zaterdag 15 mei 2004

KUIPPLANTEN

Heggenmussen


Blauwe agapanthus
Wat is het toch heerlijk om een tuin te hebben, vooral in deze tijd van het jaar. We worden overspoeld met groen en blauw en rood en geel - om duizelig van te worden! De wereld staat zoals altijd op zijn kop, maar het leven in de tuin gaat onverstoorbaar door. Geen frustraties, geen onmacht: gewoon opkomen, uitlopen, bloeien en afsterven. Eindelijk iets waar we op kunnen rekenen. Waar je even alles van je af kunt zetten, in opperste verbazing over de schoonheid van een bloem.
Zoals Voltaire schreef: “Il faut cultiver son jardin” (laat ons onze tuinen verzorgen). Een praktisch advies voor de individuele mens, die geen oplossing heeft voor de wereldproblemen. Laten we maar snel aan de slag gaan!
IJSHEILIGEN EN AFHARDEN
Het leukste van de meimaand is misschien wel de dag na de IJsheiligen, 15 mei. Geen nachtvorst meer en alle vorstgevoelige planten kunnen definitief naar buiten. Dit moet wel met beleid gebeuren: het zogenaamde afharden. Afhankelijk van het weer zet je de binnenblijvers eind april, begin mei buiten. Niet meteen de hele dag en zeker niet in de volle zon. Want behalve aan de temperatuur moeten ze ook wennen aan de intensiteit van het licht. ’s Avonds haal je ze weer naar binnen. Een transportkarretje of een afgedankte klapkar (Gronings voor wandelwagentje) wordt aanbevolen! Het buitenverblijf wordt dagelijks gerekt tot het op 15 mei volleerde buitenplanten zijn geworden.
KIEZEN VOOR DAGWERK
En dan begint het dagelijkse sjouwen met gieters water en het regelmatig toedienen van mest. Een hele zorg, maar er staat wat tegenover. Kuipplanten in bloei leveren een waar spektakel, soms heerlijke geuren en, ook niet onbelangrijk, complimentjes of verstolen afgunstige blikken!
De bladverliezende planten kunnen eenvoudig droog en donker overwinteren in een vorstvrije ruimte. Bladhoudende planten hebben in de winter behoefte aan een lichte standplaats, niet te warm en af en toe wat water. Heb je geen ruimte, dan kan je plant, tegen betaling, overwinteren bij een kwekerij. Informeer hiernaar vóór de aanschaf!

Allemaal in een pot

Welnu, welke kuipplant zal het worden? Laat je leiden door de beschikbare ruimte. Sommige planten groeien uit tot complete struiken. Snoei is wel mogelijk, maar dat kan een jaar bloei kosten - daar doen we al die moeite niet voor. Kies dus een plant die ook in volwassen stadium op de gekozen plek past. En komt daar genoeg zon? Er zijn ook kuipplanten die met halfschaduw genoegen nemen (Brugmansia), en fuchsia’s bloeien zelfs in de schaduw.
Kleur is ook belangrijk. De een vindt oranje prachtig, de ander gruwt ervan. Veel kuipplanten zijn in meerdere kleuren verkrijgbaar.
En als het even kan, zou ik kiezen voor geur: een onbetaalbaar extraatje. En óók best belangrijk: gun toch je kinderen, voor later, ‘de geuren uit mijn jeugd’!
Dan een bijpassende behuizing. Tip: zet de kuipplant in een plastic pot en plaats die in een goed passende sierpot - dat scheelt enorm in het gewicht wanneer ermee gesjouwd moet worden, de trap op bijvoorbeeld. Om de plastic binnenpot te camoufleren kun je een onderbeplanting toepassen met eenjarigen als petunia’s. Maak een mooie kleurencombinatie. Een plastic speciekuip, zonder sierpot, kun je verstoppen onder een rand hangpetunia’s of -geraniums. Bijkomend voordeel van deze plastic-pot-methode is dat de potgrond minder snel uitdroogt.
Neem een pot met een brede basis, die niet omwaait. Wil je toch een naar onderen smal toelopende pot, dan zou ik die verzwaren met grind. Neem nooit een bolle pot: daar krijg je de plant niet meer uit, als er verpot moet worden. Verpotten gebeurt vooral de eerste jaren. Eenmaal volwassen kan de plant wel tien jaar in dezelfde pot blijven staan, met jaarlijks een nieuw bovenste laagje potgrond. Bemesting: meng vloeibare mest door het gietwater of gebruik Osmocote: een ‘mest’kogel, die, in de grond geduwd, maandenlang vanzelf mest doseert.
NAMEN!
Voor de beginner is de bekende struikmargriet een gemakkelijke plant die elke twee weken wat mest wil en kan overwinteren in een onverwarmde (slaap)kamer met af en toe wat water.
Ook niet moeilijk is de Agapanthus (Afrikaanse lelie), die dikke witte wortels krijgt waarmee hij graag een beetje klem staat. Pas verpotten als de wortels boven de grond uitkomen.* Hoe meer wortels, hoe meer bloei: in wit of blauw. Op een beschutte warme plek, met elke week wat mest, verschijnen er in juli en augustus de prachtige bloemschermen, gevolgd door decoratieve zaaddozen. Op een koele plek droog overwinteren.
Oleander, in een goed jaar
De Oleander heeft wat meer noten op zijn zang en wil beslist een warme zomer hebben om tot volle bloei te komen. Wie niet?! Een plek in de volle zon en veel water, liefst onder op een schotel: hij heeft geen bezwaar tegen natte voeten. De bloemen komen van juli tot september aan jonge twijgen: zo min mogelijk snoeien dus en elke week mest geven. Verkrijgbaar met enkele of dubbele bloemen (vooral deze laatste zijn geurig), in wit, roze, rood en geel. Vorst tot -5ºC kan hij nog wel hebben, maar bij meer moet hij echt naar binnen. Snoei hem eventueel wat terug en geef hem een lichte koele plek met af en toe wat water.
Liefhebbers van vetplanten kiezen natuurlijk voor de Agave, groen of met een gele rand. Slechts eenmaal per week water geven en om de zes weken wat mest. Geef hem in de volle zon een ruime plek, zodat je er met een boogje omheen kunt lopen, want hij prikt venijnig! Koel en donker overwinteren.
Een prachtige kuipplant is Plumbago (loodplant of mannentrouw). “Ik had er vroeger ook een,” vertelde een gescheiden mevrouw, “maar ja, mijn man is ook al lang weg.” Of ze daar nou een verband tussen zag?! Mijn Plumbago heeft, na jaren, het loodje gelegd (ook een verband?), maar ik ga een nieuwe kopen. Hij is er in wit en zachtblauw, bloeit van juli tot oktober en staat graag warm. Dagelijks water geven; mest om de vier weken. Voor de winter wat terugsnoeien en donker en droog wegzetten.
Wil je een echte ‘oranjerieplant’ dan worden het citrusvruchten. In ons klimaat geeft een citroenboompje het beste resultaat. Wel een plant voor gevorderden. Hij overwintert het best in een verwarmde kas. Alleen gieten met onthard water, want de citroen verdraagt geen kalk. Om de twee weken vloeibare mest. En natuurlijk een zonnige standplaats. Om het hele jaar citroenen te eten.
Voor een overweldigende geur kies je Brugmansia (vroeger Datura), doornappel. Grote bladeren en dito bloemen van juli tot september in wit, blauw, roze, geel of oranje. Enkel of gevuld. Sterk teruggesnoeid koel en donker overwinteren met weinig water.
Tot zover een klein overzicht van kuipplanten - er zijn er nog veel meer. Laat je goed voorlichten ... en tenslotte verleiden! Want ze zijn zo ‘zomers’, deze planten.
Ik wens iedereen een warme, zonnige zomer, maar natuurlijk vooral de kuipplantenbezitters!
* Anno 2010 denken we daar anders over: geef de wortels van de Agapanthus vooral de ruimte!

Mei 2004

maandag 10 mei 2004

MIJN MOESTUIN


In míjn tuin …
... wilde ik ook een moestuintje hebben en natuurlijk op de zonnigste plek, voor het beste resultaat.
Mijn eerste moestuinervaring had ik ergens in de vijftiger jaren, toen mijn Limburgse opa ons op de fiets meenam naar zijn volkstuin bij de spoorlijn: mijn zusje achterop en ik voor op de stang.
Op de aangetrapte paadjes tussen de groentebedden was voor twee kleine meisjes niet veel te beleven en ook het bed met felgekleurde gladiolen, waarvan opa reusachtige boeketten sneed voor oma, kon mij niet echt bekoren. De bonenstaken vond ik wél leuk, maar die stonden voor een hutje net iets te dicht bij elkaar. In een hoek stond ook een grote ton: daarin bewaarde opa de mest. Mest?? Daar had ik nog nooit van gehoord en opa's uitleg was dan ook een schok voor mij: al die groente groeide op … poep! Wat vond ik dát vies! Maar opa haalde zijn schouders op: kleine kinderen moeten nog veel leren! Toen wij dorst kregen trok hij twee grote wortels uit de grond en schraapte ze schoon met zijn mes: "Alsjeblieft!" Dat was de lekkerste wortel die ik ooit gegeten heb en hij róók zelfs niet naar poep!
Dus toen ik voor het eerst een eigen tuin had kwam daar vanzelfsprekend een moestuintje in. Ik legde rechte bedjes aan met aangetrapte paadjes ertussen, net als vroeger bij opa. Niks geen flauwekul met 'siermoestuin op kleur': dat kwam niet voor in mijn eerste tuinboek. Er stond wel alles in wat van belang was voor een goede oogst, zoals wisselbouw en mest en zo. Maar weer níet dat je ook ogen in je achterhoofd moet hebben!
Het was zo'n zonnige zaterdag, laat in het voorjaar, waarop iedereen naar buiten komt om in de tuin te rommelen. Mijn moestuintje lag er pril bij met net gekiemde sla, worteltjes en radijs. En zelfs komkommers, want dat kwam mij zo exotisch voor! Het groeien gaat ten dele ook vanzelf en zo kon ik onbekommerd een praatje maken met de achterbuurvrouw. Mijn man liep rond met de schoffel. Na een tijdje mengde hij zich opgewekt in het gesprek: "Zo! Al het onkruid is weg. Er stond nog heel wat, daar in de hoek!" Zou hij nou echt gedacht hebben dat onkruid in zulke rechte rijtjes groeit? Omwille van de buurvrouw hield ik mij in, maar het was wel het definitieve einde van de moestuin.
Wat later heeft mijn man er tegels gelegd, zodat ik er zou kunnen zitten - het was tenslotte de zonnigste plek in de tuin.

Mei 2004

donderdag 15 april 2004

APRIL DOET WAT IE WIL

Heggenmussen
Oranje 'Fascination'!




