Heggenmussen
Het
heeft even geduurd, maar nu wordt het dan toch echt herfst. Sommige bomen zijn
al helemaal ‘ontgroend’ en veel vogels hebben het land al verlaten. Fascinerend
vind ik dat: de grote groepen ganzen die in een strakke formatie overvliegen,
elkaar soms met een korte ‘gak’ nog iets toeroepend. Je zou er weemoedig van
worden, maar mijn bewondering voor de enorme prestatie die trekvogels leveren
krijgt toch altijd weer de overhand.
|
Houd een pot pindakaas bij de hand en het mussenvolk in stand |
Voor
de achterblijvers kan het ook een hele toer zijn om hier de winter te
overleven. En het vogelbestand in Europa stáat al onder druk. Engelse
onderzoekers hebben geconstateerd dat het aantal Europese vogels tussen 1980 en
2009 met 421 miljoen is afgenomen. Dit zou vooral te wijten zijn aan het
toenemend intensieve gebruik van landbouwgronden en een afname van stedelijk
groen. Het gaat om de zesendertig meest voorkomende soorten, waaronder ook de
huismus en de spreeuw. Toevallig zijn dat precies de soorten die nu in mijn
eigen tuin oververtegenwoordigd zijn bij het vogelvoer. Wat betreft de mussen
kan dat te maken hebben met onze vrij toegankelijke dakgoten, waar des zomers
druk genesteld wordt. Voor álle vogels geldt het gastvrije onthaal, dat hen in
onze buurtuin ten deel valt: mijn buurvrouw voert de vogels het hele jaar. Zelf
zie ik het vogelvolk in de zomer liever mieren, luizen en andere
plantenbelagers verorberen.
|
Voor de spreeuw is het nog een hele toer om bij de pindakaas te komen. Een vogelvoervettaart is in de maak |
Mijn leidraad was altijd het boek ‘Vogels over de
vloer’, derde druk juli 1991, waarin Nico de Haan schrijft: “Een goed gevulde
voedertafel zal in de zomer weinig klanten trekken.” Omdat “... natuurlijk
voedsel beter smaakt dan een berg kaas, brood en keukenrestjes.” Maar in ‘Een
tuin vol vogels’ (2007), geschreven door Monica Wesseling, met tips van Nico de
Haan, staat in het hoofdstuk Zomer: "Bijvoeren mag!" Daar gaat het om
meelwormen voor pas uitgevlogen vogels en hun ouders. Kennelijk is er op dit
gebied een ontwikkeling gaande, want laatst trof ik het boekje ‘Vogels voeren -
maar nu goed’ (2008), geschreven door prof. dr. Peter Berthold (vooraanstaand
ornitholoog) en Gabriele Mohr (gespecialiseerd in het voeren van in het wild
levende vogels). Uit onderzoek is gebleken dat vogels zomer en winter gebruik
maken van voederplaatsen, maar daarnaast ook altijd blijven zoeken naar
‘natuurlijk’ voedsel. Ze worden niet afhankelijk van het bijvoeren en ook is er
geen negatief effect voor jonge vogels.
|
In een goed gevulde tuin is voor vogels veel te vinden |
Aangeraden
wordt de tuin met een natuurlijke beplanting en een goede voederplaats om te
toveren tot een oase voor vogels en andere dieren, maar voeren op een balkon in
de stad kan ook, dus laat je niet afschrikken! Voer zo mogelijk niet te dicht
bij het raam, om botsingen te voorkomen, en probeer een plekje te vinden waar
het katten niet gemakkelijk gemaakt wordt om een vogel te ‘scoren’. Zoals mijn
cementen voerplateau, waar ik buxus omheen geplant heb: een geweldige
schuilplek voor katten, waaruit ze als een duveltje in een doosje opspringen -
bijna altijd prijs. Ik leg nu groen kippengaas over de buxus, om de katten eronder
te houden ;)
|
Tijd om het gaas over de buxus te leggen: daarna kunnen de vogelvoertaarten uitgeserveerd worden |
Voerhuisjes
op een paal zijn volop verkrijgbaar. Een hoogte van anderhalve meter moet
voldoende zijn om katten te weren. Om voer en vogels droog te houden is een dak
absoluut noodzakelijk. Hoogte tussen bodem en nok: dertig centimeter, zodat ook
de grotere soorten er terecht kunnen. Om muizen de toegang te ontzeggen, zou de
paal van staal of kunststof moeten zijn: daar hebben deze beestjes geen grip op.
Verder moet het huisje voor onszelf weer wél goed toegankelijk zijn: om het eens
per week schoon te maken. Wanneer het hele jaar gevoerd wordt, is het nuttig om
dat een paar keer per jaar met kokend water te doen. Oud voer moet regelmatig
verwijderd worden. Dat gaat gemakkelijker met een (inleg)vel, bijvoorbeeld bakpapier.
Wat ook helpt, is het voer in kleine porties geven.
Door
de jaren heen is er een zeer groot assortiment in vogelvoermogelijkheden
ontwikkeld en op de markt gebracht. Al dit moois is onder andere in tuincentra
verkrijgbaar, met soms flinke prijskaartjes eraan. Bedenk dat het voor de
vogels uiteindelijk maar om één ding gaat: eten!
En
met je (klein)kinderen pinda’s rijgen is nog altijd leuk. Sla een flinke
spijker door een plankje, draai het plankje om en je hebt een prima
pindagaatjesmaker. Niet geschikt voor kleine kinderen, dus de gaatjes maak je
zelf en het rijgen, met een stompe naald, laat je aan de kinderen over. Buiten
gebruik een kurk op de spijker! IJzerdraad gebruiken kan ook: dat buig je na
het rijgen in een grappige vorm/letter. Smelt ongezouten frituurvet op een laag
pitje, roer er zaden, pinda’s en rozijnen door, giet het in een wegwerpbekertje
of een uitsteekvormpje, stop er een ophangtouwtje in en laat afkoelen: nu heb
je zelf een ‘vetbol’ gemaakt!
En
nu moet ik naar buiten, want een grote zwarte kraai trekt de netjes met
vetbollen in de appelboom aan flarden! Dat dan óók wel weer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten