zaterdag 15 maart 2003

LENTE!

Heggenmussen

Tijd is een wonderlijk ding. Wij hoeven er niets aan te doen en het loopt perfect: elke minuut duurt precies zo lang als de vorige en voor de dagen geldt hetzelfde. Kijk maar naar de klok. En toch ervaren we 'tijd' steeds weer anders. Als je klein bent staat een jaar bijna gelijk aan de eeuwigheid, maar naarmate je ouder wordt begint de tijd te 'vliegen'! "Het gaat hard," verzuchten wij, oude mensen. Maar elk nadeel hep se voordeel (zegt onze eigen wijsgeer Cruyff!) en zo is het elk jaar lente vóór je het weet. Ja toch?!
DE BODEM
De afgelopen februarimaand die zo koud was heeft trouwens flink op de rem getrapt: de sneeuwklokjes bleven wekenlang halverwege steken en ook de crocussen kwamen niet verder. Dat heeft vooral te maken met de bodemtemperatuur. Die moet minimaal 5º C zijn om onze planten weer aan de groei te krijgen. Wat dat betreft kun je dus beter een aaneengesloten koude periode hebben dan grote schommelingen in de temperatuur. Wat al uitgelopen is raakt dan weer beschadigd door de vorst. Zo kun je je veelbelovende bloemknoppen gemakkelijk kwijtraken. Vliesdoek, afgedankte vitrage of een oud laken kunnen helpen om de schade te beperken: maak er maar even een spooktuin van.
AAN HET WERK
Dan het tuinwerk. Er is ontzettend veel te doen en je zou wel overal tegelijk willen beginnen, maar er is tijd genoeg en het werk loopt niet weg. Doe het op je gemak en kijk eerst eens goed om je heen. Voor mij is elk voorjaar een hernieuwde kennismaking met mijn tuin. Want er zijn planten verplaatst, er zijn nieuwe planten bijgekomen en als je dat niet allemaal nauwkeurig noteert dan wéét je het na de winter gewoon niet meer. Dat is dan het eerste goede voornemen: opschrijven waar je je planten gelaten hebt!
GEREEDSCHAP
En omdat een goed begin het halve werk is controleren we eerst het tuingereedschap. Is de grasmaaier al geslepen en de heggenschaar? Draai even een schroef door de steel van de bezem, zodat ie eindelijk stevig vast zit. Knipt de snoeischaar nog wel gemakkelijk of moet je hem even wat losser draaien? Gooi die oude hark, die zoveel tanden mist, maar weg. Is de schop nog scherp en hoe zit het met zijn handvat? Gereedschap waar je kracht mee zet moet stevig in elkaar zitten. Een kruiwagen neemt wel veel ruimte in, maar je kunt toch ook niet zonder. Als je hem vooral gebruikt voor het vervoeren van afgemaaid gras of blad dan kun je ook wel een opvouwbare kruiwagen aanschaffen. Goedkope schepjes die je steeds weer recht moet buigen onder je klomp (!) zijn een ergernis van jewelste. Geef er iets meer aan uit en je hebt een mooi stuk gereedschap voor het leven. Een bol tomatentouw is ideaal voor het aanbinden van je planten. Het zal op den duur verteren en kan dus zo met de uitgebloeide planten mee de compostbak in. Knip touw liever met een huishoudschaar dan met een snoeischaar.
Veelgebruikt gereedschap
Handig: neem een emmer in een opvallende kleur, wit bijvoorbeeld, en verzamel daarin het gereedschap dat je steeds bij de hand moet hebben. Dat scheelt een hoop geloop en gezoek. Mijn emmer is gevuld met: een schepje, handharkje, snoeischaar, tuinhandschoenen, bol touw, oude schaar, oude afwaskwast (voor de vogeldrinkschalen), voegenkrabber, oud aardappelmesje én een plastic bloempot voor het verzamelen van steentjes, stukjes glas, snoeppapiertjes e.d. Ik grijp nooit mis.
Ook nodig: een emmer of mand voor het verzamelen van het groenafval. Niet te groot, zodat je hem gemakkelijk neer kunt zetten en zodat hij wat sneller vol is. Dan heb je regelmatig wat te lopen bij al dat tuingehurk.
KLUSSEN
Nu de planten het nog rustig aan doen is er ruimte om te klussen. Door de vorst kunnen tegels omhoog gedrukt worden: struikelblokken. Daar moet je even wat aan doen. Misschien is de hele bestrating wel aan een opknapbeurt toe. Loop het schilderwerk even na. En wat heb je allemaal bedacht, in de winter bij de kachel? Een gemetselde barbecue of een pergola: een uitstekende manier om hoogte aan te brengen in de beplanting. Er zijn zóveel mooie klimplanten die je met elkaar kunt combineren, groenblijvers, geurbrengers. Bij lage temperaturen kun je ook heel goed een vijver uitgraven - daar word je lekker warm van. Doe het in één keer goed en graaf door tot een diepte van minimaal één meter. Dat is zeker nodig als er straks dieren in de vijver moeten overwinteren.
DE PLANTEN
De oude plantenstengels, gebroken of in stukjes geknipt, hark ik met het oude blad voorzichtig uit de border zodat de grond kan opwarmen en planten en bolgoed zichtbaar worden. Ik bewaar het even in plastic zakken tot de planten goed aan de groei zijn en dan kan het zo weer terug, als een dikke mulchlaag om de planten heen, om het vocht vast te houden en onkruid te onderdrukken.
Een goed gesnoeide Queen  Elisabeth!
Half maart worden de rozen gesnoeid. Struikrozen: houd vijf  takken aan en snoei die terug op drie tot vijf 'ogen', altijd op een naar buiten gericht oog, zodat je een mooie open struik krijgt. Bij klimrozen worden de lange takken alleen weggeknipt als ze oud zijn en er genoeg jonge vervangers zijn. De zij(bloei)takken van de lange takken op twee tot drie ogen terugsnoeien. Ook hier bepaalt de stand van het laatste oog de groeirichting. Goed aanbinden. Geef de rozen na deze behandeling rozenmest en werk voorzichtig fijngesneden bananenschillen door de grond voor nog meer bloei (zeggen ze). Ruim de rozensnoeisels goed op, anders kom je nooit van plagen als sterroetdauw af (zwarte vlekken op het blad).
Wacht met het snoeien van de vlinderstruik (buddleja) tot het niet meer vriest. Knip de takken terug op een paar mooie knoppen, zo'n 50 cm. boven de grond. De oude bloemschermen van de hortensia mogen er nu ook af. Knip niet te diep in verband met de nieuwe bloemknoppen. De vaste lavatera's krijgen ook een snoeibeurt en dan groeien ze je nóg boven het hoofd. Wat eigenlijk wel heel leuk is, omdat ze bloeien van eind juni tot de vorst.
GAZON
Het gazon is vermoedelijk weer aan een opknapbeurt toe: verticuteren, beluchten, bemesten en zodra het gras gaat groeien: maaien. Elke week. En de kantjes afsteken. Paardebloemen uitsteken. Emelten bestrijden. En weer maaien. Elke week. Als je dat veel werk vindt, moet je er niet aan beginnen. Want een gazon dat er niet als een gazon bijligt is zonde van al die vierkante meters!
Centaurea cyanus 'Black Ball'
ZAAIGOED
De echte liefhebbers maken ook nog tijd vrij voor het zaaien van eenjarigen. Kant en klaar kopen, straks in mei, kan natuurlijk ook. Maar het is zo leuk om het zelf te doen. Bovendien een goede oefening in zelfbeperking voor tuiniers zonder kas. Als je maar zorgt dat er cosmea bijzit, anders wordt het geen echte zomer! Tabaksplant (nicotiana 'sylvestris') is ook zo mooi, wit en geurig. Zegekruid (nicandra physalodes) geeft prachtige zaaddozen. Die moet dus ook. En slaapbol (papaver somniferum) mag gewoon niet ontbreken. De zwarte korenbloem (centaurea cyanus 'Black Ball') was zo mooi vorig jaar. In combinatie natuurlijk met juffertje-in-'t-groen (nigella). En dan moet je ook nigella 'hispanica' eens proberen: heel bijzonder! En 'zelfbeperking', kun je dat óók zaaien?!
Kom, we gaan aan de slag - het is tijd!!

