woensdag 8 mei 2019

VROEGER WAS ALLES BETER

Heggenmussen 


April doet wat hij wil (zich nukkig verzetten tegen beter weer), maar nu is het mei en alle vogels leggen een ei. En wij zijn ook weer blij! Geen gemopper meer op de kou en al die nattigheid (‘naddigheid’ zegt Harma, weervrouw van RTV Noord), dáár zijn we voorlopig vanaf. Maar we beseffen niet half hoe we het in ons kikkerland getroffen hebben, met al die afwisseling en vier keer per jaar een ander klimaat. Zo heeft iedereen altijd iets om naar uit te kijken, want smaken verschillen en dat geldt ook voor de beleving van het weer.

Eikenbladsla, kruiden, blauwe bessenstruik,
bieslook en ruimte voor nog méér!
En natuurlijk ook voor wat je op je bord krijgt: ‘lust ik niet’ komt nog altijd voor, maar heb je een tuin, dan kun je in ieder geval verbouwen wat jij en je huisgenoten lekker vinden. En ook nog biologisch en dynamisch! 

Waar nu geoogst wordt, 
kan binnenkort iets ander groeien
Maar hoe en wat? Daar hebben we de boekwinkel voor: je kunt er door de bonen de bos wortelen niet meer zien, zoveel literatuur ligt daar verzameld over het onderwerp ‘moestuin’. In de afgelopen jaren is in ieder geval het aanbod in die sector gigantisch gegroeid, maar ook thuis voor de buis worden we bediend. Al zijn daar wel wat kanttekeningen bij te plaatsen.
Tuinprogramma’s op de Nederlandse televisie zijn eigenlijk niet meer dan één groot reclameblok voor de sector en dan gaat het vooral om de ‘hardware’ tuinproducten. Veel tegelwerk: voor de driezitstuinbank met brede armleggers, de buitenkeuken en niet te vergeten de jacuzzi, zodat je buiten alles kunt doen wat je binnen ook doet. Maar het blijft wel een tuin, hè, dus langs de schutting wordt een halve meter volgegooid met tuingrond, waar vervolgens wat exoten een plek krijgen en waar dan ook nog wat bodembedekkers in gedouwd worden, zegt Rob Verlinden. 


Carol Klein
Monty Don
Nee, dan Gardeners’ World, BBC2! Elke vrijdagavond om 21.30 uur, met een herhaling, ook BBC2, op zondagochtend, 9.35 uur. Zelfs als je het Engels niet voor 100% machtig bent, is het een geweldig tuin-programma, gespeend van welke reclame dan ook. Gewoon informatief, met praktische tips en inspirerende voorbeelden. En niet alleen in de (moes)tuin van presentator Monty Don, maar ook in andere tuinen.

Blijft natuurlijk overeind dat je baas bent in eigen tuin én dat je daar dus ook eetbare planten in kunt zetten, die je jaar in jaar uit blijven bedienen. 


Abraxas grossulariata of wel Harlekijn
En omdat ‘vroeger alles beter was’ heb ik bij antiquariaat Berger & De Vries in Groningen niet geaarzeld toen ik daar het boekje ‘Fruit uit eigen tuin’ (1962) van L.C. Oele en C.L. de Wilde zag liggen. Alleen de omslag al: rode en blauwe bessen, een appel, frambozen en aardbeien én een vlinder. Die zoeken we even op. Het blijkt een Harlekijn te zijn, voor de kenners: Abraxas grossulariata. Wéér iets wijzer geworden.


En nu lezen! In dit boekje gaan de schrijvers grondig te werk en wordt uitvoerig ingegaan op organische meststoffen, maar ook stoffen als kalkammonsalpeter (stikstof), 8 tot 10 kilo per are, superfosfaat (fosfor), 3 tot 4 kilo per are en patentkali (kalium), 7 tot 8 kilo per are (100 m²). Dit klinkt in ieder geval dynamisch. Ook het ‘dierenrijk’ wordt besproken en dan met name de boosdoeners: aaltjes, die ‘met het blote oog niet of nauwelijks zichtbaar zijn’, insecten en spinachtige dieren, waaronder ook maden, en ook vogels. Maar die laatste soort is als boosdoener een twijfelgeval: ‘Als een merel aan Uw rijpe aardbeien zit te pikken, is hij schadelijk, maar als diezelfde vogel slakjes eet, is hij nuttig.’ En het gaat nog verder: ‘En hoort ge hem zijn hoogste lied uitjubelen, dan zoudt ge zo’n vogel toch niet willen missen.’ Gelukkig meldt de schrijver ook dat de meeste vogels ‘middels de Vogelwet 1936’ beschermd zijn. Hoofdstuk IV behandelt het gebruik van bestrijdingsmiddelen met niet alleen een ‘Waarschuwing’ die maar liefst tien ‘regels’ telt, maar ook de raad geeft: ‘Denk hierbij aan kinderen en huisdieren, die (wellicht onverhoeds) in uw tuin kunnen komen.’
Tot slot wordt in dit hoofdstuk een ‘Veiligheidstermijn voor de te gebruiken bestrijdingsmiddelen’ gegeven: maar liefst veertien middelen, waaronder koperoxychloride en parathion! Maar dan hebben we het ergste wel gehad, afgezien dan van ‘Ziekten en beschadigingen’: zwamziekten, stambasisrot, schurft, vruchtrot - je kunt het zo erg niet bedenken of het kwam voor.
Wie zei dat toch: “Vroeger was alles beter”? 

Geen opmerkingen: