zondag 10 augustus 2003

RÓÓÓÓÓZEN!!


In míjn tuin …

... ben ik deze zomer zes rozen wijzer geworden. En dat was niet de bedoeling. Want als je in een willekeurig tuinboek het hoofdstuk 'rozen' leest heb je het boek meteen half uit. Bládzijden plantinstructies, standplaatsbesprekingen, verzorgingsadviezen, snoeivoorschriften, bemestingsschema's, combinatiemogelijkheden en dan nog eens de soortbeschrijvingen: mij te ingewikkeld! Bovendien kun je zo wel nagaan dat er in al die trajecten gemakkelijk ergens iets fout kan gaan. Niet aan beginnen dus. Ik ben daar niet geschikt voor en mijn tuin inmiddels ook niet meer, met zoveel schaduw van volwassen bomen.
Albéric Barbier
Maar ja, je komt wel steeds die mooie plaatjes tegen; je ruikt eens wat en dan begint het toch te kriebelen. Ik besloot een klimroos te planten tussen de clematissen, want dat is een beproefde combinatie. Bij het eerstvolgende bezoek aan de Kleine Plantage in Eenrum vroeg ik advies en zo kwam ik thuis met 'Albéric Barbier' - die kan op het noorden. Al snel verscheen de eerste bloemknop en dat geeft de burger moed.

Queen Elisabeth
Nu durfde ik op de plantjesmarkt ook wel een struikroos te kopen: 'Queen Elizabeth', mij bekend van een verleidelijke foto in de Atrium Tuinplanten Encyclopedie. "Per twee zijn ze voordeliger, mevrouw!" Wat is dat toch, dat je meteen overstag gaat en een tweede roos uitzoekt? Het werd 'Tom Tom', met mooi groot blad en waar hij staan moest zou ik nog wel zien. Ik was goed bezig zo: al drie!
Toen kwam de Nieuwsbrief van de Nierstichting. Hun vijfendertigjarig bestaan vierden zij met een nieuwe roos: 'Prinses Marilène'. Gewoon te koop bij de supermarkt, mooi én voor het goede doel. Dat vond ik wel drie goede redenen. Als ik hem in een pot zette, kon ik hem de hele dag met de zon meeschuiven. Je moet er ook wat voor over hebben.
Voor moederdag mocht ik van mijn zoon fijn zelf iets uitzoeken. Tja, wat past er bij moederdag? Een roos misschien? Óp naar De Beemd in Warffum, waar ik na een wandeling door de prachtige tuin totaal bedwelmd door de rozengeur nog maar één ding wilde: een echte rambler, wild en vol geur! Er kon er nog wel een bij de clematis, of zo. 'Sander's White' werd het. En voor de grote pot die nog leeg stond nam ik een David Austinroos, genoemd naar de Vlaamse (rozen)schilder: 'Redouté'. Wat een geur! Thuis bleek er geen ruimte te zijn bij de clematis. Maar een paal staat er zó, met latten naar muur en pergola en mijn rambler klimt daar nu al vrolijk overheen.
Wat ben ik in mijn schik met al die rozen in mijn ongeschikte tuin!!

Augustus 2003

zondag 15 juni 2003

A ROSE IS A ROSE

Heggenmussen

Juni, juli, augustus: de hele zomer ligt nog voor ons. Wat een heerlijk vooruitzicht! Er staat ons wat te wachten in onze tuinen, want dit is toch wel hét seizoen. Misschien is juni wel de mooiste maand. De tuin heeft iets fris, de bloemen ontluiken en alles is 'nieuw'. De grote voorjaarsschoonmaak zijn we al weer bijna vergeten met de overvolle compost- en biobakken en het vele snoeiwerk wat nu zijn vruchten afwerpt. De (klim)rozen komen in bloei en het zijn er wéér meer dan vorig jaar.
ROZEN
'A rose is a rose is a rose.' (Gertrude Stein). Punt. Een compleet gedicht waar geen speld tussen te krijgen is. Je hoeft er ook niets aan toe te voegen, maar dat wou ik toch maar wél doen.

'Queen Elisabeth' in knop
Rozen zijn ín - al eeuwenlang. In de tuin, in de liefde, in de taal; dat is heel bijzonder. Om de tulp is ook wel veel spektakel geweest, zodat er astronomische bedragen voor betaald werden (en dat niet alleen naar de maatstaven van díe tijd), maar om ook in de taal door te dringen is méér nodig. Kennelijk spreekt de roos ons bijzonder aan - we hebben er iets mee.
De vorm van de bloem misschien: het ijle hart met de fijne meeldraden in de holte van de komvormige, iets gekrulde blaadjes, enkel of juist stevig gevuld. Of de uitgesproken losse flodders met hun nonchalante charme!
KLEUR
Dan de kleuren waarin ze verschijnen, van porseleinachtig witroze tot vlammend flamencorood of zwaar en donker paarsrood, als de velours gordijnen van je grootmoeder. Geel als de zomerzon, geel als de maan. En elke kleur roept samen met de verschijningsvorm van de roos weer een eigen sfeer op.
De 'Queen' op haar mooist!

De tuin uit mijn kinderjaren had een haag van kleine roze trosroosjes, die weliswaar niet geurden, maar toch een onvergetelijke indruk op mij gemaakt hebben. Het was één grote roze wolk. Misschien lijkt Rosa 'The Fairy' er nog het meest op, zij het dat die niet zo hoog wordt. Maar ik heb dit 'sprookje' toch aangeplant, om de herinnering én omdat hij doorbloeit tot de vorst invalt.
Voor de liefhebbers van blauw is er de roos 'Veilchenblau' of 'Blue Rambler'. Meer paars en dan ook nog wit gestreept, dus of je daar nou echt wat mee opschiet in je blauwe tuin … Ik hoef geen blauwe roos - dat klopt gewoon niet.
GEUR
Wél graag met geur, hoe meer hoe beter. Al was het alleen maar voor bij de maneschijn! Daar moet je dus goed op letten bij de aanschaf, want ze geuren lang niet allemaal. Of heel zwak, maar dat is ook niks: je kunt niet de hele dag met je neus ín de rozen staan.
Rosa Zépherine Drouhin, doornloos
Wij zijn de kwekers veel dank verschuldigd voor hun niet aflatende zorg om door het kruisen van verschillende soorten nog mooiere en beter bloeiende rozen te produceren, bestand tegen schimmels en ziekten. Maar vaak ging dit kruisen ten koste van de geur en die willen we er toch wel graag bij hebben. De Engelse kweker David Austin is er deels in geslaagd oude en moderne rozen te kruisen met behoud van geur. Maar niet alle Austinrozen zijn een succes geworden: informeer bij de rozenspecialist!
De beleving van geur is trouwens heel persoonlijk. Laat vier mensen dezelfde geur omschrijven en de kans is groot dat ze alle vier met een ander verhaal komen. Ga dus niet af op wat anderen zeggen (of schrijven!), maar ruik zelf als je een geurende roos bij je terras wilt planten. Stel je voor dat je met een roos thuiskomt die zo sterk geurt dat je er hoofdpijn van krijgt! O ja: gebruik liever geen parfum als je op 'geur'pad gaat: dan ruik je niks (anders) meer. De temperatuur is ook belangrijk: wacht op een warme zonnige dag. In de regen ruikt het wel lekker fris, maar dat is de regen zelf.