O, wat lagen we voor op ons schema in februari. In maart heeft de natuur dat maar weer even rechtgetrokken; de temperatuur bleef flink onder de maat. Met als prettige bijkomstigheid dat we zo wel veel langer plezier hadden van het vroege bolgoed, zoals sneeuwklokjes en krokussen: die stonden ‘in de koeling’! Misschien brengt april ons wel een lekker ouderwets gemiddelde: geleidelijk wat meer warmte met af en toe een zacht voorjaarsbuitje. En alsjeblieft geen storm meer, dat hebben we nu wel genoeg gehad.
EENJARIGEN
April is in ieder geval een mooie maand om ons te bezinnen op de eenjarigen. Want die zijn absoluut onmisbaar in de tuin. Ze zijn er in een lange reeks van verschijningsvormen en afmetingen: van kruipertjes (Alyssum) tot reuzen (zonnebloemen). En in alle denkbare kleuren. Sommige bloeien de hele zomer door, tot de vorst invalt, terwijl er ook eenjarigen zijn die juist in de nazomer hun steentje bijdragen. Ze zijn uitstekend geschikt voor opkweek in potten, zodat je er naar believen of behoefte mee kunt schuiven op het terras of in de tuin.
ZOMERBOL VAN HET JAAR
Tot de eenjarigen (geen vaste planten) wordt niet alleen ‘zaaigoed’ gerekend, maar ook knolgewassen, zoals bijvoorbeeld knolbegonia’s. Lang zijn ze verguisd - je zet toch geen begonia’s in je tuin! - maar gelukkig zijn ze inmiddels over hun truttige imago heen, zoals dat heet. De knolbegonia is zelfs uitgeroepen tot zomerbol van het jaar 2004: dat moet de laatste twijfelaars toch overtuigen! Ik ben gevallen voor Begonia ‘Dubbel Bouton de Rose’, om de mooie roze kleurtjes, de volle bloemknoppen (dubbel!) en natuurlijk de naam: een verleidelijke belofte. En dan blijken ze ook nog eens te bloeien van juli tot oktober. Dat wordt mijn mooiste pot deze zomer!
Nog zo’n eenjarig knolgewas is de dahlia, al een paar jaar helemaal trendy. En ook goed op te kweken in een ruime pot, wat toch wel veel voordelen heeft. Zeker voor klungelige tuiniers zoals ik, die bij het rooien in de herfst hun schop dwars door de knollen heen steken!
Drijfdahlia
Mijn dahlia’s overwinteren tegenwoordig gewoon in hun pot, droog en vorstvrij in de garage. In het vroege voorjaar haal ik ze uit de pot, verwijder de oude grond zoveel mogelijk en snij hier en daar een rottend knolletje weg. Eventueel delen en oppotten in nieuwe grond ... en daar gáán ze weer! Bij de dahlia’s gaat mijn voorkeur nog steeds uit naar de witte mignondahlia ‘Sneezy’ met haar eenvoudige bloemen én de donkere cactusdahlia ‘Chat Noir’. Maar ‘Arabian Night’ krijgt dit jaar ook een kans. En ‘Fascination’, roze bloem, donker blad, heb ik ook nog. Wat leuk allemaal!
PLANTJES OF ZAADJES?
Plantjes als lobelia, impatiens en petunia, om de bekendste maar even te noemen, moet je gewoon half mei kant-en-klaar kopen. Die zijn over het algemeen niet duur en dat scheelt een hoop werk. Maar het blíjft leuk om zakjes zaad uit te zoeken. Als je kiest voor eenjarigen, die zichzelf uitzaaien, ben je volgend jaar gauw klaar. Nigella (juffertje-in-‘t-groen) is zo’n plantje. Zaai op een zonnige plek en herhaal dat met tussenpozen. Dat is ook een manier om een lange bloeitijd te hebben. En combineer de juffertjes dan met Eschscholtzia (slaapmutsje). Heel bekend is het oranje slaapmutsje. In een boek uit 1965 worden deze door W.R. Oudshoorn nog ‘Juliaantjes’ genoemd. Het kán, oranje ‘Juliaantjes’ naast blauwe ‘juffertjes’, maar je moet een beetje durven. Eschscholtzia is ook verkrijgbaar in wit: ‘Milky White’. Dat kan zéker. Pluk ze om de bloei erin te houden, maar laat aan het eind van het seizoen zo hier en daar wat staan, zodat ook het slaapmutsje zich kan uitzaaien. Zaai bij deze combinaties wat donkere korenbloemen: Centaurea cyanus ‘Black Boy’, die als uitroeptekens nog eens extra de aandacht zullen vestigen op zo’n eenjarigengroepje.
Echium plantagineum ‘Blue Bedder’ (slangenkruid, ook wel bijenvoer genoemd) is met zijn zachtblauwe kleur eveneens goed te combineren met de zachtblauwe nigella’s.
Zaai vergeetmenietjes of koop ze als plantje, want die zaaien zich ongebreideld uit, zonder dat het overigens een plaag wordt. Waar je ze niet wilt hebben, trek je de jonge plantjes gemakkelijk uit de grond. Plant die zaailingetjes bij elkaar in een pot, blauwe strik eromheen en je kunt weer iemand blij maken!
TABAK VAN TABAK
Nu de tabak aan alle kanten afgezworen moet worden, is het voor verstokte rokers misschien een troost te weten dat je tabak (Nicotiana) zonder rookpaal in je tuin mag planten en als je de goede soort kiest, ruikt het nog lekker óók!
Nicotiana sylvestris
Ik heb het over Nicotiana sylvestris, die wel twee meter hoog kan worden en bladeren heeft van 30x60 centimeter. Dat maakt indruk. Bovenin hangen trossen witte buisvormige bloemen, die vooral ’s avonds heerlijk geuren. Zaai ze in mei buiten in de tuin, zon of halfschaduw, of in een grote pot: voor geur op het terras, van juli tot oktober. Je zou wel gek zijn om door deze geur heen nog een sigaret op te steken!
OPIUM VOOR HET VOLK
En nu we het toch over verslaving hebben: wees eens wild met een handjevol papaverzaad (Papaver somniferum)! Gewoon met een weids gebaar uitstrooien in de border. Waar je denkt dat het terechtgekomen is, de grond met de hand even aandrukken. Wel graag in de zon en herhalen mág! Als de zaaddozen niet voortijdig door voorbijgangers worden geplukt, dan komen ze volgend jaar spontaan weer op. Ze zijn er ‘enkel’, gevuld, gefranjerd, met bijzondere zaaddozen (‘Hen and Chickens’) en in een kleurenschema van wit via roze en rood naar bijna zwart. Práchtig!
PLEZIER VOOR DE TUINIER
Neem ook alvast een zakje Cosmos bipinnatus sensation mee (cosmea). Pas in mei en/of juni kunnen ze buiten worden uitgezaaid, maar je moet ze gewoon niet vergeten. De tuin kan beslist niet zonder deze hoge vrolijke bloemen in wit, roze en rood, die tot ver in oktober doorbloeien. Een feestje!
Ook over eenjarigen zijn heel wat boeken verschenen. Lees er eens wat over en laat je inspireren tot de mooiste combinaties, ook met vaste planten. Aanbevolen: ‘Verrassende Eenjarigen’ door Michael King en Marion Nickig (uitg. Terra).
Laat april maar doen wat hij wil: wij gaan zaadjes uitzoeken!

April 2004

zaterdag 10 april 2004

TAKKENBOOMPJES


Acer pseudoplatanus 'brillantissimum'
In míjn tuin …
... staan drie boompjes voor de deur: een cadeau van mijn ouders. Ze staan niet helemaal kaarsrecht en ook niet strak in het gelid. Maar dat is hier de huisstijl: plankjes hangen bij ons ook scheef aan de muur. We hebben drie waterpassen, maar ach, dat is zo'n gedoe.
Nieuw blad!
In het voorjaar lopen de boompjes prachtig uit met oranjeroze blad en zo blijven ze niet onopgemerkt. Het commentaar varieert van: "Wat mooi!" tot "Kunnen die mensen nog wel bij hun voordeur komen?" Eens keek een collectante mij streng aan en vroeg: "Weet u wel wat u hier geplant hebt?" "Zeker," zei ik, "acer pseudoplatanus brillantissimum." "Maar dat worden reusachtige bomen!" probeerde ze mij alsnog bang te maken. "Nee hoor," en ik legde uit hoe dat zit met enten op een onderstam. Zo te zien geloofde ze het maar half en toen ze de oprit afliep keek ze nog eens wantrouwig achterom naar de boompjes, die daar zo onschuldig mooi stonden te wezen.
Goed, ze zouden dus niet reusachtig worden. Maar ze groeiden wel en ik wist de naam dan wel uit mijn hoofd, maar of ze ook gesnoeid moesten worden - daar had ik geen idee van. Zo af en toe knipte ik er eens wat af. Mijn moeder, als gulle gever zeer betrokken, had er wél een idee over: "Je moet ze snoeien." Ja, wie was hier nou de tuinier? Ze deden het toch goed?! Maar toen ze bleef aandringen, gaf ik toe, op een verschrikkelijke manier. Bij elke boom zaagde ik de 'bol' af op zo'n twintig centimeter. Zo, nu waren ze gesnoeid - dat kon geen mens ontkennen! Er stonden drie stammetjes, met elk een paar uitsteeksels. Het deed niet echt meer aan boompjes denken en wie het zag schrok van de aanblik. Ik werd er ook een beetje zenuwachtig van, maar hield zelfverzekerd vol dat dit dé methode was om bolboompjes te snoeien. Wat had ik gedaan! Uit schuldgevoel beulde ik mijn handen af op het maken van drie kransen van de afgeknipte takken. Ik hing ze om de staakjes en maakte mijzelf wijs dat de boompjes hun takken nu weer terug hadden.
Het werd een onzekere winter en in het voorjaar keek ik iedere dag even stiekem of er al wat te zien was. Nog nooit ben ik zo blij geweest met rode puntjes op een boom! Ze deden het nog! Ik knip ze nu elk najaar bij, zodat ze compact en overzichtelijk blijven.
Nooit te oud om te leren in mijn vergevingsgezinde tuin!

April 2004

maandag 15 maart 2004

OP SCHEMA

Heggenmussen

"Het is warm!" sprak de weerman begin februari met een gezicht van: ík ga zo zwemmen! Uit het westen des lands kwamen opgewonden telefoontjes: "Hé mam! mijn crocussen bloeien!" en "Ach kind, de crocussen staan al in bloei!" Maar hier striemde de regen de ramen - je kon niet eens naar buiten kíjken - en op het dak klepperden de pannen in een woedende zuidwesterstorm. Van de boerencrocussen stak twee centimeter spriet boven de grond uit.
SCHEMA
Ik verbeet mijn jalouzie; laat die crocussen nog maar even veilig ónder de grond zitten. Het noorden komt nu eenmaal pas wat later in bloei. Na een week bloeiden de botanische crocussen en nog een week later ontloken de eerste paarse exemplaren. Het komt heus wel goed hier. Wij liggen óók voor: op óns schema. De kerstrozen (helleborus) bloeiden wel drie weken eerder dan gebruikelijk. En rozen en clematissen en zelfs de vaste lathyrus liepen al heel vroeg uit. Moeten nu alle tuinboeken herschreven worden? Kunnen we nog wel vertrouwen op de IJsheiligen of zijn we plotseling overgeleverd aan onze eigen inzichten?! Kom, we laten ons niet gek maken - het kan nog steeds vriezen en dooien. We gaan opruimen, zoals altijd in maart.
ZWAAR WERK
Eerst ruimte 'scheppen' voor het tuinafval in de compostbak. Bij mij is het traditie dat daarbij op een gegeven moment de hele bak omkiepert, onhoudbaar. Toch altijd weer een tegenvaller. Ik haal de bak weg en schep de scheve bult die achterblijft op het pad. Veel bewegingsvrijheid heb ik niet in dat hoekje en het scheppen gaat gepaard met een hoop gepuf. Wanneer de bodemplaat schoon is kan de bak teruggezet worden en begint het schepwerk in omgekeerde richting: alles er weer in. De mooie zwarte compost hou ik apart in emmers: klaar voor gebruik. Laten we maar zeggen dat het een methode is om de composthoop om te zetten. En er is weer ruimte!
Tuinafval dat minder geschikt is voor de compostbak, zoals (kleingeknipte) takken en uit de border geharkt blad, verzamel ik tijdelijk in vuilniszakken. Als straks de hele tuin schoon is, verspreid ik dat weer langs de heg en onder de struiken. Daar kan het mooi verteren zonder dat iemand er last van heeft en de vogels vinden er nog wel bruikbaar nestmateriaal in.

Nestje van een spotvogel in de veldesdoorn
TEGELTIP
Door de vele regen van de afgelopen maanden is de grond wel erg nat geworden en je kunt dan ook niet zomaar met je grote voeten op de tuinaarde gaan staan. Dan trap je de grond helemaal dicht, terwijl zuurstof en afwatering juist zo belangrijk zijn. Veel handiger is het om op een paar strategische punten in de border een stoeptegel te leggen, zodat je altijd overal bij kunt. Als je ze netjes neerlegt is het in de winter geen vervelend gezicht en in de zomer zijn ze in een mum van tijd onzichtbaar tussen het groen. Wel even controleren of je er geen (nog niet opgekomen) planten onder begraaft.
SNOEIWERK
Eerst worden de plantrestanten van vorig jaar opgeruimd. Veel stengels kun je zo afbreken, maar pas op! Er zijn er ook die afgeknipt moeten worden. Als je daaraan gaat trekken, komen ze met wortel en al uit de grond en dat is niet de bedoeling, aldus de ervaringsdeskundige! Het onkruid wat je bij deze bezigheden tegenkomt meteen verwijderen - weg is weg. Oefen al doende de plantennamen nog eens, gewoon omdat het zo leuk is om te weten waar je het over hebt.
Snoei de rozen, volgens het boekje of naar eigen goeddunken. Of niet. Als je graag overzicht wilt houden, zou ik het toch maar wel doen. Dat geldt ook voor de clematissen. Ik heb heel wat boeken waarin de snoei van clematis in alle toonaarden beschreven wordt, maar het duidelijkst vind ik Romke van de Kaa in 'Buiten de perken', bladzijde 112. Doe jezelf een groot plezier en schaf dat boekje aan: het helpt enorm bij het tuinieren én … het relativeren daarvan! O zo belangrijk! Ook belangrijk: rozen en clematis na de snoei bemesten, liefst met goed verteerde stalmest, en dat afdekken met een laag compost. Bij droog weer regelmatig water geven.
Wacht met het snoeien van de hortensia's zeker tot half maart en dek ze bij nachtvorst af met vliesdoek of desnoods een oud laken, want de vorig jaar al gevormde knoppen zijn reuze gevoelig voor vorst in deze tijd van het jaar. Knip de oude bloemschermen af, vlak boven het bovenste paar knoppen. Bij oudere struiken kun je wel eens een oude tak diep wegknippen. Dit zal het uitlopen van nieuwe scheuten bevorderen en wordt daarom 'verjongingssnoei' genoemd (niet thuis proberen na te doen!).