Maart 2003

maandag 10 maart 2003

MAART


In míjn tuin …

... is het druk in maart. Onder het oude blad barst de grond open en nieuw blad wurmt zich naar buiten, naar de warmte en het licht van de zon, naar een nieuw spetterend tuinseizoen! Prachtig! En ik ben de dirigent bij deze aanzwellende symfonie! Aan mij de eer dit alles in goede banen te leiden. De verantwoordelijkheid drukt zwaar; wat is er veel te doen.
De rozen die zo hard uitlopen moeten direct gesnoeid worden. Ik haast mij naar boven om mijn tuinjas uit de kast te halen: daar blijven de doorns van de rozen niet zo in haken. Dan sleep ik de trap uit de garage en zet hem zo strategisch mogelijk neer - ik neig naar hoogtevrees. Een snoeischaar moet ik hebben en handschoenen. Dan de trap op. O nee, er weer af: ik heb ook een mand nodig voor het snoeiafval. Wat zeg ik, twéé manden! Één voor de biobak en één voor de compostbak. De trap weer op en het gevecht met de roos neemt een aanvang. De losgemaakte takken zwiepen alle kanten op en haken natuurlijk toch in mijn jas. Als ik mijn arm losruk wiebelt de trap; kijk nou toch uit. Maar ik snoei óók en langzaam maar zeker komt er lijn in de kluwen rozentakken. Handschoenen uit, anders lukt het aanbinden niet en voldaan bezie ik mijn getemde roos. De schrammen op mijn handen neem ik voor lief.
Dan is het tijd om de plantenresten van vorig jaar op te ruimen. Ik begin het warm te krijgen. Naar binnen om de jas te ruilen voor een bodywarmer. Knippen maar weer en harken en wieden. En wat ligt die tegel scheef. Daar draaf ik weer naar de garage: zand en de rubberen hamer heb ik nodig. Ik zie steeds meer scheve tegels en ze komen allemaal aan de beurt. Denk om je rug, waarschuw ik mezelf, maar daar is nu even geen tijd voor. Ik veeg de zweetdruppels van mijn voorhoofd en sjouw de zak met zand weer naar de garage.
Eigenlijk wil ik wel even zitten, maar de tuinmeubels zien er niet uit. Ik haal een emmer sop en ga vogelpoep en groene aanslag te lijf. Dat knapt op. Puffend laat ik me in een schone stoel zakken, maar spring meteen weer op: de hortensia's zijn nog niet gesnoeid! Eerst de volle mand legen in de compostbak, weer terug. O, de snoeischaar ligt daar nog. Hoeveel kilometer heb ik er nu op zitten? En waarom verkondig ik aan iedereen die het maar horen wil dat tuinieren mijn hobby is, zodat mijn huisgenoten dat te pas en te onpas tégen mij kunnen gebruiken: "'t Is toch jouw hobby?!" Het is gewoon gigantisch veel werk. Mopperend draai ik me om, om de snoeischaar op te halen en ineens zie ik het: de crocussen bloeien! Vanzelf!!
De eerste viool zet zachtjes in en ik luister ademloos, daar midden in mijn tuin!

Maart 2003

maandag 10 februari 2003

KOUKLEUMPJES

In míjn tuin …

... hebben de planten en de beestjes net zo te lijden van de vorst als in alle andere tuinen. Dat wéét ik wel, maar ik ben zo ongeduldig. Ik heb dus maar een heel klein excuus nodig om in februari, soms zelfs al in januari, naar buiten te gaan. Lekker aan de slag - het moet nou maar eens een beetje opschieten. Een zonnige dag, een tierelierende koolmees in de berk en ik sta buiten. Heerlijk, die zon en wat ruikt het toch lekker naar voorjaar. Wat mij betreft is de winter voorbij!