Klimroos, rood
KIEZEN
Bloeiende rozen tref je de hele zomer aan. Als ze maar één keer bloeien (zomerbloeiers) houden ze dat wel drie tot vier weken vol. En de bezitters van zomerbloeiende ramblers (niet te stuiten klimrozen) zijn unaniem: overweldigend mooi. (Bijvoorbeeld 'Filipes Kiftsgate', 'Wedding Day').


Rambler  'Sander's White'


Je moet er wel de ruimte voor hebben: tien meter de lucht in is een eind, hoor. En hoe meer zon hoe beter en ook nog graag een beetje wind, zodat ze na een bui weer snel drogen. Vocht én warmte bevorderen de
schimmelcultuur. Vandaar. Helaas heb ikzelf noch de ruimte, noch voldoende zonuren en ook niet de bereidheid om zo'n roos een boom in te jagen (beide hebben recht op hun eigen portie belangstelling, vind ik). Dus wat de ramblers betreft moet ik het hebben van jaloerse blikken over de heg naar die van de buren! De doorbloeiers zijn voor mij meer geschikt omdat daar exemplaren bij zitten die het bij vier of vijf meter voor gezien houden en soms ('Alberic Barbier' bijvoorbeeld) zelfs genoegen nemen met een standplaats op het noorden of wat schaduw. En dan toch nog geuren!


Albéric Barbier, mét geur!
De struikrozen en de rozen op stam zijn er zo mogelijk in nog meer varianten dan de klimmers. Haal ze eens uit dat strakke rijtje en geef ze de vrijheid tussen de andere planten in. Zolang ze maar voldoende zon krijgen en je er goed bij kunt om de uitgebloeide rozen weg te knippen. Want dat is wel een voorwaarde voor doorbloei: alles wat uitgebloeid is terugknippen tot het eerstvolgende gezonde vijfblad. Uit het okseltje tussen blad en stengel zal een nieuwe uitloper groeien - met nieuwe rozen! Bij zomerbloeiers kun je je deze moeite besparen en rustig wachten op de oranje of rode botteltjes die in de winter je tuin zullen opvrolijken. Én de vogels.
Voor grote rozenbottels ben je aangewezen op Rosa rugosa (Japanse bottelroos) die je ook in plantsoenen aantreft. Nogal 'ruig' dus, maar de bloemen geuren heerlijk en van de bottels kun je jam maken met een hoog vitamine C gehalte. Heel geschikt ook voor een haag in een ruim bemeten tuin.
Redouté, geurt!
Mijn onvolprezen 'Zépherine Drouhin' is absoluut doornloos en er zijn er nog een paar met weinig doorns, maar voor alle andere rozen geldt: koop er meteen een paar stevige tuinhandschoenen bij!
ROZEN IN HET ECHT!
De zomer is hét seizoen om geschikte rozen uit te zoeken. Je kunt ze overal in volle bloei bewonderen, maar ook in hun nadagen. Sommige rozen houden hun bruingeworden bloemen hardnekkig vast. Dat is geen vrolijk gezicht. Maar er zijn er ook die de afgestorven bloemblaadjes laten vallen. O ja, daar wordt de grond weer zo rommelig van. Nou ja, je kunt dus kiezen. En let vooral ook op de geur. Laat je door een rozenleverancier voorlichten: zij hebben vaak een jarenlange ervaring met de rozen in hun assortiment.
Waarheen voert ons pad over rozen? Ga eens kijken in de Hortus in Haren - daar staan óók rozen. In Groningen aan de Turfsingel ligt nog altijd de Prinsentuin met een fraaie collectie struik- en klimrozen. Het Stadspark van Winschoten heeft een rosarium met wel 250 verschillende rozen die je dagelijks kunt bezichtigen. Bij 'De Planterij' in Garrelsweer vind je een breed assortiment aan rozen, met de nadruk op rozen van Belle Epoque: ouderwetse en zeldzame rozen. Maar Austinrozen hebben ze ook. Bij 'De Beemd' in Warffum zijn 200(!) soorten rozen in de tuinen aangeplant, gecombineerd met vaste planten en bijvoorbeeld clematissen. Ook hier de Belle Epoque rozen, die in juni op hun mooist zijn.
'A rose is a rose is a rose.' … Maar toch!

Juni 2003

dinsdag 10 juni 2003

EEN KOOLMEES IN HET KERSTPAKKET

In míjn tuin …
... hangt nog steeds het kerstpakket van wat jaren geleden: een nestkast. Zodra het in de winter begint te schemeren, soms al om vier uur 's middags, arriveert 'onze' koolmees voor een lange nachtrust. Maar met het lengen van de dagen slaapt hij steeds korter. Zo komt hij in april pas om acht uur 's avonds opdagen.
In het voorjaar geniet het kerstpakket altijd wat meer belangstelling: pimpelmezen, andere koolmezen en zelfs ringmussen komen langs voor een bezichtiging. Besluiteloze types allemaal - niemand begint aan een nest. Tot 'onze' koolmees ineens een vriendin heeft en kordaat alle belangstellenden verjaagt. Met zijn snavel beitelt hij driftig in het hout rond de vliegopening - zeker hun achternaam - en met een lekker hapje probeert hij haar te paaien. Ik zie hem zitten op de druif, zwaaiend met een groene rups. Toch niet de rups die ik net uit de boontjes gevist heb?! (Sst!)
 
De concurrent: een pimpelmees!
 
Nou ja, het werkt wél: tijd voor de stoffering. De vriendin komt aanvliegen met bundels mos die met geen mogelijkheid in één keer naar binnen kunnen. Alsof je met de bezem dwars vóór je de schuur in wilt. Na vier frontale pogingen heeft ze ineens door hoe het moet: even het kopje een kwartslag draaien en ja hoor! de prop kan erdoor. Met een wiebelend kontje verdwijnt ze in de nestkast. Zo te horen wordt het váste vloerbedekking: er wordt daarbinnen flink getimmerd! 'Onze' koolmees blijft intussen in de buurt en zodra de vriendin verschijnt om weer een nieuwe pluk op te halen vliegt hij ijverig met haar mee - zonder overigens ook  maar één spriet bij te dragen. Dit is typisch zo'n relatie waarbij de partners elkaar aanvullen: de één doet niets en dus doet de ander alles!
Ach, zijn tijd komt nog wel, als het voer voor de jongen moet worden aan
gesleept. Het is een zwaar bestaan, hoor, voor vogels. In alle vroegte moeten ze al hard fluiten om zich de indringers van het lijf te houden: "Hállo! hier zitten wíj al!" Dan die wijdopengesperde bekkies waar voer in moet, de hele dag door. En hoe zit het met het eigen voer - dat zou je bijna vergeten. Wat een geluk als er een luizige rozenstruik in de buurt staat. Als de jongen eenmaal het nest verlaten hebben zijn er ingewikkelde vliegmanoeuvres nodig om aanvallers te verjagen. En dan begint het hele circus weer van voren af aan, want één legsel is natuurlijk niet genoeg. Steeds pluiziger en stoffiger wordt 'onze' koolmees en ik heb met hem te doen. "Hou vol, joh, 't wordt weer winter en rustig in het kerstpakket. Dan voer ik jóu, met pinda's, in mijn tuin."

Juni 2003

zaterdag 10 mei 2003

MIJN STIJL

In míjn tuin …

... ben ik bezig met kunst. Tenminste, zo zie ík dat. Ik ben begonnen volgens het Karel Appel-principe: "Ik rotzooi maar wat aan." Het was verzamelen en planten wat ik mooi vond, maar ook wat ik kreeg of waar ik toevallig tegenaan liep. En dan maar afwachten. Heel wat uurtjes bracht ik door voor het raam: kijken of ze nou wel goed stonden. Meestal niet en dan sloeg ik weer aan het verplanten. Ik vroeg mij ook voortdurend af waar ik nou eigenlijk mee bezig was. Een tuin moet toch volgens een zekere stijl zijn aangelegd. Maar wat was mijn stijl? Geen idee, maar ik was wel steeds vaker tevreden over het resultaat.
Op een avond passeerde een buurvrouw. Ze bleef staan, keek naar mijn tuin en zei: "Wat mooi! Dit is een romantische tuin." Hoera! Ik had een stijl! Het was een keerpunt in mijn tuincarrière. Dat zij zelf in haar tuin een jungle had deed er even niet toe; ze had gewoon geen aardigheid in tuinieren. "De tuin, het is een bult op mijn rug," vertrouwde mijn van oorsprong Tsjechische buurvrouw mij toe. Ik ben haar nog steeds dankbaar voor haar analyse van mijn verzameling planten: nu wist ik hoe het verder moest.



Ik werd een echte liefhebber - Karel Appel deed in mijn tuin niet meer mee. Zorgvuldig wikken en wegen, catalogi napluizen, tuinen bezoeken, lezen, veel lezen: dat hoorde voortaan onlosmakelijk bij het tuinieren. In de Prionatuinen van Henk Gerritsen in Schuinesloot was ik wég van de vlindertuin, de prachtige borders, maar ook van 'de tuin op chic' en later, in de nazomer, de prachtige grassen. Sommigen vinden dit wilde tuinen, maar dat zijn ze niet. Over elke plant is nagedacht, niets staat er 'zomaar'. Dit is tuinkunst. Na ieder bezoek aan deze tuin is het even slikken als ik thuiskom: hoe kun je ooit zo iets moois tot stand brengen op zo'n klein stukje grond!
Toch lukt het elk jaar beter. Ik hoef niet meer zo vaak te verplanten - voor mijn gevoel komt er een zeker evenwicht en soms beleef ik iets van de sfeer in de Prionatuinen als ik naar buiten kijk. Zo ben ik bezig met mijn tuin, heel bewust. Tenminste, zo zie ík dat.
Natuurlijk help ik mijn dochter met haar nieuwe tuintje. Ze is niet kieskeurig: alles wat ik uit mijn tuin kan missen is welkom. En wat ik er naar eigen inzicht nog bij koop óók. Ik wil me nergens mee bemoeien, maar informeer toch voorzichtig of ze ook een soort plan heeft? Ze reageert verwonderd: "Plan? Nee, natuurlijk niet. Gewoon alles lekker door elkaar … nét als bij jou!"
Hoe doe ik dat ook al weer, bij mij, in de tuin?!

Mei 2003

dinsdag 15 april 2003

EEN NIEUWE TUIN

Heggenmussen


Doet april nog wat hij wil? Maart heeft zijn staart niet erg geroerd. Oftewel: wat is de natuur toch grillig! Elk voorjaar heeft zijn eigen typische verloop, in alle mogelijke variaties. Maar het resultaat is ieder jaar weer hetzelfde. De bomen krijgen hun teergroene waas, bloesemknoppen barsten open, de groei van de vaste planten zet door en wij zijn blij met weer een nieuw begin, met alle mogelijkheden van dien.
Misschien hebben er toch wat planten het loodje gelegd in de afgelopen winter. Die moeten vervangen worden. Neem je dezelfde plant of kies je voor iets totaal anders? Dat laatste is natuurlijk spannender. Dat wordt weer weifelen en twijfelen en zoeken. Leuk hoor! Als je toch eens helemaal opnieuw kon beginnen, met zo'n kaal, leeg lapje grond, waar alles nog kan!

EEN TUIN? HOE?!
Heel wat mensen verkeren in die situatie en krijgen er grijze haren van. Geen idee wat te doen met al die vierkante meters 'modder'. Maar de meeste mensen weten eigenlijk best wat ze willen. En veel ligt voor de hand. "Ik wil geen pad midden door mijn gazon, maar wel met droge voeten naar mijn tuinhuisje." Dan leg je het pad dus om het gazon heen, liefst midden door de border. Dat levert leuke wandelingetjes op en vergemakkelijkt het werken in de border. Met hier en daar groepjes hoge planten wordt het paadje aan het zicht onttrokken, wat de tuin een stuk interessanter maakt.
"Nee, géén klimplanten tegen mijn nieuwe prieeltje - ik wil niet dat het hout beschadigd raakt." O, maar er zijn ook klimplanten die zich niet zelf hechten. Die bind je met een simpel touwtje om de palen van je prieeltje vast. Een bijzonder geschikte roos voor dat doel is de doorbloeier 'Zépherine Drouhin', geurend, rose van kleur, tot vijf meter hoog en doornloos. Op zijn tijd wat rozenmest en in het voorjaar het dode hout eruit knippen. Dat is alles. Nog gemakkelijker zijn clematissen die na juni bloeien, bijvoorbeeld uit de viticella-groep. Die knip je in februari/maart af tot zo'n 30 centimeter boven de grond of tot het laagste paar mooie knoppen. Regelmatig water en mest geven en dan hoef je hem alleen nog maar aan te binden.'

Clematis 'Étoile Violette'
'Étoile Violette' is heel mooi (paars), of 'Alba Luxurians' (wit/groen). Ook 'Jackmanii Superba' (paars) en 'Ville de Lyon' (rood) gedijen bij deze behandeling. Vaste lathyrus (l. latifolius) in rose, rood of wit is hier ook heel geschikt. Die kun je voor de winter al opruimen en in het voorjaar komt hij vrolijk weer op. Helaas zonder de heerlijke geur die zo kenmerkend is voor de eenjarige lathyrus. Maar dat kun je compenseren door een combinatie met rosa 'Zépherine Drouhin'.
En als je dan toch bezig bent om je tuinhuisje 'aan te kleden': plant er een paar groenblijvende heesters voor die goed te snoeien zijn, zodat je uitzicht van en naar het huisje behouden en aantrekkelijk blijft, ook in de winter. Buxus staat nog steeds nummer één, maar taxus of conifeer doen het ook goed. Wil je niet snoeien dan biedt een dwergrododendron uitkomst. Die bloeit nog ook! Een groenblijvende bloeier voor de winter is skimmia rubella, mooi te combineren met bergenia (schoenlappersplant).
TERRASJES PAKKEN
Heb je genoeg ruimte dan zou ik zeker twee zitjes aanleggen: één in de zon en één in de schaduw. Heb je geen zon in de tuin dan is daar helaas niets aan te doen. Maar heb je geen schaduw dan is dat een goede reden om een boom aan te planten. Er is een keuze tegenwoordig om duizelig van te worden! Beslis niet te snel - laat je goed voorlichten over de uiteindelijke afmetingen van dat schattige boompje wat je hebt zien staan. Als hij echt te groot wordt moet je er gewoon niet aan beginnen en een andere soort uitzoeken. Er zijn ook bomen die kleiner blijven.
Krentenboompje in het voorjaar
Die zijn ook heel goed te gebruiken voor het creëren van privacy: een betrekkelijk kleine boom kan al snel een flink bovenraam afschermen.
Amelanchier is leuk (Drents krentenboompje), want die loopt vroeg in het voorjaar rose uit, bloeit wit, krijgt dan rode krenten die naar zwart verkleuren, veel vogelbezoek voor de krenten en tenslotte in het najaar prachtige roodoranje herfstblaadjes.
Als je zelf de vruchten wilt plukken van je noeste arbeid moet je een fruitboom uitzoeken. Appels, peren, pruimen: een stukje Betuwe in je eigen tuin! Wel opletten: sommige soorten moeten met zijn tweeën zijn voor de bestuiving en zo. Maar er zijn er ook die het alleen afkunnen: 'zelffertiel' heet dat. In het eerste geval heb je dus meer ruimte nodig - tenzij er al zo'n fruitboom in de buurt staat. Dat is boffen. Heb je kleine kinderen, kies dan voor een halfstam boom in plaats van een hoogstam: dan kunnen ze helpen met plukken. Ze doen het graag!


Campanula
 KINDEREN IN DE TUIN
Kinderen brengen ook veel tijd door in de tuin, dus daar moet je rekening mee houden. Geef ze een zandbak op een plek die later eventueel geschikt is voor een vijver - dat scheelt een hoop graafwerk. En zet daar geen exclusieve planten in de buurt, want die gaan óm. Neem eenvoudige planten die zich gemakkelijk uitbreiden. Van het type dat je van medetuiniers cadeau krijgt: vrouwenmantel, dovenetel, geranium macrorrhizum, campanula's. Eenvoudig, maar leuk. En natuurlijk geen stekelstruiken. Zet je 'dure' planten een beetje apart en leer je kinderen dat ze daar uit de buurt moeten blijven. Dat geldt ook voor giftige planten: leer kinderen van jongs af aan dat ze nooit zomaar planten(delen) in hun mond moeten stoppen. Niet in de eigen tuin, maar ook niet ergens anders - giftige planten en bessen groeien overal. Het mooiste is natuurlijk een stukje grond voor henzelf waar ze zonnebloemen kunnen zaaien en worteltjes voor hun konijn!
BLOEMEN IN DE TUIN
Wil je graag een gazon dan moet je tijd (en zin) hebben om dat elke week te maaien en te verzorgen. En dan zul je er veel plezier van hebben. Vanwege het gemakkelijke onderhoud kiest men vaak voor bestrating. Maar dat moet je ook bezemen en onkruidvrij houden. Als we gras en bestrating nou eens overboord zetten en we kiezen voor een bloemenzee?! "Ja, maar daar heb ik geen verstand van…" Dat hoeft ook niet: al doende zul je leren. Als je consequent uitzoekt wat je zelf mooi vindt, zul je zien dat het bij elkaar past. En dan zijn er altijd nog de tuinboeken en -tijdschriften waar je te rade kunt gaan. Een standaardwerk is de Atrium Tuinplanten Encyclopedie. Ideaal voor het uitzoeken van de mooiste beplanting voor jóuw tuin. Behalve foto's (4000) en beschrijvingen (8000) van bomen, heesters, vaste planten, eenjarigen, bolgewassen, waterplanten, vetplanten, noem maar op, geeft deze encyclopedie een indeling naar bloeitijd, grootte en kleur van vaste planten. Dus als je in de zomer een paars met rose border in bloei wilt hebben, dan kijk je bij vaste planten, middelgroot, zomer, paars of: klein, zomer, paars of: groot, zomer, rose enzovoorts. Zo puzzel je een prachtige border bij elkaar. Het is even een aanschaf, dit boek, maar je grijpt er altijd weer naar.
Het is de moeite waard om je eigen tuin aan te leggen: de voldoening wanneer de planten aanslaan is onbetaalbaar. En natuurlijk gaat er ook wel eens iets mis, maar dat gebeurt overal - gewoon iets anders proberen.
Onlangs gehoord in een Engels tuinprogramma: "Keep order in the border!" Ofwel: hou de border op orde. Dat lijkt mij een goed advies om dit verhaal mee af te sluiten. Want een tuin aanleggen is één ding, maar een tuin onderhouden is ook wat! Succes!

April 2003

donderdag 10 april 2003

ROMANTIEK




In míjn tuin …
... staat natuurlijk ook een regenton. Ik heb dat altijd het toppunt van romantiek gevonden, zo'n stevig houten vat naast de deur. Ik weet nog dat we hem kochten: hij rook van binnen onmiskenbaar naar whisky, wat de romantische uitstraling nog eens extra versterkte. Kennelijk was er net een nieuwe partij aangekomen. Sommige vaten waren rood verkleurd: rode wijn! Die zijn ook heel lekker. Maar wij gingen voor de whisky en reden zwijmelend naar huis, de ton bonkig achter in de auto.
Hij kon nog niet meteen in gebruik genomen worden: ook aan romantiek moet gewerkt worden. "Kom er nu maar eens uit," zei mijn man met de verfkwast in de aanslag. Want we wilden hem graag zwart hebben. Dat betekende meteen het einde voor de whiskylucht, maar die zou er anders wel uitgeregend zijn.
Het aansluiten op de regenpijp bleek een puzzel op zich. Wij informeerden links en rechts hoe dat moest en kregen zeer uiteenlopende adviezen. Want de ton moet wel vol, maar mag niet overlopen. Iemand heeft daar goed over nagedacht en de regentonautomaat uitgevonden. Een ingenieuze constructie. Je hoeft er alleen maar een stukje voor uit de regenpijp te zagen. Op de juiste hoogte, dat wel. En natuurlijk een gat in de ton boren. Ook op de juiste hoogte. Als je dat allemaal voor elkaar hebt kun je de regen wel uit de lucht kijken. En dan heb je ineens zo'n 200 liter zacht regenwater tot je beschikking, precies op de goede temperatuur voor je potplanten. Fantastisch! En iedere nacht hoop je op een buitje, want in droge zomers is hij natuurlijk zó leeg.
Ook als hij lek is trouwens. Een zwakke plek in de bodem of stukgevroren in een onverwacht vroege vorstperiode. Mijn man kon er wel wat aan doen, dacht hij. Met de tuinslang spoot hij de ton goed schoon. Even laten drogen. Dan siliconenkit aanbrengen op de vermoedelijke plaats van het lek. Hé, daar staat een potje vloeibaar hout - misschien is dat wel beter. Dat smeren we er ook maar even op. Een beetje zwarte beits erover, dan is het netjes afgewerkt. Hoewel … 't Is vast nog niet goed en we hebben nog dakbedekkingsmiddel. Dat is toch ook tegen lekkage? Dan smeren we dat er ook nog maar overheen. De ton kan weer terug op zijn plaats maar er mag voorlopig geen water in, want de bodem voelt nog wat zacht aan (!). Ik lever geen commentaar, want zóveel moeite op één dag aan mijn regenton besteed is toch eigenlijk ook een vorm van romantiek …

Een paar weken geleden hebben we een buitenkraan laten aanleggen. Wat praktisch: altijd water bij de hand in mijn romantische tuin!

April 2003

zaterdag 15 maart 2003

LENTE!

Heggenmussen

Tijd is een wonderlijk ding. Wij hoeven er niets aan te doen en het loopt perfect: elke minuut duurt precies zo lang als de vorige en voor de dagen geldt hetzelfde. Kijk maar naar de klok. En toch ervaren we 'tijd' steeds weer anders. Als je klein bent staat een jaar bijna gelijk aan de eeuwigheid, maar naarmate je ouder wordt begint de tijd te 'vliegen'! "Het gaat hard," verzuchten wij, oude mensen. Maar elk nadeel hep se voordeel (zegt onze eigen wijsgeer Cruyff!) en zo is het elk jaar lente vóór je het weet. Ja toch?!
DE BODEM
De afgelopen februarimaand die zo koud was heeft trouwens flink op de rem getrapt: de sneeuwklokjes bleven wekenlang halverwege steken en ook de crocussen kwamen niet verder. Dat heeft vooral te maken met de bodemtemperatuur. Die moet minimaal 5º C zijn om onze planten weer aan de groei te krijgen. Wat dat betreft kun je dus beter een aaneengesloten koude periode hebben dan grote schommelingen in de temperatuur. Wat al uitgelopen is raakt dan weer beschadigd door de vorst. Zo kun je je veelbelovende bloemknoppen gemakkelijk kwijtraken. Vliesdoek, afgedankte vitrage of een oud laken kunnen helpen om de schade te beperken: maak er maar even een spooktuin van.
AAN HET WERK
Dan het tuinwerk. Er is ontzettend veel te doen en je zou wel overal tegelijk willen beginnen, maar er is tijd genoeg en het werk loopt niet weg. Doe het op je gemak en kijk eerst eens goed om je heen. Voor mij is elk voorjaar een hernieuwde kennismaking met mijn tuin. Want er zijn planten verplaatst, er zijn nieuwe planten bijgekomen en als je dat niet allemaal nauwkeurig noteert dan wéét je het na de winter gewoon niet meer. Dat is dan het eerste goede voornemen: opschrijven waar je je planten gelaten hebt!
GEREEDSCHAP
En omdat een goed begin het halve werk is controleren we eerst het tuingereedschap. Is de grasmaaier al geslepen en de heggenschaar? Draai even een schroef door de steel van de bezem, zodat ie eindelijk stevig vast zit. Knipt de snoeischaar nog wel gemakkelijk of moet je hem even wat losser draaien? Gooi die oude hark, die zoveel tanden mist, maar weg. Is de schop nog scherp en hoe zit het met zijn handvat? Gereedschap waar je kracht mee zet moet stevig in elkaar zitten. Een kruiwagen neemt wel veel ruimte in, maar je kunt toch ook niet zonder. Als je hem vooral gebruikt voor het vervoeren van afgemaaid gras of blad dan kun je ook wel een opvouwbare kruiwagen aanschaffen. Goedkope schepjes die je steeds weer recht moet buigen onder je klomp (!) zijn een ergernis van jewelste. Geef er iets meer aan uit en je hebt een mooi stuk gereedschap voor het leven. Een bol tomatentouw is ideaal voor het aanbinden van je planten. Het zal op den duur verteren en kan dus zo met de uitgebloeide planten mee de compostbak in. Knip touw liever met een huishoudschaar dan met een snoeischaar.
Veelgebruikt gereedschap
Handig: neem een emmer in een opvallende kleur, wit bijvoorbeeld, en verzamel daarin het gereedschap dat je steeds bij de hand moet hebben. Dat scheelt een hoop geloop en gezoek. Mijn emmer is gevuld met: een schepje, handharkje, snoeischaar, tuinhandschoenen, bol touw, oude schaar, oude afwaskwast (voor de vogeldrinkschalen), voegenkrabber, oud aardappelmesje én een plastic bloempot voor het verzamelen van steentjes, stukjes glas, snoeppapiertjes e.d. Ik grijp nooit mis.
Ook nodig: een emmer of mand voor het verzamelen van het groenafval. Niet te groot, zodat je hem gemakkelijk neer kunt zetten en zodat hij wat sneller vol is. Dan heb je regelmatig wat te lopen bij al dat tuingehurk.
KLUSSEN
Nu de planten het nog rustig aan doen is er ruimte om te klussen. Door de vorst kunnen tegels omhoog gedrukt worden: struikelblokken. Daar moet je even wat aan doen. Misschien is de hele bestrating wel aan een opknapbeurt toe. Loop het schilderwerk even na. En wat heb je allemaal bedacht, in de winter bij de kachel? Een gemetselde barbecue of een pergola: een uitstekende manier om hoogte aan te brengen in de beplanting. Er zijn zóveel mooie klimplanten die je met elkaar kunt combineren, groenblijvers, geurbrengers. Bij lage temperaturen kun je ook heel goed een vijver uitgraven - daar word je lekker warm van. Doe het in één keer goed en graaf door tot een diepte van minimaal één meter. Dat is zeker nodig als er straks dieren in de vijver moeten overwinteren.
DE PLANTEN
De oude plantenstengels, gebroken of in stukjes geknipt, hark ik met het oude blad voorzichtig uit de border zodat de grond kan opwarmen en planten en bolgoed zichtbaar worden. Ik bewaar het even in plastic zakken tot de planten goed aan de groei zijn en dan kan het zo weer terug, als een dikke mulchlaag om de planten heen, om het vocht vast te houden en onkruid te onderdrukken.
Een goed gesnoeide Queen  Elisabeth!
Half maart worden de rozen gesnoeid. Struikrozen: houd vijf  takken aan en snoei die terug op drie tot vijf 'ogen', altijd op een naar buiten gericht oog, zodat je een mooie open struik krijgt. Bij klimrozen worden de lange takken alleen weggeknipt als ze oud zijn en er genoeg jonge vervangers zijn. De zij(bloei)takken van de lange takken op twee tot drie ogen terugsnoeien. Ook hier bepaalt de stand van het laatste oog de groeirichting. Goed aanbinden. Geef de rozen na deze behandeling rozenmest en werk voorzichtig fijngesneden bananenschillen door de grond voor nog meer bloei (zeggen ze). Ruim de rozensnoeisels goed op, anders kom je nooit van plagen als sterroetdauw af (zwarte vlekken op het blad).
Wacht met het snoeien van de vlinderstruik (buddleja) tot het niet meer vriest. Knip de takken terug op een paar mooie knoppen, zo'n 50 cm. boven de grond. De oude bloemschermen van de hortensia mogen er nu ook af. Knip niet te diep in verband met de nieuwe bloemknoppen. De vaste lavatera's krijgen ook een snoeibeurt en dan groeien ze je nóg boven het hoofd. Wat eigenlijk wel heel leuk is, omdat ze bloeien van eind juni tot de vorst.
GAZON
Het gazon is vermoedelijk weer aan een opknapbeurt toe: verticuteren, beluchten, bemesten en zodra het gras gaat groeien: maaien. Elke week. En de kantjes afsteken. Paardebloemen uitsteken. Emelten bestrijden. En weer maaien. Elke week. Als je dat veel werk vindt, moet je er niet aan beginnen. Want een gazon dat er niet als een gazon bijligt is zonde van al die vierkante meters!
Centaurea cyanus 'Black Ball'
ZAAIGOED
De echte liefhebbers maken ook nog tijd vrij voor het zaaien van eenjarigen. Kant en klaar kopen, straks in mei, kan natuurlijk ook. Maar het is zo leuk om het zelf te doen. Bovendien een goede oefening in zelfbeperking voor tuiniers zonder kas. Als je maar zorgt dat er cosmea bijzit, anders wordt het geen echte zomer! Tabaksplant (nicotiana 'sylvestris') is ook zo mooi, wit en geurig. Zegekruid (nicandra physalodes) geeft prachtige zaaddozen. Die moet dus ook. En slaapbol (papaver somniferum) mag gewoon niet ontbreken. De zwarte korenbloem (centaurea cyanus 'Black Ball') was zo mooi vorig jaar. In combinatie natuurlijk met juffertje-in-'t-groen (nigella). En dan moet je ook nigella 'hispanica' eens proberen: heel bijzonder! En 'zelfbeperking', kun je dat óók zaaien?!
Kom, we gaan aan de slag - het is tijd!!