Hydrangea 'Quercifolia'
Voor hydrangea arborescens (zoals de 'Annabelle') en hydrangea paniculata (pluimhortensia) geldt weer heel iets anders: die mag je in het voorjaar kort afknippen, op zo'n 30 centimeter, want deze hortensia's bloeien op het nieuwe hout. Dat levert dan ook nog eens enorme bloemschermen op. Bij geen of geringe snoei blijven de bloemen veel kleiner. Net waar je van houdt. Één uitzondering: hydrangea paniculata 'Praecox' bloeit op het oude hout. Niet afknippen dus!
Hydrangea 'Quercifolia' met het grote eikenblad en de klimhortensia (hydrangea petiolaris) tenslotte hoeven helemaal niet gesnoeid te worden. Alleen de oude bloemschermen die nog niet weggewaaid zijn uit de klimhortensia halen. Liever dan mest hebben hortensia's een laag compost aan hun voeten om zoveel mogelijk vocht vast te houden.
BOMEN KNIPPEN
Bolacacia en bolcatalpa kunnen geknot worden. Eens in de drie jaar is prima, maar mijn bolacacia was na twee jaar al veel te groot, dus die kreeg elk voorjaar een drastische knipbeurt. Gehoord van de buurman: bolacacias kunnen slecht tegen verstoring van hun wortels. Dáárom kwam mijn bolboom zo slecht op gang, toen ik zijn boomspiegel opnieuw beplant had. Nu snoei ik de takken terug op zo'n twintig centimeter. Even niet teveel vragen van mijn verstoorde boom.
HARDE OPPERVLAKKEN
Behalve de tuin zijn ook paden, opritten en terrassen aan een schoonmaakbeurt toe. Dat is kiezen tussen chemische middelen of veel lawaai met water. Ja, je kunt wel met gieters regenwater uit de ton en een harde bezem aan de slag, maar dan is de zomer om voor je klaar bent. Dan valt mijn keuze toch op het lawaaiwater: spuiten met de hogedrukreiniger, zo efficiënt en zo snel mogelijk. Het resultaat is verbluffend. Mos en groene (algen) aanslag ben je zó kwijt en met een wat minder harde straal spuit je ook de tuinmeubelen schoon. Wel eerst de violen van de tafel halen, want die overleven het niet!
Als dan alles schoon en opgeruimd is zie je ook gemakkelijker wat vervangen of hersteld moet worden. Of gewoon geverfd. Maak een lijstje van alles wat je nodig hebt en schaf dat meteen aan, zodat je op een droge dag zó aan de slag kunt. Dat werkt het prettigst en het snelst.
Want uiteindelijk is het ook tijd om te genieten van het prille groen, van al die vrolijke bollen die in bloei komen, van de eerste warme zonnestralen en het opgewonden vogelgekwetter. Gewoon, van dat de tuin het weer dóet!

Maart 2004

woensdag 10 maart 2004

HOOP

In míjn tuin …

... heb ik hoop begraven. Dat klinkt heel somber, maar het is beter zo. Begraven onder hoopjes blad: om de hoop vast te houden, en onder hoopjes koeienpoep: om de hoop te voeden. Want hoop kan zo maar in rook opgaan; dan is de hoop vervlogen en blijft je tuin hooploos, wat later hopenloos en uiteindelijk hopeloos achter.
Toen ik nog secretaresse was bij 'Lexicologie' (taal, taal, taal) in Leiden vroeg een medewerker mij eens: "Is het nou wezelijk of wezenlijk?" Ik keek hem meewarig aan en zei: "Het is hopenloos," waarop hij boos het vertrek verliet - domme secretaresses! Daar had ik mij even goed uit gered, want ik wist het zo gauw ook niet. En dus was er voor mij wezenlijk hoop, vond ik. Dat moest ik erin houden!
Zo is mijn tuin bezaaid met hoop en hoopjes, in heel veel soorten. Goede hoop en vage hoop, nog geen mierenhoop, maar natuurlijk wel bladhoopjes, composthoopjes en mesthoopjes en minuscule hoopjes humus: van de wormen. Ik zou nog warme hoop kunnen úítspreken (of nog erger), maar ik heb het liever in de tuin op de hoop van zegen, naast de hoop op regen. Hópen bloembollen heb ik er begraven - want daar is in het voorjaar de hoop op gevestigd.
Katten lopen te hoop om hun eigen hoop te begraven in de tuin. Op onze beurt hebben wij er een hoop katten en andere huisdieren begraven. In meer dan dertig jaar huwelijk en met drie kinderen sneuvelt er heel wat in die sector. Ze rusten overal onder de planten, onder een hoopje stenen uiteraard! Ter herinnering.
Soms wordt de hoop de bodem ingeslágen: bij strenge vorst, als de sneeuw zich nog niet opgehoopt heeft, of bij grote hitte als onverhoopt de regen uitblijft. Maar ik wanhoop nooit in mijn tuin want hoop komt altijd vanzelf weer ergens boven. Hopelijk. Anders wel als je de boel eens goed overhoop haalt. Dat stemt toch hoopvol?
Want hopeloosheid, daar doen we niet aan, hoor! Koester de hoop in de tuin en ook daarbuiten. Maar hoop nooit tegen beter weten in, dat heeft geen zin. Hoewel, ik ben een hopeloze hoper. Is er nog hoop voor mij? Wie biedt mij hoop? Het hoeft niet van de grote hoop - ik ben snel tevreden. Een beetje zon, wat plukjes groen: dat is al heel hoopgevend en dan blijft er ook nog wat te hopen over. Want hoop doet leven en zo lang er leven is, is er hoop - kom daar maar eens tussen!
In de hoop iedereen hiermee voldoende hoop te hebben gegeven verblijf ik, met vriendelijke groet, in mijn toch wel erg opgehoopte tuin!

Maart 2004

zaterdag 15 november 2003

BLOEMEN IN DE WINTER

Heggenmussen


November, dat is eigenlijk niet zo'n leuke maand. Alle opwinding over de prachtige herfstkleuren is mét de verkleurde bladeren verdwenen en aan de achtergebleven staketsels moeten we nog even wennen. Er is ook nog geen afleiding in de vorm van sneeuw of kerstversieringen en zelfs voor vogelvoerversiersels is het nog wat aan de vroege kant. Echt zo'n 'aftakelmaand'! Tijd voor wat levenswijsheid: gewoon accepteren, dat aftakelen, net als ouder worden(!), maar er natuurlijk wél het beste van blijven maken!
IJSBLOEMEN
Mogelijkheden genoeg: ook in de winter zijn er bloemen. Weet je nog, die prachtige ijsbloemen op de ramen na een nacht met strenge vorst?! Daar kon je dan met je adem zo'n mooi kijkgaatje in blazen. Maar met al dat dubbele glas van tegenwoordig hoeven we op díe bloemen niet meer te rekenen.

Helleborus orientalis, ook mooi
ECHTE BLOEMEN!
Zolang het niet vriest kan er nog steeds geplant worden. Voor direct-effect: winterbloeiers. Bij de vaste planten ben je nu aangewezen op de kerstroos: Helleborus. En dan met name Helleborus argutifolius met groenwitte bloemen voor een zonnige standplaats, Helleborus orientalis 'Early Purple' met donkerpaarse bloemen en Helleborus niger met witte bloemen voor schaduw of halfschaduw. Soms moet je wat langer op de bloei wachten, maar ook het zicht op de knoppen is al een feestje: binnenkort in dit theater! O ja, strooi voor de zekerheid wat (Ecostyle) slakkenkorrels rond de kerstrozen, anders gaat de voorstelling misschien niet door.
AAN DE STRUIK!
Bij de heesters vind je een verrassend aantal winterbloeiers. Zoals Jasminum nudiflorum (winterjasmijn). Een wat slap uitgroeiende struik, die daardoor uitstekend aangebonden en geleid kan worden met de hele winter felgele bloemen. Na de bloei goed terugsnoeien en dode takken verwijderen om het model erin te houden. In tegenstelling tot de 'zomer'jasmijn geurt deze soort vrijwel niet. Jammer.
Skimmia japonica 'Rubella': stekje uit een boeketje!
Dat geldt ook voor Skimmia japonica 'rubella'. Eigenlijk bloeit die pas in het voorjaar, met witte bloempjes, maar de schermen donkerrode knopjes zien er bloemig genoeg uit - gewoon planten en genieten van deze mooie kleur in de wintertuin. Houdt van halfschaduw.
Hedera (klimop), in struikvorm of als klimmer, hoort ook in dit rijtje thuis. In het najaar bloeit hij met bolle gele bloemschermpjes, waarna de hele winter de groengele zaden zichtbaar blijven tot ze tenslotte uitgroeien tot zwarte bessen in het vroege voorjaar. Groenblijvend! Kan overal, ook in de schaduw en ook in een vaas. (Kreeg eens van gulle tuinvriendin een boeketje klimop met Skimmia japonica 'rubella': prachtig! De skimmiatakjes 'bewortelden' en zijn inmiddels geplant!)
Uit de buxusfamilie komt Sarcococca, een groenblijvende struik met geurende bloemen. S. confusa, een meter hoog, glanzend donkergroen blad, draagt in de winter geurende witte bloemen, gevolgd door zwarte bessen. S. ruscifolia: idem, met crèmewitte bloemen en rode bessen. S. hookeriana, anderhalve meter hoog, bloeit weer wit met later zwarte bessen. Sarcococca gedijt in zon én schaduw.
Min of meer in blad blijft Lonicera purpusii, een struikkamperfoelie van anderhalve meter hoog met in de winter en het vroege voorjaar trosjes witte bloemen - mét geur. Wel graag in de zon. Iets groter (twee meter) is Lonicera fragrantissima, ook niet echt groenblijvend maar, zoals de naam al zegt, met geurende witte buisvormige bloemen in winter en voorjaar. Ook maar in de zon.
Zéér geurig is Daphne mezereum (peperboompje), zonder blad, maar daar is in de late winter ook helemaal geen ruimte meer voor tussen de massa's heerlijk geurende bloemen in paars of roze. Ook deze struik vraagt een zonnige standplaats.
Een absolute groenblijver en geurleverancier is Mahonia japonica met enigszins afhangende gele bloemtrossen. De bloei begint laat in de herfst en houdt aan tot in het voorjaar! M. media is een kruising van M. japonica en M. lomariifolia en misschien nog wel mooier dan M. japonica: met opgaande bloeiwijzen. Als toegift na de bloei geeft Mahonia prachtige paarsblauwe bessen. Ze staan het liefst in (half)schaduw, maar verdragen ook zon.
Mahonia's zijn goed te combineren met Camellia hiemalis, een flinke groenblijvende heester met glanzend blad en aan het eind van de herfst en vervolgens de hele winter enkele of dubbele bloemen in wit, roze of rood, die ook nog eens geuren. Deze Camellia geeft de voorkeur aan halfschaduw en is zelfs geschikt als haagplant: na de bloei kan hij weer helemaal in model gesnoeid worden.
Gevonden in de Atrium Tuinplanten Encyclopedie: Stachyurus praecox. Geen groenblijver, maar dat compenseert hij met paarsrode takken waaraan leuke slingertjes met groengele bloempjes hangen. Bloeit laat in de winter en vroeg in het voorjaar. In de zon met deze flinke heester!
Viburnum bodnantense dawn
En dan de onvolprezen Viburnum (sneeuwbal of gelderse roos). Groenblijvend is V. tinus. Helaas zonder geur en als jonge plant niet gegarandeerd vorstbestendig. Maar op latere leeftijd is hij volledig winterhard. Deze tinus bloeit dan ook de hele winter. V. bodnantense is bladverliezend, maar dat vergeef je hem graag omdat al die witroze bloemen zo heerlijk geuren, al vanaf half november. Bij vorst houdt hij even in, maar zodra het dooit bloeit hij onverdroten voort. Je kunt kiezen uit V. bodnantense 'Dawn', 'Deben' of ' Charles Lamont'. Een zonnige plek is goed, maar halfschaduw mag ook.
KLIMMERS OF BOMEN?
De klimplanten doen het rustig aan in de winter, maar als je een heel beschut plekje hebt kun je je geluk beproeven met de groenblijvende Clematis cirrhosa 'balearica'. Groengele klokjes van januari tot maart, met zelfs nog een beetje geur. Wel een zorgenkindje.
Dat zul je van een boom niet gauw zeggen, dus als je de clematis niet aandurft, plant je maar een Prunus subhirtella 'autumnalis': rozewitte bloemen, de hele winter, tenzij het vriest. Stel je toch voor: een bóóm vol bloemen! Wel opletten dat je de echte 'autumnalis' aanschaft, want Prunus subhirtella zonder meer is er ook, maar die bloeit niet in de winter.