Opgeruimd is netjes!
Ik zoek wat tuingereedschap bij elkaar en wandel op mijn gemak de tuin in. Waar zal ik eens beginnen? Het buitentuintje! Dat is maar een smal strookje, goed te overzien. En dat ben ikzelf dan ook meteen: de buurvrouw roept! "Kom eens kijken wat er allemaal al bovenkomt!" Ze maakt een rondje door de tuin, handen netjes op de rug. Alleen maar kijken en genieten. Dat zou ik ook moeten doen, maar ja, ík ben ongeduldig. Ik kijk met haar mee en we breken ons samen het hoofd over de vraag welke plant ook alweer uit die sprietjes gaat komen. Nog even geduld, dan herkennen we hem zó.
Ik slenter terug naar mijn eigen sprieten en zie mijn andere buurvrouw, ook naar buiten gelokt door de zon. We moeten nodig even bijpraten - in de winter zie je elkaar zo weinig. Terwijl ik praat gaan mijn ogen over de planten; de snoeischaar heb ik losjes in mijn hand.
Zometeen eerst de vrouwenmantel maar even aanpakken. Dat knipt zo gemakkelijk nu er nog geen nieuwe blaadjes zijn.
Als het dan 'zometeen' is en ik net dubbelgevouwen boven de vrouwenmantel sta hoor ik de overbuurvrouw aankomen met haar hond. Lekker aan de wandel op deze mooie dag. "Zo, ben je al begonnen?" vraagt ze. "Ach, zo'n beetje. Ik wíl zo graag." "Nou, 't is nog vroeg hoor." Het lijkt haar zo gezellig om kippen te hebben in de tuin. Leuk met een kippenhok en getok en eitjes. Ik heb daar net een artikel over gelezen en we bespreken uitvoerig de voor- en nadelen van een batterijtje scharrelkippen. "Maar ik ga naar huis," zegt ze dan, "het is vijf uur." "Wat! Al zó laat! Dan moet ik eten koken!" Haastig grabbel ik mijn spulletjes bij elkaar en loop naar de garage. Als ik bijna binnen ben hoor ik een zucht, een hele diepe. Hij komt uit de tuin en het is er een van opluchting: "Ziezo, díe is weg, met haar schepje en haar krabbertje en haar afgrijselijke snoeischaar! Weet ze nou nog steeds niet dat het na zo'n heldere dag 's nachts flink kan vriezen in deze tijd van het jaar!"
Mijn koukleumpjes van planten zijn de dans ontsprongen - ze hébben hun schamele jasjes nog nu het inderdaad weer gaat vriezen na een mooie februaridag in mijn nog onberoerde tuin!

Februari 2003

vrijdag 10 januari 2003

DIE PLANT MET DIE BLAUWE BLOEMEN

In míjn tuin …
 
 
... mag de winter gezien worden, met of zonder sneeuw. Net als in de andere jaargetijden heb ik ook nu mijn mompelmomenten: "O, wat mooi!" De stengels van de vaste planten, verkleurd naar bijna zwart of juist warm bruinrood, steken prachtig af tegen het groen van de buxusbollen die afgewisseld worden met de nu lichtbruine bollen van de hortensia's. Het twee meter hoge strakgeknipte laurierblok steekt fris af tegen de klimopwand erachter. Mooi van soberheid, zo zonder de drukte van de zomerbloemen.

Polypodium vulgare, eikvaren
De asters vormen donkere bosjes met oplichtende 'strooien' bloemhoofdjes en het groenblijvende eikvarentje vult precies een gaatje op onder de skimmia. De strogele halmen van het diamantgras wuiven ook nu nog vriendelijk voor de donkerverkleurde ligusterhaag. De witbonte kardinaalsmuts maakt alvast een lenteachtige indruk terwijl zijn geelbonte broertje onder invloed van de vorst eerst nog naar rood verkleurt.
Een tuin is als een goede wijn: alleen al van het liggen wordt hij beter! Er zijn jaren voor nodig om af te rijpen, volwassen te worden - ieder jaar een beetje voller en een beetje mooier. Mijn moeder zegt dan ook élke zomer: "Ja! nú is je tuin mooi, veel mooier dan het vorig jaar!" Ik neem het compliment graag aan, want mijn moeder weet wat mooi is. Ze heeft ook iets met planten. Alleen niet met hun namen en dat is wel eens lastig.
"Ach, je weet wel," zegt ze door de telefoon, "die plant met die blauwe bloemen." "O ja," zeg ik, "met van die groene blaadjes." "Ja, díe!" roept ze enthousiast. Dat schiet niet op zo. Ik kijk naar buiten en begin een opsomming van wat er in mijn tuin blauw bij staat. Zonder resultaat. Uiteindelijk blijkt het om een hortensia te gaan. Die verkleuren bij mij op de klei binnen een week naar roze, dus denk ik bij blauw niet meteen aan een hortensia. Maar dat hoeft ook niet meer: we weten het nu, allebei!
Mijn tuin is dus mooi (mijn moeder heeft het zelf gezegd) en ik geniet er dagelijks van. Maar het wordt nog leuker als mijn dochter thuiskomt en zegt: "Wat fijn dat het voorjaar wordt - kan ik in mijn tuintje aan de slag!" Heb ik mijn enthousiasme voor het tuinieren op haar overgebracht?
Calamagrostis brachytricha: diamantgras
Ze wijst naar het vergeelde diamantgras en zegt: "Wat mooi, die wil ik óók." Dan weet je: het moet ergens in de genen zitten! Een bron van vreugde is aangeboord, voor het leven. Want voor ons 'soort' is het pure vreugde om bezig te zijn met en in je tuin. Nou ja, meestal wel. En als je dat dan ook nog met elkaar kunt delen! We moeten het trouwens nog wel even over de plantennamen hebben, in verband met de telefoonrekening(!). En dan kan het alleen maar nóg leuker worden. Voor ons én onze tuinen!

Januari 2003

dinsdag 10 december 2002

DE MOORD

In míjn tuin …

... is een moord gepleegd. De dader is voortvluchtig: hij steeg onmiddellijk op met het corpus van het delict stevig in de snavel geklemd. Zijn medeplichtige bleef achter. Dat was ik: medeplichtig door nalatigheid. Hoe hééft het zover kunnen komen …
In de buurt was een reiger gesignaleerd, maar nog nooit in mijn tuin. Die is klein en dichtbegroeid en royaal voorzien van bomen: geen goede landingsplaats voor een vogel in de rubriek 'zeer groot'. Maar voor alle zekerheid ging ik toch op zoek naar een net om de vijver mee af te dekken. Wat ik vond was precies genoeg voor de helft van de vijver. Nou ja, dat was tenminste íets. Ik prikte het net met bamboestokjes vast en ging tevreden naar binnen. Bij ons kwam toch nooit een reiger.
Tot die middag, laat in de herfst. Mijn dochter was thuis en wij hadden een genoeglijke keuvelmiddag. Plotseling landde er een reiger op de pergola. Wat een beest! Wij zijn gewend aan koolmeesjes. Vol ontzag keken wij toe hoe hij poten en vleugels opvouwde, zijn snavel introk en zo, teruggebracht tot hanteerbare proporties, rustig op de pergola ging zitten. Niets aan de hand. Hij viel eigenlijk best mee. Laat maar lekker zitten, besloten wij en keuvelden verder met één oog op de pergola gericht. Dit hielden we met ons drieën een uur vol, toen kwam de reiger overeind. Met een bijna elegant sprongetje landde hij op de tegels, naast de vijver. Nu werd het toch wel een beetje spannend. Hij zou toch niet … Nee, daar lag het net. Maar dat had de reiger in het afgelopen uur ook wel gezien en hij zette zich in beweging. Uiterst traag werd de ene stramme poot voor de andere gezet. Drie pauzes laste hij in. Wat een sloom beest! Dat kon toch nooit wat worden als díe een vis moest vangen. Gefascineerd bleven wij kijken - het was toch ook wel heel bijzonder, zo'n grote vogel van zo dichtbij te zien.

Daar ging hij de hoek van de vijver om, het net was nu ruimschoots gepasseerd. Mijn dochter, die een betere kijk op dieren heeft dan ik, zei: "Als hij op die steen gaat staan, jagen we hem weg." Zo'n sloom beest. Maar voor we wisten wat er gebeurde sprong het slome beest in de vijver, ging kopje onder en kwam met een dikke goudvis weer boven! Nooit eerder zó'n metamorfose meegemaakt. Wij hapten naar adem, waren woedend en direct daarop zeer schuldbewust. De reiger sloeg zijn vleugels uit, de buit was binnen en bedachtzaam, bijna statig, steeg hij op. Einde van de eerste kennismaking.
Inmiddels maken wij er ons niet meer zo druk om: het visbestand moet toch ook op peil gehouden worden. Maar als we hem zien, jagen we de reiger wel weg. Gisteren nog. "Krrék!" klonk het verontwaardigd. Hij hoort erbij nu, ook in míjn tuin.

December 2002

vrijdag 15 november 2002

TUINCADEAUTJES

Heggenmussen

Het gaat hard nu: voor we het weten is het 21 december, de eerste dag van de winter en meteen ook de beste, want het is de kortste! Dan gaan de dagen alweer lengen en hebben we het ergste gehad, wat de duisternis betreft.

In de tuin hoeven we niet veel meer te doen. Het afgevallen blad is weggebezemd, vorstgevoelige planten hebben we een extra beschermlaag gegeven. Al het steunmateriaal wat in de winter o zo zichtbaar is ineens, is opgeborgen in de schuur. Er staat een zak zand klaar om te strooien als het glad wordt. De ijsvrijhouder dobbert in de vijver en vogelvoer hangt in de boom. En dat is maar goed ook, want het wordt steeds kouder buiten. Hoe leuk tuinieren ook is: deze tijd van het jaar heeft toch ook zijn charme, lekker warm binnenblijven - goed voor je rug ook!
'BALANSEN'
En we hoeven de tuin niet helemaal uit ons hoofd te zetten. Er is nu tijd om de balans op te maken. Wat ging er mis, wat moet/kan er anders? Als je braaf een tuin(dag)boek hebt bijgehouden kun je het zó nalezen. Ik heb zelfs een apart blaadje met het kopje 'Voorjaar 2003'. Daar staat: bruidssluier niet snoeien. Dat had ik dit voorjaar wel gedaan en prompt ging het jonge plantje dood.

Vaste witte lathyrus met Clematis Negritjanka

Ook mag ik van mezelf de vaste lathyrus niet meer afknippen als ie de bovenkant van de klimsteun heeft bereikt. Een ernstige misser deze zomer: hij hield direct op met bloeien.
Heb je veranderplannen, neem dan je ouwe trouwe tuinboeken nog eens door of die stapel tuintijdschriften: de bron van inspiratie in de winter.
CADEAUTJES
Tijd is er ook voor leuke dingen: december is dé cadeaumaand. Voor tuinliefhebbers is er ik weet niet wat te vinden aan nuttige, handige of gewoon leuke hebbedingetjes.
Met zaden uit je eigen tuin kun je vast iemand een plezier doen. Lever er een beschrijving van de plant bij - hoeft niet op rijm. Je kunt ook een bollenpot maken voor een terras- of balkonbezitter. Neem een ruime pot en bekleed die van binnen met noppenfolie, tegen het bevriezen. Laat de bodem vrij, zodat het water weg kan. Onderin een laagje potscherven, dan een laag potgrond en de eerste serie bollen, bijvoorbeeld tulpen. Weer een laag potgrond en de tweede serie bollen: narcisjes, blauwe druifjes of chionodoxa (sneeuwroem). Gewoon nemen wat je leuk vindt. Potgrond eroverheen en als er nog ruimte is: crocussen. De laatbloeiende bollen komen onderin, de vroegbloeiende bollen bovenin. Eindigen met een laag potgrond. Omdat het zo wel een kaal cadeautje is, plant je er wat winterviolen in of bijvoorbeeld gaultheria (bergthee). Wat een verrassing in het voorjaar: een cadeautje van de lange adem!

Gevulde kokosnoot
Liefhebbers van vogels in de tuin verras je met zelfgemaakte vogelvoersels. Smelt frituurvet en roer daar doorheen: rozijnen, zonnebloempitten, havermout, geraspte kaas, pinda's, stukjes brood, (universeel) vogelvoer. Haal een touwtje door de onderkant van een bloempot en bind aan de binnenkant van de pot een klein stokje vast waar de pot ondersteboven aan blijft hangen. Vul de pot met het al wat gestolde vet, verder laten afkoelen en hij is klaar om buiten opgehangen te worden. Of vul er een puddingvorm mee. Goed koud laten worden, de vorm even in heet water houden en de 'pudding' storten op een plankje. Versieren met randjes doppinda's, besjes, zonnebloempitten, gepelde pinda's en trosgierst. Afwerken met een sliert klimop of losse klimopblaadjes. Een mooie taart op de voedertafel!
Sla een spijker door een plankje om pinda's op te 'spietsen'. Buiten gebruik een kurk op de spijker! Rijg de pinda's aan ijzerdraad en buig daarmee de voorletter van de ontvanger. Of een hart, of een huis, of een kerstboom. Met een lintje eraan hang je ze gemakkelijk op.
HOUTBEWERKING

Een 'playstation' kan ook!
Ben je een echte knutselaar, dan kun je je uitleven op nestkastjes. Het is niet moeilijk om er zelf een te maken, maar het kost je wel een paar uurtjes. Ik heb er een gemaakt van oude planken, 18 mm. dik. 't Is even zagen. Een vloeroppervlak van 15x15 cm. is voldoende. Voor een balkonnetje kun je de bodem nog wat centimeters laten uitsteken. De vliegopening moet een doorsnede hebben van 28 of 32 mm. voor respectievelijk pimpel- en koolmezen en komt op een hoogte van 12 cm. zodat katten er geen jonge vogels uit kunnen hengelen. Een zitstokje hoeft niet, mag wel: 2½ cm. onder de vliegopening. De hoogte boven de vliegopening is minimaal 3 cm. bij een recht dak en uiteraard hoger bij een puntdak. Het dak moet waterdicht zijn en liefst een paar centimeter oversteken. Verder moet de kast open kunnen voor een schoonmaakbeurt. Dat kan met een scharnierend dak, maar ook met een scharnierende zijkant: één zijwand wordt los in de kast gezet. Vervolgens timmer je aan weerskanten op precies dezelfde hoogte (13 cm.) een stevige spijker door voor- en achterwand in de losse zijwand. Je kunt deze zijwand nu aan de bovenkant naar binnen drukken: hij scharniert op de spijkers. Ik heb mijn nestkast een balustrade gegeven van stukjes deuvelhout en een latje. Boor gaatjes in de bodem (niet helemaal erdoorheen), doe er wat houtlijm in en na een tikje met de hamer is het deuveltje voldoende verankerd. Vier op een rij, op dezelfde manier een latje erop - klaar is je balustrade. Het huisnummer van de toekomstige eigenares heb ik van luciferhoutjes geknipt en met een pincet en (blanke) bisonkit op de kast gelijmd. Leuk: in reliëf! Zet de buitenkant goed in de verf en laat daarbij je fantasie de vrije loop. Bevestig een ophangoog en schroef eventueel haakjes in de zijwandjes: daar kunnen in de winter pindanetjes of vetbolletjes aan opgehangen worden. Van berkentakjes heb ik een bezempje gemaakt en dat samen met een klein kransje van een dun takje met bisonkit tegen de voorwand geplakt. Dan nog een bordje met Villa 'Huppeldepup' erop en een slingertje nepklimop om de balustrade heen, vastgezet met draadnagels. Hier ga ik iemand een groot plezier mee doen! Er is trouwens niets op tegen om een kant en klare nestkast te kopen: die kun je ook naar hartelust toetakelen! De vogels zijn alleen geïnteresseerd in de grootte van de vliegopening en het droogzitten. Én de pindanetjes natuurlijk.
METSELWERK
Spetterbak!
Wat ook leuk materiaal is voor cadeautjes in de tuin is cement. Ik koop snoeischaren alleen als er een zgn. blisterverpakking omheen zit: dat is een prachtige mal voor een snoeischaar van cement. Wij gebruiken ze als presse-papier op de tuintafel - zo waait de krant niet meer weg. Leg de mal zó neer dat de bovenkant waterpas ligt, in een bodempje zand of op wat propperig krantenpapier. Zandcement van Beamix is gemakkelijk aan te maken (met water) en bijzonder geschikt voor dit fijne werk. Schep een laagje cement in de mal en leg er ter versteviging een reepje gaas in of wat ijzerdraadjes. Vul de mal af met cement. Door er zachtjes tegenaan te tikken kunnen luchtbelletjes ontsnappen. Dat moet je een tijdje volhouden, anders wordt het gatenkaas. Laat het cement zeker twee dagen drogen (met ongeduld kun je veel verprutsen, weet ik), haal dan de cementvorm uit de mal en schuur de randjes zo nodig een beetje bij. Ook zandtaartvormpjes kun je gebruiken: leuke markeringen voor gepote bloembollen. Eenmaal uitgehard zijn ze ook absoluut vorstbestendig. Een vogelbad is ook niet moeilijk en nu eens niet in de vorm van een blad, maar glad en rond. Maak de vorm die je wilt hebben in een bergje zand in een teil(tje), leg er dun plastic in en giet daarin een laag cement. Met een oude lepel "veeg" je er de vorm in. Laat even rusten en schrijf er dan (met een schroevendraaier) in: Beter één vogel in dit bad dan tien in de lucht. Of: Ha! Spetter! Wederom goed laten drogen.
En nu ben ik zó moe van al dit geknutsel, dat ik met mijn Heggenmussen een winterslaap ga houden. Tot maart!


November 2002

zondag 10 november 2002

MEEGROEITUIN

In míjn tuin …

... zijn drie kinderen groot geworden en de tuin is met hen meegegroeid. We begonnen met gras omdat dat zo lekker zacht is voor mollige babypootjes. En al gauw kwam er een zandbak met een rand van boomstammetjes om op te zitten. Vráchten zand zijn daarin verzet. Later had het gras veel te lijden van het zwembad dat we er in de zomer opzetten. De pergola was er vooral voor de schommel. In die jaren kwam de tuin er bekaaid af: zij moest zichzelf maar zien te redden, want mijn tijd en belangstelling gingen vooral naar de kinderen. Er trad een zekere verwildering in.
Maar toen mijn drietal op eigen benen naar school kon, kwam er weer ruimte voor de tuin. Het versleten gras werd ondergespit en de zandbak leeggehaald: we maakten er een vijver van.

Daar lagen ze na schooltijd weer op hun knieën in de tuin, turend naar schaatsenrijders, bootsmannetjes en salamanders. En net als Dik Trom maakten ze hengeltjes van een stokje, een touwtje en een rood lapje om kikkers te vangen. Prachtig! hoe fel de kikkers op die lapjes afsprongen en er zich fanatiek in beethapten! Maar er is nog zoveel meer te ontdekken voor opgroeiende kinderen en in de tuin zag ik ze steeds minder. Ik kon naar hartenlust nieuwe aanwinsten aanplanten: niemand viel er meer in.
We maakten een vlonder op de zonnigste plek, waar we konden zitten, eten en zonnebaden. Want met het toenemen van de middelbareschoolleeftijd kwamen ze voor deze genoegens graag weer terug in de tuin.
Inmiddels zijn ze volwassen en gaan hun eigen weg. De rol van onze tuin lijkt in hun leven uitgespeeld. Maar dan weet de jongste, nota bene in Amsterdam, een benedenwoning te bemachtigen - mét een tuintje! Zelfs onder het raam aan de straatkant is een strookje grond beschikbaar! Bij ons eerste (werk)bezoek zie ik een Vlaamse gaai op haar schuurtje landen. In de boom voor haar huis hipt een ekster door de takken en op een van de boten in de gracht zit een reiger! Dit kind heeft het geschoten: ze zit midden in de Amsterdamse natuur.

Behalve het schuurtje, een paar honderd buren en veel klimop herbergt het tuintje geraniums, een hortensia, sedum en longkruid en érg veel zevenblad. Dat laatste moet er natuurlijk helemaal uit en dan kan er wat anders in. Mijn handen jeuken - had ik nou ook maar wat tuingereedschap meegenomen. "Eerst het huis, mam!" waarschuwt mijn dochter. Ja natuurlijk, en het is háár tuin. Ik schakel terug. Ze wil te zijner tijd graag technische adviezen, zegt ze. Oké. Maar als ze naar huis komt, kijken we wat ze leuk vindt en waar een stukje af kan: plukjes uit mijn tuin zullen weer met haar meegroeien - in háár tuin.