Maart 2003

maandag 10 maart 2003

MAART


In míjn tuin …

... is het druk in maart. Onder het oude blad barst de grond open en nieuw blad wurmt zich naar buiten, naar de warmte en het licht van de zon, naar een nieuw spetterend tuinseizoen! Prachtig! En ik ben de dirigent bij deze aanzwellende symfonie! Aan mij de eer dit alles in goede banen te leiden. De verantwoordelijkheid drukt zwaar; wat is er veel te doen.
De rozen die zo hard uitlopen moeten direct gesnoeid worden. Ik haast mij naar boven om mijn tuinjas uit de kast te halen: daar blijven de doorns van de rozen niet zo in haken. Dan sleep ik de trap uit de garage en zet hem zo strategisch mogelijk neer - ik neig naar hoogtevrees. Een snoeischaar moet ik hebben en handschoenen. Dan de trap op. O nee, er weer af: ik heb ook een mand nodig voor het snoeiafval. Wat zeg ik, twéé manden! Één voor de biobak en één voor de compostbak. De trap weer op en het gevecht met de roos neemt een aanvang. De losgemaakte takken zwiepen alle kanten op en haken natuurlijk toch in mijn jas. Als ik mijn arm losruk wiebelt de trap; kijk nou toch uit. Maar ik snoei óók en langzaam maar zeker komt er lijn in de kluwen rozentakken. Handschoenen uit, anders lukt het aanbinden niet en voldaan bezie ik mijn getemde roos. De schrammen op mijn handen neem ik voor lief.
Dan is het tijd om de plantenresten van vorig jaar op te ruimen. Ik begin het warm te krijgen. Naar binnen om de jas te ruilen voor een bodywarmer. Knippen maar weer en harken en wieden. En wat ligt die tegel scheef. Daar draaf ik weer naar de garage: zand en de rubberen hamer heb ik nodig. Ik zie steeds meer scheve tegels en ze komen allemaal aan de beurt. Denk om je rug, waarschuw ik mezelf, maar daar is nu even geen tijd voor. Ik veeg de zweetdruppels van mijn voorhoofd en sjouw de zak met zand weer naar de garage.
Eigenlijk wil ik wel even zitten, maar de tuinmeubels zien er niet uit. Ik haal een emmer sop en ga vogelpoep en groene aanslag te lijf. Dat knapt op. Puffend laat ik me in een schone stoel zakken, maar spring meteen weer op: de hortensia's zijn nog niet gesnoeid! Eerst de volle mand legen in de compostbak, weer terug. O, de snoeischaar ligt daar nog. Hoeveel kilometer heb ik er nu op zitten? En waarom verkondig ik aan iedereen die het maar horen wil dat tuinieren mijn hobby is, zodat mijn huisgenoten dat te pas en te onpas tégen mij kunnen gebruiken: "'t Is toch jouw hobby?!" Het is gewoon gigantisch veel werk. Mopperend draai ik me om, om de snoeischaar op te halen en ineens zie ik het: de crocussen bloeien! Vanzelf!!
De eerste viool zet zachtjes in en ik luister ademloos, daar midden in mijn tuin!

Maart 2003

maandag 10 februari 2003

KOUKLEUMPJES

In míjn tuin …

... hebben de planten en de beestjes net zo te lijden van de vorst als in alle andere tuinen. Dat wéét ik wel, maar ik ben zo ongeduldig. Ik heb dus maar een heel klein excuus nodig om in februari, soms zelfs al in januari, naar buiten te gaan. Lekker aan de slag - het moet nou maar eens een beetje opschieten. Een zonnige dag, een tierelierende koolmees in de berk en ik sta buiten. Heerlijk, die zon en wat ruikt het toch lekker naar voorjaar. Wat mij betreft is de winter voorbij!

Opgeruimd is netjes!
Ik zoek wat tuingereedschap bij elkaar en wandel op mijn gemak de tuin in. Waar zal ik eens beginnen? Het buitentuintje! Dat is maar een smal strookje, goed te overzien. En dat ben ikzelf dan ook meteen: de buurvrouw roept! "Kom eens kijken wat er allemaal al bovenkomt!" Ze maakt een rondje door de tuin, handen netjes op de rug. Alleen maar kijken en genieten. Dat zou ik ook moeten doen, maar ja, ík ben ongeduldig. Ik kijk met haar mee en we breken ons samen het hoofd over de vraag welke plant ook alweer uit die sprietjes gaat komen. Nog even geduld, dan herkennen we hem zó.
Ik slenter terug naar mijn eigen sprieten en zie mijn andere buurvrouw, ook naar buiten gelokt door de zon. We moeten nodig even bijpraten - in de winter zie je elkaar zo weinig. Terwijl ik praat gaan mijn ogen over de planten; de snoeischaar heb ik losjes in mijn hand.
Zometeen eerst de vrouwenmantel maar even aanpakken. Dat knipt zo gemakkelijk nu er nog geen nieuwe blaadjes zijn.
Als het dan 'zometeen' is en ik net dubbelgevouwen boven de vrouwenmantel sta hoor ik de overbuurvrouw aankomen met haar hond. Lekker aan de wandel op deze mooie dag. "Zo, ben je al begonnen?" vraagt ze. "Ach, zo'n beetje. Ik wíl zo graag." "Nou, 't is nog vroeg hoor." Het lijkt haar zo gezellig om kippen te hebben in de tuin. Leuk met een kippenhok en getok en eitjes. Ik heb daar net een artikel over gelezen en we bespreken uitvoerig de voor- en nadelen van een batterijtje scharrelkippen. "Maar ik ga naar huis," zegt ze dan, "het is vijf uur." "Wat! Al zó laat! Dan moet ik eten koken!" Haastig grabbel ik mijn spulletjes bij elkaar en loop naar de garage. Als ik bijna binnen ben hoor ik een zucht, een hele diepe. Hij komt uit de tuin en het is er een van opluchting: "Ziezo, díe is weg, met haar schepje en haar krabbertje en haar afgrijselijke snoeischaar! Weet ze nou nog steeds niet dat het na zo'n heldere dag 's nachts flink kan vriezen in deze tijd van het jaar!"
Mijn koukleumpjes van planten zijn de dans ontsprongen - ze hébben hun schamele jasjes nog nu het inderdaad weer gaat vriezen na een mooie februaridag in mijn nog onberoerde tuin!