WINTERTIJD
Tegen de tijd dat je klaar bent met uitzoeken, aanschaffen en planten mag het vogelvoer opgehangen en neergezet worden en voor je het weet breekt de kersttijd aan met alle gezelligheid die daarbij hoort. Ook de tuin mag je versieren. Maar maak het niet te gek. Wat verlichting moet kunnen, maar er zijn ook beestjes buiten die graag willen slapen (energie besparen) als het donker is en die in de war raken van al dat licht in bomen en struiken. Op tijd dimmen! Voor mijn kaarsenkroonluchtertje buiten heb ik alvast prachtig glanzende rode kerstballen gekocht - van kunststof. Zodat we bij botsingen - met wát voor vogel dan ook - niet bang hoeven te zijn voor glassplinters.
En na de oliebollen, ik kan er bijna niet op wachten, begint alles weer van voren af aan! Er is veel om naar uit te kijken, beste tuiniers! Lichtpuntjes! Voor het komende jaar wens ik er iedereen 365 - elke dag één lichtpuntje! En daar moeten jullie het voorlopig mee doen: tot maart 2004. Goede winter!

November 2003

maandag 10 november 2003

EEN KAST VOL


In míjn tuin …

... heb ik alles toch zó leuk neergezet dat het steeds weer een genoegen is om ernaar te kijken. Wat een combinaties, wat een afwisseling! Ik vraag mij zelfs af of ik soms een beetje verliefd ben op mijn tuin! Maar hoe zit dat ook al weer, met verliefdheid?

... zó leuk neergezet ...
Toen het net 'aan' was, bezwoer ik mijn man toch vooral nooit toe te geven aan toupetjes, kunstgebitten of andere prothesen: ik wilde hem puur natuur! Dan moet je toch wel erg verliefd zijn, als je desnoods met een tandeloze geliefde door het leven wilt! Inmiddels hou ik gewoon van hem en zijn de bril, de brug en de kroon allang noodzakelijke en verstandige aanpassingen. Verliefd maakt soms een beetje dom!
Je pasgeboren baby: daar ben je ook zo verschrikkelijk verliefd op. Scheel, pukkeltjes, piekhaar, dat maakt allemaal niets uit: jouw baby is de allermooiste en niemand brengt je daar vanaf. Verliefdheid maakt behoorlijk blind!
En dát kun je nou net niet hebben in een tuin. Staat het er echt wel zo leuk bij allemaal of ben ik zó vertrouwd geraakt met al die planten dat alleen al de vertrouwdheid het prettig maakt om ernaar te kijken? Is het dan niet de hoogste tijd voor verstandige aanpassingen?! Wat heb ik allemaal gemist aan trends en ontwikkelingen, terwijl ik zo verliefd mijn tuintje koesterde? Geen sneeuwklokje, geen tulp, geen roos knipte ik af om er binnen van te genieten: dat kan de tuin niet missen, hoor - zonde!

Drie hortensiastruiken heb ik van het type 'Annabelle', met die prachtige groenwitte bollen. Die zijn goed te drogen en beeldig in combinatie met gedroogde hopbellen. Maar dan moet je er wel een aantal hebben natuurlijk. Wat doe ik? Ik knip er dríe af, in mijn krenterigheid. Na weken zijn ze droog en ik prik ze in de hopslingers boven op de kast. Mooi hoor, maar véél te weinig. Buiten staan er nog genoeg, maar daar is inmiddels de vorst overheen gegaan en die zijn bruin geworden. Verderop in de winter zullen ze knakken en door de wind weggeblazen worden. Dom, dom, dom. Ik had mijn hele kast ermee kunnen bedekken als ik niet zo benauwd had gedaan over 'mijn mooie tuin'.
Ik moest maar weer eens nuchter worden. Kijk! daar staan nog monnikskappen - die kun je ook drogen. Als ik ze nou állemaal pluk krijg ik de kast alsnog vol! Dan kan ik de hele winter genieten van al die mooie gedroogde bloemen en word ik in het voorjaar wel weer verliefd … op mijn kale tuintje!

November 2003

woensdag 15 oktober 2003

WINTER IN AANTOCHT

Heggenmussen

Wat een prachtig rustig najaar hebben we! De zon verwent ons nog regelmatig met aangename warmte en het is droog, droog, droog. Dat betekent wel wat meer geloop met de gieter, maar daar zullen we toch aan moeten wennen. Want de al decennialang aangekondigde klimaatverandering zet er vaart achter. En zoals alles heeft ook dit verschijnsel twee kanten: de droogte kan een probleem opleveren, maar de zachtere winters kunnen in veel opzichten voordelen geven. Niet voor schaatsliefhebbers natuurlijk - maar gelukkig zijn daar de kunstijsbanen voor uitgevonden, dus daar hoeven we niet over in te zitten.
Klimaatverandering betekent trouwens nog steeds niet dat wij, tuiniers, niets meer tegen vorstschade hoeven te ondernemen. Want de beschrijving van een 'klimaat' is altijd het gemiddelde van wat zich op weergebied voordoet: de hoogste én de laagste temperatuur, de meeste en de minste neerslag in een bepaalde periode. Dus kom maar weer overeind: de tuin moet worden voorbereid op een paar dagen met zéér strenge vorst! En toch zeker een week onafgebroken regen en een paar weken absolute droogte! En twee keer '10' op de schaal van Beaufort!