November 2002

dinsdag 15 oktober 2002

KLIMOP IS ÁF

Heggenmussen

Ja hoor! daar komen de blaadjes weer. Heel stil op een zuchtje wind of woest uit de boom gezwiept in een laaiende storm, maar zonder ophouden. Wekenlang gaat dat door tot na een flinke nachtvorst ook de laatste blaadjes vallen en de bomen kaal en gelaten de winter over zich heen laten komen.Verlost van het oude blad wachten ze op het nieuwe jaar. De knoppen voor nieuw blad zijn al aangelegd, maar eerst is er nu rust.
BLADAFVAL
En héél veel blad op de stoep, het gazon, in de vijver en op de planten. Wat doen we ermee?! Je zou het in de biobak kunnen deponeren, dan ben je ervan af. Maar dan doe je je tuin en uiteindelijk jezelf toch wel tekort.
Verzamel blad in plastic zakken, bind ze dicht, prik er wat gaten in voor de zuurstofvoorziening en zet ze buiten weg. Een beetje uit het zicht maar. Na een half jaar is het blad gecomposteerd en heb je echte bladaarde: dat komt goed van pas in de voorjaarstuin. Leuk voor binnen is het verzamelen van de mooiste droge bladeren, misschien sorteren op kleur en grootte, om daar met de (klein)kinderen mooie slingers van te rijgen. Ook kan het blad in de border verdeeld worden tussen de vaste planten. Die zijn blij met een dekentje als het koud wordt. Voor de extra gevoelige types is het handig wat droog blad te bewaren in een (aardappel)mand onder een afdak of in de schuur. Als het gaat vriezen kun je hiermee je tere planten afdekken: de lucht tussen  het droge blad zorgt voor isolatie. Leg er wat takken overheen tegen het wegwaaien.
Blad is dus heel geschikt om je tuin mee 'in te pakken'.
BLADERHUIS
Maar heb je er wel eens aan gedacht om je huis in te pakken - met blad! Daar zitten veel leuke kanten aan, mits verstandig toegepast natuurlijk. Ook hier geldt: bezint eer ge begint. Welnu, met dat bezinnen wil ik wel even een handje helpen. Laten we de door velen gevreesde klimop (hedera) eens onder de loep nemen.

Links gaat een groot deel van de muur schuil achter klimop
Eenmaal aangeslagen een ijzersterke groenblijvende plant, waar je wel tweehonderd jaar plezier van kunt hebben! Klimop verdraagt zowel zon als schaduw en is dus ook geschikt voor een muur op het noorden. Vrijwel alle grondsoorten voldoen, maar omdat klimop oorspronkelijk een bosplant is ziet hij de kleigrond graag verluchtigd met compost. En zoals alle groenblijvers stelt hij prijs op wat kalk. Het is weliswaar een snelle groeier maar het duurt toch zo'n acht jaar tot de plant volwassen is. De verschillende groeistadia zijn te herkennen aan de vorm van het blad. Aanvankelijk is dit sterk gelobd, zeg maar: ingesneden, maar met het verstrijken der jaren worden de insnijdingen minder duidelijk, tot de plant in het volwassen stadium vooral hartvormig blad produceert. Dan verschijnen ook de bloemen in grappige bolle schermen, in september en oktober druk bezocht door allerlei insecten, die hier op de valreep voor de winter een laatste voedselbron vinden. In de late winter en het voorjaar zijn er de zwartblauwe bessen voor de vogels, die trouwens ook graag nestelen in de takkenwirwar van de klimop, lekker droog onder het blad.
Van dat laatste profiteert ook de muur waarvoor wij onze klimop geplant hebben. Regen valt op het dakpansgewijs geschikte blad en de muur blijft droog. Ook het vochtniveau van onder af wordt gereguleerd: hoe groter de plant hoe meer vocht er opgenomen wordt. In de zomerzon zal deze beplanting de muur in de schaduw en dus koel houden, terwijl in de winter het luchtige bladerdek juist de kou zal weren.
Dan is er nog het esthetische aspect: een huis met een goed verzorgde begroeiing, als het ware oprijzend uit de tuin, biedt beslist een vriendelijker aanblik en daar is ieder die het ziet bij gebaat. En dat is dan weer een psychologisch aspect - ook niet te onderschatten.
Een schoon huis in de klimop!
DOE-HET-ZELF
Voor klimop hoeven we geen ingewikkelde constructies te bedenken: de plant hecht zich met luchtworteltjes aan wát hem maar voor de worteltjes komt. Als het maar niet te glad is. Geglazuurde tegeltjes wordt moeilijk. De ranken groeien ook graag ergens ín: een scheur in de muur, onder een dakpan en dat heeft te maken met een botanische eigenschap van de klimop: negatief fototropisme. Het lijkt iets van Kodak ofzo, maar het is gewoon: kunnen groeien in het donker. En dat is dan meteen de reden waarom veel mensen rillen van klimop: het breekt je huis af! Dat is toch echt een fabeltje waar we maar eens vanaf moeten. Natuurlijk kunnen er problemen ontstaan wanneer je je verstand niet gebruikt. Als je klimop plant en je gelooft het verder wel, gaat het mis. Je zult zelf grenzen moeten stellen: tot hier en niet verder. Raam- en deurkozijnen, dakgoten en daken moeten vrij blijven en dat is met regelmatig snoeiwerk goed in de hand te houden. Moet er steeds een meterslange ladder aan te pas komen, dan zou ik de klimop niet te ver laten doorgroeien. Recht afgeknipt zal hij eruitzien als een strakke haag tegen de muur: ook heel mooi. Laat hem niet te dik worden: in de loop van de zomer met de heggenschaar even bijknippen. Denk om vogelnesten.
GROTE SCHOONMAAK
Klimop is weliswaar groenblijvend, maar natuurlijk niet eeuwiglevend. Niet schrikken dus van geel en verdord blad - dat hóórt zo. Als er niets tussenkomt leeft een klimopblad ongeveer achtentwintig maanden. Dat betekent dat er zich op den duur heel wat oud blad en kale takken verzamelen in onze groenblijver. Het kan geen kwaad om dat na wat jaren eens op te ruimen. Dat doe je vroeg in het voorjaar. De 'stammetjes' tegen de muur laat je intact en alles wat uitsteekt of dood is haal je rigoureus weg. Wat een stofnest! En wat een commentaar: "Wat heb je nu gedaan! Wat jammer! Nou, het mooie is er wel af. Bedankt hoor!" Daar hoef je je dus niets van aan te trekken want aan het eind van het seizoen … is je muur weer helemaal groen! Wat een plant! Oude klimopbladeren moet je trouwens maar niet in je compostbak gooien - het verteert niet zo gemakkelijk.
SAAI??
Wie denkt dat zo'n altijd groene wand saai is heeft het ook al mis. In de zomer is het een prachtige achtergrond voor wát je maar in de tuin aanplant. In de winter, als de bladrandjes wit zijn van de rijp, houd je je adem in: zó mooi. Klimop leent zich ook voor grapjes: allerlei draad- of kippengaasfiguren kun je ermee laten begroeien. Zet een flinke kip van gaas vast op je met klimop begroeide schutting en kijk eens hoe snel je resultaat hebt. Wel bijhouden, hoor! Of teken een zeilboot op de muur en houdt de klimop binnen de lijnen.
En dan zijn er natuurlijk nog de combinaties, maar ik zou niet álles door elkaar laten groeien. Wingerd (parthenocissus) bijvoorbeeld met zijn prachtige rode blad in de herfst. Dat kleurt wel mooi bij het groen van de klimop, maar in de zomer zou je beide tekort doen: het blad van de wingerd is schitterend op zichzelf. Zet die er maar naast. Vuurdoorn (pyracanthus): groenblijvend, crèmekleurige bloei, oranje bessen, goed in vorm te snoeien: zeer geschikt om klimop mee af te wisselen. Om en om een 'blok' klimop en vuurdoorn tegen de muur van je strak vormgegeven huis. Top! Vuurdoorn snoeien met handschoenen aan. Eenjarige klimmers brengen vrijblijvend kleur, mits in de zon.
Klimop kent zelf ook talloze soorten om te variëren. De bonte soorten groeien over het algemeen minder hard: voor wie niet graag snoeit.
Moet er toch klimop verwijderd worden, dan kunnen achtergebleven hechtworteltjes met een hogedrukreiniger weggespoten worden.
Bij voorkeur planten van midden mei tot de zomer, maar het kan ook in de late herfst. O! dat is nú! Aan de slag: verwarm je huis én de omgeving - met klimop!

