vrijdag 10 januari 2003

DIE PLANT MET DIE BLAUWE BLOEMEN

In míjn tuin …
 
 
... mag de winter gezien worden, met of zonder sneeuw. Net als in de andere jaargetijden heb ik ook nu mijn mompelmomenten: "O, wat mooi!" De stengels van de vaste planten, verkleurd naar bijna zwart of juist warm bruinrood, steken prachtig af tegen het groen van de buxusbollen die afgewisseld worden met de nu lichtbruine bollen van de hortensia's. Het twee meter hoge strakgeknipte laurierblok steekt fris af tegen de klimopwand erachter. Mooi van soberheid, zo zonder de drukte van de zomerbloemen.

Polypodium vulgare, eikvaren
De asters vormen donkere bosjes met oplichtende 'strooien' bloemhoofdjes en het groenblijvende eikvarentje vult precies een gaatje op onder de skimmia. De strogele halmen van het diamantgras wuiven ook nu nog vriendelijk voor de donkerverkleurde ligusterhaag. De witbonte kardinaalsmuts maakt alvast een lenteachtige indruk terwijl zijn geelbonte broertje onder invloed van de vorst eerst nog naar rood verkleurt.
Een tuin is als een goede wijn: alleen al van het liggen wordt hij beter! Er zijn jaren voor nodig om af te rijpen, volwassen te worden - ieder jaar een beetje voller en een beetje mooier. Mijn moeder zegt dan ook élke zomer: "Ja! nú is je tuin mooi, veel mooier dan het vorig jaar!" Ik neem het compliment graag aan, want mijn moeder weet wat mooi is. Ze heeft ook iets met planten. Alleen niet met hun namen en dat is wel eens lastig.
"Ach, je weet wel," zegt ze door de telefoon, "die plant met die blauwe bloemen." "O ja," zeg ik, "met van die groene blaadjes." "Ja, díe!" roept ze enthousiast. Dat schiet niet op zo. Ik kijk naar buiten en begin een opsomming van wat er in mijn tuin blauw bij staat. Zonder resultaat. Uiteindelijk blijkt het om een hortensia te gaan. Die verkleuren bij mij op de klei binnen een week naar roze, dus denk ik bij blauw niet meteen aan een hortensia. Maar dat hoeft ook niet meer: we weten het nu, allebei!
Mijn tuin is dus mooi (mijn moeder heeft het zelf gezegd) en ik geniet er dagelijks van. Maar het wordt nog leuker als mijn dochter thuiskomt en zegt: "Wat fijn dat het voorjaar wordt - kan ik in mijn tuintje aan de slag!" Heb ik mijn enthousiasme voor het tuinieren op haar overgebracht?
Calamagrostis brachytricha: diamantgras
Ze wijst naar het vergeelde diamantgras en zegt: "Wat mooi, die wil ik óók." Dan weet je: het moet ergens in de genen zitten! Een bron van vreugde is aangeboord, voor het leven. Want voor ons 'soort' is het pure vreugde om bezig te zijn met en in je tuin. Nou ja, meestal wel. En als je dat dan ook nog met elkaar kunt delen! We moeten het trouwens nog wel even over de plantennamen hebben, in verband met de telefoonrekening(!). En dan kan het alleen maar nóg leuker worden. Voor ons én onze tuinen!

Januari 2003

dinsdag 10 december 2002

DE MOORD

In míjn tuin …

... is een moord gepleegd. De dader is voortvluchtig: hij steeg onmiddellijk op met het corpus van het delict stevig in de snavel geklemd. Zijn medeplichtige bleef achter. Dat was ik: medeplichtig door nalatigheid. Hoe hééft het zover kunnen komen …
In de buurt was een reiger gesignaleerd, maar nog nooit in mijn tuin. Die is klein en dichtbegroeid en royaal voorzien van bomen: geen goede landingsplaats voor een vogel in de rubriek 'zeer groot'. Maar voor alle zekerheid ging ik toch op zoek naar een net om de vijver mee af te dekken. Wat ik vond was precies genoeg voor de helft van de vijver. Nou ja, dat was tenminste íets. Ik prikte het net met bamboestokjes vast en ging tevreden naar binnen. Bij ons kwam toch nooit een reiger.
Tot die middag, laat in de herfst. Mijn dochter was thuis en wij hadden een genoeglijke keuvelmiddag. Plotseling landde er een reiger op de pergola. Wat een beest! Wij zijn gewend aan koolmeesjes. Vol ontzag keken wij toe hoe hij poten en vleugels opvouwde, zijn snavel introk en zo, teruggebracht tot hanteerbare proporties, rustig op de pergola ging zitten. Niets aan de hand. Hij viel eigenlijk best mee. Laat maar lekker zitten, besloten wij en keuvelden verder met één oog op de pergola gericht. Dit hielden we met ons drieën een uur vol, toen kwam de reiger overeind. Met een bijna elegant sprongetje landde hij op de tegels, naast de vijver. Nu werd het toch wel een beetje spannend. Hij zou toch niet … Nee, daar lag het net. Maar dat had de reiger in het afgelopen uur ook wel gezien en hij zette zich in beweging. Uiterst traag werd de ene stramme poot voor de andere gezet. Drie pauzes laste hij in. Wat een sloom beest! Dat kon toch nooit wat worden als díe een vis moest vangen. Gefascineerd bleven wij kijken - het was toch ook wel heel bijzonder, zo'n grote vogel van zo dichtbij te zien.

Daar ging hij de hoek van de vijver om, het net was nu ruimschoots gepasseerd. Mijn dochter, die een betere kijk op dieren heeft dan ik, zei: "Als hij op die steen gaat staan, jagen we hem weg." Zo'n sloom beest. Maar voor we wisten wat er gebeurde sprong het slome beest in de vijver, ging kopje onder en kwam met een dikke goudvis weer boven! Nooit eerder zó'n metamorfose meegemaakt. Wij hapten naar adem, waren woedend en direct daarop zeer schuldbewust. De reiger sloeg zijn vleugels uit, de buit was binnen en bedachtzaam, bijna statig, steeg hij op. Einde van de eerste kennismaking.
Inmiddels maken wij er ons niet meer zo druk om: het visbestand moet toch ook op peil gehouden worden. Maar als we hem zien, jagen we de reiger wel weg. Gisteren nog. "Krrék!" klonk het verontwaardigd. Hij hoort erbij nu, ook in míjn tuin.