Wintersilhouet van Eupatorium, koninginne-  of leverkruid
BLIJF DE WINTER VÓÓR
Controleer dus de klimplanten nog eens op mogelijke stormschade. Veel te lange uitlopers kunnen drastisch ingekort worden. Als je dat jammer vindt, hoef je ze alleen maar stevig vast te binden. Behalve stormen zou het ook nog eens kunnen gaan sneeuwen en een flink pak sneeuw kan je wandbegroeiing lelijk doen uitzakken. Span zo nodig een draad langs je klimop om hem stevig tegen de muur te houden.
De kuipplanten zijn al naar binnen, die overleven de winter wel. Maar sommige achterblijvers in de tuin hebben wat extra bescherming nodig. Zo moet je rozen 'aanaarden': leg rond de voet van de roos (boven de wortels) een heuveltje van compost of aarde, maar houdt de stam zelf vrij. Dat helpt al geweldig. Rozen op stam zijn extra gevoelig op de entplek: dat is de knobbel, vlak onder de kroon, waar de roos op de onderstam is 'geplakt'. De entplek moet goed ingepakt worden met bijvoorbeeld stro. Géén plastic zak eroverheen trekken, dan verstik je de boel. Breng de bescherming ook pas aan als het nodig is, want er gaat niets boven frisse lucht.
Vorstgevoelige planten bescherm je met een rol gaas eromheen die je vol gooit met droge bladeren. Het gaas met bamboestokjes vastprikken.
Potten op het terras hebben ook zorg nodig. Ik twijfelde eens over de aanschaf van twee mooie potten. "Zijn ze vorstbestendig?" vroeg ik aan de verkoper. Die wierp één blik in de voorste pot en zei: "Ja hoor! Vorstbestendig!" Verbaasd vroeg ik waar hij dat aan zag. "Er zit een gat in de bodem!" Dat leek mij niet de goede verklaring, maar omdat ik ze zo mooi vond nam ik ze natuurlijk toch mee. Voor de zekerheid heb ik er eerst een laagje noppenfolie in aangebracht, waarbij ik er voor zorgde dat het gat vrijbleef. Toen een laag scherven en potgrond erin en in elke pot een hosta voor de zomer en winterviolen voor de winter. Het gaat al jaren goed. Ik gebruik nu noppenfolie in alle potten, ook die van zink. Maar dat is dan weer gevoelsmatig omdat zink mij zo vreselijk koud lijkt voor mijn plantjes!

Belangrijke beestjes!
STROOIGOED
Verder is de hele tuin (behalve natuurlijk het gazon) gebaat bij een strooilaag van compost, organische mest en blad. Dat biedt bescherming bij vorst, schuilplaatsen en voedsel voor allerlei belangrijke beestjes (lieveheersbeestjes bijvoorbeeld) en niet in de laatste plaats een belangrijke verbetering van de bodemstructuur. Want daar moeten we uiteindelijk naar toe, met die klimaatsverandering: een bodem die vocht vasthoudt, maar ook een teveel aan vocht gemakkelijk kwijt kan.
Zuurminnende planten zoals skimmia's, rododendrons, azalea, coniferen en taxus krijgen een laag turf op de koude voeten. Als je nog turf over hebt kun je daar de volgende planten een plezier mee doen: rodgersia, lavatera, buddleia (vlinderstruik), hortensia petiolaris (klimhortensia), aconitums (monnikskappen). Hark in dit geval de turf licht in. Alliums stellen prijs op een afdeklaag van turf.
Pioenen houden vooral van een laag compost in de winter. Compost is altijd goed. We zouden dus ook eigenlijk allemaal onze eigen composthoop of -bak moeten hebben. Hoeveel groenafvaltransportkilometers (scrabble!) zou dat schelen?! Zo'n bak neemt maar weinig ruimte in, is snel te camoufleren met een rekje klimop of een wintergroene laurier. En bij gebruik volgens de gebruiksaanwijzing reukloos. De mijne is al zeker vijftien jaar 'in bedrijf', tot volle tevredenheid van mij én de tuin. Én de vogels: die mogen graag in de compost spitten.
Buitenstoel met kussen
TUINBEESTJES
Zodra in de zomer het broedseizoen erop zit gaan ze massaal met hun kroost op vakantie - Joost mag weten waarheen, maar ík zie ze niet meer. Tot ze in deze tijd van het jaar gezellig allemaal weer terugkomen in de tuin. Als je naar buiten kijkt friemelt het voor je ogen! Kennelijk moeten ze zelf ook nog wennen aan die drukte en al snel gebeurt het eerste ongeluk: een winterkoninkje ploft tegen het raam. Hij landt op zijn rug en de vleugeltjes trillen mee op het snelle ritme van zijn ademhaling. Hij leeft dus nog. Maar hoe hard is de klap aangekomen? Even bewegen de pootjes en wat later trekt een trilling door het hele lijfje. Die redt het vast niet. Moet je hem met één klap uit zijn lijden verlossen? Dat kunnen we niet - het winterkoninkje is mijn favoriet onder het vogelvolk. Maar ineens rolt hij van zijn rug op zijn buik - hoe is het mogelijk. Zijn kopje draait naar links, naar rechts en hij knippert met zijn oogjes - dat werkt allemaal nog. Verderop in de tuin passeert een kat, even in de gaten houden. Ha, die verdwijnt door de heg. Er komt steeds meer beweging in het winterkoningkopje, maar hij blijft plat op de grond zitten. Misschien heeft hij zijn pootjes wel gebroken en dan … rrrt! wég is ie! Een happy end. Wat moet je dus doen in een vogelnoodgeval? Niet te snel een genadeklap uitdelen, zorgen dat er geen kat in de buurt komt en de vogel vooral met rust laten. Sommige dingen moet je aan de natuur overlaten.
En andere weer niet: in de loop van november kun je de vogels een beetje gaan voeren zodat ze kunnen wennen aan de voerplekken en in de winter weten waar ze terecht kunnen. Er zijn trouwens nog meer dieren die ergens terecht moeten. Een egel overwintert graag onder een hoop takken in een stil hoekje van de tuin. Als de plek hem bevalt zal hij daar een comfortabel nest maken. Dan heb je al één slakkenvanger bij de hand! Salamanders overwinteren ook op het land. Soms zie je ze in de garage, achter wat opgestapelde stenen. Rustig laten zitten. Vissen laten zich naar de bodem van de vijver zakken omdat daar de temperatuur constant 4°C is. Voeren hoeft niet meer, maar zuurstof blijft belangrijk.
Tot na de winter!
Zorg bij vorst voor een open plek in het ijs, bij voorkeur met een ijsvrijhouder. Het kan ook met een beluchtingsapparaatje, maar dat kan vervelende gevolgen hebben voor vogels. Want ook als het hard vriest hebben vogels behoefte aan een bad en bij gebrek aan denkvermogen nemen ze een frisse duik in jouw open vijverwater om vervolgens te bevriezen. Dat is toch wel een triest einde, zelfs in de winter. Wacht met het uitbaggeren van de vijver tot het voorjaar want kikkers overwinteren graag in een laag modder onder in de vijver - ieder zijn meug!
En als je tuinmeubels hebt die er tegen kunnen zou ik ze lekker buiten laten staan: dat ziet er zo hoopvol uit, midden in de winter en wie weet, met die klimaatverandering, kun je er nog eens zitten óók!

Oktober 2003