Oktober 2002 

donderdag 10 oktober 2002

AUBADES OP HET BORDES

In míjn tuin …

... die niet erg groot is, denk ik wel eens spijtig dat ik uitgeknutseld ben. En het is nou juist zo leuk om eens wat te veranderen, vind ik. Mijn man is heel anders. Die wil een dak boven zijn hoofd om droog te kunnen schaken en dat hééft ie … wat zou je dan nog veranderen!! Dus als ik begin met: "Is het niet leuk om …" is zijn antwoord steevast: "Nee hoor, wat een gedoe. Daar beginnen we niet aan." En om mij stil te krijgen: "We zullen nog wel eens zien, maar nú níet." Dat vraagt dus om een speciale aanpak.
Vorig najaar heb ik mij uitgesloofd op het verven van de nieuwe voordeur plus meteen ook maar alle deuren in de gang. De zinken vazen die de nieuwe deur links en rechts moesten versieren waren toch wel wat laag. Hoe krijg je ze hoger? Nou gewoon, de stoep voor de deur ophogen, dan gaan de vazen vanzelf mee. Ineens was er weer iets te knutselen!
Toen mijn man thuiskwam begon ik eerst over al mijn verfwerk. "Vind je ook niet dat ik het zo langzamerhand verdiend heb om eens op een bordes te staan?" "Ja hoor, wil je soms een bosje bloemen?" (Mannen!) "Nee, ik wil een bordes." "Hè?!" Dat ging hem toch te ver, "… maar we zullen nog wel eens zien." Jaja.
Bij het eerstvolgende bezoek aan de bouwmarkt liep ik meteen door naar de afdeling planken en zand. Zes zakken. Mijn man: "Moet dat nou?" "Wat zand is nooit weg!" "Maar dat gaan we nu niet overhoop halen, hoor." "Welnee zeg!"
Mijn vader zei altijd: wat je vandaag doet hoeft morgen niet meer. Dus zodra ik de volgende dag het rijk alleen had trok ik dikke werkhandschoenen aan en kantelde één voor één de loodzware grindtegels weg. Van de planken maakte ik een bak. Die kwam voor de deur te liggen. Opvullen met zand, tegels erop en als ze vanavond thuiskomen is het bordes klaar. Dacht ik. Maar zes zakken zand is níks. Daar sta je dan in de regen met je knutsel en geen weg terug. Gelukkig heb ik zelf ook een 'lijfspreuk': wat je vandaag niet doet kan morgen ook nog wel!
Ik belde mijn man: "Kun jij wat zand meebrengen, want …" "Wát?! In je eentje! Die zware tegels! Ik neem morgen wel vrij en dan doen we het samen." Want zo is hij ook wel weer. We haalden er nog zeventien zakken zand bij. Toen was het eindelijk genoeg. Het werd een royaal bordes met nog een extra trede. Ook mijn man was zeer tevreden met deze verandering.
Voor Sint Maarten had ik de treden uitgelicht met lantaarntjes, want het was nog wel een beetje wennen, al die opstapjes. De kinderen zongen uit volle borst over koeien en Mickey Mouse: aubades op het bordes, in mijn eigen tuin!

Oktober 2002

zondag 15 september 2002

WINTERMOOI MET WINTERGROEN

Heggenmussen

September/oktober: een typisch 'overgangsgebied', om in weertermen te spreken. We kunnen alle kanten op met warme nazomerdagen, striemende herfstbuien en vanaf half oktober zelfs al nachtvorst. Weerman of -vrouw: een boeiend beroep met veel afwisseling!
HET WEER
En ook al zitten ze er voor het noorden regelmatig naast, voor de tuinier is het toch nuttig om het weerbericht in de gaten te houden. Moeten we sproeien of komt er regen? Kunnen de kuipplanten nog even buiten blijven staan of gaat het al vriezen vannacht? Ik herinner mij een jaar waarin mijn datura (engelentrompet), typisch een vorstgevoelige kuipplant, in november nog vrolijk buiten stond te bloeien. In december prijkte de laatste knalrode bloem triomfantelijk in een van de stokrozen. Géén gezicht. In december wil ook het oog rust als je de tuin inkijkt. Kom maar op met die nachtvorst in oktober: lekker alles op zijn tijd en geen getreuzel.
V.l.n.r. laurier, klimop en skimmia rubella, buxus!
Er is nog tijd genoeg nu om de tuin 'winterklaar' te maken. En daarmee bedoel ik natuurlijk niet alles afknippen en een dikke laag turfmolm aanbrengen. Eigenlijk bedoel ik: de tuin 'wintermóói' maken, waarbij je best mag zien dat het winter is. Eenjarigen trek je met wortel en al uit de grond en lelijke geknakte stengels gaan ook naar de compostbak. Dat wel.
WINTERGROEN
Maar zorg ook voor wat groenblijvers. En dan niet verspreid door de hele tuin, maar in een paar (kleine) groepjes bij elkaar. Mooie combinaties, goed zichtbaar vanuit het huis. Heb je nog ergens een conifeer staan die aan de onderkant zo bruin geworden is? Die kan mooi opgesnoeid worden tot een bol, kegel of vierkant blok op stam. Een grapje in de tuin mág. Zo'n stam geeft ruimte voor onderbeplanting. Een buxusbol of -blok klinkt wat afgezaagd zo langzamerhand, maar het is nu eenmaal de meest geschikte plant voor dit doel.


Skimmia japonica
Wil je er wat kleur in hebben dan beland je bij de skimmia's. Om bessen te krijgen zijn een vrouwelijke én een mannelijke plant nodig. Skimmia japonica (vrouwelijk) heeft frisgroen blad en vrolijke rode bessen waar de vogels niet dol op zijn. Skimmia rubella (mannelijk) is wat meer ingetogen met donkergroen blad en donkerrode bloemschermen. Prachtig te combineren deze laatste met bergenia (schoenlappersplant) waarvan het blad in de winter ook rode kleurschakeringen krijgt.
Rhododendrons zullen je dankbaar zijn voor een wintergroene onderbeplanting, bijvoorbeeld met geranium macrorrhizum: een uitstekende bescherming voor de oppervlakkig wortelende 'rhodo's'.


Pachysandra terminalis in bloei
In de schaduw is pachysandra terminalis een mooie groenblijvende bodembedekker. Stel je even voor: op een (schaduw)muur bevestig je een paar (zwartgeverfde) trellischermen van 60 x 180 cm. op gelijke afstand van elkaar. Voor elk scherm plant je hedera (klimop). Netjes aanbinden en uiteindelijk strak snoeien langs de omtrek van de schermen: mooie blokken klimop worden dat. Aan de voet van de trellischermen beplant je een strook van minstens een halve meter diep met pachysandra terminalis, over de hele breedte. Puur design! Verstop tulpenbollen, wel van één soort, tussen de pachysandra's voor een vrolijke noot in het voorjaar en bel even als het klaar is: het lijkt me prachtig!

TEXTUUR
Ook heel geschikt voor onderbeplanting in de schaduw is polypodium vulgare (eikvaren), met weer een heel andere bladvorm dan bijvoorbeeld buxus. Als je uitsluitend groene planten met elkaar combineert wordt de textuur belangrijk: hoe zijn de afzonderlijke planten opgebouwd, zijn er duidelijk waarneembare verschillen in hun bladvorm, glanst het blad of juist niet? Zo wordt een groep planten in één kleur boeiend. Het geeft rust in de tuin zonder saai te worden.
Haagjes van buxus, taxus, liguster of hulst, zomaar ergens in de tuin, bijvoorbeeld in een verspringend streeppatroon of in een traditioneel vierkant, zijn strak gesnoeid een lust voor het oog in de winter (hier even wat sneeuw graag!). In de zomer zullen ze tussen een uitbundige beplanting nauwelijks opvallen: ook een boeiende afwisseling.
Euonymus, buxus en skimmia
op een rij
Mooi blad in zomer en winter levert de helleborus (kerstroos of nieskruid). Wanneer aan het eind van de winter de bloemknoppen verschijnen heeft het blad zijn beste tijd gehad. Dat kan dan zonder bezwaar worden afgeknipt: bijna gelijk met de bloemen verschijnt het nieuwe blad.
Ook blauwe druifjes kunnen een rol spelen in een groene combinatie met hun grasachtige blad dat in september al boven de grond komt. Plant ze daarvoor in een mooie pol bij elkaar.
GEUREN EN KLEUREN
Als je toch graag een kleurtje ziet is erica carnea (winterheide) een geschikte plant. Maar kleur is ook te vinden in de stengels van bladverliezende struiken zoals cornus alba 'Sibirica' (kornoelje): felrood. Of in de doornige takken van rubus phoenicolasius (japanse wijnbes): roodbruin. Die van hydrangea petiolaris (klimmende hortensia) mogen er ook zijn.
In mijn tuin staat naast de rode kornoelje een viburnum bodnantense 'Dawn'. Een toevallige, maar gelukkige combinatie, want deze viburnum bloeit de hele winter, tenzij het vriest, met witroze bloemtrosjes en dat kleurt mooi bij de rode stengels van de kornoelje. Daar komt nog eens bij dat de bloemen van deze viburnum heerlijk geuren: een aangename verrassing midden in de winter!
Viburnum bodnantense 'Dawn'
Voor geur kun je ook een mahonia japonica aanplanten, wintergroen, met trossen gele bloempjes die verrukkelijk ruiken en later gevolgd worden door glanzende donkere bessen. Ook de daphnes zijn goede winterbloeiers met een sterke geur.

STILLEVEN
Maar mooie plaatjes creëer je niet alleen met planten. Een beeld op de juiste plek, misschien met als achtergrond een groenblijvende haag als een passe-partout om het beeld heen, kan juist in de winter op een aangename manier onze aandacht trekken.
Of zet een teakhouten stoel, die weer en wind trotseert, op een plekje in de luwte zodat je met een warme jas aan toch even buiten kunt zitten.
Aan de druif boven onze tuintafel hangt ook in de winter een kroonluchtertje voor zes kaarsen. Bij windstil weer steken we ze aan.
Een hekje van hout of ijzer, strak of met romantische krullen, kan de sfeer in je tuin net dat beetje extra geven. En je móet er even bij stilstaan.
UITWUIVERS
Misschien hoor je dan ook het ruisen van de grassen die onze tuin in beweging zetten tot de vorst hen bevangt. Miscanthus en carex hebben wintergroene soorten, maar er zijn nog veel meer soorten met mooie herfstkleuren die zeker tot de vorst een bijdrage leveren aan onze wintertuin.
Geen tijd nu voor sombere herfstgedachten. Ga naar buiten, snuif de frisse geuren op en maak je tuin 'wintermooi'.

September 2002