December 2002

vrijdag 15 november 2002

TUINCADEAUTJES

Heggenmussen

Het gaat hard nu: voor we het weten is het 21 december, de eerste dag van de winter en meteen ook de beste, want het is de kortste! Dan gaan de dagen alweer lengen en hebben we het ergste gehad, wat de duisternis betreft.

In de tuin hoeven we niet veel meer te doen. Het afgevallen blad is weggebezemd, vorstgevoelige planten hebben we een extra beschermlaag gegeven. Al het steunmateriaal wat in de winter o zo zichtbaar is ineens, is opgeborgen in de schuur. Er staat een zak zand klaar om te strooien als het glad wordt. De ijsvrijhouder dobbert in de vijver en vogelvoer hangt in de boom. En dat is maar goed ook, want het wordt steeds kouder buiten. Hoe leuk tuinieren ook is: deze tijd van het jaar heeft toch ook zijn charme, lekker warm binnenblijven - goed voor je rug ook!
'BALANSEN'
En we hoeven de tuin niet helemaal uit ons hoofd te zetten. Er is nu tijd om de balans op te maken. Wat ging er mis, wat moet/kan er anders? Als je braaf een tuin(dag)boek hebt bijgehouden kun je het zó nalezen. Ik heb zelfs een apart blaadje met het kopje 'Voorjaar 2003'. Daar staat: bruidssluier niet snoeien. Dat had ik dit voorjaar wel gedaan en prompt ging het jonge plantje dood.

Vaste witte lathyrus met Clematis Negritjanka

Ook mag ik van mezelf de vaste lathyrus niet meer afknippen als ie de bovenkant van de klimsteun heeft bereikt. Een ernstige misser deze zomer: hij hield direct op met bloeien.
Heb je veranderplannen, neem dan je ouwe trouwe tuinboeken nog eens door of die stapel tuintijdschriften: de bron van inspiratie in de winter.
CADEAUTJES
Tijd is er ook voor leuke dingen: december is dé cadeaumaand. Voor tuinliefhebbers is er ik weet niet wat te vinden aan nuttige, handige of gewoon leuke hebbedingetjes.
Met zaden uit je eigen tuin kun je vast iemand een plezier doen. Lever er een beschrijving van de plant bij - hoeft niet op rijm. Je kunt ook een bollenpot maken voor een terras- of balkonbezitter. Neem een ruime pot en bekleed die van binnen met noppenfolie, tegen het bevriezen. Laat de bodem vrij, zodat het water weg kan. Onderin een laagje potscherven, dan een laag potgrond en de eerste serie bollen, bijvoorbeeld tulpen. Weer een laag potgrond en de tweede serie bollen: narcisjes, blauwe druifjes of chionodoxa (sneeuwroem). Gewoon nemen wat je leuk vindt. Potgrond eroverheen en als er nog ruimte is: crocussen. De laatbloeiende bollen komen onderin, de vroegbloeiende bollen bovenin. Eindigen met een laag potgrond. Omdat het zo wel een kaal cadeautje is, plant je er wat winterviolen in of bijvoorbeeld gaultheria (bergthee). Wat een verrassing in het voorjaar: een cadeautje van de lange adem!

Gevulde kokosnoot
Liefhebbers van vogels in de tuin verras je met zelfgemaakte vogelvoersels. Smelt frituurvet en roer daar doorheen: rozijnen, zonnebloempitten, havermout, geraspte kaas, pinda's, stukjes brood, (universeel) vogelvoer. Haal een touwtje door de onderkant van een bloempot en bind aan de binnenkant van de pot een klein stokje vast waar de pot ondersteboven aan blijft hangen. Vul de pot met het al wat gestolde vet, verder laten afkoelen en hij is klaar om buiten opgehangen te worden. Of vul er een puddingvorm mee. Goed koud laten worden, de vorm even in heet water houden en de 'pudding' storten op een plankje. Versieren met randjes doppinda's, besjes, zonnebloempitten, gepelde pinda's en trosgierst. Afwerken met een sliert klimop of losse klimopblaadjes. Een mooie taart op de voedertafel!
Sla een spijker door een plankje om pinda's op te 'spietsen'. Buiten gebruik een kurk op de spijker! Rijg de pinda's aan ijzerdraad en buig daarmee de voorletter van de ontvanger. Of een hart, of een huis, of een kerstboom. Met een lintje eraan hang je ze gemakkelijk op.
HOUTBEWERKING

Een 'playstation' kan ook!
Ben je een echte knutselaar, dan kun je je uitleven op nestkastjes. Het is niet moeilijk om er zelf een te maken, maar het kost je wel een paar uurtjes. Ik heb er een gemaakt van oude planken, 18 mm. dik. 't Is even zagen. Een vloeroppervlak van 15x15 cm. is voldoende. Voor een balkonnetje kun je de bodem nog wat centimeters laten uitsteken. De vliegopening moet een doorsnede hebben van 28 of 32 mm. voor respectievelijk pimpel- en koolmezen en komt op een hoogte van 12 cm. zodat katten er geen jonge vogels uit kunnen hengelen. Een zitstokje hoeft niet, mag wel: 2½ cm. onder de vliegopening. De hoogte boven de vliegopening is minimaal 3 cm. bij een recht dak en uiteraard hoger bij een puntdak. Het dak moet waterdicht zijn en liefst een paar centimeter oversteken. Verder moet de kast open kunnen voor een schoonmaakbeurt. Dat kan met een scharnierend dak, maar ook met een scharnierende zijkant: één zijwand wordt los in de kast gezet. Vervolgens timmer je aan weerskanten op precies dezelfde hoogte (13 cm.) een stevige spijker door voor- en achterwand in de losse zijwand. Je kunt deze zijwand nu aan de bovenkant naar binnen drukken: hij scharniert op de spijkers. Ik heb mijn nestkast een balustrade gegeven van stukjes deuvelhout en een latje. Boor gaatjes in de bodem (niet helemaal erdoorheen), doe er wat houtlijm in en na een tikje met de hamer is het deuveltje voldoende verankerd. Vier op een rij, op dezelfde manier een latje erop - klaar is je balustrade. Het huisnummer van de toekomstige eigenares heb ik van luciferhoutjes geknipt en met een pincet en (blanke) bisonkit op de kast gelijmd. Leuk: in reliëf! Zet de buitenkant goed in de verf en laat daarbij je fantasie de vrije loop. Bevestig een ophangoog en schroef eventueel haakjes in de zijwandjes: daar kunnen in de winter pindanetjes of vetbolletjes aan opgehangen worden. Van berkentakjes heb ik een bezempje gemaakt en dat samen met een klein kransje van een dun takje met bisonkit tegen de voorwand geplakt. Dan nog een bordje met Villa 'Huppeldepup' erop en een slingertje nepklimop om de balustrade heen, vastgezet met draadnagels. Hier ga ik iemand een groot plezier mee doen! Er is trouwens niets op tegen om een kant en klare nestkast te kopen: die kun je ook naar hartelust toetakelen! De vogels zijn alleen geïnteresseerd in de grootte van de vliegopening en het droogzitten. Én de pindanetjes natuurlijk.
METSELWERK
Spetterbak!
Wat ook leuk materiaal is voor cadeautjes in de tuin is cement. Ik koop snoeischaren alleen als er een zgn. blisterverpakking omheen zit: dat is een prachtige mal voor een snoeischaar van cement. Wij gebruiken ze als presse-papier op de tuintafel - zo waait de krant niet meer weg. Leg de mal zó neer dat de bovenkant waterpas ligt, in een bodempje zand of op wat propperig krantenpapier. Zandcement van Beamix is gemakkelijk aan te maken (met water) en bijzonder geschikt voor dit fijne werk. Schep een laagje cement in de mal en leg er ter versteviging een reepje gaas in of wat ijzerdraadjes. Vul de mal af met cement. Door er zachtjes tegenaan te tikken kunnen luchtbelletjes ontsnappen. Dat moet je een tijdje volhouden, anders wordt het gatenkaas. Laat het cement zeker twee dagen drogen (met ongeduld kun je veel verprutsen, weet ik), haal dan de cementvorm uit de mal en schuur de randjes zo nodig een beetje bij. Ook zandtaartvormpjes kun je gebruiken: leuke markeringen voor gepote bloembollen. Eenmaal uitgehard zijn ze ook absoluut vorstbestendig. Een vogelbad is ook niet moeilijk en nu eens niet in de vorm van een blad, maar glad en rond. Maak de vorm die je wilt hebben in een bergje zand in een teil(tje), leg er dun plastic in en giet daarin een laag cement. Met een oude lepel "veeg" je er de vorm in. Laat even rusten en schrijf er dan (met een schroevendraaier) in: Beter één vogel in dit bad dan tien in de lucht. Of: Ha! Spetter! Wederom goed laten drogen.
En nu ben ik zó moe van al dit geknutsel, dat ik met mijn Heggenmussen een winterslaap ga houden. Tot maart!


November 2002

zondag 10 november 2002

MEEGROEITUIN

In míjn tuin …

... zijn drie kinderen groot geworden en de tuin is met hen meegegroeid. We begonnen met gras omdat dat zo lekker zacht is voor mollige babypootjes. En al gauw kwam er een zandbak met een rand van boomstammetjes om op te zitten. Vráchten zand zijn daarin verzet. Later had het gras veel te lijden van het zwembad dat we er in de zomer opzetten. De pergola was er vooral voor de schommel. In die jaren kwam de tuin er bekaaid af: zij moest zichzelf maar zien te redden, want mijn tijd en belangstelling gingen vooral naar de kinderen. Er trad een zekere verwildering in.
Maar toen mijn drietal op eigen benen naar school kon, kwam er weer ruimte voor de tuin. Het versleten gras werd ondergespit en de zandbak leeggehaald: we maakten er een vijver van.

Daar lagen ze na schooltijd weer op hun knieën in de tuin, turend naar schaatsenrijders, bootsmannetjes en salamanders. En net als Dik Trom maakten ze hengeltjes van een stokje, een touwtje en een rood lapje om kikkers te vangen. Prachtig! hoe fel de kikkers op die lapjes afsprongen en er zich fanatiek in beethapten! Maar er is nog zoveel meer te ontdekken voor opgroeiende kinderen en in de tuin zag ik ze steeds minder. Ik kon naar hartenlust nieuwe aanwinsten aanplanten: niemand viel er meer in.
We maakten een vlonder op de zonnigste plek, waar we konden zitten, eten en zonnebaden. Want met het toenemen van de middelbareschoolleeftijd kwamen ze voor deze genoegens graag weer terug in de tuin.
Inmiddels zijn ze volwassen en gaan hun eigen weg. De rol van onze tuin lijkt in hun leven uitgespeeld. Maar dan weet de jongste, nota bene in Amsterdam, een benedenwoning te bemachtigen - mét een tuintje! Zelfs onder het raam aan de straatkant is een strookje grond beschikbaar! Bij ons eerste (werk)bezoek zie ik een Vlaamse gaai op haar schuurtje landen. In de boom voor haar huis hipt een ekster door de takken en op een van de boten in de gracht zit een reiger! Dit kind heeft het geschoten: ze zit midden in de Amsterdamse natuur.

Behalve het schuurtje, een paar honderd buren en veel klimop herbergt het tuintje geraniums, een hortensia, sedum en longkruid en érg veel zevenblad. Dat laatste moet er natuurlijk helemaal uit en dan kan er wat anders in. Mijn handen jeuken - had ik nou ook maar wat tuingereedschap meegenomen. "Eerst het huis, mam!" waarschuwt mijn dochter. Ja natuurlijk, en het is háár tuin. Ik schakel terug. Ze wil te zijner tijd graag technische adviezen, zegt ze. Oké. Maar als ze naar huis komt, kijken we wat ze leuk vindt en waar een stukje af kan: plukjes uit mijn tuin zullen weer met haar meegroeien - in háár tuin.

