Het is juni: de zomermaand! Tijd voor een fruit-abc!
Aardbei. Overal
zijn de potjes met kant en klare plantjes te koop. In de tuin breiden ze zich
met lange uitlopers vanzelf uit.
Blauwe bes. Deze zoete
bes houdt van zure grond, dus staat de mijne in een grote pot met turf door de
grond. De bessen worden rechtstreeks van de struik geconsumeerd, zó lekker!
Cranberry. Geen
gemakkelijke plant en niet overal verkrijgbaar. Het struikje gedijt in zure, natte
grond. Op Terschelling en Vlieland tieren ze welig, maar ook in het
Fochteloërveen bij Assen komen ze voor, in bescheiden aantallen.
Druif. Met druivenranken
boven je hoofd kun je je zomaar in Frankrijk wanen, op je Hollandse terras. Ze
zijn lekker en, dát wel, ze hebben pit.
Aardbeien: in een hoge pot hangen ze 'vrij' |
Engelwortel. Een prachtige plant! De stengels van de engelwortel kun je konfijten en daar zelfs likeur mee maken.
Framboos. Ze zijn er niet alleen in rood, maar ook in zwart en geel. En allemaal even lekker, de zomerframboos én de herfstframboos.
Framboos. Ze zijn er niet alleen in rood, maar ook in zwart en geel. En allemaal even lekker, de zomerframboos én de herfstframboos.
Gezond fruit: dat
zijn ze allemaal!
Hazelaar. Drie
jaar na de aanplant kun je de eerste hazelnoten rapen. Goed voor vitamine E en
onverzadigde vetzuren. Er is ook een roodbladige variant.
Ingemaakt fruit
is óók fruit. Maar ik ben de eerste om toe te geven dat zó van de struik eten
het gemakkelijkst is.
Japanse wijnbes.
Dat is toch zó lekker: weken kun je ervan plukken, want ze rijpen niet allemaal
tegelijk. Fris en fruitig. De lange gestekelde takken laten zich gemakkelijk
leiden. Na het seizoen de ‘afgedragen’ takken bij de grond afknippen en nieuwe
takken aanbinden.
Blauwe bes; er zijn meer soorten met verschillende 'rijp'tijden. Allemaal even lekker en gezond! |
Kruisbes. Met wat
kalk door de grond bereik je mooie resultaten. Bij het plukken oppassen voor de
stekels. Er zijn rassen met groene, gele of rode bessen. Goed voor drie kleuren
jam op tafel.
Lekker fruit.
Daarvoor mag je afgaan op je eigen smaak.
Meloen. Zelf
kweken kan in een platte bak of kas. Graaf daar eind februari een gat in de
grond en vul dat met paardenmest, waar stro doorheen zit. Het bultje afdekken
met de uitgegraven grond. Half april bij een temperatuur van ruim 20° C (boven
de verwarming) meloenpitten zaaien. Één keer water geven is voldoende en als de
zaailingen groot genoeg zijn, kunnen ze half mei op het mestheuveltje geplant
worden: lekker warm. Zodra de bloemen verschijnen raam of deur openzetten,
zodat bijen en hommels hun bestuivende werk kunnen doen. Maar een meloen kópen
kan natuurlijk ook.
Netmeloen. De naam zegt het al: zie
boven
Blauwe druiven; geen Franse oogst, maar ze hangen wel hier boven je hoofd! |
Overvloed. Dat is
nooit een probleem: fruit kan direct verwerkt worden tot jam of sap. Invriezen
geeft de mogelijkheid om dat later te doen. Met los ingevroren fruit kun je
toetjes versieren. Maar de kortste weg is die naar buren, familie en vrienden!
Peren. Daarvoor
moet je een boom aanplanten. Als dat geen zelfbestuiver is en er in de buurt
ook geen perenboom staat, zul je twee ‘perelaars’ moeten planten. Weinig ruimte
en toch peren eten uit eigen tuin? Neem dan een ballerinaboom, ofwel
kolomfruitboom. Deze miniboompjes hebben geen takken, maar produceren heel
behoorlijk. Zowel ‘Conference’ als ‘Doyenne du Comice’ zijn zelfbestuivend.
Quality time. Dat
is alle tijd die je besteedt aan het kweken van fruit.
Rozenbottel. Heerlijk
geurende bloemen roze of wit, bottels rood. Hondsroos (Rosa canina) en
rimpelroos (Rosa rugosa) leveren bottels voor rozenbotteljam. De bottels hebben
een hoog vitamine C gehalte, naast vitamine A, B1 en B2. Laat ook wat aan de
struik hangen: in de winter overleven vogels als de koperwiek dankzij jouw
rozenbottels.
Rozenbottels; wit- of rozebloeiend, met een heerlijke geur, in Nederland net zo goed als in Denemarken aan de Vejlefjord! |
Slijmappel. Deze
appel (Aegle marmelos) behoort tot de wijnruitfamilie (Rutaceae). Het is een
tot vijftien meter hoge boom met korte stam, die van nature voorkomt in
Zuid-Azië: India, Myanmar, Pakistan, Bangladesh en Indochina. Gezien ons
klimaat moeten wij deze slijmappel helaas vergeten.
Tamme kastanje.
Deze boom gedijt bij voorkeur in het Middellandse Zeegebied, maar is al door de
Romeinen in ons land ingevoerd, voornamelijk in het zuidoosten. Gezien de
opwarming van de aarde zouden we hier misschien ook eens zo’n boom kunnen
proberen, om kastanjepuree te maken: ‘crème de marron’. Of ‘marrons glacés’,
ook niet te versmaden!
Uien. Geglaceerde
uien dan?!
Vlierbes. Zou
iedereen moeten hebben. Bloesem(limonade) helpt bij het afdrijven van zweet en
verkoudheid. De bessen zijn rijk aan vitaminen; lekkere jam, maar je kunt er
ook wijn mee maken. Of thee trekken van blad en bloesem.
Kruisbessen; deze zijn groen en dat heeft ook wel wat. |
Witte bes. Heeft
dezelfde kwaliteiten als de rode bes.
Xylotheek. Een
verzameling hout van verschillende boomsoorten. Het zijn kleine kistjes die
eruitzien als boeken, met in elk onder andere de beschrijving van de
betreffende boomsoort. Deze documentatiemethode wordt vrijwel niet meer
gebruikt: we kunnen dus rustig op onze houtjes bijten.
Zwarte bes. Doet
u mij nu maar een glaasje cassis!
Juni 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten