels in de grond en voelt zich een stuk beter in de schaduw van een gebouw of schutting. Maar langs de vijver gedijen ze ook en daar weten vlinders ze zeker te vinden.
In hoogte variëren Astilbes van 15 tot 120 centimeter. Vooral de lagere soorten zijn ook heel geschikt als bodembedekker.

... varenachtig blad
BLAD EN PLUIMEN
Astilbe heeft mooi, varenachtig blad. Over het algemeen is de bladkleur groen en, inderdaad, niet glanzend. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Het blad van A. simplicifolia is donker én glimmend, aan donkere bladstelen, wat mooi combineert met de zachte kleurtjes van de losse bloempluimen. ‘Dunkellachs’ is donker zalmkleurig en ‘Sprite’ is iets donkerder roze.
Er zijn ook Astilbes met gekroesd blad, zoals A. crispa ‘Perkeo’, slechts 20 centimeter hoog. In een van zijn boeken noemt Christopher Lloyd Astilbe chinensis taquetti; het gekrulde blad vond hij mooi, de plant zaaide zich ook goed uit en hij had deze donker mauve plant gecombineerd met krachtige gele Ligularia’s. Lloyd had een voorkeur voor tamelijk bonte kleurencombinaties, maar dit mauve met geel was zelfs hém teveel, schrijft hij. Dan is het wachten op de winter, wanneer de mooie zaadhoofden bruin verkleurd en stram maandenlang een prachtig silhouet leveren!

Een fijn rood randje aan het blad
Overigens zijn er genoeg Astilbes die qua kleur goed samengaan met gele bloeiers. A. thunbergii ‘Prof. Van der Wielen’ bijvoorbeeld. Deze 1.20 meter hoge plant lijkt wel op Aruncus (geitenbaard), met zijn witte, elegant afhangende losse pluimen in augustus/september. Veel later dus dan Aruncus, die in juni/juli bloeit. Ze zouden elkaar kunnen opvolgen.
Andere voorkomende kleuren zijn lichtroze, roze, donkerroze, lila en rood. Binnen deze kleuren wordt verder verfijnd, naar framboosrood, karmijnrood, crème, lilaroze tot zelfs purperroze.
Astilbe chinensis taquetii ‘Purpurlanze’, wat stijf opgaand tot een meter hoogte, heeft 30 centimeter lange vertakte purperroze bloeiwijzen. Voor Piet Oudolf en Henk Gerritsen, auteurs van ‘Droomplanten’, is dit er een! Vlakken ‘Purpurlanze’ sieren de omslag van het boek, in combinatie met o.a. grassen, Persicaria (duizendknoop) en Sanguisorba (pimpernel). Voor een rood/rozige hoek is deze plant ook leuk samen met Eupatorium (lever- of koninginnekruid), Echinacea purpurea (zonnehoed) en Sedum ‘Herbstfreude’. Al deze planten hebben een stevig wintersilhouet!
Nog meer combinaties: met Hosta, Darmera peltata en varens.

GEORG ARENDS
Sterke Astilbes zijn de arendsii-hybriden, zoals ‘Brautschleier’(wit), ‘Fanal’ (donkerrood, donker blad), ‘Amethyst’(violet!) en ‘Cattleya’ (roze, heel mooi). De Duitse kweker en tuinbouwkundige Georg Arends (1863-1952) hield zich rond 1910 al bezig met het kruisen van uit Japan afkomstige Astilbes. Dat heeft de Astilbe japonica-hybriden opgeleverd, waaronder de witbloeiende ‘Irrlicht’. Twintig jaar later, in 1930, bracht Arends nieuwe en nog betere variëteiten op de markt: de arendsii-hybriden, uit kruisingen van weer andere soorten. In vijftig jaar tijd heeft Georg Arends vierenzeventig verschillende variëteiten Astilbe gelanceerd. Daarnaast hield hij zich met nog tal van andere plantensoorten bezig, waaronder Hosta. Zijn kwekerij in Wuppertal bestaat nog steeds en wordt nu geleid door zijn kleindochter, Anja Maubach.

PROBLEEMLOOS
Astilbes zijn nauwelijks gevoelig voor ziekten en plagen. Slakken kennen ze niet en het liefst staan ze zo lang mogelijk op dezelfde plaats. Omdat ze zich goed uitbreiden komt er toch een moment waarop de planten gedeeld moeten worden. Ofwel om de vijf jaar óf wanneer de plantkluit boven de grond uit komt. Dat delen gebeurt in het voorjaar of in de herfst. Bij het opnieuw uitplanten geldt: zeven planten per vierkante meter.

Al met al een aanrader, deze vaste plant van het jaar 2008: de Astilbe. Wie ze nog niet heeft, moet er beslist naar uitkijken. Moeilijk verkrijgbare soorten zijn vaak via Google, op Internet, te achterhalen … en te bestellen!

Maart 2008