November 2002

dinsdag 15 oktober 2002

KLIMOP IS ÁF

Heggenmussen

Ja hoor! daar komen de blaadjes weer. Heel stil op een zuchtje wind of woest uit de boom gezwiept in een laaiende storm, maar zonder ophouden. Wekenlang gaat dat door tot na een flinke nachtvorst ook de laatste blaadjes vallen en de bomen kaal en gelaten de winter over zich heen laten komen.Verlost van het oude blad wachten ze op het nieuwe jaar. De knoppen voor nieuw blad zijn al aangelegd, maar eerst is er nu rust.
BLADAFVAL
En héél veel blad op de stoep, het gazon, in de vijver en op de planten. Wat doen we ermee?! Je zou het in de biobak kunnen deponeren, dan ben je ervan af. Maar dan doe je je tuin en uiteindelijk jezelf toch wel tekort.
Verzamel blad in plastic zakken, bind ze dicht, prik er wat gaten in voor de zuurstofvoorziening en zet ze buiten weg. Een beetje uit het zicht maar. Na een half jaar is het blad gecomposteerd en heb je echte bladaarde: dat komt goed van pas in de voorjaarstuin. Leuk voor binnen is het verzamelen van de mooiste droge bladeren, misschien sorteren op kleur en grootte, om daar met de (klein)kinderen mooie slingers van te rijgen. Ook kan het blad in de border verdeeld worden tussen de vaste planten. Die zijn blij met een dekentje als het koud wordt. Voor de extra gevoelige types is het handig wat droog blad te bewaren in een (aardappel)mand onder een afdak of in de schuur. Als het gaat vriezen kun je hiermee je tere planten afdekken: de lucht tussen  het droge blad zorgt voor isolatie. Leg er wat takken overheen tegen het wegwaaien.
Blad is dus heel geschikt om je tuin mee 'in te pakken'.
BLADERHUIS
Maar heb je er wel eens aan gedacht om je huis in te pakken - met blad! Daar zitten veel leuke kanten aan, mits verstandig toegepast natuurlijk. Ook hier geldt: bezint eer ge begint. Welnu, met dat bezinnen wil ik wel even een handje helpen. Laten we de door velen gevreesde klimop (hedera) eens onder de loep nemen.

Links gaat een groot deel van de muur schuil achter klimop
Eenmaal aangeslagen een ijzersterke groenblijvende plant, waar je wel tweehonderd jaar plezier van kunt hebben! Klimop verdraagt zowel zon als schaduw en is dus ook geschikt voor een muur op het noorden. Vrijwel alle grondsoorten voldoen, maar omdat klimop oorspronkelijk een bosplant is ziet hij de kleigrond graag verluchtigd met compost. En zoals alle groenblijvers stelt hij prijs op wat kalk. Het is weliswaar een snelle groeier maar het duurt toch zo'n acht jaar tot de plant volwassen is. De verschillende groeistadia zijn te herkennen aan de vorm van het blad. Aanvankelijk is dit sterk gelobd, zeg maar: ingesneden, maar met het verstrijken der jaren worden de insnijdingen minder duidelijk, tot de plant in het volwassen stadium vooral hartvormig blad produceert. Dan verschijnen ook de bloemen in grappige bolle schermen, in september en oktober druk bezocht door allerlei insecten, die hier op de valreep voor de winter een laatste voedselbron vinden. In de late winter en het voorjaar zijn er de zwartblauwe bessen voor de vogels, die trouwens ook graag nestelen in de takkenwirwar van de klimop, lekker droog onder het blad.
Van dat laatste profiteert ook de muur waarvoor wij onze klimop geplant hebben. Regen valt op het dakpansgewijs geschikte blad en de muur blijft droog. Ook het vochtniveau van onder af wordt gereguleerd: hoe groter de plant hoe meer vocht er opgenomen wordt. In de zomerzon zal deze beplanting de muur in de schaduw en dus koel houden, terwijl in de winter het luchtige bladerdek juist de kou zal weren.
Dan is er nog het esthetische aspect: een huis met een goed verzorgde begroeiing, als het ware oprijzend uit de tuin, biedt beslist een vriendelijker aanblik en daar is ieder die het ziet bij gebaat. En dat is dan weer een psychologisch aspect - ook niet te onderschatten.
Een schoon huis in de klimop!
DOE-HET-ZELF
Voor klimop hoeven we geen ingewikkelde constructies te bedenken: de plant hecht zich met luchtworteltjes aan wát hem maar voor de worteltjes komt. Als het maar niet te glad is. Geglazuurde tegeltjes wordt moeilijk. De ranken groeien ook graag ergens ín: een scheur in de muur, onder een dakpan en dat heeft te maken met een botanische eigenschap van de klimop: negatief fototropisme. Het lijkt iets van Kodak ofzo, maar het is gewoon: kunnen groeien in het donker. En dat is dan meteen de reden waarom veel mensen rillen van klimop: het breekt je huis af! Dat is toch echt een fabeltje waar we maar eens vanaf moeten. Natuurlijk kunnen er problemen ontstaan wanneer je je verstand niet gebruikt. Als je klimop plant en je gelooft het verder wel, gaat het mis. Je zult zelf grenzen moeten stellen: tot hier en niet verder. Raam- en deurkozijnen, dakgoten en daken moeten vrij blijven en dat is met regelmatig snoeiwerk goed in de hand te houden. Moet er steeds een meterslange ladder aan te pas komen, dan zou ik de klimop niet te ver laten doorgroeien. Recht afgeknipt zal hij eruitzien als een strakke haag tegen de muur: ook heel mooi. Laat hem niet te dik worden: in de loop van de zomer met de heggenschaar even bijknippen. Denk om vogelnesten.
GROTE SCHOONMAAK
Klimop is weliswaar groenblijvend, maar natuurlijk niet eeuwiglevend. Niet schrikken dus van geel en verdord blad - dat hóórt zo. Als er niets tussenkomt leeft een klimopblad ongeveer achtentwintig maanden. Dat betekent dat er zich op den duur heel wat oud blad en kale takken verzamelen in onze groenblijver. Het kan geen kwaad om dat na wat jaren eens op te ruimen. Dat doe je vroeg in het voorjaar. De 'stammetjes' tegen de muur laat je intact en alles wat uitsteekt of dood is haal je rigoureus weg. Wat een stofnest! En wat een commentaar: "Wat heb je nu gedaan! Wat jammer! Nou, het mooie is er wel af. Bedankt hoor!" Daar hoef je je dus niets van aan te trekken want aan het eind van het seizoen … is je muur weer helemaal groen! Wat een plant! Oude klimopbladeren moet je trouwens maar niet in je compostbak gooien - het verteert niet zo gemakkelijk.
SAAI??
Wie denkt dat zo'n altijd groene wand saai is heeft het ook al mis. In de zomer is het een prachtige achtergrond voor wát je maar in de tuin aanplant. In de winter, als de bladrandjes wit zijn van de rijp, houd je je adem in: zó mooi. Klimop leent zich ook voor grapjes: allerlei draad- of kippengaasfiguren kun je ermee laten begroeien. Zet een flinke kip van gaas vast op je met klimop begroeide schutting en kijk eens hoe snel je resultaat hebt. Wel bijhouden, hoor! Of teken een zeilboot op de muur en houdt de klimop binnen de lijnen.
En dan zijn er natuurlijk nog de combinaties, maar ik zou niet álles door elkaar laten groeien. Wingerd (parthenocissus) bijvoorbeeld met zijn prachtige rode blad in de herfst. Dat kleurt wel mooi bij het groen van de klimop, maar in de zomer zou je beide tekort doen: het blad van de wingerd is schitterend op zichzelf. Zet die er maar naast. Vuurdoorn (pyracanthus): groenblijvend, crèmekleurige bloei, oranje bessen, goed in vorm te snoeien: zeer geschikt om klimop mee af te wisselen. Om en om een 'blok' klimop en vuurdoorn tegen de muur van je strak vormgegeven huis. Top! Vuurdoorn snoeien met handschoenen aan. Eenjarige klimmers brengen vrijblijvend kleur, mits in de zon.
Klimop kent zelf ook talloze soorten om te variëren. De bonte soorten groeien over het algemeen minder hard: voor wie niet graag snoeit.
Moet er toch klimop verwijderd worden, dan kunnen achtergebleven hechtworteltjes met een hogedrukreiniger weggespoten worden.
Bij voorkeur planten van midden mei tot de zomer, maar het kan ook in de late herfst. O! dat is nú! Aan de slag: verwarm je huis én de omgeving - met klimop!

Oktober 2002 

donderdag 10 oktober 2002

AUBADES OP HET BORDES

In míjn tuin …

... die niet erg groot is, denk ik wel eens spijtig dat ik uitgeknutseld ben. En het is nou juist zo leuk om eens wat te veranderen, vind ik. Mijn man is heel anders. Die wil een dak boven zijn hoofd om droog te kunnen schaken en dat hééft ie … wat zou je dan nog veranderen!! Dus als ik begin met: "Is het niet leuk om …" is zijn antwoord steevast: "Nee hoor, wat een gedoe. Daar beginnen we niet aan." En om mij stil te krijgen: "We zullen nog wel eens zien, maar nú níet." Dat vraagt dus om een speciale aanpak.
Vorig najaar heb ik mij uitgesloofd op het verven van de nieuwe voordeur plus meteen ook maar alle deuren in de gang. De zinken vazen die de nieuwe deur links en rechts moesten versieren waren toch wel wat laag. Hoe krijg je ze hoger? Nou gewoon, de stoep voor de deur ophogen, dan gaan de vazen vanzelf mee. Ineens was er weer iets te knutselen!
Toen mijn man thuiskwam begon ik eerst over al mijn verfwerk. "Vind je ook niet dat ik het zo langzamerhand verdiend heb om eens op een bordes te staan?" "Ja hoor, wil je soms een bosje bloemen?" (Mannen!) "Nee, ik wil een bordes." "Hè?!" Dat ging hem toch te ver, "… maar we zullen nog wel eens zien." Jaja.
Bij het eerstvolgende bezoek aan de bouwmarkt liep ik meteen door naar de afdeling planken en zand. Zes zakken. Mijn man: "Moet dat nou?" "Wat zand is nooit weg!" "Maar dat gaan we nu niet overhoop halen, hoor." "Welnee zeg!"
Mijn vader zei altijd: wat je vandaag doet hoeft morgen niet meer. Dus zodra ik de volgende dag het rijk alleen had trok ik dikke werkhandschoenen aan en kantelde één voor één de loodzware grindtegels weg. Van de planken maakte ik een bak. Die kwam voor de deur te liggen. Opvullen met zand, tegels erop en als ze vanavond thuiskomen is het bordes klaar. Dacht ik. Maar zes zakken zand is níks. Daar sta je dan in de regen met je knutsel en geen weg terug. Gelukkig heb ik zelf ook een 'lijfspreuk': wat je vandaag niet doet kan morgen ook nog wel!
Ik belde mijn man: "Kun jij wat zand meebrengen, want …" "Wát?! In je eentje! Die zware tegels! Ik neem morgen wel vrij en dan doen we het samen." Want zo is hij ook wel weer. We haalden er nog zeventien zakken zand bij. Toen was het eindelijk genoeg. Het werd een royaal bordes met nog een extra trede. Ook mijn man was zeer tevreden met deze verandering.
Voor Sint Maarten had ik de treden uitgelicht met lantaarntjes, want het was nog wel een beetje wennen, al die opstapjes. De kinderen zongen uit volle borst over koeien en Mickey Mouse: aubades op het bordes, in mijn eigen tuin!

Oktober 2002

zondag 15 september 2002

WINTERMOOI MET WINTERGROEN

Heggenmussen

September/oktober: een typisch 'overgangsgebied', om in weertermen te spreken. We kunnen alle kanten op met warme nazomerdagen, striemende herfstbuien en vanaf half oktober zelfs al nachtvorst. Weerman of -vrouw: een boeiend beroep met veel afwisseling!
HET WEER
En ook al zitten ze er voor het noorden regelmatig naast, voor de tuinier is het toch nuttig om het weerbericht in de gaten te houden. Moeten we sproeien of komt er regen? Kunnen de kuipplanten nog even buiten blijven staan of gaat het al vriezen vannacht? Ik herinner mij een jaar waarin mijn datura (engelentrompet), typisch een vorstgevoelige kuipplant, in november nog vrolijk buiten stond te bloeien. In december prijkte de laatste knalrode bloem triomfantelijk in een van de stokrozen. Géén gezicht. In december wil ook het oog rust als je de tuin inkijkt. Kom maar op met die nachtvorst in oktober: lekker alles op zijn tijd en geen getreuzel.
V.l.n.r. laurier, klimop en skimmia rubella, buxus!
Er is nog tijd genoeg nu om de tuin 'winterklaar' te maken. En daarmee bedoel ik natuurlijk niet alles afknippen en een dikke laag turfmolm aanbrengen. Eigenlijk bedoel ik: de tuin 'wintermóói' maken, waarbij je best mag zien dat het winter is. Eenjarigen trek je met wortel en al uit de grond en lelijke geknakte stengels gaan ook naar de compostbak. Dat wel.
WINTERGROEN
Maar zorg ook voor wat groenblijvers. En dan niet verspreid door de hele tuin, maar in een paar (kleine) groepjes bij elkaar. Mooie combinaties, goed zichtbaar vanuit het huis. Heb je nog ergens een conifeer staan die aan de onderkant zo bruin geworden is? Die kan mooi opgesnoeid worden tot een bol, kegel of vierkant blok op stam. Een grapje in de tuin mág. Zo'n stam geeft ruimte voor onderbeplanting. Een buxusbol of -blok klinkt wat afgezaagd zo langzamerhand, maar het is nu eenmaal de meest geschikte plant voor dit doel.


Skimmia japonica
Wil je er wat kleur in hebben dan beland je bij de skimmia's. Om bessen te krijgen zijn een vrouwelijke én een mannelijke plant nodig. Skimmia japonica (vrouwelijk) heeft frisgroen blad en vrolijke rode bessen waar de vogels niet dol op zijn. Skimmia rubella (mannelijk) is wat meer ingetogen met donkergroen blad en donkerrode bloemschermen. Prachtig te combineren deze laatste met bergenia (schoenlappersplant) waarvan het blad in de winter ook rode kleurschakeringen krijgt.
Rhododendrons zullen je dankbaar zijn voor een wintergroene onderbeplanting, bijvoorbeeld met geranium macrorrhizum: een uitstekende bescherming voor de oppervlakkig wortelende 'rhodo's'.


Pachysandra terminalis in bloei
In de schaduw is pachysandra terminalis een mooie groenblijvende bodembedekker. Stel je even voor: op een (schaduw)muur bevestig je een paar (zwartgeverfde) trellischermen van 60 x 180 cm. op gelijke afstand van elkaar. Voor elk scherm plant je hedera (klimop). Netjes aanbinden en uiteindelijk strak snoeien langs de omtrek van de schermen: mooie blokken klimop worden dat. Aan de voet van de trellischermen beplant je een strook van minstens een halve meter diep met pachysandra terminalis, over de hele breedte. Puur design! Verstop tulpenbollen, wel van één soort, tussen de pachysandra's voor een vrolijke noot in het voorjaar en bel even als het klaar is: het lijkt me prachtig!

TEXTUUR
Ook heel geschikt voor onderbeplanting in de schaduw is polypodium vulgare (eikvaren), met weer een heel andere bladvorm dan bijvoorbeeld buxus. Als je uitsluitend groene planten met elkaar combineert wordt de textuur belangrijk: hoe zijn de afzonderlijke planten opgebouwd, zijn er duidelijk waarneembare verschillen in hun bladvorm, glanst het blad of juist niet? Zo wordt een groep planten in één kleur boeiend. Het geeft rust in de tuin zonder saai te worden.
Haagjes van buxus, taxus, liguster of hulst, zomaar ergens in de tuin, bijvoorbeeld in een verspringend streeppatroon of in een traditioneel vierkant, zijn strak gesnoeid een lust voor het oog in de winter (hier even wat sneeuw graag!). In de zomer zullen ze tussen een uitbundige beplanting nauwelijks opvallen: ook een boeiende afwisseling.
Euonymus, buxus en skimmia
op een rij
Mooi blad in zomer en winter levert de helleborus (kerstroos of nieskruid). Wanneer aan het eind van de winter de bloemknoppen verschijnen heeft het blad zijn beste tijd gehad. Dat kan dan zonder bezwaar worden afgeknipt: bijna gelijk met de bloemen verschijnt het nieuwe blad.
Ook blauwe druifjes kunnen een rol spelen in een groene combinatie met hun grasachtige blad dat in september al boven de grond komt. Plant ze daarvoor in een mooie pol bij elkaar.
GEUREN EN KLEUREN
Als je toch graag een kleurtje ziet is erica carnea (winterheide) een geschikte plant. Maar kleur is ook te vinden in de stengels van bladverliezende struiken zoals cornus alba 'Sibirica' (kornoelje): felrood. Of in de doornige takken van rubus phoenicolasius (japanse wijnbes): roodbruin. Die van hydrangea petiolaris (klimmende hortensia) mogen er ook zijn.
In mijn tuin staat naast de rode kornoelje een viburnum bodnantense 'Dawn'. Een toevallige, maar gelukkige combinatie, want deze viburnum bloeit de hele winter, tenzij het vriest, met witroze bloemtrosjes en dat kleurt mooi bij de rode stengels van de kornoelje. Daar komt nog eens bij dat de bloemen van deze viburnum heerlijk geuren: een aangename verrassing midden in de winter!
Viburnum bodnantense 'Dawn'
Voor geur kun je ook een mahonia japonica aanplanten, wintergroen, met trossen gele bloempjes die verrukkelijk ruiken en later gevolgd worden door glanzende donkere bessen. Ook de daphnes zijn goede winterbloeiers met een sterke geur.

STILLEVEN
Maar mooie plaatjes creëer je niet alleen met planten. Een beeld op de juiste plek, misschien met als achtergrond een groenblijvende haag als een passe-partout om het beeld heen, kan juist in de winter op een aangename manier onze aandacht trekken.
Of zet een teakhouten stoel, die weer en wind trotseert, op een plekje in de luwte zodat je met een warme jas aan toch even buiten kunt zitten.
Aan de druif boven onze tuintafel hangt ook in de winter een kroonluchtertje voor zes kaarsen. Bij windstil weer steken we ze aan.
Een hekje van hout of ijzer, strak of met romantische krullen, kan de sfeer in je tuin net dat beetje extra geven. En je móet er even bij stilstaan.
UITWUIVERS
Misschien hoor je dan ook het ruisen van de grassen die onze tuin in beweging zetten tot de vorst hen bevangt. Miscanthus en carex hebben wintergroene soorten, maar er zijn nog veel meer soorten met mooie herfstkleuren die zeker tot de vorst een bijdrage leveren aan onze wintertuin.
Geen tijd nu voor sombere herfstgedachten. Ga naar buiten, snuif de frisse geuren op en maak je tuin 'wintermooi'.

September 2002

dinsdag 10 september 2002

EEN WESPENNEST


In míjn tuin …
 
... hebben wij al de hele zomer zicht op een prachtig wespennest in de beukenhaag van onze achterburen. Het hangt met de vliegopening naar onze kant, zo'n twee meter boven het terras. Het beginstadium van dit nest hebben we gemist - je moet zoiets bij toeval ontdekken.

Op een ochtend wees ik mijn man op een ver overhangende tak van de beukenhaag: ik voorzag verwikkelingen met onze bruidssluier. Knippen dus. Een  damessnoeischaartje was voldoende geweest voor zo'n dunne tak, maar mannen pakken de dingen graag groot aan en dus kwam de mijne met de heggenschaar om de hoek. Dat knipt knap lastig, vooral als er ook nog een trellischerm in de weg zit. Bij de derde verwoede poging was het raak: een stuk of vijf wespen schoten als een raket uit de beukenhaag en troffen doel: mijn man werd gestoken in pols en gezicht. Vooral zijn gezicht: aanvankelijk zat zijn linkeroog half dicht, maar naarmate de week vorderde zakte de zwelling naar beneden om uiteindelijk helemaal te verdwijnen. En toen was het al weer over.

Wespennest!
Intussen waren wij wel heel nieuwsgierig geworden naar de bewoners van het fraaie, bijna ronde bouwwerkje dat in de haag bleek te hangen. Het zag eruit als papiermaché, maar doorstond alle weertypen! Nu hebben wij een goedgevulde boekenkast, maar over wespen konden we maar bitter weinig vinden. Naar de boekhandel dus met het gezwollen oog, want lezen is weten. 
Mijn man kwam thuis met Bellmanns 'Gids van Bijen, Wespen en Mieren' (uitg. Tirion). Ziezo, nu kunnen we even vooruit! Wat leuk: 'onze' wespen stonden er ook in. Het bleek de 'middelste wesp' te zijn (dolichovespula media). In de buurt van het nest agressief, maar verder niet lastig.

Dat klopt: wij hebben er barbecue-end en taart etend totaal geen last van gehad. Ook de achterburen niet: het nest mocht van hen blijven. Daar waren wij heel blij mee, want volgens Bellmann heeft deze niet erg algemeen voorkomende wesp veel te lijden van bestrijding door de mens omdat hun nesten vrij gemakkelijk (nou …) ontdekt worden.
In de loop van de zomer werd het nest aan de buitenkant voortdurend uitgebreid met schelpvormige kamertjes tot het uiteindelijk zo'n vijfentwintig centimeter lang was. De middelste wesp leeft maar kort - in september al valt het volk uiteen. Wat voorlopig blijft is het zicht op een waar kunstwerk van fijngekauwd hout (uit de pergola!), zomaar in mijn tuin …

September 2002

donderdag 15 augustus 2002

DOORBLOEIERS EN LAATBLOEIERS

Heggenmussen

September nadert met rasse schreden en daarmee komt ook het einde van de zomer in zicht. Het was 'Hollands': van alles wat. De tuin had het zwaar te verduren in storm, regen, kou en hitte. Zo ook de tuinier deze zomer. Maar die is wel wat gewend.

TUINIEREN: EEN TOB-JOB
Het leven van een tuinier verglijdt met twijfels, momenten van pure vreugde, toch weer dubben, wat proberen en daartussendoor: afwachten. Véél afwachten. En wat doe je als je zit te wachten? Tijdschriften doorbladeren - tuintijdschriften in dit geval. Dat levert een hoop inspiratie op, al die mooie plaatjes, zodat je niet kunt wachten tot je weer bij een kweker of tuincentrum verzeild raakt om daar watertandend op zoek te gaan naar die ene prachtige plant van het mooie plaatje.
Het vinden gaat uiteindelijk gepaard met gemengde gevoelens: dolblij dat je hem hébt, maar grote twijfel over de afmetingen. Zou dat nou wel wat worden? En hoeveel zal ik er nemen? Eerst maar eens met één beginnen of krijg ik dan later spijt? Ze zeggen altijd: drie! Je zoekt de mooiste exemplaren uit en zet ze in het doosje waarin je tijdens de zoektocht al van alles verzameld hebt. Want je komt natuurlijk langs allerlei bekende namen uit je tijdschriftjes en die moeten dringend óók mee.
Thuisgekomen kost het de grootste moeite om alles een plek te geven en als je dan het resultaat bekijkt lijkt het nog voor geen meter op 'het mooie plaatje'. Nee, want plantjes in potjes van 9x9 cm. hebben al gauw vier jaar nodig om tot een volwassen plant uit te groeien. Wachten maar weer en de geschiedenis herhaalt zich! Het valt dus niet mee om een tuin 'af' te krijgen. Onbegonnen werk. Toch blijf je proberen er iets moois van te maken, liefst in alle seizoenen.
Geranium Patricia
DOORBLOEIERS
Laten we doorbloeiers nemen, zodat je maandenlang verzekerd bent van bloemen. Er zijn er genoeg. 'Bloeitijd 6-9' tref je in elke catalogus regelmatig aan. Bijvoorbeeld bij geraniums, rozen, zeeuws knoopje (astrantia), campanula.
Maar deze planten kennen wel degelijk een dip. Na een uitbundige bloeiperiode, ongeveer tot half juli, storten ze in. Weg zijn je kleurenschema's, je stabiele factoren!
Roos 'Redouté'
Dacht je nou echt dat je een paar maanden achterover in je luie stoel kon blijven zitten?! Dat lukt alleen met een tuin vol hortensia's - onovertroffen! Nee, geknipt en gesnoeid moet er worden, gemest en gegoten. En pas dán wordt er doorgebloeid. Hoewel, mijn riddersporen hebben het altijd vertikt om na het afknippen in september nog eens te bloeien. "Nou goed", zei ik, "dan zet ik een bosje late monnikskappen tussen jullie in", want ik hou niet van gaten in de beplanting. De witte riddersporen namen daar geen genoegen mee en kwamen in het geheel niet meer op. Daar ben ik toch wel van geschrokken en nu heb ik bij de blauwe riddersporen alleen de uitgebloeide bloemen weggeknipt. De overgebleven stengels zijn groen én in blad gebleven zodat er van een gat geen sprake meer is. Dat had ik eerder moeten bedenken. Maar ik ben wel blij straks met de bloemen van de monnikskappen!
De planten die wél aan een tweede bloei beginnen doen dat niet zo uitbundig als de eerste keer, maar je geniet er dubbel van omdat de zomer inmiddels flink gevorderd is. Je had er nog niet zo bij stilgestaan, maar ineens is er een dag dat je naar buiten stapt en er zo'n typische kruidige herfstgeur hangt. Och ja, straks komt de herfst en je vindt het niet eens erg omdat die geur je vooral herinnert aan de leuke kanten van de herfst: boswandelingen door het afgevallen blad, gezellig binnen zitten met warme chocola, die leuke trui van vorig jaar die weer uit de kast kan!
Gelukkig is het de volgende dag toch weer gewoon zomer - we hebben nog wat tegoed.
LAATBLOEIERS
Want september is niet alleen de maand van de doorbloeiers, maar ook van de laatbloeiers. Het leuke van laatbloeiers is dat ze al de hele zomer present zijn en mooie groene buffers vormen tussen de zomerbloeiers. Met lage en middelhoge asters bedek je de kale staakjes van hogere zomerplanten die van onder af beginnen te verwelken.

