... had ik laatst een déjà vu, waar ik hardop om moest lachen. De ‘vu’ ging zeker meer dan vijfendertig jaar terug, naar de tijd waarin ik nog jong, onwetend en kritisch was. Dat hoort bij elkaar allemaal. Ik maakte een fietstochtje en of dat nu door de stad was of ergens door een dorp, dat weet ik niet meer. Want inmiddels ben ik bijna vier decennia verder en vergeetachtig - hoort ook bij elkaar.
Vanaf
mijn fiets zag ik in een keurig voortuintje een oude vrouw bezig, met haar rug
naar de straat gekeerd: het zou niet tot groeten komen. Uit haar rok staken
gekousde benen met gesokte voeten in houten klompen. Ze droeg een schort,
waarvan de banden op haar rug in een strik bij elkaar kwamen en haar grijze
haren lagen opgerold tot een knoedeltje in haar nek. Met blote handen werkte ze
in de grond langs het paadje - wat ze precies deed kon ik in het voorbijgaan
niet zien. Maar wat mij trof was haar houding: stram voorovergebogen stond ze
daar, met haar oude achterwerk omhoog in de wind naar de voorbijgangers
gekeerd. “Dat dóe je toch niet, zo gaan staan,” dacht ik nuffig op mijn fiets.
Hoe heet dat: verlies van decorum! Je kunt toch net zo gemakkelijk op je hurken
gaan zitten of desnoods even knielen op een kussentje!
Nu ben ik zelf ‘oud’ en behalve vergeetachtig uitgerust met een versleten rug en nog zo wat ongemakjes. Maar ook wijzer; het is allemaal niet voor niets geweest. En daar sta ik dan, in mijn tuin: uit mijn fleecejack steken twee in skinny jeans gehulde benen met geherensokte voeten in een paar oude Birckenstocks. Een knalroze fleecesjaal om mijn nek en mijn grijze haren in slordige plukken rond mijn hoofd gewaaid. Met oude tuinhandschoenen aan werk ik in de grond langs het paadje. Als ik ze straks uitdoe, zal ik de rouwrandjes onder mijn nagels zien.
Wat mij plotseling treft, is mijn houding: stram voorovergebogen sta ik daar, met mijn oude achterwerk omhoog in de wind naar eventuele voorbijgangers gekeerd. Déjà vu! Ik kom maar even overeind en als ik uitgelachen ben, besef ik hoe comfortabel die houding is. Mijn linkerelleboog steunt op mijn linkerbovenbeen en zo wordt mijn rug ontlast. Mijn rechterhand heeft nu een royaal bereik en ik ben vrij om naar alle kanten uit te stappen: déjà vu?! Al gezien?! Zó wied je onkruid in een bejaardentuin!
Nu ben ik zelf ‘oud’ en behalve vergeetachtig uitgerust met een versleten rug en nog zo wat ongemakjes. Maar ook wijzer; het is allemaal niet voor niets geweest. En daar sta ik dan, in mijn tuin: uit mijn fleecejack steken twee in skinny jeans gehulde benen met geherensokte voeten in een paar oude Birckenstocks. Een knalroze fleecesjaal om mijn nek en mijn grijze haren in slordige plukken rond mijn hoofd gewaaid. Met oude tuinhandschoenen aan werk ik in de grond langs het paadje. Als ik ze straks uitdoe, zal ik de rouwrandjes onder mijn nagels zien.
Wat mij plotseling treft, is mijn houding: stram voorovergebogen sta ik daar, met mijn oude achterwerk omhoog in de wind naar eventuele voorbijgangers gekeerd. Déjà vu! Ik kom maar even overeind en als ik uitgelachen ben, besef ik hoe comfortabel die houding is. Mijn linkerelleboog steunt op mijn linkerbovenbeen en zo wordt mijn rug ontlast. Mijn rechterhand heeft nu een royaal bereik en ik ben vrij om naar alle kanten uit te stappen: déjà vu?! Al gezien?! Zó wied je onkruid in een bejaardentuin!
Maart 2014
1 opmerking:
Haha, heel leuk! Ik zie het zo voor me :-D AM uit A'dam
Een reactie posten