Februari 2003

vrijdag 10 januari 2003

DIE PLANT MET DIE BLAUWE BLOEMEN

In míjn tuin …
 
 
... mag de winter gezien worden, met of zonder sneeuw. Net als in de andere jaargetijden heb ik ook nu mijn mompelmomenten: "O, wat mooi!" De stengels van de vaste planten, verkleurd naar bijna zwart of juist warm bruinrood, steken prachtig af tegen het groen van de buxusbollen die afgewisseld worden met de nu lichtbruine bollen van de hortensia's. Het twee meter hoge strakgeknipte laurierblok steekt fris af tegen de klimopwand erachter. Mooi van soberheid, zo zonder de drukte van de zomerbloemen.

Polypodium vulgare, eikvaren
De asters vormen donkere bosjes met oplichtende 'strooien' bloemhoofdjes en het groenblijvende eikvarentje vult precies een gaatje op onder de skimmia. De strogele halmen van het diamantgras wuiven ook nu nog vriendelijk voor de donkerverkleurde ligusterhaag. De witbonte kardinaalsmuts maakt alvast een lenteachtige indruk terwijl zijn geelbonte broertje onder invloed van de vorst eerst nog naar rood verkleurt.
Een tuin is als een goede wijn: alleen al van het liggen wordt hij beter! Er zijn jaren voor nodig om af te rijpen, volwassen te worden - ieder jaar een beetje voller en een beetje mooier. Mijn moeder zegt dan ook élke zomer: "Ja! nú is je tuin mooi, veel mooier dan het vorig jaar!" Ik neem het compliment graag aan, want mijn moeder weet wat mooi is. Ze heeft ook iets met planten. Alleen niet met hun namen en dat is wel eens lastig.
"Ach, je weet wel," zegt ze door de telefoon, "die plant met die blauwe bloemen." "O ja," zeg ik, "met van die groene blaadjes." "Ja, díe!" roept ze enthousiast. Dat schiet niet op zo. Ik kijk naar buiten en begin een opsomming van wat er in mijn tuin blauw bij staat. Zonder resultaat. Uiteindelijk blijkt het om een hortensia te gaan. Die verkleuren bij mij op de klei binnen een week naar roze, dus denk ik bij blauw niet meteen aan een hortensia. Maar dat hoeft ook niet meer: we weten het nu, allebei!
Mijn tuin is dus mooi (mijn moeder heeft het zelf gezegd) en ik geniet er dagelijks van. Maar het wordt nog leuker als mijn dochter thuiskomt en zegt: "Wat fijn dat het voorjaar wordt - kan ik in mijn tuintje aan de slag!" Heb ik mijn enthousiasme voor het tuinieren op haar overgebracht?
Calamagrostis brachytricha: diamantgras
Ze wijst naar het vergeelde diamantgras en zegt: "Wat mooi, die wil ik óók." Dan weet je: het moet ergens in de genen zitten! Een bron van vreugde is aangeboord, voor het leven. Want voor ons 'soort' is het pure vreugde om bezig te zijn met en in je tuin. Nou ja, meestal wel. En als je dat dan ook nog met elkaar kunt delen! We moeten het trouwens nog wel even over de plantennamen hebben, in verband met de telefoonrekening(!). En dan kan het alleen maar nóg leuker worden. Voor ons én onze tuinen!

Januari 2003

dinsdag 10 december 2002

DE MOORD

In míjn tuin …

... is een moord gepleegd. De dader is voortvluchtig: hij steeg onmiddellijk op met het corpus van het delict stevig in de snavel geklemd. Zijn medeplichtige bleef achter. Dat was ik: medeplichtig door nalatigheid. Hoe hééft het zover kunnen komen …
In de buurt was een reiger gesignaleerd, maar nog nooit in mijn tuin. Die is klein en dichtbegroeid en royaal voorzien van bomen: geen goede landingsplaats voor een vogel in de rubriek 'zeer groot'. Maar voor alle zekerheid ging ik toch op zoek naar een net om de vijver mee af te dekken. Wat ik vond was precies genoeg voor de helft van de vijver. Nou ja, dat was tenminste íets. Ik prikte het net met bamboestokjes vast en ging tevreden naar binnen. Bij ons kwam toch nooit een reiger.
Tot die middag, laat in de herfst. Mijn dochter was thuis en wij hadden een genoeglijke keuvelmiddag. Plotseling landde er een reiger op de pergola. Wat een beest! Wij zijn gewend aan koolmeesjes. Vol ontzag keken wij toe hoe hij poten en vleugels opvouwde, zijn snavel introk en zo, teruggebracht tot hanteerbare proporties, rustig op de pergola ging zitten. Niets aan de hand. Hij viel eigenlijk best mee. Laat maar lekker zitten, besloten wij en keuvelden verder met één oog op de pergola gericht. Dit hielden we met ons drieën een uur vol, toen kwam de reiger overeind. Met een bijna elegant sprongetje landde hij op de tegels, naast de vijver. Nu werd het toch wel een beetje spannend. Hij zou toch niet … Nee, daar lag het net. Maar dat had de reiger in het afgelopen uur ook wel gezien en hij zette zich in beweging. Uiterst traag werd de ene stramme poot voor de andere gezet. Drie pauzes laste hij in. Wat een sloom beest! Dat kon toch nooit wat worden als díe een vis moest vangen. Gefascineerd bleven wij kijken - het was toch ook wel heel bijzonder, zo'n grote vogel van zo dichtbij te zien.

Daar ging hij de hoek van de vijver om, het net was nu ruimschoots gepasseerd. Mijn dochter, die een betere kijk op dieren heeft dan ik, zei: "Als hij op die steen gaat staan, jagen we hem weg." Zo'n sloom beest. Maar voor we wisten wat er gebeurde sprong het slome beest in de vijver, ging kopje onder en kwam met een dikke goudvis weer boven! Nooit eerder zó'n metamorfose meegemaakt. Wij hapten naar adem, waren woedend en direct daarop zeer schuldbewust. De reiger sloeg zijn vleugels uit, de buit was binnen en bedachtzaam, bijna statig, steeg hij op. Einde van de eerste kennismaking.
Inmiddels maken wij er ons niet meer zo druk om: het visbestand moet toch ook op peil gehouden worden. Maar als we hem zien, jagen we de reiger wel weg. Gisteren nog. "Krrék!" klonk het verontwaardigd. Hij hoort erbij nu, ook in míjn tuin.

December 2002