Aster laevis
Asters van deze afmetingen zijn absoluut probleemloos en 'onderhoudsarm'. Van slakkenvraat hebben ze nog nooit gehoord, ze zijn in meerdere maten en kleuren verkrijgbaar, groeien zonder steun stevig rechtop en leveren tot slot een fraai wintersilhouet. Alleen in het voorjaar even de oude stengels afknippen en klaar is Kees. Als ik oud ben en niks meer kan beplant ik mijn tuin dus met hortensia's en herfstasters. Hopelijk heb ik die luie tuinstoel dan nog!
Iets meer zorg in de vorm van een steuntje vragen de hoge planten zoals (dit moet even, hoor!): sanguisorba (pimpernel), aconitum (monnikskap), helianthus (zonnebloem), rudbeckia (zonnehoed), hoge dahlia's, verbena bonariensis, cimicifuga (zilverkaars), eupatorium (leverkruid), vernonia, enz. (Wat een keus!) Maar daar krijg je dan ook een hoop spektakel voor terug en de herfst lijkt ineens nog ver weg. Vooral als er ook nog colchicum (herfsttijloos) in bloei komt die zo op de crocus lijkt. Ineens zijn ze er, zónder blad. Dat komt pas in het voorjaar. Vandaar dat ze ook wel 'blote jochies' genoemd worden.
NAZORG
Voor een fris aanzien moeten we wel blijven opruimen en uitgebloeide bloemen en lelijk blad verwijderen. Maar naarmate het seizoen vordert wordt het tijd om daarbij afwegingen te maken. Planten met een mooi silhouet voor de winter moeten toch maar liever blijven staan, anders wordt het straks wel erg kaal. En de vogels zijn blij met de achtergebleven zaden. Putters op de kaardenbol: een prachtgezicht.
In september kun je ook al beginnen met het hergroeperen. Nu is nog heel goed te zien welke planten elkaar in de weg staan. Wie staat te kwijnen en wie te gloriëren? Voor de kwijners is er uiteindelijk maar één oplossing de beste: richting compostbak. De vrijgekomen plek gebruik je voor een plant die zich in je tuin al bewezen heeft - anders wordt het nooit wat en herhaling van planten wordt in elk tuinboek aanbevolen. Wat is het toch simpel eigenlijk. Hoezo, tobben?! Tuinieren is een top-job!
We krijgen vast een mooie septembermaand - dat hebben we samen met onze planten gewoon verdiend. En anders: elke leeftijd heeft zijn charme - dat  geldt zéker ook voor elk seizoen. Geniet van een mooie nazomer!

Augustus 2002

zaterdag 10 augustus 2002

HELP! EEN HOND!


In míjn tuin …

... waan ik mij heer en meester en veilig. Maar dat is betrekkelijk.
12 November 2001: op de oprit komt mij een grote zwarte hond tegemoet, hard blaffend en grommend. Doodeng. "Kssjt!" zeg ik, maar dat helpt niet. Even later bedenkt de hond zich toch en gromt de tuin in. Snel loop ik naar de stoep. Er staat een man op de hoek en als ik vraag: "Is dat úw hond?" komt hij er zowaar aan. Het duurt even voor de hond de weg terug gevonden heeft en ik begin een monoloog over aanlijnen, bang zijn, mijn eigen tuin en dat kán toch niet! De man kijkt mij ernstig aan, zegt: "Voet, zit, meekomen!", draait zich om en loopt weg, mét hond.
Even bijkomen. En de gemeente bellen over hoe het nou zit. Honden moeten binnen de bebouwde kom aan de lijn en ik ben niet de enige met klachten, hoor ik. Voor de politie heeft dit geen prioriteit. De pakkans voor losse hondenbezitters is dus niet groot - voor mij en andere 'weerlozen' des te groter!
Ooit werd ik door een hond gebeten. Dan moet je naar de dokter voor een tetanusprik en zien dat je je kapotte broek vergoed krijgt. De schrik zat er goed in.
Toen wij logees hadden met een hond, verbanden wij onze Soezepoes gastvrij naar berging en achtertuin. Maar zodra zij zich daar vertoonde, riepen onze gasten: "Poes! Kijk dan, poes!!", waarop de hond zich blaffend en gillend tegen het raam wierp en onze poes van schrik bijna van de pergola viel. Díe zagen we voorlopig niet meer terug. Wat een succes! Láchen! 't Was wel een nette hond: tijdens de maaltijd had hij keurig één poot op tafel en na het eten likte hij de borden van de gasten schoon. Hij mocht dan ook op de helft van de bank liggen, waardoor wij wel wat krap zaten dat weekend.
Soezepoes is er niet meer: doodgebeten door een loslopende hond. Datzelfde lot trof ook één van de twee (aangelijnde) teckels van mijn zus.
Laatst ging ik boodschappen doen. Toen ik de achterdeur op slot deed begon het geblaf al en op het paadje brak de visitehond van de buren dwars door de planten heen en versperde mij luidkeels de doorgang. Gelach alom, maar niet van mij en de hond maakte ook geen vrolijke indruk. Met een "Sorry!" sleurde zijn baas hem weer terug. Het zou zo makkelijk anders kunnen.
De aangewezen plek!
13 November 2001: ik veeg het blad op de oprit bij elkaar. Achter mij hoor ik een vriendelijke stem: "Goedemiddag!" Het is de man met de grote zwarte hond: aangelijnd! "Mooi!" roep ik ze na, "Bedankt!" "Niets te danken," roept de man terug en mijn dag kan niet meer stuk: iemand met begrip voor een bang mens. Ik heb óók begrip, voor honden, en mijd het Ten Boerster Bos (niets te danken), maar hou ze in het dorp alsjeblieft aan de lijn, állemaal, dan hoeft geen hond zich meer bedreigd te voelen. Niet op straat - en ook niet in mijn tuin.

 Augustus 2002